De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 1 augustus pagina 6

1 augustus 1936 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Jeanne Bieruma Oosting: Ship of Life" Nieuwe belangrijke lithographieën ALBERT PLASSCHAERT HET nieuwe album van Jeanne Bieruma Oosting Visions et fantómes neuf lithographies de Jeanne Oosting" bestaat, zooals de titel aanduidt op den omslag van dit album, uit negen, eer groote litho's, wanneer ge den vliegenden uil en den titel van den omslag niet mederekent; dan toch zoudt ge er tien moeten tellen. Het album bevat vermoedelijk drie litho's uit het jaar 1935 en zes uit 1936 (de omslag, wel uit 1936, is niet gedateerd, maar wel gesigneerd met de gewone initialen J.O.). Ik heb reeds meer gewezen op de belangrijkheid van de verschijning van deze lithographische enz. albums van deze jonge Hollandsche schilderes, die in Parijs werkt en meestal woont en ik behoud mij voor in het een of ander blad mijn oordeel daarover samen te vatten. Het schijnt mij toch toe, dat over veel -onbelangrijker dingen uit voeriger artikelen verschijnen, en dat dit werk wat veronachtzaamd wordt i, ' Als U geregeld losse nummers koopt... hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat. Neem liever 'n abonnement! tegenover zijn verdiensten. Ik voor mij ken toch geen jongere, diein het litho graphische zoo merkwaardig is in Hol land als Jeanne Oosting en die telkens als ge vreest, dat zij zich uitputte, een nieuw album doet verschijnen, dat deze vrees overtuigend logenstraft. Wanneer ge daarenboven haar litho's vergelijkt met het eigen schilderwerk, dan zijn deze steenteekeningen tegen over haar vooruitgaand schilderwerk van opmerkelijker gehalte en van dieper zin. In haar wit-en-zwart, ook daar wees ik reeds op, leeft Jeanne Oosting zich werkelijk uit. Hoewel deze litho's allerlei bevatten: figuur, landschap, dier en mensch, kunt ge zonder overdrijving zeggen, dat, op een enkele na, de menschelijke figuur, met haar lijden, innerlijk zinnen en zinnelijk geheim of zinnelijk geteisterd zijn de hoofdzaak is. Ook hier, behalve de laatste, de Monsterlijke Stoet (Cortège monstrueux), waar acht groote spinnen, zoogenaamd onregel matig op het vlak verdeeld, een afzon derlijke voorstelling zijn, ook naar den geest (te veel realiteit tegenover de phantaisie en meer dreiging dan op lossende phantaisie) en die volgens mij daarom ook eenigszins de eenheid van dit album storen.... De lithographi sche begaafdheid, de persoonlijke ge schiktheid van de schilderes voor dit procédé, voor deze techniek, zou, zoo ze voor u nog bevestigd moest worden, in de verschillende voorstel lingen bij eenige zorg in 't bezien u duidelijk zijn. Wanneer wij dan de overige acht litho's (dus behalve de monsterlijke stoet) afzonderlijk bespreken, moet eerst vastgesteld worden, dat alle de voorstellingen uit en door een innerlijke noodzaak gestalte kregen, maar van die innerlijke noodzaak of van den droom de spheer, de stemming be hielden. Dat is in Holland het zeldzame in de lithographie, haast altijd, anders, meer realistisch. De eerste litho, uit 1935 »»diep en ver in het park een kleine wezen riep" is de voorstelling van een park, vol zoelten en met een licht als van een zomersche maan tusschen de boom en waar ge op den voorgrond links, een klein wezen ziet, wiens lichaam half door het water van een vijver wordt verborgen. Deze plaat . is treffend door de stemming in het landschap, dat het geheim van de figuur omhult met zijn begeleidend licht. De oogen, die spieden (les yeux qui guettent) uit 1935 weer, een vrouw, naakt, verborgen achter een duister gordijn en van welke vrouw ge alleen het bovenlichaam gedeeltelijk en den kop ziet, is naar wezen verwant met vroegere voorstellingen, hoewel het zinnelijke er meer verborgen is. Een wentelende trap met een breed, vlak geheimzinnig licht op het linkerdeel van deze plaat, maakt door haar zwart-en-wit deze litho zeer bijblijvend. De vrouw en het beest, uit 1935, is een als in het zwart geaquarelleerde sala mander, die dwars over een naakte vrouw ligt. De vrouw is geheel wit, blank, gehouden. Deze tegenstelling en de zinnelijke obsessie van het geheel maakt de vrouw en het beest tot een voorstelling, die ik, opnieuw, alleen mogelijk acht bij Jeanne Oosting, bij haar persoonlijkheid, die grooter blijkt, nog eens, dan menige ons welbekende. Apotheose (uit 1936) is een blank vrouwenprofiel met een ketting enz. om den naakten hals, waar het haar met veeren, pluimen opgetooid als een soort wilde sier, den bovenkant der litho vult. De vijfde, ,,Vrouwenkop", uit 1936 mist den nadruk van het verschil tusschen zwart-en-wit en is in een lichtgrijs gemodelleerd. De oogleden zijn hier neer, het geheel is een moeilijk nadenken, niet zonder pijn. De zesde litho draagt op de litho den naam, Visioen". Rechts bovenaan ziet ge de maan, de vriendin der zinnelijken, boven een decor als van een bosch, terwijl op den voorgrond links in dat maanlicht, twee figuren zitten en rechts weer in datzelfde licht een figuur danst, als een in ijl wit gekleede danseres. Deze danseres is wel het symbool van het gesprek tusschen de twee zittende figuren links, of van het verlangen van deze figuren. Op deze steenteekening hebben we de groote partij duister, donker, terwijl het tegengesteld wit het licht is geworden. Sappho vaincue, verwonnen Sappho (op de litho staat Sapho en ze is l.o.a. gesigneerd en gedateerd in het zwart) is een litho waarin het zwart weer in het grijzige bleef. Liggend of vallend ziet ge de witte vrouwefiguur, onge veer evenwijdig aan de grondlijn van de litho, met de rechterhand voor het gezicht, terwijl de linkerhand en arm los van het lichaam naar beneden hangt; nog lager ontvielen lauwer en lier (links onderaan) aan de verslagen dichteres. Ongetwijfeld is dit een der schoonste litho's van dezen bundel, die ook door een vlagen m het licht ver-' rukt. Stelliger van formuleering is de achtste, die wij Ekhidna zullen noemen naar het woord, onder de gevleugelde vrouwefiguur (bovendeel der teekening) met de geklauwde vogelpooten. Onder aan dansen vier skeletten een dans; zinnelijkheid en dood zijn, als dikwijls bij Jeanne Oosting, hier vereend.... Misschien is uit dit alles u duidelijk geworden van welk belang voor onze prentkunst een verschijning als Jeanne Oosting is. Voor den prentenliefhebber is zij dat dubbel door het ongewone harer verschijning in ons land. i POPPEN SPELEN VOOR DE FILM i\ j; nieuwe Gulliver >. C. VAN DER POEL Albambra, Amsterdam MET De nieuwe Gulliver" bracht de Russische film in 1934 een novum: bewegende poppen in combinatie met den levenden acteur. Het toneel kende deze combinatie reeds veel langer. Ook de Falla bracht met El retablo di maese Pedro" poppen bewondering wekken. Zij passen in het kader van de beste ons bekende mario netten. De combinatie met de levende mens levert geen andere sensatie» dan dat deze telkens weer de poppen tot hun juiste proportie terugbrengt en ook tegenover hun poppen-gebaren steeds en mensen op het toneel. Deze houter4/jeer *1* contrast het levende gebaar filmspelers zijn echter, hoewel zij plaatst. Zonder deze confrontatie coruiterlijk doen denken aan marionetten, rigeert men onbewust ook de kleinste wat betreft de techniek van opname boppen en hun omgeving tot menselijke meer verwant aan de beeldjes van de proporties, zoals het ook volkomen onrerschillig is of de figuren op het filmloek een halve meter of twee meter ;root zijn. Prodrecca demonstreerde dit in zijn Teatro dei Piccoli" door .. p tekenfilm dan aan de poppen van het marionettentheater. De poppen worden niet bewegend opgenomen, maar de beweging ontstaat evenals bij de teken film, door het fotograferen van op zich ) aan het slot van de voorstelling met zelf stilstaande opeenvolgende stadia zijn medewerkers, die de touwtjes van de marionetten bedienden, in het marion^ttentheater te verschijnen. Op dat moment waren zij voor ons oog, dat op der bewegingen. Voor ,,De nieuwe Gulliver" waren hiervoor nodig ruim 1500 poppen, waarvan de voornaamste honderden losse maskers hadden om de beweging' van het gelaat te verwerkelijken. Op zich zelf dus een werk van eindeloos geduld en van bewonderenswaardige techniek, veel gecompliceerder dan de tekenfilm, daar de laatste op het platte vlak van de werktafel, de poppenfilm de poppen was ingesteld, reuzen. DE film als geheel blijft achter bij het peil van de techniek en het detail. Het verhaal van Gulliver bij de dwergen is natuurlijk voor dit poppen spel als bij voorbaat aangewezen. De verwerkelijking laat echter op vele op de grond van het atelier en vaak op punten onbevredigd. In de eerste plaats of om een bewegende mens moest wor- valt hierbij onmiddellijk op te merken, den opgenomen. Bovendien moeten f*|*H^t deze poppen waarvan wij de duizenden bewegingen bij de poppenfiln ^ : ootte in verhouding t ot de menselijke ??het verwisselen van de maskers, V het veranderen van de houding van armen en benen, enz. veel meer dan bij de tekenfilm inderdaad vóór de iguur op 20 a 30 c.M. schatten voornamelijk tot hun recht komen als tij voldoende domineren, dus indivi duele waarde hebben. Als massa gaat camera en dan nog onder veel moei- te veel van hun detail en dus van hun lijker omstandigheden tot stand wor- karakter, zowel in uiterlijk als in be den gebracht. De techniek van deze film moet dan ook bewondering wek ken, evenals het resultaat wat betreft loze massa. De dwergjes bij deze dwerweging, verloren. Vooral de slaven" worden hierdoor te veel tot een vorm verschillende details. Wat hier b.v. met een zangeres en een spreker is be reikt grenst als men zich de moei lijkheden van de techniek indenkt aan het ongeloofelijke. Ook de popper. als zodanig getekend door Saral Mokil kunnen in de meeste gevallet gen wekken meer de verwondering dat het nog kleiner kan" dan dat zij op zich %lf tot hun recht komen. Het verhaaltje is vrij primitief. De inzet van de film: de werkelijkheid, is fris, de Gulliver verder te zoetelijk. Dat men in de Sowjet-Unie de mo gelijkheden van deze techniek aan greep om een satire te maken op de oude maatschappij lag voor de hand. Deze mogelijkheden zijn hiervoor in derdaad ten volle gegeven. Lilliput werd dus het caricatuur van een oude mo narchie met een kindsen koning, een barsen maarschalk, een dwaas parle ment en wat er verder bij hoort. Overi gens staat ook dit land in het teken van de moderne techniek en Gulliver wordt aan de lopende band van voedsel voorzien. Als contrast tot de heersende klasse staan de slaven en natuurlijk komt het, dank zij geschriften uit Gulliver's aangespoelde koffer, tot een revolutie, waarin hij een werkzaam aandeel heeft. Als droom van een Sowjet-pionnier ligt ook dit voor de hand. Alleen, tegenover het vaak ge slaagde groteske van vele details blijft het geheel te primitief en mist daar door de overtuigingskracht, welke ook de droom of het sprookje niet kan missen. ' Maar wij mogen of moeten bij een dergelijke eerste film volgens een geheel nieuwe techniek een scheiding maken tussen de mogelijkheden, welke worden getoond en het totale resultaat dat met deze mogelijkheden is bereikt, vooral als men deze nieuwe mogelijk heden onmiddellijk toont in een vol* ledige speelfilm van normale lengte. Eenheid van vorm en inhoud, van detail en geheel, van techniek en resul taat zou een dergelijke eersteling on middellijk stempelen tot een kunstwerk van formaat en dit is meer dan redelij kerwijze kan worden geëist. Ondanks het feit dat ditmaal nog het geheel bij het detail, het resultaat bij de techniek achter bleef, is de De nieuwe Gulliver" van Ptushko een be langrijke film. De mogelijkheden welke hier worden getoond en de enkele frag menten, welke deze mogelijkheden reeds tot hun volle recht doen komen, zijn voldoende om dit werk de waarde ring te geven, welke het stellig toekomt. De koning en zijn ministers uit De nieuwe Gulliver", Alhambra, Amsterdam PEREZ l ISCH APIJTEN AMSTERDAM C - Singel 480-482 b/h Koningsplein BOTTERDAM - '8-GRAVENHAGB - UTRECHT ZOMER-OPRUIMING. EEN WEEK HEEFT 7 DAGEN Zes dagen verschijnt de krant 's morgens en 's avonds, den zevenden dag alleen 's morgens. Als U eiken dag anderhalf uur besteedt om d* krant door te kijken", bent U meer dan een werkdag kwijt, zonder dat U als resultaat daarvan kunt zeggen dat U wét, wat er in de wereld te koop is. Uw krant is onmisbaar, maar even onmisbaar is, als aanvulling daarop: DE GROENE DE GROENE trekt elke week de groote lijnen door het wereldgebeuren. DE GROENE geeft in beknopten, boe/enden en overzichtelijker! vorm de kern van juist-die dingen die U wilt weten. DE GROENE geeft bovendien actueele artikelen over onderwerpen waarover andere bladen niet of pas later schrijven. DE GROENE geeft ontspanningslectuur van hoog gehalte, en .juist zooveel als U noodig hebt. DE GROENE heeft, met De Kleine Krant, een eigen vorm van humor geschapen. DE GROENE kost tot 31 December 1936 slechts f 4.Hltr Unfi afknippen BON r^x ?*? Ondergeteekende wenscht zich met ingang van heden te abonneeren op DE GROENE AMSTERDAMMER. De abon nementsprijs van heden af tot 31 December 1936 bedraagt 14.?. Abonnementen kunnen slechts op 31 December eindigen en worden anders stilzwijgend voor een jaar verlengd. Naam: Straat: Woonplaats:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl