Historisch Archief 1877-1940
SCHILDERIJEN VERZAMELEN
Albert Plasschaert
uist
Bebllderijen-verumelen; opmer
kingen en een antwoord
HET gebeurt mij meer dan eens,
dat me gevraagd wordt: hoe
moet ik schilderijen verzamelen?
Het antwoord kan nooit anders zijn dan
dit: er is maar n verstandige manier
en dat is: Zelf verstand van schilderijen
te hebben of zoo verstandig te zijn
iemand, die er verstand van heeft, te
raadplegen. Dit is natuurlijk zóó een
voudig en zóó zeker, dat het gewoonlijk
wordt vergeten en dan, na een tijd van
pogingen, te laat bedacht. Maar wan
neer ge dan begint met het verstandige, is
het niet voldoende iemand met een alge
meen verstand te kiezen. Dat zou iets
zijn om b.v. een vlot en vaardig jurist
adviseur te maken van uw keuze in
letterkundige voortbrengselen. Zulke
dingen komen ook voor en blijven ver
keerd. Kies dus iemand anders; kies
iemand met gevoel voor schilderkunst
en kies iemand met wezenlijke cul
tuur heb je zelf gevoel ervoor, kies
dan, en nogeens, zelf, als je ook be
schaving hebt. Maar neem toch steeds
iemand met gevoel; dat beteekent al, dat
je zelf eenigszins verstandig bent. En
denk niet, dat je goed af bent met den
eersten den besten kunsthistoricus. Die
kan zijn data, zijn technieken goed ge
leerd hebben, maar die kan als gevoe
lige ? allervreemdst te keer gaan. Zuiver
kritisch te zijn in schilderkunst wordt
niet geleerd en als ge daaraan soms
twijfelt, ga dan even na, hoeveel deze
kunstgeleerden gewoonlijk te laat zijn
met hun oordeel in het tegenwoordige,
over het werk, dat rond hen ontstaat
of hoeveel te vroeg: dat is een eigen
schap van het nieuwste soort, dat niet
bestaat zonder een angst voor te laat te
komen; ze denken altijd, dat ze de eer
sten, besten sneltrein moeten halen....
.Ge moet dus beginnen iemand met
reden te vertrouwen. Dat is het eerste
en het eenigste en hem niet te haas
ten, dat is het tweede. Ge kunt zeggen:
dan schakel ik me zelf heelemaal uit,
;n dat kan ik niet. Dit laatste is
onen zal ik straks verduidelijken.
ge te eigenwijs om eenige hulp
te nemen; speculeer dan maar in
wilde; ik heb vele fortuinen ge
lige duwen zien oploopen door
iwijsheid; er worden door
eigenleid en uit eigenwijsheid vele ver
keerde schilderijen gekocht, die zoo
oed als onmiddellijk waardeloos zijn;
ngen, die slechter zijn dan wat in den
wordt gemaakt of in andere
peden zijn gemaakt. Dat kan je, ben
gevoelig, rond je hooren, behalve
b.v. van den schilder, die ze maakte.
Wees altijd wat wantrouwig tegen
den schilder en tegen den beeld
houwer, die zich zelf minstens even
goed vindt als den beste van zijn vak.
Dat komt nog voor.... Begin dus
niet alleen te gelooven in schilders en
beeldhouwers uit je eigen tijd met
officieele reputaties, dat kan verduveld
gevaarlijk wezen. Die yroeg-gekomen
officieele reputaties verdwijnen ge
woonlijk even snel en de ambtenaren
die ze uitdeelen, zijn meestal gedekt
door onverantwoordelijke
onschend"? t>aarheid (onder de kunstenaars zijn
altijd een aantal ,,ambtenaren"l, die
zich naar voren dringen). Geloof daar
om iets meer in de schilders en beeld
houwers, die in .het begin meer weer
stand ontmoetten en minder waardee
ring» dat is zeker veiliger : hoewel
niet altijd alles; zij brengen toch ge
woonlijk iets nieuws, wat een toekom
stige periode zal erkennen. Ge kunt na
tuurlijk op bepaalde wijs wel eenigs
zins een veilige n koers varen en dat is:
schilderijen koopen van schilders, sinds
lang met een wereldnaam: Titiaan,
Rembrandt, Velasquez enz., maar dat
is een manier van groote bankiers, en
niet iedereen immers mogelijk.
Ge wilt echter en kunt niet anders
dan needrigen koopen of laten koopen;
er is daar gewoonlijk meer persoon
lij ks reeds in. Zelf opduikelen is pret
tiger dan reeds opgeduikelds nog eens
op te duiken. En ge kunt dan zelf
eenigszins ook kiezen; een eigen keus
is immers, zei ik, mogelijk. Kies en
laat het onderwerp kiezen, dat u aan
genaam is. Niet uitsluitend; verande
ring is soms immers smakelijk. Maar
hebt ge een zwak voor figuur, of een
zwak voor landschap of een zwak voor
stillevens richt daarnaar uw ver
zameling in; een voortreffelijk werk
van welk onderwerp ook is steeds voor
treffelijk Maar verzeil nooit in
werken van schilderkunst b.v. waar
de schilderkunst niet no. i is en het
onderwerp" wel no. i. Dat is een fout
systeem; ook daar gebeuren de ergste
ongelukken. Kies dus bij schilderijen
werken van schilderkunst. Hiertoe be
hoort ongetwijfeld, dat een schilderij
kleur" heeft en dat de vormen enz.
in kleur zijn uitgedrukt. Is het
kleurgeheel zuiver klinkend als een mozaïek
of als een melodie (dat is weer iets
anders) dan hebt ge reeds een kans.
Een schilder beleeft zijn leven in kleur
en dan in vorm. En ik zou zeggen: ruik
aan het schilderij of het leeft. Dan hebt
ge de mogelijkheid, dat de schilder be
wogen was, toen hij het maakte en niet
overnam van een ander, of op een
schema stoelt, dat enkel van het ver
stand werd.
Ge koost dus een schilderij dat het
leven in u als levend aandoet; dat moet
het begin wezen; Hartstocht zoekt
hartstocht. Maar daarmee is het
niet afgeloopen. Zoek natuurlijk niet,
. moedwillig, het moedwillig-nieuwe ;ook
dat is bij voorbaat verdoemd; zoek
nooit het bekende nog eens herhaald,
dat is het academische". Wees daar
om niet bevreesd voor kennis, dat is
een fout vaneen voorbij gegane periode,
maar waardeer altijd de weer levend
geworden kennis, de
onweerstaanbaarpersoonlijke kennis, het element van
vastheid voor de waardeering. In elke
kunst geldt ook kennis; die verhindert
het weetloos mee-marcheeren met de
leuzen van den dag. Orde is steeds van
zelf een eind; er is geen revolutie zon
der ten slot te een groepeering, zonder
een soms nieuwe orde, waarin altijd
veel elementen van een vroegere in
geborgen zijn. We kunnen dat nu reeds
rond ons leeren; alleen
salon-bolsjewieken willen alles vermeien. Er is in
schilderkunst, in elke nieuwe schil
derkunst, die uit natuurlijke krachten
opsproot een orde, een groepeering,
een rangschikking ter evenwicht. Een
hartstochtelijke uiting kan meesleuren;
er zijn schilderijen, die u niet meesleu
ren, maar bij u blijven en u, altijd weer,
overreden. Ze zijn soms koel tegenover
de meesleurende, zoo lijken zij; het vol
ledig-verwerkelijkte kunstwerk bestaat
altijd in een schijnbare koelheid, zuiver
heid, weerhouden. De volledige melo
die is blijvender dan de ijle, dan de
noodkreet, hoezeer die ook kan aan
doen. Volledigheid is evenwicht. Het
evenwicht, dat tot een dans worden,
een zich zelf sluitende dans van wat
als ontroeringen eerst werd ondervon
den, is een andere naam eigenlijk voor
het brengen van wat in den tijd ont
stond, tot het tijdelooze....
Het verzamelen van schilderijen enz.
moet niet anders zijn dan het verza
melen van het durende, van wat ge
eerst geniet en dan telkens opnieuw
glanst. Verzamel met alle spanning,
maar eenvoudig-weg. Vroolijk,
pleizierig, geloof niet in te veel theorieën;
dat zijn hulpmiddelen van het ver
stand tegenover het wijder gevoel. We
moeten toch niet onwillig worden tegen
over het gevoel, dat vereent.
George Gross
Tentoonstelling George Gross, bij
Kunstzaal van Lier, te Amsterdam
ER is n eigenschap in de verza
meling Gross bij van Lier, die ik
hier bespreken wil. In het algemeen
kan beweerd worden, dat de karika
tuur een uiting is van gezonde zinnen
en dat zonder haar ironie een land of
een gemeenschap een vervelend politiek
leven leidt. wanneer ge tenminste
niet zoo optimistisch zijt om levenlooze
tevredenheid als een groot geluk voor
een staat te beschouwen of de gedwon
gen onthouding van het bespreken
van zoo goed als altoos voorkomende
onjuistheden, onrechtvaardigheden, als
een geestelijk te verdragen toestand
goedkeurt. De karikatuur, deze angst
van dogmatische geesten, die te beklemd
zijn in eigen stellingen om zich vrij en
vroolijk te kunnen verweren, heeft mij
steeds een bevrijding geleken voor me
nig opgekropt gemoed"; zij is een
levende speelschheid; zij bevrijdt den
teekenaar ten minste. Zij gaat glim
lachend Of veroordeelend verder. De
karikatuur van Gross, daarin is zij van
een voorbijgegane periode; bevrijdt
niet. Het is niet, doordat zij haat, maar
het is, dat het haar een ondervonden
genot is te kwetsen. De karikatuur van
Gross vindt of vond het eigen volk te
haten leelijk, zooals het zich burgerlijk
vertoont. Er is iets van een sadisme in,
en dat is eveneens Duitsch. Zij kwelt
anderen en is een bewijs van eigen zeer;
zij, nogmaals, bevrijdt zichzelf nooit.
P.
De Olympiade
onder dictatuur
Tentoonstelling Gebou'..,
l»e Geclvlnck, Amsterdam
'ET ligt voor de hand, dat in ons
gespleten Europa de verschillen
in mentaliteit niet meer over
brugd kunnen worden door het
Helleensche sportideaal der Olympische
Spelen. In meer dan de helft der
Europeesche staten is de sport niet meer in
dienst van de harmonische ontplooiing
van hart, hoofd en lichaam, maar vóór
alles van de absolute staats- of ras-idee
en het militaire nut. Het spreekt dus
vanzelf, dat ondanks een vrij algemeen'*
officieele deelname aan de Olympische
Spelen te Berlijn er in vele landen
groote volksgroepen en vele personen
zijn om nog maar te zwijgen var*
het geheele Joodsche volk wien h. -f
psychisch onmogelijk is aan een
sportfeest onder leiding van het officieele
Duitschland deel te nemen. '
Het is daarom goed, dat in een tijd,
dat onze bladen vol staan van de
technisch-organisatorische wonderen van de
Olympiade, een tentoonstelling er ons aan
herinnert ten koste van hoeveel
cultuurknechting, geloofsverdraaitng en
rechtsverkrachting het organiseerende bewind1
zich heeft durchgesetzt" en ons ook
toont, dat er vele binnen-en
buitenlandsche kunstenaars zijn, die hun werken
niet voor de Olympische tentoonstel
ling hebben kunnen of willen beschik
baar stellen.
Voor wie zich mocht laten verblinden
door den schijn of den machtsglans, geeft
het documentaire gedeelte der tentoon-,,
stelling een veelzeggend overzicht i
de cultuurdragers, die door het Derde
Rijk zijn verdreven of ter dood gebracht,
en van hun werk, dat gedeeltelijk in
ballingschap is geschreven. Men ziet
hier een authentiek reglement van een
concentratiekamp (Esterwegen) en tevens
een kaart waarop de vele, vele tientallen
concentratiekampen zijn aangegeven.
Angstwekkend is ook de af deeling Op
voeding" met een exemplaar van dt
Hitler-Jugend-messen voorzien van hei
inschrift Blut und Ehre", het school
boekje Völkisches Rechnen" met zijn
militaire en rassensommetjes, de boekjes
met geschiedvervalsching en hetze tegen
het buitenland; en het effect ervan wordt
nog versterkt door een voorbeeld van de
uitwerking'op de kinderziel, een
teekening waarop o.a. een grens die 01 "
schreden wordt door een laars, met het
bijschrift: Wir gehen zuerst nach Bel- ,
gien, weil wir rasch siegen wollen."
Maar wat jammer is, is dat vrijwel
uitsluitend overtuigden dergelijke ten
toonstellingen bezoeken. De enthousiaste
Olympiadegangers en de N.S.B.-leden,
welke wij hier zoo gaarne zouden zien,
zullen, naar wij vreezen, hier niet in
grooten getale gesignaleerd worden. V.
OVER HET DUIVELSCHE
. BIJ JEROEN BOSCH
Jan Engelman
VEEL steun voor den geest van
zijn diablerieën vond Jeroen
Bosch niet, in de schilderkunst
die vóór hem was geweest. Zijn
lectuur *) moet meer voor hem
beteekend nebben dan de weinige
helletafereelen op de altaarluiken van zijn
tijd, dan de grijnzende waterspuwers
aan de kathedralen en de saters en
Teeuwekoppen der koorstoelen. Daar
men veilig aan mag nemen, dat de
middeleeuwers meer gereisd hebben
dan zij opteekenden, bestaat de moge
lijkheid dat de Bossche schilder, wiens
werk in het Museum Boymans thans
zoovelen verbaast door zijn schoonheid
en aangrijpende hallucinatie, in Keulen
heeft vertoefd en daar het altaarstuk
met de uitvoerige diablerie van Stephan
Lochner in de Sint Laurentiuskerk be
zichtigde. De duivels van Lochner's
Laatste Oordeel (thans in het Wallraf
Richartz-museum) behooren tot het
, weinige, dat met de duivels van Jeroen
Bosch eenigermate vergeleken kan
worden. Maar wat zijn zij tenslotte
armelijk en ongeraffineerd, naast die
van den Nederlander ! Zij tormenten
en pinen de sielen swaerlic", maar zeer
naïef, en hun attributen bokspooten,
horens, vleermuisvleugels, hooivorken,
kettingen, afgerukte kerkluchters
zijn maar kinderspel, vergeleken bij de
jgubere gedaantewisselingen die Bosch
zijn helsche geesten liet ondergaan.
Het afzichtelijkste waartoe de Keulsche
meester in staat was, is gelegen in de
vermenigvuldiging van de diabolische
physionomie, die op den buik opnieuw
verschijnt en soms ook in de
kniegewrichten. Bij Jeroen Bosch mag
men spreken van een diepe demonische
fantasie, want zijn drolligheden" zijn
onuitputtelijk aan verrassing en
vertoonen een gruwelijkheid, zoo lang
zaam en zoo kil, dat ons het lachen
vergaat.
BOSCH is vooral bezeten van het
koude, de verschrikkingen van
het water en het vochtige, van het
visch- en amphibieachtige, van het
roed dat op den buik kruipt:
slangen, vorschen, padden. Ook van
het valsche in vogels en bloemen, en
het giftige der insecten. Hij brengt het
monsterlijke teweeg door de combinatie
van het levende met het doode (lede
maten uit vaatwerk), door het erotische
symbool te verbinden met het angelieke
uitzicht. Zijn kracht ligt in de alom
tegenwoordigheid van zijn monsters:
ze zijn er op de meest onverwachte
plaatsen en oogenblikken. Dit doet
denken aan de woorden die Marlowe
zijn Lucifer in den mond gaf:
De hel is niet begrensd of niet
omperkt
In ne plaats; de hel is waar wij zijn
En waar de hel is zijn wij eeuwiglijk....
Maar zijn kracht is vooral, dat hij,
bewust of onbewust, en in de
alomtegenwoordigheid van zijn
duivelarijen komt het reeds uit het auto
matische karakter van het kwade
heeft geweten. De zelfwerkzaamheid
van het Booze, dat het zich-zelf
voortzaait, dit is er de geheimzinnigste
macht van. Alle belangrijke kunste
naars die het diabolische, het macabere
genre hebben beoefend, hebben het
gevoeld en tot uiting gebracht, indien
niet letterlijk in woorden, zooals
Goethe, dan in personen of symbolen,
zooals Poe, Hoffmann, Villiers de
l'Isle Adam. Betrekkelijk maakt het
hierbij geen verschil of zij aan den
baarlijken, theologischen duivel
gelooven, danwei aan een vage daemonie
welke den mensch zinneloos bedreigt,
een grondsop van kwade droomen, late
resten van kindervrees voor het duistere
en onbekende. De diabolische vreezen
van het leven opruimen, is een utopie.
Vlakbij ons leeft een groep van kunste
naars, de Surrealisten, die door het
grillig-illogische, die?gelijk Bosch?door
de combinatie van het levende met
het doode, de macaberste stemmingen
teweegbrengen. De tallooze
flauwiteiten die zij, vaak tot snobistischen
cultus geneigd, bedrijven, mogen wij
voorbij zien, maar waar zij cht zijn
treffen zij door het dreigement waar
mede zij wederom: gelijk Bosch
het ineenstorten van een cultuur, van
een gansche gevoelswereld, in hun
werken schijnen aan te kondigen.
Hun symbolen zijn gansch andere
dan die van den laten middeleeuwer,
zij hebben de duivelarij als het ware
koudgesteld" in allerlei technische
voorwerpen, orthopaedische bij voor
keur (het mechanische, het auto
matische l) zij streven een sluipende,
bijna onzichtbare werking van de ver
schrikking na 2). Maar in wezen zijn
zij niet anders dan hun voorgangers.
EEN feit is, dat aan den
metaphysischen angst en het dreigement
van het Booze, geen tijd en geen
geslacht, rationalistisch of romantisch,
ontkomt; dat nimmer de realiteit van
een, van buitenaf de menschelijke
Kammerspiel in Weenen
EDUARD VERKADE
HET gezelschap van het Burg
theater in Weenen is talrijk, en
daar er door dit groote ensemble
niet gereisd wordt, blijft er niet alleen
tijd over om te werken, maar kan er
ook in de stad zelf worden gedoubleerd.
Het groote stuk" wordt steeds in het
magnifieke Burgtheater gegeven, mét
zijn lichte intimiteit, zijn tachtig loges,
waar men van tedere plaats af goed
kan zien en gezien worden, en waar
men er de voorkeur aan heeft gegeven,
de ruime hof loge voor gewoon publiek
open te stellen, en niet als een donkere
gaping ledig te laten staan. De comedie
of het Kammerspiel Wordt in het
zooveel kleinere Akademietheater ge
geven. In het Burgtheater heerscht
dag aan .dag de grootst denkbare af
wisseling, in het Akademietheater
geeft men zooveel mogelijk een serie
opvoeringen van hetzelfde stuk.
Het is geen wonder, dat men hiertoe
in staat is, wanneer een opvoering op
een dusdanig hoog peil staat als die
van Der Schneider im Schloss". Niet
alleen zijn de auteurs Paul Armont en
Leopold Marchand handige dieven, want
zij stalen hun intrige rechtstreeks van
het bekende blijspel De Bibliothe
caris", maar bovendien zijn het gees
tige menschen. De vertaler, die niet
genoemd werd, deed niet voor hen onder,
beheerschte zijn Duitsch-Weensch en
vond grappige wendingen en rijmen.
Dan werd de comedie min of meer
tot operette verwerkt door
Alexander Steinbecher. De muziek werd
uitgevoerd op twee vleugels door
voortreffelijke pianisten, waarvan een .
de componist was. De melodieën zijne
even vertrouwd als de intrige van het'
stuk, doch vol verrassende wendingen
en toonzetting, en dit, mét de ui
stekende spreektechniëk der toon-jC?
spelers, hun goede of voldoende zang
stemmen, gaf het aanzijn aan een op
voering, die eenerzij ds niets van de
banaliteit van een operette inhield.
zich anderzijds in alle opzichten gun
stig van een klucht onderscheidde.
Twee der hoofdrollen werden ge
speeld en gezongen door twee goede
bekenden in Holland: Hermann Thimig
en Maria Eis. Het grootere talent van
Maria Eis overtrof Thimig nog in alle
opzichten, daar zij geen enkel
oogenblik uit de lijst van het ensemble trad
en niet het geringste bewustzijn li<
speuren van de aanwezigheid der toe
schouwers of pianisten. Zij speelde
het versleten operette type van de man
zieke weduwe van middelbaren leeftijd,
maar met zooveel geest, zooveel be
wuste geridiculiseerde charme van de
niet meer mooie vrouw, met zooveel
demonische, temperamentvolle drei
ging, dat de lach om de situatie nimmer
'haren koste ontstond. Thimig was,
ondanks het kleine bezwaar, dat hij
zich iets te zeer bewust is van zijn
eigen succes, voortreffelijk als kleer
maker, die via een onbetaalde rekening
van den zoon van een graaf als vriend
en gast op het adellijke slot wordt
ontvangen en met een gamine nichtje
van den huize trouwt.
Wat boven alles treft is de eenheid,
die in het ensemble-spel verkregen is,
zoodat ieder der medespelers inderdaad
uitstekend is, en het geheel uitsluitend
als ensemble wordt gespeeld. Eén van
sjl, onder een ijzeren regie van Kaïl
Eidlitz, die het kinderlijke
kluchtgegeven tot een gestyleerde fantasie
van supreme waarde heeft opgewerkt.
Dit is typisch Weenen zooals het
vroeger was, vol gezonde levens
vreugde, gepaard aan een uiterste
verfijning en bijna zuidelijke zwoelheid.
De tooneelspeelkunst in Weenen
staat 01 een zér hoog plan, al mogen
de beoefenaars terugblikkend klagen
over een verloren verleden. Het is niet
aan te nemen, dat een dergelijke
kunde en lan overblijfselen zouden
zijn, een soort oude vaart, die nog
niet tot stilstand is gekomen, zooals
een oud geworden eerste kracht van het
Burgtheater mij wilde doen gelooven.
Er moet harder gewerkt worden dan
vroeger, maar de huidige directie heeft
de richting en het begrip voor een ware
kunstinstelling geenszins verloren. En
dit ondanks groote economische moei
lijkheden, in verband met den zeer
grooten opzet der geheele exploitatie,
en de vermindering der staats-subsidie.
De Heilige Hieronymus door Jeroen Bosch
Tentoonstelling werken van Jeroen Bosch en
Noord-Nederlandschc Primitieven, Museum Boymans, Rotterdam
natuur indringend negatief levens
beginsel» Widersacher van het godde
lijke en scheppende, ontkend wordt.
Naast iederen Memlinc staat een Jercen
Bosch, naast iederen Shelley een
Byron, naast iederen Ingres een Goya.
Met Jeroen Bosch komt men echter
niet tot klaarheid, wanneer men niet
uitgaat van de realiteit van zijn
geloofsbesef. Misschien heeft hij aan
vankelijk alleen de bedoeling gehad,
amusante, humorrijke scènes te maken,
verrassende vreemdheden en kromme
bokkesprongen te laten zien. Zijn
gansche poque had de zucht tot het
extreme en exotische. Maar al doende,
is hij gekomen tot een uitvoerig ge
symboliseerde comedie humaine, hij
ging zijn- medemenschen den spiegel
voorhouden, hij liet hun de werking
der zeven hoofdzonden zien, en alle
mengsels en tusschenstadia. Hij werd
moralist. In zijn moraliteiten echter
de schilderijen roepen het uit
was verdisconteerd een groot gedeelte
van zijn eigen angst voor het kwade,
waarvan hij de geheimzinnige aan
trekkingskracht kende en de
voorttelende werking had doorgrond. Een
angst, die hem niet belette het kwade
voluit en onpuriteinsch in het gezicht
te zien. Zoo heeft hij het kwade in zijn
verschrikking leeren kennen, met de
zinnen en met het verstand, en hij
moet gesmeekt hebben om bijstand.
Want hij zag het zóó helder, als de
gewone, alledaagsche zondaars om
hem heen het niet zagen,
gemakzuchtigen die zij waren,
gewoonteovextreders, niet-ingewijden in het
werkelijke rijk van den Satan, waar
allerhevigst wordt geleefd. Hij zag den
geestelijken hartstocht, hij zag de
mystiek van het kwaad, hij zag de
drijfkracht en de gedrevenheid, die
het schepsel tot luciferistisch tegen
stander van God kunnen maken, tot
schender willens en wetens van
de eeuwige liefde en barmhartigheid.
Hij heeft het satanisme uitgebeeld,
voor zoover het maar te beelden was,
want het is zoomin met menschelijke
middelen voor te stellen als het geluk
zalige. De cataclysmen die het aan
richt, de vormveranderingen die het
teweegbrengt, heeft hij echter benaderd
en met een zóó groote felheid en
overtuigingsmacht, dat wij het gevoel
krijgen, dat het Satanisme dergenen
die er een school" van hebben ge
maakt, die uit het negatieve levens
beginsel een positief kunstprincipe
wilden smeden (Barbey d'Aurévilly,
Huysmans) kinderspel is, bij dat van
Bosch vergeleken.
Hij lachte, hij moraliseerde, hij
kende en hij vreesde. Maar hij had lief
wat door duivels werd belaagd. Te
midden van de booze geesten schilderde
hij zijn Hiëronymus zóó innig gebogen
over het crucifix, dat al het diabolische
wordt overstemd door een minne, die
tot het hart der wereld gaat.
') Men zie ook de artikelen van dr.
Reik en Engelman in de Groene van
j i Juli j. l.
2) Men denke aan de Bertha van
Antwerpen" van Pyke Koch, die het
gedepraveerde bezit als een zuigende
aantrekkingskracht.
'??t
PAG. 10 EN II DE GROENE 3088