Historisch Archief 1877-1940
TOEGEPASTE KUNST IN HET RIJKSMUSEUM^
i A Aft
M
' &
Een harmonische tentoonstelling
ONDER toegepastekunst" rang
schikken wij al die voorwerpen
die in den loop der tijden door
de hand der menschen zijn gewrocht om
ons leven aangenaam en gemakkelijk
te maken. Maar bovendien draagt deze
kunst in hooge mate er toe bij, luister
te schenken aan dit menschelijk be
staan. Het zijn nuttige vrienden, waar
mee wij eiken dag in een
vertrouwelijken omgang staan. Dit is een der
vele redenen waarom er zulke hooge
eischen aan worden gesteld: zij moeten
zich niet alleen aan de zeden van hun
tijd aanpassen, doch bovendien beant
woorden aan het schoonheidsideaal
van den mensch.
Op deze tentoonstelling zien wij
alleen maar datgene wat de beste
kunstenaars op dit gebied hebben ge
presteerd. In de eerste plaats de Fran
sche afdeeling, welke in elk opzicht
buitengewoon goed is vertegenwoor
digd. Ja, men kan gerust zeggen: zoo
volmaakt heeft men tot nu toe den
geest der Fransche achttiende eeuw
hier in Holland nog nimmer kunnen
bestudeeren. De Fransche meubel
kunst, die langzaam uit de zeventiende
eeuw opbloeide, is tot de meest ge
raffineerde meubelkunst gekomen,
welke Europa ooit heeft gehad. Welke
tijd verstond op zoo'n meesterlijke
wijze de kunst van het zitten als die
van Lodewijk XV? Een prachtige reeks
fauteuils met een canapé(cat. no. 319)
is wel het charmantste dat ooit een
schrijnwerker tot stand heeft weten te
brengen. Niet alleen de sierlijk gebogen
lijnen zijn het geheim waardoor deze
fauteuils zoo gemakkelijk zitten. In
de eerste plaats de prachtige verhou
dingen, die zoo volmaakt overeen
komen met die van het menschelijk
lichaam. En met welk een wijd gebaar
staat zulk een fauteuil plastisch in de
ruimte ! Dat moeten werkelijk vorste
lijke vertrekken zijn geweest, waar
zulk een kunstwerk in ademen kon!
Wij bewonderen het fijne met de hand
gesneden en vergulde ornament, het
kleurige rijke en toch niet protsige
gobelin waarmede het meubel is be
kleed. En het merkwaardigste van
alles: deze fauteuils, die zóó fragiel
TENTOONSTELLING OUDE KUNST
(Rijksmuseum, Amsterdam)
Links een bokaal 'm diamant, stippeltech
niek van Frans Greenwood (1739); col
lectie A. Vecht. Onder een kijkje op de
Fransche afdeeling: meubelen, schilderijen
en gobelins uit de 18de eeuw.
'
JAN LAUWERIKS
Wetenich. Assistent Rijksmuseum
en breekbaar lijken, zijn ware tech
nische meesterwerken. Menige moderne
stoel is niet zoo stevig en solide ge
bouwd.
Diezelfde elegance en zwier, be
schaving en rijkdom vertoonen in
hooge mate de kleine schrijf- en bijzet
tafeltjes en de groote gewichtige
comhier in Holland zoo uitermate zeldzame
Fransche Sevres-porcelein. Kleuren als
rose-dubarry, appelgroen, turquoise
blauw, alle in een exquise volmaakt
heid, werden toegepast. Al zullen vele
bezoekers deze voorwerpen niet waar
deeren, als technische prestaties dwin
gen zij respect af. Elk stuk is vol
maakt; een blauw vlak is zoo glad en
collectie toont verschillende meer of
"minder geslaagde stalen. Het Delftsche
aardewerk met blauw decor is nog
een van de beste voortbrengselen
dezer pottenbakkerij. Vooral de twee
prachtig geteekende tegels van Frijtom
zijn ware wonderen van kunst en
techniek. Ook van de voorloopers dezer
Delftsche werkplaats, het
oud-Hollandsche aardewerk van omstreeks 1600
(cat. 579?589), dat eens zooveel op
schudding wekte (meer dan het ver
diende) is zeer goed te bestudeeren.
Dan is daar de onovertreffelijke
collectie glas, waaronder de statige,
waarachtig scheutige roemers onzer
Hollandsche voorouders een
vooreffen, dat men nergens het gerings+%f*gffelijk figuur maken. Zulk een
roe-?.M M . ^ + * ? ^^^^r .?
foutje kan ontdekken l
Als wij nu toch over porcelein
modes. Ook zij zijn evenals de fauteuils spreken, dan moeten wij vooral ook
A « «_ _ _m ^» «_ * - 4/_A>A^k^lM_ *JM4- «*«&?* MNbiMo»**** «suhwtA** ftf e>r»l«k J**tv* VtA*
stukken plastiek geworden; zelfstandige
vormen, welke zich naar alle zijden
uiten. Wij weten niet wat wij meer
moeten bewonderen: de teere lijn van
de pooten of het prachtige inlegwerk,
waarmede deze juweelen zijn bedekt.
De kostbaarste houtsoorten uit alle
landen der wereld werden op n klein
meubel tot een symphonisch geheel
samengevoegd. Op een buitengewoon
knappe manier worden onderdeelen
met verguld bronzen ornamenten be
kleed, die het meubel grillig omkleeden
en het tevens in zijn hoofdvormen
accentueeren. Zooals alle kunsten ge
durende het tijdperk van Lodewijk XV
is ook deze speelsch, luchtig en grillig.
Hoe knap deze bronsgieters eigenlijk
zijn, zien wij aan de kandelabers en
wandlusters. Een spel van vormen,
zooals wij alleen in de natuur zelf
kunnen terugvinden!
F
L. g
dan de kunst der gobelins. De
groote zalen werden met de meest
fantastische wandtapijten bekleed. Een
kunst die zeer oud is, en in Frankrijk
in de veertiende en vijftiende eeuw
reeds meesterlijke voortbrengselen
(cat. 332?334) tot stand heeft ge
bracht. De achttiende eeuw is op een
? uitmuntende wijze op deze tentoon
stelling, door de kunst der tapijtmakers
vertegenwoordigd. In de eerste plaats
de vier wandtapijten uit de Koninklijke
Spaansche fabriek te Madrid, die op
een kostelijke wijze tafereelen uit de
geschiedenis van Don Quichotte weer
geven. In de Fransche afdeeling ver
melden wij nog de schitterende serie
van vier gobelins, ontworpen door
Bérain. Een kunst, die in denoordelijke
Nederlanden helaas maar al te zuinig
werd en heden ten dage nog wordt
beoefend.
De fijnheid der achttiende eeuw
komt misschien wel het meest tot
haar recht in het porcelein, dat voor
Europa in die eeuw opnieuw werd
uitgevonden. In het verre Oosten was deze
kunst reeds lang bekend. Op deze ten
toonstelling zijn twee vitrines met het
dat van Meissen noemen. Ofschoon het
garnituur van vijf opengewerkte vaas
jes, komende uit de werkplaats van
Loosdrecht, zeer zeker niet te ver
smaden is (cat. no. 536).
WELK een tegenstelling vormen
de Fransche meubelen met de imoerkistje met zilver en twee
biibe??? .i ? l* . . . *
nier vol wijn is een gebaar, dat wij
in onzen tijd haast niet meer kunnen
verwerken en in ons kunnen opnemen.
Cp een der Duitsche glazen staat dan
ook de karakteristieke spreuk: Trinck
mich ausz und würft mich nider. Heb
mich auf und völl mich wider.
Bij den ingang der tentoonstelling
staat een vitrine vol met de kostbaarste
preciosc Hie de wereld kent: een
parelEngelsche l In Frankrijk gratie, aristo
cratie, aan de andere zijde van het
Kanaal zware, lijvige en corpulente
vormen naast schrale. Welk een
deftigen indruk maken de groote ronde
Engelsche schrijftafel, het blad met
een gloeiend rood leer bekleed, en de
mahoniehouten boekenkast, die er
naast staat. Hoe licht en luchtig daar
tegenover het Sheraton damesbureau
en de angstig dunne sofa. In diezelfde
afdeeling de lijvige commodes van
licht hout uit denzelfden tijd. De Ho1.
landsche meubelkunst is met enkele
voorbeelden buitengewoon goed ver
tegenwoordigd. Vooral door de prach
tige, uit 1635 gedateerde beeldenkast en
een groote, typisch Hollandsche
ebbenhouten kast. Verder zijn er eenige uit
stekende zeventiende eeuwsche fau
teuils met hun boeiend snijwerk.
In de afdeeling meubelen vinden wij
aan de eene zijde der tentoonstelling
een zeer geslaagde opstelling van Hol
landsen zilver en aan de andere zijde
in hoofdzaak Engelsen werk. Ook hier
groote verschillen van smaak en
spraak, uitingen van verschillende
geesteshoudingen.
Wat kunstnijverheid betreft is Hol
land boven alle verwachtingen goed
vertegenwoordigd op het gebied van
't glas en van het reeds zoo beroemce
Delftsche aardewerk. Van dit laatste
heeft voor den bezoeker een zeer
aparte attractie het zwarte Delftsch,
dat zóó zeldzaam is, dat de op de ten
toonstelling aanwezige collectie zwart
hoorende vazen uit de zestiende eeuw;
en gouden geëmailleerde coupe met
eksel, toegeschreven aan Benvenuto
?llini, den beroemden Italiaanschen
oudsmid; vroeg middeleeuwsch email
werk uit Limoges, stukken die ieder
op hun beurt rariteiten zijn. Verder op
en kleine vitrine met de kostbaarste
gouden geëmailleerde snuifdoozen uit
f e achttiende eeuw. Wij begrijpen nu
et manuaal van het snuiven en het
volle ervan.
.vjenslotte een apart heiligdom dezer
oonstelling: het zaaltje met het
ineesche porselein. Wat daar
tusclien vier wanden is bijeengebracht
ehoort tot het mooiste wat deze
unst vermag te bieden.
Niettegen'aande het hooge vuur der ovens
s alles intact gebleven! Dit zijn ware
meesterwerken. Tusschen twee vitrines
i een kleine vitrine een zeer aparte
chthoekige vaas met een rood fond.
Zoo zouden wij nog vele zeer
belangi.jke kunstvoorwerpen kunnen
opmmen, doch de ruimte maakt dit
inmogelijk. De lezer zal uit
bovenaande regels wel hebben begrepen,
t wij hier met een manifestatie op
t gebied der toegepaste kunsten te
laken hebben, zooals wij die hier in
olland jammer genoeg niet veel zien.
;e zij ertoe bijdragen dat er meer
teresse bij het publiek voor dit
iderwerp ontstaat, want het verdient
t meer dan dat tot nu toe het
[eval is geweest. Voorwerpen uit alle
elen der wereld afkomstig en uit alle
Delftsch aardewerk reeds voor menig- lijden zijn hier op een zeer deskundige
een een aanleiding moet zijn deze
grootsche show met een bezoek te
vereeren. De zwarte kleur is nl.
technisch zeer moeilijk te vervaardigen
en dus buitengewoon kostbaar. Deze
"ijze broederlijk samengebracht tot
m harmonische tentoonstelling, die
en bezoeker niet vermoeit maar stof
seft tot veel vreugde en
overpein:mg.
.J "t *£
De Aziaten en wij
ALBERT PLASSCHAERT
AxlatUebe kun*t,Stedelijk Museum
HET eerste, dat ge u afvraagt,
wanneer ge deze bizondere ver
zameling hebt bezien en waar
enkele voorwerpen zeker uw bewon
dering wekken; andere door ongewoons,
tijdens den rondgang, uw aandacht ver
levendigen en de meeste door ambacht
en perfectie van techniek uw eerbied
voor het Oosten niet dan kunnen doen
toenemen, is: wat zijn het eigenlijk
voor lieden, die deze dingen verzame
len ; wat drijft hen hiertoe, welke gees
telijke baat winnen zij daaruit? Het
verzamelen toch van deze Aziatische
kunst, is het voor hen een bezigheid
als een andere of is het een heimwee
naar iets anders dan wat de meesten
verzamelen; is het een schoone nieuws
gierigheid naar een volledige kennis
van het menschelijke, aesthetische we
zen; is het een verwantschap met het
wat ongewone, dat ons toch nooit
gegeheel-en-al vreemd kan zijn, want dan
zouden wij het niet verstaan; is het
vreemde terreinen verkiezen boven de
eigene; is het snobisme; een hang naar
een andere levensbeschouwing, die zich,
natuurlijkerwijze, treffend uit in het
aesthetische, dat eeuwig extract van
de menschelijke roeringen? Is het
soms winstbejag? Is het een genoegen
scheppen in het voortreffelijks, door
ambacht na emotie, en daardoor bijna
koele en eenzame ? Is het vreemder psy
chologische kanten van den mensch
verwerkelijkt willen zien of is het enkel
geleerden-lust, te willen weten en meer
te willen weten dan anderen (dit is ook
een menschelijke lust) en is het verder
feitelijk onverschillig zijn voor de
schoonheid, waardoor deze dingen toch
alleen onweerstaanbaar en altijd gees
telijk voedsel kunnen zijn? Ook is
het sensueel gevoel, niet door een voor
stelling opgewekt, maar toch door den
tastzin ten eerste genoten hetzij door
den vorm (er zijn lieden, die lust genie
ten, door welvingen van vormen en
buigingen, in hun vingers, dun van vel),
is het gepolijst steen en jade streelen,
on verderfelijk materiaal, waaraan, wie
zal dat ontkennen, vroegere streelin
gen een geheim mede gaven voor
latere streelingen? Is het een haast
onvruchtbaar steigeren naast de
schoonheid?
Het is alles dat en het is ook het
smetteloos worden van het gevoel te
genover den onsterfelijken eenvoud
van een^voorwerp, dat eenvoudig is
geworden, in den geest eerst of tijdens
het bewerken; van een eenvoud, die
het eind is van alle saamgesteldheid
(er zijn hier op deze tentoonstelling
enkele van die voorwerpen, die de niet»
verfijnde als doodgewoon moet zien,
een kopje b.v. maar waarvan de vorm
door het volledige en ook ijle de materie
zelf schijnt om te zetten in geest, een
kristal van den geest uit getemde stof
ontstaan!)....
Het is, zóó is het tenminste normaal,
niet aan te nemen, dat zij, die deze ten
toonstelling bezoeken, over deze dingen
allen een oogenblik nadenken. Dat hoeft
ook niet, zoo zij n dezer gevoelens
maar latent in zich hebben. Waar
schijnlijk zijn dat zelfs niet velen, het zou
te verheugend zijn; waarschijnlijk zijn
er maar weinigen, die begrijpen wat
deze Aziatische kunst toch ten eerste
verduidelijkt: de eenheid van 't begrip
der menschen ten opzichte van vormen
en van psychologie; het algemeen ver
staan daarvan, iets dat bij nadenken
logisch is, en dat den triumph van het
gevoel is tegenover het scheidend ver
stand. Zelden kunt ge deze stelling zoo
overtuigend bewezen zien als op zulke
tentoonstelling, waar verscheidenheid
van tijdvak, van volk en van religieus
dogma aanwezig is in anders ongekende
mate. Hier is de dikwijls pijnlijk ge
zochte eenheid gevonden, de eenige
eenheid, die wij kunnen erkennen....
Een Engelsche tentoonstelling, in
hetzelfde museum, is een eenvoudige
lectuur" voor de meesten. Allerlei on
middellijk verband maakt ons weg
wijs; het verband is minder abstract;
dikwijls zoo goed als tastbaar. Veel
dingen zijn dezelfde met een maar
lichte wijziging, schakeering. Sommige
eigenschappen zijn daar alleen minder
aanwezig dan bij ons, de kleur; andere
dingen reiken nooit tot dezelfde diepten
als bij ons in het geestelijke bereikt
wordt (bedenk Rembrandt, herzie
Vermeer's groote innigheid); nog andere
dingen zijn gemeenzamer daar dan bij
ons weer: een algemeener gevoel voor
de ruimte in de figuur.... er is dus
veel, dat dadelijk gemeenzaam is en
dat op een zelfde cultuur berust....
Er is bij het Aziatische werk en in
het Aziatische werk menig kostbaars,
wat onze tegenwoordige staat aan het
verspelen is. Zelfs al kunnen wij daar
tegen weinig doen (wij hopen daarom
in een aantal gevallen op heilzame
reactie), daarom is het, uit bijgeloof of
feitelijk hoogmoed, nog niet noodig om
maar vriendelijk te gaan zitten en tegen
onzen tijd te zitten knikken. De meeste
rebellies hebben toch in iets gelijk;
laten wij blijven rebelleeren.
Wat verliezen wij thans, dat die
Aziaten hier bezaten ?
Voor ons geldt: in snelheid en in mas
sa; het is bij de Aziaten: weinig en
persoonlijk. Tot nu toe zijn wij gebaat
wat het nut aangaat, niet in dat, wat
déschoonheid vordert; nut en schoon
heid zijn twee, niet bepaald dezelfde
eigenschappen, blijkt daaruit. Er ont
staat tegenwoordig te weinig persoon
lijke intimiteit tusschen den maker en de
te modelleeren stof; er ontstaat geen
geestelijke verhouding; wij loopen snel
ler; wij graven minder diep. Het een
voudige voorwerp, eenvoudig wat de
technische makelij aangaat, wordt,
omdat het nooit meer persoonlijk is,
nooit kostbaar. Kostbaarheid berust
gedeeltelijk op afzonderlijkheid, op
een kenmerk, op een speciaal doel.
Daardoor zijn de vroegere voorwerpen
voor ons haast levende wezens (door
de schoonheid natuurlijk ten eerste);
vele der tegenwoordige voorwerpen,
verloren, haast geen verlies. Een vroeger
Aziatisch voorwerp, uit welke landstreek
ook, is altijd persoonlijk het krijgt
de alleenigheid van het kostbare zeker
ten slotte. Het Aziatische voorwerp is
een product van de kennis van het vak,
M
Knielende dienares. Chineesch, zes dynastie
n-periode. Hoogte 23 cM. Tentoonstelling
van Aziatische kunst. (Foto Mono, A'dam.)
van het geduld, en van de phantaisie. De
zittende heeft meer phantaisie dan de
voortrennende; het rennen verhindert
en verdunt de aandacht. Wij vinden
dus in het Aziatische voorwerp meer
geduldige phantaisie. Soms is dat een
phantaisie, die voor ons het uitbundige
heeft van een overrijken, plantaardigen
groei, soms is het een phantaisie, die
berust op een inwendig schouwen en
een schijnbaar eenvoudig voorwerp,
dat daaruit ontstond, maakt als een
diepe, koele bron, die vanwaar zij
opwelt, de geheimen van een diepen
grond openbaart.
Ik kan niet aannemen, dat alle ver
zamelaars van de dingen dezer tentoon
stelling besef hebben van wat ik hun
zou toewenschen. Dan waren zij ver
zamelaars met rede en recht. Ik ken
er echter wien ik deze goede dingen,
goede eigenschappen gaarne toekende.
Maar toch zij konden ook andere
dingen verzamelen. Zij verzamelen ech
ter nu nutteloozer voorwerpen maar juist
daardoor durender, blijvender. Dat is
een baat onwillekeurig, ongewild, on
bedacht voor wie thuis zijn in het
durende. Wij doen dus eenvoudig-weg
het veiligst de verzamelaars, voor zoo
ver dat kan, te scheiden (schrik niet)
geestelijk soms te scheiden van de
verzamelde voorwerpen, behalve hen,
bij wie het verzamelen liefde tot het
aesthetische is, dwaasheid door de
schoonheid, niet verstand om de we
tenschap alleen of om het bezit.
ZIE onze puzzles
"H"" op pagina 19
! k
; A
i
/ '
PAG. 10 EN II DE GROENE, 30»
-~-7-r-~