De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 8 augustus pagina 6

8 augustus 1936 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

SCHILDERIJEN VERZAMELEN Albert Plasschaert uist Bebllderijen-verumelen; opmer kingen en een antwoord HET gebeurt mij meer dan eens, dat me gevraagd wordt: hoe moet ik schilderijen verzamelen? Het antwoord kan nooit anders zijn dan dit: er is maar n verstandige manier en dat is: Zelf verstand van schilderijen te hebben of zoo verstandig te zijn iemand, die er verstand van heeft, te raadplegen. Dit is natuurlijk zóó een voudig en zóó zeker, dat het gewoonlijk wordt vergeten en dan, na een tijd van pogingen, te laat bedacht. Maar wan neer ge dan begint met het verstandige, is het niet voldoende iemand met een alge meen verstand te kiezen. Dat zou iets zijn om b.v. een vlot en vaardig jurist adviseur te maken van uw keuze in letterkundige voortbrengselen. Zulke dingen komen ook voor en blijven ver keerd. Kies dus iemand anders; kies iemand met gevoel voor schilderkunst en kies iemand met wezenlijke cul tuur heb je zelf gevoel ervoor, kies dan, en nogeens, zelf, als je ook be schaving hebt. Maar neem toch steeds iemand met gevoel; dat beteekent al, dat je zelf eenigszins verstandig bent. En denk niet, dat je goed af bent met den eersten den besten kunsthistoricus. Die kan zijn data, zijn technieken goed ge leerd hebben, maar die kan als gevoe lige ? allervreemdst te keer gaan. Zuiver kritisch te zijn in schilderkunst wordt niet geleerd en als ge daaraan soms twijfelt, ga dan even na, hoeveel deze kunstgeleerden gewoonlijk te laat zijn met hun oordeel in het tegenwoordige, over het werk, dat rond hen ontstaat of hoeveel te vroeg: dat is een eigen schap van het nieuwste soort, dat niet bestaat zonder een angst voor te laat te komen; ze denken altijd, dat ze de eer sten, besten sneltrein moeten halen.... .Ge moet dus beginnen iemand met reden te vertrouwen. Dat is het eerste en het eenigste en hem niet te haas ten, dat is het tweede. Ge kunt zeggen: dan schakel ik me zelf heelemaal uit, ;n dat kan ik niet. Dit laatste is onen zal ik straks verduidelijken. ge te eigenwijs om eenige hulp te nemen; speculeer dan maar in wilde; ik heb vele fortuinen ge lige duwen zien oploopen door iwijsheid; er worden door eigenleid en uit eigenwijsheid vele ver keerde schilderijen gekocht, die zoo oed als onmiddellijk waardeloos zijn; ngen, die slechter zijn dan wat in den wordt gemaakt of in andere peden zijn gemaakt. Dat kan je, ben gevoelig, rond je hooren, behalve b.v. van den schilder, die ze maakte. Wees altijd wat wantrouwig tegen den schilder en tegen den beeld houwer, die zich zelf minstens even goed vindt als den beste van zijn vak. Dat komt nog voor.... Begin dus niet alleen te gelooven in schilders en beeldhouwers uit je eigen tijd met officieele reputaties, dat kan verduveld gevaarlijk wezen. Die yroeg-gekomen officieele reputaties verdwijnen ge woonlijk even snel en de ambtenaren die ze uitdeelen, zijn meestal gedekt door onverantwoordelijke onschend"? t>aarheid (onder de kunstenaars zijn altijd een aantal ,,ambtenaren"l, die zich naar voren dringen). Geloof daar om iets meer in de schilders en beeld houwers, die in .het begin meer weer stand ontmoetten en minder waardee ring» dat is zeker veiliger : hoewel niet altijd alles; zij brengen toch ge woonlijk iets nieuws, wat een toekom stige periode zal erkennen. Ge kunt na tuurlijk op bepaalde wijs wel eenigs zins een veilige n koers varen en dat is: schilderijen koopen van schilders, sinds lang met een wereldnaam: Titiaan, Rembrandt, Velasquez enz., maar dat is een manier van groote bankiers, en niet iedereen immers mogelijk. Ge wilt echter en kunt niet anders dan needrigen koopen of laten koopen; er is daar gewoonlijk meer persoon lij ks reeds in. Zelf opduikelen is pret tiger dan reeds opgeduikelds nog eens op te duiken. En ge kunt dan zelf eenigszins ook kiezen; een eigen keus is immers, zei ik, mogelijk. Kies en laat het onderwerp kiezen, dat u aan genaam is. Niet uitsluitend; verande ring is soms immers smakelijk. Maar hebt ge een zwak voor figuur, of een zwak voor landschap of een zwak voor stillevens richt daarnaar uw ver zameling in; een voortreffelijk werk van welk onderwerp ook is steeds voor treffelijk Maar verzeil nooit in werken van schilderkunst b.v. waar de schilderkunst niet no. i is en het onderwerp" wel no. i. Dat is een fout systeem; ook daar gebeuren de ergste ongelukken. Kies dus bij schilderijen werken van schilderkunst. Hiertoe be hoort ongetwijfeld, dat een schilderij kleur" heeft en dat de vormen enz. in kleur zijn uitgedrukt. Is het kleurgeheel zuiver klinkend als een mozaïek of als een melodie (dat is weer iets anders) dan hebt ge reeds een kans. Een schilder beleeft zijn leven in kleur en dan in vorm. En ik zou zeggen: ruik aan het schilderij of het leeft. Dan hebt ge de mogelijkheid, dat de schilder be wogen was, toen hij het maakte en niet overnam van een ander, of op een schema stoelt, dat enkel van het ver stand werd. Ge koost dus een schilderij dat het leven in u als levend aandoet; dat moet het begin wezen; Hartstocht zoekt hartstocht. Maar daarmee is het niet afgeloopen. Zoek natuurlijk niet, . moedwillig, het moedwillig-nieuwe ;ook dat is bij voorbaat verdoemd; zoek nooit het bekende nog eens herhaald, dat is het academische". Wees daar om niet bevreesd voor kennis, dat is een fout vaneen voorbij gegane periode, maar waardeer altijd de weer levend geworden kennis, de onweerstaanbaarpersoonlijke kennis, het element van vastheid voor de waardeering. In elke kunst geldt ook kennis; die verhindert het weetloos mee-marcheeren met de leuzen van den dag. Orde is steeds van zelf een eind; er is geen revolutie zon der ten slot te een groepeering, zonder een soms nieuwe orde, waarin altijd veel elementen van een vroegere in geborgen zijn. We kunnen dat nu reeds rond ons leeren; alleen salon-bolsjewieken willen alles vermeien. Er is in schilderkunst, in elke nieuwe schil derkunst, die uit natuurlijke krachten opsproot een orde, een groepeering, een rangschikking ter evenwicht. Een hartstochtelijke uiting kan meesleuren; er zijn schilderijen, die u niet meesleu ren, maar bij u blijven en u, altijd weer, overreden. Ze zijn soms koel tegenover de meesleurende, zoo lijken zij; het vol ledig-verwerkelijkte kunstwerk bestaat altijd in een schijnbare koelheid, zuiver heid, weerhouden. De volledige melo die is blijvender dan de ijle, dan de noodkreet, hoezeer die ook kan aan doen. Volledigheid is evenwicht. Het evenwicht, dat tot een dans worden, een zich zelf sluitende dans van wat als ontroeringen eerst werd ondervon den, is een andere naam eigenlijk voor het brengen van wat in den tijd ont stond, tot het tijdelooze.... Het verzamelen van schilderijen enz. moet niet anders zijn dan het verza melen van het durende, van wat ge eerst geniet en dan telkens opnieuw glanst. Verzamel met alle spanning, maar eenvoudig-weg. Vroolijk, pleizierig, geloof niet in te veel theorieën; dat zijn hulpmiddelen van het ver stand tegenover het wijder gevoel. We moeten toch niet onwillig worden tegen over het gevoel, dat vereent. George Gross Tentoonstelling George Gross, bij Kunstzaal van Lier, te Amsterdam ER is n eigenschap in de verza meling Gross bij van Lier, die ik hier bespreken wil. In het algemeen kan beweerd worden, dat de karika tuur een uiting is van gezonde zinnen en dat zonder haar ironie een land of een gemeenschap een vervelend politiek leven leidt. wanneer ge tenminste niet zoo optimistisch zijt om levenlooze tevredenheid als een groot geluk voor een staat te beschouwen of de gedwon gen onthouding van het bespreken van zoo goed als altoos voorkomende onjuistheden, onrechtvaardigheden, als een geestelijk te verdragen toestand goedkeurt. De karikatuur, deze angst van dogmatische geesten, die te beklemd zijn in eigen stellingen om zich vrij en vroolijk te kunnen verweren, heeft mij steeds een bevrijding geleken voor me nig opgekropt gemoed"; zij is een levende speelschheid; zij bevrijdt den teekenaar ten minste. Zij gaat glim lachend Of veroordeelend verder. De karikatuur van Gross, daarin is zij van een voorbijgegane periode; bevrijdt niet. Het is niet, doordat zij haat, maar het is, dat het haar een ondervonden genot is te kwetsen. De karikatuur van Gross vindt of vond het eigen volk te haten leelijk, zooals het zich burgerlijk vertoont. Er is iets van een sadisme in, en dat is eveneens Duitsch. Zij kwelt anderen en is een bewijs van eigen zeer; zij, nogmaals, bevrijdt zichzelf nooit. P. De Olympiade onder dictatuur Tentoonstelling Gebou'.., l»e Geclvlnck, Amsterdam 'ET ligt voor de hand, dat in ons gespleten Europa de verschillen in mentaliteit niet meer over brugd kunnen worden door het Helleensche sportideaal der Olympische Spelen. In meer dan de helft der Europeesche staten is de sport niet meer in dienst van de harmonische ontplooiing van hart, hoofd en lichaam, maar vóór alles van de absolute staats- of ras-idee en het militaire nut. Het spreekt dus vanzelf, dat ondanks een vrij algemeen'* officieele deelname aan de Olympische Spelen te Berlijn er in vele landen groote volksgroepen en vele personen zijn om nog maar te zwijgen var* het geheele Joodsche volk wien h. -f psychisch onmogelijk is aan een sportfeest onder leiding van het officieele Duitschland deel te nemen. ' Het is daarom goed, dat in een tijd, dat onze bladen vol staan van de technisch-organisatorische wonderen van de Olympiade, een tentoonstelling er ons aan herinnert ten koste van hoeveel cultuurknechting, geloofsverdraaitng en rechtsverkrachting het organiseerende bewind1 zich heeft durchgesetzt" en ons ook toont, dat er vele binnen-en buitenlandsche kunstenaars zijn, die hun werken niet voor de Olympische tentoonstel ling hebben kunnen of willen beschik baar stellen. Voor wie zich mocht laten verblinden door den schijn of den machtsglans, geeft het documentaire gedeelte der tentoon-,, stelling een veelzeggend overzicht i de cultuurdragers, die door het Derde Rijk zijn verdreven of ter dood gebracht, en van hun werk, dat gedeeltelijk in ballingschap is geschreven. Men ziet hier een authentiek reglement van een concentratiekamp (Esterwegen) en tevens een kaart waarop de vele, vele tientallen concentratiekampen zijn aangegeven. Angstwekkend is ook de af deeling Op voeding" met een exemplaar van dt Hitler-Jugend-messen voorzien van hei inschrift Blut und Ehre", het school boekje Völkisches Rechnen" met zijn militaire en rassensommetjes, de boekjes met geschiedvervalsching en hetze tegen het buitenland; en het effect ervan wordt nog versterkt door een voorbeeld van de uitwerking'op de kinderziel, een teekening waarop o.a. een grens die 01 " schreden wordt door een laars, met het bijschrift: Wir gehen zuerst nach Bel- , gien, weil wir rasch siegen wollen." Maar wat jammer is, is dat vrijwel uitsluitend overtuigden dergelijke ten toonstellingen bezoeken. De enthousiaste Olympiadegangers en de N.S.B.-leden, welke wij hier zoo gaarne zouden zien, zullen, naar wij vreezen, hier niet in grooten getale gesignaleerd worden. V. OVER HET DUIVELSCHE . BIJ JEROEN BOSCH Jan Engelman VEEL steun voor den geest van zijn diablerieën vond Jeroen Bosch niet, in de schilderkunst die vóór hem was geweest. Zijn lectuur *) moet meer voor hem beteekend nebben dan de weinige helletafereelen op de altaarluiken van zijn tijd, dan de grijnzende waterspuwers aan de kathedralen en de saters en Teeuwekoppen der koorstoelen. Daar men veilig aan mag nemen, dat de middeleeuwers meer gereisd hebben dan zij opteekenden, bestaat de moge lijkheid dat de Bossche schilder, wiens werk in het Museum Boymans thans zoovelen verbaast door zijn schoonheid en aangrijpende hallucinatie, in Keulen heeft vertoefd en daar het altaarstuk met de uitvoerige diablerie van Stephan Lochner in de Sint Laurentiuskerk be zichtigde. De duivels van Lochner's Laatste Oordeel (thans in het Wallraf Richartz-museum) behooren tot het , weinige, dat met de duivels van Jeroen Bosch eenigermate vergeleken kan worden. Maar wat zijn zij tenslotte armelijk en ongeraffineerd, naast die van den Nederlander ! Zij tormenten en pinen de sielen swaerlic", maar zeer naïef, en hun attributen bokspooten, horens, vleermuisvleugels, hooivorken, kettingen, afgerukte kerkluchters zijn maar kinderspel, vergeleken bij de jgubere gedaantewisselingen die Bosch zijn helsche geesten liet ondergaan. Het afzichtelijkste waartoe de Keulsche meester in staat was, is gelegen in de vermenigvuldiging van de diabolische physionomie, die op den buik opnieuw verschijnt en soms ook in de kniegewrichten. Bij Jeroen Bosch mag men spreken van een diepe demonische fantasie, want zijn drolligheden" zijn onuitputtelijk aan verrassing en vertoonen een gruwelijkheid, zoo lang zaam en zoo kil, dat ons het lachen vergaat. BOSCH is vooral bezeten van het koude, de verschrikkingen van het water en het vochtige, van het visch- en amphibieachtige, van het roed dat op den buik kruipt: slangen, vorschen, padden. Ook van het valsche in vogels en bloemen, en het giftige der insecten. Hij brengt het monsterlijke teweeg door de combinatie van het levende met het doode (lede maten uit vaatwerk), door het erotische symbool te verbinden met het angelieke uitzicht. Zijn kracht ligt in de alom tegenwoordigheid van zijn monsters: ze zijn er op de meest onverwachte plaatsen en oogenblikken. Dit doet denken aan de woorden die Marlowe zijn Lucifer in den mond gaf: De hel is niet begrensd of niet omperkt In ne plaats; de hel is waar wij zijn En waar de hel is zijn wij eeuwiglijk.... Maar zijn kracht is vooral, dat hij, bewust of onbewust, en in de alomtegenwoordigheid van zijn duivelarijen komt het reeds uit het auto matische karakter van het kwade heeft geweten. De zelfwerkzaamheid van het Booze, dat het zich-zelf voortzaait, dit is er de geheimzinnigste macht van. Alle belangrijke kunste naars die het diabolische, het macabere genre hebben beoefend, hebben het gevoeld en tot uiting gebracht, indien niet letterlijk in woorden, zooals Goethe, dan in personen of symbolen, zooals Poe, Hoffmann, Villiers de l'Isle Adam. Betrekkelijk maakt het hierbij geen verschil of zij aan den baarlijken, theologischen duivel gelooven, danwei aan een vage daemonie welke den mensch zinneloos bedreigt, een grondsop van kwade droomen, late resten van kindervrees voor het duistere en onbekende. De diabolische vreezen van het leven opruimen, is een utopie. Vlakbij ons leeft een groep van kunste naars, de Surrealisten, die door het grillig-illogische, die?gelijk Bosch?door de combinatie van het levende met het doode, de macaberste stemmingen teweegbrengen. De tallooze flauwiteiten die zij, vaak tot snobistischen cultus geneigd, bedrijven, mogen wij voorbij zien, maar waar zij cht zijn treffen zij door het dreigement waar mede zij wederom: gelijk Bosch het ineenstorten van een cultuur, van een gansche gevoelswereld, in hun werken schijnen aan te kondigen. Hun symbolen zijn gansch andere dan die van den laten middeleeuwer, zij hebben de duivelarij als het ware koudgesteld" in allerlei technische voorwerpen, orthopaedische bij voor keur (het mechanische, het auto matische l) zij streven een sluipende, bijna onzichtbare werking van de ver schrikking na 2). Maar in wezen zijn zij niet anders dan hun voorgangers. EEN feit is, dat aan den metaphysischen angst en het dreigement van het Booze, geen tijd en geen geslacht, rationalistisch of romantisch, ontkomt; dat nimmer de realiteit van een, van buitenaf de menschelijke Kammerspiel in Weenen EDUARD VERKADE HET gezelschap van het Burg theater in Weenen is talrijk, en daar er door dit groote ensemble niet gereisd wordt, blijft er niet alleen tijd over om te werken, maar kan er ook in de stad zelf worden gedoubleerd. Het groote stuk" wordt steeds in het magnifieke Burgtheater gegeven, mét zijn lichte intimiteit, zijn tachtig loges, waar men van tedere plaats af goed kan zien en gezien worden, en waar men er de voorkeur aan heeft gegeven, de ruime hof loge voor gewoon publiek open te stellen, en niet als een donkere gaping ledig te laten staan. De comedie of het Kammerspiel Wordt in het zooveel kleinere Akademietheater ge geven. In het Burgtheater heerscht dag aan .dag de grootst denkbare af wisseling, in het Akademietheater geeft men zooveel mogelijk een serie opvoeringen van hetzelfde stuk. Het is geen wonder, dat men hiertoe in staat is, wanneer een opvoering op een dusdanig hoog peil staat als die van Der Schneider im Schloss". Niet alleen zijn de auteurs Paul Armont en Leopold Marchand handige dieven, want zij stalen hun intrige rechtstreeks van het bekende blijspel De Bibliothe caris", maar bovendien zijn het gees tige menschen. De vertaler, die niet genoemd werd, deed niet voor hen onder, beheerschte zijn Duitsch-Weensch en vond grappige wendingen en rijmen. Dan werd de comedie min of meer tot operette verwerkt door Alexander Steinbecher. De muziek werd uitgevoerd op twee vleugels door voortreffelijke pianisten, waarvan een . de componist was. De melodieën zijne even vertrouwd als de intrige van het' stuk, doch vol verrassende wendingen en toonzetting, en dit, mét de ui stekende spreektechniëk der toon-jC? spelers, hun goede of voldoende zang stemmen, gaf het aanzijn aan een op voering, die eenerzij ds niets van de banaliteit van een operette inhield. zich anderzijds in alle opzichten gun stig van een klucht onderscheidde. Twee der hoofdrollen werden ge speeld en gezongen door twee goede bekenden in Holland: Hermann Thimig en Maria Eis. Het grootere talent van Maria Eis overtrof Thimig nog in alle opzichten, daar zij geen enkel oogenblik uit de lijst van het ensemble trad en niet het geringste bewustzijn li< speuren van de aanwezigheid der toe schouwers of pianisten. Zij speelde het versleten operette type van de man zieke weduwe van middelbaren leeftijd, maar met zooveel geest, zooveel be wuste geridiculiseerde charme van de niet meer mooie vrouw, met zooveel demonische, temperamentvolle drei ging, dat de lach om de situatie nimmer 'haren koste ontstond. Thimig was, ondanks het kleine bezwaar, dat hij zich iets te zeer bewust is van zijn eigen succes, voortreffelijk als kleer maker, die via een onbetaalde rekening van den zoon van een graaf als vriend en gast op het adellijke slot wordt ontvangen en met een gamine nichtje van den huize trouwt. Wat boven alles treft is de eenheid, die in het ensemble-spel verkregen is, zoodat ieder der medespelers inderdaad uitstekend is, en het geheel uitsluitend als ensemble wordt gespeeld. Eén van sjl, onder een ijzeren regie van Kaïl Eidlitz, die het kinderlijke kluchtgegeven tot een gestyleerde fantasie van supreme waarde heeft opgewerkt. Dit is typisch Weenen zooals het vroeger was, vol gezonde levens vreugde, gepaard aan een uiterste verfijning en bijna zuidelijke zwoelheid. De tooneelspeelkunst in Weenen staat 01 een zér hoog plan, al mogen de beoefenaars terugblikkend klagen over een verloren verleden. Het is niet aan te nemen, dat een dergelijke kunde en lan overblijfselen zouden zijn, een soort oude vaart, die nog niet tot stilstand is gekomen, zooals een oud geworden eerste kracht van het Burgtheater mij wilde doen gelooven. Er moet harder gewerkt worden dan vroeger, maar de huidige directie heeft de richting en het begrip voor een ware kunstinstelling geenszins verloren. En dit ondanks groote economische moei lijkheden, in verband met den zeer grooten opzet der geheele exploitatie, en de vermindering der staats-subsidie. De Heilige Hieronymus door Jeroen Bosch Tentoonstelling werken van Jeroen Bosch en Noord-Nederlandschc Primitieven, Museum Boymans, Rotterdam natuur indringend negatief levens beginsel» Widersacher van het godde lijke en scheppende, ontkend wordt. Naast iederen Memlinc staat een Jercen Bosch, naast iederen Shelley een Byron, naast iederen Ingres een Goya. Met Jeroen Bosch komt men echter niet tot klaarheid, wanneer men niet uitgaat van de realiteit van zijn geloofsbesef. Misschien heeft hij aan vankelijk alleen de bedoeling gehad, amusante, humorrijke scènes te maken, verrassende vreemdheden en kromme bokkesprongen te laten zien. Zijn gansche poque had de zucht tot het extreme en exotische. Maar al doende, is hij gekomen tot een uitvoerig ge symboliseerde comedie humaine, hij ging zijn- medemenschen den spiegel voorhouden, hij liet hun de werking der zeven hoofdzonden zien, en alle mengsels en tusschenstadia. Hij werd moralist. In zijn moraliteiten echter de schilderijen roepen het uit was verdisconteerd een groot gedeelte van zijn eigen angst voor het kwade, waarvan hij de geheimzinnige aan trekkingskracht kende en de voorttelende werking had doorgrond. Een angst, die hem niet belette het kwade voluit en onpuriteinsch in het gezicht te zien. Zoo heeft hij het kwade in zijn verschrikking leeren kennen, met de zinnen en met het verstand, en hij moet gesmeekt hebben om bijstand. Want hij zag het zóó helder, als de gewone, alledaagsche zondaars om hem heen het niet zagen, gemakzuchtigen die zij waren, gewoonteovextreders, niet-ingewijden in het werkelijke rijk van den Satan, waar allerhevigst wordt geleefd. Hij zag den geestelijken hartstocht, hij zag de mystiek van het kwaad, hij zag de drijfkracht en de gedrevenheid, die het schepsel tot luciferistisch tegen stander van God kunnen maken, tot schender willens en wetens van de eeuwige liefde en barmhartigheid. Hij heeft het satanisme uitgebeeld, voor zoover het maar te beelden was, want het is zoomin met menschelijke middelen voor te stellen als het geluk zalige. De cataclysmen die het aan richt, de vormveranderingen die het teweegbrengt, heeft hij echter benaderd en met een zóó groote felheid en overtuigingsmacht, dat wij het gevoel krijgen, dat het Satanisme dergenen die er een school" van hebben ge maakt, die uit het negatieve levens beginsel een positief kunstprincipe wilden smeden (Barbey d'Aurévilly, Huysmans) kinderspel is, bij dat van Bosch vergeleken. Hij lachte, hij moraliseerde, hij kende en hij vreesde. Maar hij had lief wat door duivels werd belaagd. Te midden van de booze geesten schilderde hij zijn Hiëronymus zóó innig gebogen over het crucifix, dat al het diabolische wordt overstemd door een minne, die tot het hart der wereld gaat. ') Men zie ook de artikelen van dr. Reik en Engelman in de Groene van j i Juli j. l. 2) Men denke aan de Bertha van Antwerpen" van Pyke Koch, die het gedepraveerde bezit als een zuigende aantrekkingskracht. '??t PAG. 10 EN II DE GROENE 3088

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl