De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 1 augustus pagina 3

1 augustus 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Commentaar verder overbodig ?R f A het meer heftige dan overtuigende Es ist / Y nicht wahr" van den Heer Mussert in het U.D., onmiddellijk na onze publicatie van het gesprek tusschen hem en den Heer A. M. Brou wer, verbeidde men met spanning het eerstvolgende nummer van Vova. Een persoonlijk woord van verantwoording van den Leider" in eigen kring mocht men daarin althans verwachten. Niet alleen het belang van de zaak zelve maar ook de verre van gunstige ontvangst, die het eerste simpele démenti in de pers bereid was, gaven daartoe reeds alle aanleiding. Bovendien was er nog de merkwaardige tegenstrijdig heid in de uitlatingen van den Heer Mussert zelf en die van zijn schildknaap den Heer van Geelkerken, waarop de heer Brouwer hier reeds de vorige week wees, en die wel eenige opheldering vereischte. En ten slotte was er van andere zijde op gewezen, dat het verslag van den Heer Brouwer controleerbare feiten behelsde, die hem moeilijk anders dan uit den mond van den Leider" zelf bekend konden zijn; zoo wees b.v. de Maasbode op de mededeeling omtrent 's Heeren Musserts mislukte pogingen om een Bisschop voor zijn zaak" te interesseeren. De eenige vertrouwen-wekkende vorm van demen teering ware bovendien een korte uiteenzetting van de meeningen, die de Leider" ten aanzien van de in het verslag van den Heer Brouwer" aangevoerde onder werpen dan wel de zijne noemt, zoo mogelijk met ver wijzing naar vroegere uitlatingen of een vaste gedrags lijn, die aannemelijk zoude maken, dat niet pour besoin de la cause zoete broodjes werden gebakken. Vova bracht echter niets van dat alles. De Leider" zelf deed er maar liever het zwijgen toe en de Redactie van zijn orgaan meende te kunnen volstaan met het volgende mislukte grapjasserijtje, dat slechts de verdienste heeft, dat het den laatsten twijfel omtrent de vraag aan welke zijde in deze het gelijk is bij lederen ernstigen beoordeelaar wel zal hebben weggenomen : TEGEN DE N.S.B. MAG ALLES Een gefantaseerd interview" NA HET MISLUKTE REFERENDUM ZOOALS MUSSERT NIET SPREEKT Een porsgosprok ais prikkelleotuur WEER EEN GEFANTASEERD INTERVIEW"? Mr. G. A. Boon, Lid 2de Kamer Denn was man schwarz auf weiss besitzt Kann man getrost nach Hause tragen. DE Heer Brouwer heeft van zijn gesprek met den Heer Mussert aanteekeningen gemaakt, die hij onmiddellijk na zijn terugkomst aan de redactie toonde. De uitlatingen lagen geheel in in de lijn van den Heer Mussert, maar op papier doen zij nu niet bepaald aangenaam aan. Op 24 Juli noemt Volk en Vaderland" het gesprek van den eersten tot den laatsten letter fantaisie en veronderstelt liefelijk, dat de geheele redactie van ,,De Groene" den Heer Brouwer heeft opgedragen eens wat te fantaiseeren over een interview, dat niet plaats had. De veronderstelling onteert den beleediger, niet de beleedigden. Van het onderstaande zal echter moeilijk een désaveu kunnen worden gegeven. Kort geleden promoveerde aan de Universiteit te Giessen Dr. Dr. Helmut Otto, die van de juridische faculteit den doctorstitel in het kwadraat ontving voor zijn dissertatie over Die flamischen und hollandischen Nationalbewegungen". Natuurlijk wilde de Heer Otto de Nederlandsche Nationaal Socialis tische Beweging, waarover hij in het blad van zijn gouwleider Florian ,,Die Volksparole" onder den titel Hou Zee" reeds een geestdriftige beschrijving had gelezen (?Jede vorüberziehende Gruppe grüsste ihren Führer mit dem vonder NSB. bernommenen deutschen Gruss") uit eigen aanschouwing leeren kennen en dies begaf hij zich ter verzameling van gegevens voor zijn proefschrift in Augustus 1935 naar het Hoofdkwartier der N.S.B, te Utrecht. Daar hem werd medegedeeld, dat Ir. Mussert op dat oogenblik in Niederlandisch-Indien in einem grossangelegten Propagandafeldzug von Versammlung zu Versammlung" vloog, moest hij zich tevreden stellen met den Steil vertreter des Führers" den Heer van Geelkerken. En wat teekende Dr. Otto uit den mond van Mussert's plaatsvervanger op? Tagtaglich stromen immer mehr Anhanger zu unseren schwarzroten Fahnen. Der Geist unserer Leute ist glanzend, und dass wir auf dem rechten Wege sind, beweist uns das Geheul der jüdischen, liberalistischen und marxistischen Grossstadtpresse. Aber allen Gewalten zum Trotz marschieren wir ! Auf unserer Seite steht das Militar mit seinen Offizieren; in einem Fliegerlager waren 95 % der Stimmen für uns. Auch die staatliche Polizei in den Grossstadten ist auf unserer Seite; wahrend die regierende Königin unseren Bestrebungen gegenüber uninteressiert ist, begeistert sich die Kronprinzessin Juliana für unsere Idee. Ihre gesamte Umgebung sind Nationalsozialisten !" De bedoeling is duidelijk: Gij, Duitsche Nazi's, maakt u zoo warm over Oostenrijk, Danzig en Memel, bedenkt toch dat in het stam verwante Dietschland het geheele leger, het korps vliegeniers en de politie onze broeders zijn." Is grooter mis leiding en leugen denkbaar? Maar veel ergerlijker is wat gezegd wordt over ons Koningshuis. Onze Koningin zou niet het minste belang in de Bewe ging" stellen. Och neen, onze Koningin, van wie ieder, die met Haar in aanraking komt, weet dat Zij altijd met intense belangstelling alles medebeleeft, wat in Haar volk omgaat, zou zich niet voor staatszaken interesseeren ! Maar de Duitsche Nazi's kunnen, zoo vervolgt de Heer van Geelkerken, ge rust zijn: de troonopvolgster en Haar geheele om geving zijn allen vurige nat ionaal-socialisten. En dit zegt de leiding van de Partij, die zich beroemt op haar z.g. Oranjeliefde en die zich niet ontziet met dergelijke leugens het Vorstenhuis in den politieken strijd te betrekken. Ook over het einddoel van de N.S.B, lichtte de Heer van Geelkerken den Heer Otto in: Unser Fernziel besteht in der Errichtung des GrossDietschen Reiches, zu dem auch die Flamen in Belgien und Nordfrankreich gehören." EEN teer punt bij het interview was het Jodenvraagstuk. Weliswaar is de Ariërparagraaf" een der weinige programmapunten, die de N.S.B. niet van de Duitsche moederpartij heeft overge nomen, maar ik heb onlangs twintig bewijzen van het anti-semitisme der N.S.B, geleverd. Toch zeide dezer dagen Ds. van Duyl op zijn propagandareis in Indië, dat de N.S.B, volstrekt niet anti semitisch is. Ach ja, in Indiëis het naar voren brengen van het rassenvraagstuk ietwat gevaarlijk, want Herr Otto erkent, dat het moeilijk is dit te sterk op den voorgrond te brengen, omdat in Holland seit 300 Jahren Mischehen mi4 der Kolonialbevölkerung geduldet und als vollgültig anerkannt werden." Daarom is 't wenschelijk in Indiëniet met het begrip Mischlinge" aan te komen. De Heer van Geelkerken onthult echter in het interview nog eens het ware standpunt der N.S.B.: Wir bedauern, dass uns von Deutschland in letzter Zeit Judenfreundschaft und andere schone Dinge vorgeworfen werden. Gewiss, wir haben keinen Arierparagraphen und haben Juden in unsere Reihen aufgenommen; das besagt aber nicht, dass wir Judenfreunde sind und ich kann Ihnen verraten, dass die 150 Juden, die wir unter unseren 54000 eingeschriebenen Mitgliedern haben, sich in unseren Reihen nicht sonderlich wohl fühlen. Eine Anzahl von Ihnen ist in letzter Zeit auch schon wieder ausgetreten." En verder: Sie werden begreifen, dass wir uns unter diesen Umstanden nicht auf das Rasseprinzip festlegen dürfen. Auch bei uns in Holland gilt der Grundsatz: Die Politik ist die Kunst des Möglichen!" Für uns geht es darum, zunachst einmal die Macht im Staate zu erobern." Het is heel duidelijk: In Holland moeten wij daarmede voorloopig wat voorzichtig zijn, maar, Duitsche Nazi-broeders, maakt u niet ongerust, als wij eenmaal de macht in handen zouden krijgen, dan spelen wij het met de Joden op uw manier ook wel klaar. Dit interview, te vinden op pag. 78, 79 en 80 van de dissertatie van Kameraad Dr. Dr. Helmut Otto en eerbiedig Meinem Gauleiter Pg. Staatsrat Friedrich Karl Florian M. d. R." opgedragen, zal men moeilijk weer kunnen beantwoorden met: Es ist nicht wahr". rflIHiiiniiniittiiiiiiiiiiiiiiiuiuiuuiiuiiliiiiuiuiiiiiii IIUUIIUIUIIIIIIIUI DE heeren zaten naar \vekelijksche gewoonte bij elkaar en keken elkaar aan. ,,Wat nu?" zei er een, en de anderen herhaalden: Wat nu?".. ,,Laten we het maar ronduit zeggen," zei een ander: ,,het is een sof!" Dat beteekent op zijn Amsterdamsch, dat het heelemaal niets is, volkomen niets. ,Ja," zei numero drie, ,,het is een sof, een reuzesof. Nauwelijks 24 pCt. van de biljetten is teruggekomen; nog geen kwart heeft meegedaan en we hadden ze nog wel zoo zorgvuldig uitgezocht. De N.S.B, heeft het spel van te voren door zien en deed niet mee. En nu kunnen we wel spreken van een overwinning van het democratisch volksfront, maar we weten zelf ook wel, dat dat maar larie is." Allen keken kwaad naar Anton M. Brouwer, die het zaakje georganiseerd had en voor het fiasco de verantwoorde lijkheid droeg. Ze hadden gehoopt twee vliegen in n klap te slaan: een , ?.over winning" op de N.S.B, te organiseeren en door de reclame voor het ,,referendum" de oplaag van de Groene wat omhoog te drukken. Maar het was mislukt en het was zijn schuld. Anton M. Brouwer voelde onder die blikken het bloed naar zijn hoofd stijgen. Maar hij \ermandc /ich. Hij moest een uitweg vinden. ,,Heeren," stamelde hij, ,,heeren, ik heb nog iets. \Ve zijn nog niet heelemaal verslagen. U weet, dat ik toen bij Mus sert ben geweest om te vragen of hij mee deed. Als we daar eens een inter view van maakten." De heeren keken wat minachtend, maar er zat toch wel iets in het idee. ,,Heeft Mussert je iets van belang ver teld ?" vroeg er een. ,,Nee, dat niet," zei Anton M. Brouwer, maar ik kan er toch wel wat van maken immers." ,,Nou, laten we dan eens kijken wat jij er van maakt!" zeiden de heeren. Wat Anton M. Brouwer er van heeft gemaakt, heeft men in het laatste num mer van de Groene kunnen zien. Een compleet interview. Het is alleen maar jammer, dat er geen woord van aan is. Maar dan ook heelemaal geen woord. Over de heeren Van Asbeck en Pollema is met geen woord gesproken. De mededeelingen, die Mussert aan Anton M. Brouwer zou hebben gedaan over de politieke toe komst van ons volk, de Kerk en het Germaansche volkskarakter zijn volko men uit zijn rooden duim gezogen. Het i's van de eerste letter tot de laatste letter fantasie. Zelfs dat Anton M- Brou wer onder het gesprek aanteekeningen zou hebben gemaakt, is onwaar. Het is cén aaneenschakeling van pertinente onwaarheden. Toen Anton M. Brouwer met zijn interview" bij de heeren kwam, keker die elkaar opnieuw aan. ,,Kerel", zei er een, ,,hoe kan je zooiets belangrijks nu drie volle maanden onder je houden? Snap je dan niet, dat we dat prachtig tegen de N.S.B, gebruiken kunnen!" De anderen glimlachten.... Maar toen was het de vraag:vat doen we er mee ? Het is een vaststaande wet yan fatsoenlijke journalistiek, de proef van een interview aan den geïnterview de voor te leggen ter goedkeuring. Dat weet elke redactie. En de heeren konden op hun vingers narekenen, dat dit gefantaseerde interview" van drie maanden oud de prullemand in zou gaan. Zouden ze.. .. ? Konden ze.. .. ? ,,Ben je gek," zei er een, ,,zet hét er in. Van de N.S.B, gelooven ze alles en tegen de N.S.B, is immers alles geoor loofd. Het is veel te mooi om het niet te plaatsen. We slaan nu drie vliegen in n klap. Ten eerste is 't een goede wraak neming voor het mislukte referendum. Ten tweede kunnen we er reclame mee maken. Zet een groot portret van Mussert op het omslag: Mussert spreekt, net als op de N.S.B.-biljetten. Je zult eens zien, hoe de nummers wegvliegen ! Ten derde maken we politiek eeri goede beurt. Die marxistische uitdruk kingen volksverdommers" en land verraders", die Brouwer er over de katholieke geestelijken in gezet heeft, doen het 'm wel bij de Staatspartij. Dan kan de S.D.A.P. bij monde van Kleerekoper moord en brand roepen over dien gemeenen anti-papistischen Mussert; De Maasbode geeft A.B.K. weer een pluim pje daarvoor en als straks S.D.A.P. en R.K.S.P. aan de macht zijn, hebben wij een wit voetje. En dat kunnen we best gebruiken met dat anti-semitismc in Oostenrijk." Hij had alleen Mussert nog iets vuils over de S.D.A.P. óók kunnen laten zeggen", merkte een ander op. ,,Dan was het vollediger geweest. Maar het kan zoo ook wel. Laten we het maar nemen." Aldus werd besloten. Het portret van Mussert kwam op het omslag en het interview" er in. De kranten namen het over en riepen schande over die gemeene N.S.B. Anton M. Brouwer zal wel promotie maken.... Jt^ De reportage van de week HET DORP DER ZINNELOOZEN PAG. 4 DE GROENE No. 3007 } DRIEDUIZEND krankzinnigen loopen rond in Gheel, een kleine plaats in de Belgische Kempen. Waarom? Omdat de heer Damen, die zoo om streeks het jaar 600 Ierland regeerde, een schobbejak was. Die snoode vorst had namelijk het plan, zijn doch ter Dymphna te huwen. Zij voelde daar niets voor en haar biechtvader had ook overwegende bezwaren. De kuische Dymphna en de pater staken de zee over en gingen in het Vlaamsche land, in Gheel, wonen. Maar d; heer Damen liet 't er niet bij zitten; hij was beleedigd en bovendien vertrouwde hij dat uit stapje van zijn achttienjarige dochter niet. Dies trok hij naar Vlaanderenland en sneed, gelijk in dien tijd gebruikelijk was, eerst het hoofd van zijn dochter en daarop dat van haar pater af. Waarna hij voldaan naar Ierland terugkeerde om daar verder te regeeren. Dymphna werd begraven en eenigen tijd later wist men te vertellen, dat krankzinnigen aan haar graf weer normaal werden. Een stroom van zinne loozen trok naar Gheel. Zij genazen niet allen, maar de bevolking verleende hun gaarne gastvrijheid tegen een matig prijsje In 1852 maakte de Belgische staat aan alle won deren een einde, door er een staatsinstelling van te maken. Nu wordt de leider van de Rijkskolonie voor Zwakzinnigen door den koning der Belgen be noemd; hij regelt de gezinsverpleging en is in Gheel een machtig man. We loopen met den geneesheer-directeur door het stadje. Een vijftiger, Nederlander van ge boorte, stevent op ons af, drukt ons de handen zegt in n adem: Geweldig druk, dokter, heele stapels gedichten moet ik op papier zetten. Is die meneer ook dokter? O journalist. Komt goed uit, want ik heb in het Handelsblad een artikel van Nijpels gelezen. Die beweert dat Dollfuss dood is. Weet u er iets van? Mascagni trekt er zich in elk geval niets van aan, want die heeft van avond in Milaan een uitvoering van een nieuwe opera. Gaat u mee er heen? Nou, dag heeren, ik moet er van door. En als u in Hol land terug bent, informeert u dan vooral naar wat die Nijpels wil uithalen met Dollfuss...." Hij loopt haastig door. We huiveren even, ondanks onszslf. Op gezlnsbezoek ALLE woningen herbergen patiënten; ze worden regelmatig bezocht door een wijkverpleger of n der zeven gïstichtsgeneesheeren; dr. Sano, de chef, houdt van tijd tot tijd inspectie. Hij wordt met onderscheiding ontvangen, primo omdat hij een alleraardigste oude heer is, secundo omdat hij nu eenmaal alles te zsggen heeft. Bij ons eerste bezoek treffen we het. De patiënt maakt geen zinneloozen indruk. Hij zit de Nieuwe Rotterdammer echter van 9 Decembar te lezsn en begint een vrij normaal gesprek. Maar als we op het punt van vertrekken staan, neemt hij den dokter apart en vertelt hem, dat het hem wel zal lukken, die leening van tien millioen francs los te krijgen.... De man was vroeger lid van de directie eener ban kiersfirma in Zuid-Holland; nu sluit hij nog met iederén, met den suikerbakker en den leerlooier van Gheel, enorme financiësle transacties af. Een arbaidershuisje, eenvoudig en proper. Een nerveus doend vrouwtje loopt ons al in de gang tegemoet en zegt dat die marinier haar weer lastig valt. Hij zat vannacht ondsr haar bad en prikte met een sabsl door de matras heen. Zou de dokter niet eens naar den minister willen schrijven? De genees heer reageert niet onmiddellijk, en een oogenblik later is d- patiënte 't blijkbaar al vargeten. Ze komt nu met haar boakje aandragen, waarin dr. Sano PAG. 5 DE_GROENENo.30S7 zijn paraaf zet. ledere verpleegde heeft zulk een register, waarin allerlei persoonlijke bijzonderheden opgeteekend staan. Aan de hand van de datums kunnen we ons ervan overtuigen, dat de controle inderdaad regelmatig plaats vindt. Meneer X zit te huilen als we bij hem komen; hij heeft er zoo'n spijt van, een poging tot vluchten te hebben gedaan. Er tracht nogal eens iemand weg te komen, maar in negen en negentig van de honderd gevallen wordt hij teruggebracht. De kosten van de terugreis moet hij dan zelf betalen en dat houdt velen terug Meneer X heeft dus spijt, om de vlucht en om de centen. Hij zweert zware eeden dat ie het nooit weer zal doen. De dokter gelooft hem toch wel op z'n eerewoord?. De dokter knikt. Een uur geleden heeft hij ons op z'n bureau het bewijs getoond, dat meneer X een nieuwe poging om weg te komen voorbareidt.... Het is mosilijk, heel moeilijk te wachten totdat je behoort tot de honderdtwintig patiënten, die per jaar ontslagen worden. Er zijn er natuurlijk ook, die hier zóó zijn ingebur gerd, dat ze niet weg zouden willen. In een huisje wa ren twee vrouwen, een imbeciele uit Schagen en een zinnelooze uit Antwerpen. Toen de vrouw des huizes stierf in het kraambed van haar negende kind, was de oudste van het stel amper twaalf jaar. Toen heb ben die twee zwakzinnige vrouwen vier jaar lang het huishouden geleid. We hebben de kinderen ge zien; het zijn stevige, gezonde meiden en jongens geworden. Dacht men nu, dat zulke vrouwen nog ooit in een andere omgeving zouden willen komen? Het zieligst zijn de kinderen, die hier in verple ging komen, en waarvoor ook een school bestaat. Negentig procent van dezen hebben syphilitische of aan alcohol verslaafde ouders gehad. Zij hebben geen jeugd. Ze teven alleen, maar daar is ook alles mee gezegd. Want het leven glijdt over deze stumperfjes heen, zonder dat zij het kunnen aangrijpen. Zij wórden geleefd.... De kerken van Gheel DE ontvangst in de katholieke kerk is verre van hartelijk. Bij den ingang staat namelijk een jongeman, die zich Petrus waant te zijn, en hij heeft ernstig bezwaar om dr. Sano en ons in zijn particu lieren hemel binnen te laten. We loopen door, maar Petrus rent ons achterna en schreeuwt: Waar was je bij de hoogmis, hè? Nou kom je er ook niet in.." In elk andere godsgebouw zou dit lawaai natuurlijk een opschudding van belang veroorzaakt hebban, n JNIOIICK irmiHiuu * m IEKIUII CUpl. K*ptta*l PI. 1.700,000,1.a710tt,~ P*ndbrl«v«n . . . . 14.10t.000, Hypoth«k«n ...... lB.4t4.ttO,0« Dlr. i Mr. ft. J. VAN XMST» Mr. J. P. VCRtTKIVCN maar hier niet; in Gheel is men er aan gewend dat de kerk vol zinneloozen zit! En de vriendelijke pastoor toont ons de kerk, waarbij we aan de weet komen dat er ter nage dachtenis aan Dymphna, den lezer welbekend, een vereeniging bestaat ter bevrijding van de krank zinnigheid". Voor n franc per jaar krijgen de leden na hun dood n plechtige plus vier gewone missen. In het protestantsche kerkje zijn alleen Neder. landers vergaderd. Ze luisteren naar het stichtelijke woord van den predikant, en genieten van het schoone, doch ietwat vervelende harmoniumspel van den man die zoo schitterend: Een karretje op den zandweg reed" kan zingen. We blijven er een poos, en bij het afscheid drukt een oud vrouwtje, dat al meer dan dertig jaar vertelt dat ze morgen" naar Amsterdam teruggaat, ons de hand.... En of we haar morgen maar even aan het Weesperpoortstation willen opwachten. De merkwaardigste sociëteit van Europa is zonder twijfel de Van Disselkring in hotel Het Lam". Daar zitten de patiënten, die in Holland geboren zijn, bijeen. Ze lezen in boeken die onze grootouders al een tikje ouderwetsch vonden, ze bladeren in tijd schriften uit de jaren van Willem III. Van tijd tot tijd gaat iemand aan de piano of het harmonium zitten, en als hij dan in werkelijkheid musicecren kan is het meegenomen, want een concert van een goedwillende die geen noot kan spelen is heusch zo zeldzaam niet.... Daar brengen ze hun tijd door, onze landgenooten, wier afwijking door de anderen niet wordt opgemerkt omdat die anderen evenmin normaal zijn. Deze soos" is hun eenige afleiding, naast de bioscoop, waar voor n franc films te zien zijn die voor twee jaar in Amsterdam draaiden.... Historisch gegroeid ZOO leven in Gheel zevenhonderd Nederlanders. Zoo leven er drieduizend Belgen, Nederlanders, Turken, Franschen en Spanjaarden. Gheel leeft van deze menschen. Zooals Eindhoven zijn gloeilampenindustrie en Kampen zijn sigarenindustrie heeft, vinden de inwoners van Gheel hun bestaan in de zinneloozenindustrie. Welke laatste buitengewoon bloeit. We matigen ons uit den aard van de zaak geens zins een oordeel aan. Deze materie is bijzonder in gewikkeld. Maar n ding staat wel als een paal boven water: alleen in een armelijke omgeving als in de Belgische Kempen, waar het hart van den modernen tijd niet klopt, kunnen menschen bereid gevonden worden, deze patiënten in hun gezin op te nemen. En zelfs in Gheel zijn er nog rangen en standen men kan er verpleegd worden in arme lijke arbeiderswoningen en in mooie heerenhuizen; 't hangt er maar van af, of men zes dan wel twintig gulden in de week op tafel kan leggen. Dat is Gheel. Het stadje waar een imitatie-Hitler woont en een pseudo-Mussolini, waar gravin Mareillon d'Armentoire, die eigenlijk juffrouw Willems heet, grandi oze tuinfeesten organiseert, waar het dwaze nor maal en het normale dwaas is. )P LEO PH. STORK Een verpleegde /n Gheef voor de bioscoop w t ? \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl