Historisch Archief 1877-1940
X
v
b
'ft
v;v»v
Br
WAARSCHUWING TEGEN STALLEN
Anton fan Duinkerken
\aur aanleiding van de brochure «lor K.M.II.:
,,Wordt ook l" w Kerk een paardenstal?" ver
spreid onder de Roomarh Katholieke
Nederlanders
WIJ leven in een land, waar men elkander
waarschuwt. Zoozeer is de gewoonte van
het elkander-waarschuwen eigen aan den
Nederlandschen volksaard, dat nauwelijks iemand
onzer het opmerkt. In de nationale zelfkritiek wer
den vele van onze ondeugden met grootmoedige
gelatenheid erkend, maar ofschoon de Nederland
sche schrijvers hun volksgenooten met zeker wel
behagen afschilderen als rare, bekrompen,
sectarische, onaangename, kleinzielige, kniezende,
druiloorige en eigenwijze lieden, ofschoon de meest
populaire gestalten uit de nieuwere Nederlandsche
letterkunde zulke akelige kerels zijn als Sjaalman,
Droogstoppel, Nurks, Pieter Stastok, Jan Salie, de
Nederlandsche waarschuwt ngs-behoefte is nooit
over den hekel gehaald, en hoe zou het? daar
immets de Nederlandsche schrijvers-zélf ook
waarschuwers waren. Cats waarschuwde, Beets waar
schuwde, Potgieter waarschuwde, Multatuli waar
schuwde, Frederik van' Eeden waarschuwde, Just
Havelaar waarschuwde, Menno ter Braak waar
schuwt. Het waarschuwingsbord, dat ons
ijsvermaak beperkt, is een vaderlandsch zinneteeken, een
oersymbool der Nederlandsche menschheid, een
sleutel tot de ziel van Holland.
Onze partijpolitiek is niet zoozeer als in andere
landen een politiek van groote beloften. De Hol
lander heeft geen fantasie genoeg om in groote be
loften te gelooven. Hij heeft zeker geen fantasie ge
noeg om groote beloften te doen. Onze partijpolitiek
is een politiek van groote waarschuwingen. De Hol
lander waarschuwt den Hollander tegen de stijgende
macht van Rome, van Hitler, van Moskou, van Ame
rika, van de mechanische techniek en van desport.
Propaganda maken beteekent in Holland zooveel
als waarschuwen, dom-weg, fantasie-loos, aanhou
dend waarschuwen. De psychologie van de reclame
zegeviert voor den Hollander in de waarschuwing
tegen vervalsching. Alleen de waar, die gemerkt is
met het driehoekje in zwart en rood is echt: Wacht
u voor namaak. Zeg dit aan een Hollander en hij
begint zich te wachten. De Hollander is de persoon,
die zich wacht. Hij wacht nooit een ander. Hij
wacht zich. De suggestie, dat hij een sterken man
of een leider moet wachten, heeft op den Hollander
weinig vat. Veel sterker werkt op zijn karakter de
suggestie, dat hij zich wachten moet voor iets of
voor iemand. Hij is Hoeksch geweest, om zich te
kunnen wachten voor de Kateljauwschen, hij is
Schieringer geweest om zich te kunnen wachten voor
de Vetkoopers, hij koos de partij der Heeterens om
zich te kunnen wachten voor de Bronckhorsten, hij
was Patriot om zich te kunnen wachten voor de
Prinsgezinden, hij werd vrijzinnig om zich te wach
ten voor het dogmatisme, als hij N.S.B.-er wordt,
doet hij het om zich te wachten voor het marxisme.
Hij heeft een diepe behoefte aan verdeeldheid, om
dat hij een diepe behoefte heeft aan menschen, tegen
wie hij kan waarschuwen en aan menschen, voor wie
hij zich wachten kan. Zijn heele nationale geschie
denis is de historie van waarschuwers en
gewaarschuwden, en ze zal dit blijven. Dit onderscheidt
haar van alle andere geschiedenissen, die ooit waar
achtig gebeurd, of zelfs maar verzonnen zijn. Als er
in Holland een Unie werd gesloten, zooals in 1579
te Utrecht geschiedde, was het een waarschuwings
unie. Er werd niet vereenigd. Er werd integendeel
afgescheiden. Maar er werd gewaarschuwd. Het
woord ,,afgescheidenen" heeft, in alle denkbare
vorHET PUIKJE
DER S. D. A. P
A. B. KLEEREKOOPER
KOOS VORRINK S. DE LA BELLA
E. BOEKMAN
ALIDA DE JONG
HET NEUSJE
VAN DEN ZALM
Dr. HENRI POLAK
men en vertalingen, een heiligen klank voor talrijke
Hollanders, die waarschuwen, en een belachelijken
klank voor talrijke Hollanders, tegen wie gewaar
schuwd wordt. Een Nationale Synode in Holland is
een Synode, waar menschen worden weggestuurd,
tegen dewelken vervolgens met klem wordt gewaar
schuwd.
Dit alles leert de geschiedenis, en iemand, die haar
lessen verstaat, maakt er gebruik van om te waar
schuwen. Wij zijn dus vaak door geschiedenis
kenners, met ,,de hand op de feiten" gewaarschuwd.
Wij zijn eraan gewoon.
NU verlangt men, dat ik mij verbazen zal in mijn
hoedanigheid van lid der Roomsch Katholieke
Kerk, omdat ik gewaarschuwd werd door Ir. A.
Mussert. Het spijt mij, maar ik zal mij niet verbazen.
Ik zou mij eerder verbazen, als Ir. A. Mussert mij
niet gewaarschuwd had. Ik zou zelfs een zekere
genegenheid kunnen voelen voor Ir. A. Mussert
indien hij iemand bleek te zijn, die niet waarschuwde.
Helaas is hij, evenals al zijn volksgenooten, iemand,
die waarschuwt, en daarmede classeert hij zich
buiten mijn belangstelling, die nu eenmaal niet sterk
naar waarschuwingen getrokken wordt. Ware Ir. A.
Mussert roekeloos, ik zou hem kunnen volgen. Hij
is echter waarschuwend en gewaarschuwd, zooals
iedere Hollander. Hij mist het bijzondere, dat aan
dacht verdient. Het gevolg is, dat hij aandacht vraagt.
Hij vraagt aandacht bij de Nederlandsche katho
lieken. Hij vraagt aandacht voor de feiten, d. w. z.
voor zichzelf. De feiten dienen hem echter als waar.
schuwingsteekens. Hij deed n.l. een brochure ver
spreiden, waarin hij een verbrande Spaansche kerk,
het aangezicht van Aalberse, de aangezichten van
Nederlandsche sociaaldemocraten, het aangezicht
van Karl Marx, de aangezichten van eenige commu
nisten, en het aangezicht van Ir. A. Mussert toont,
dit alles behalve het laatste (hoewel men het
er bij achtelooze vergissing ook toe zou kunnen
rekenen) dit alles ter waarschuwing.
De aangezichten zijn met opzet zér waarschu
wend gemaakt, te waarschuwend zelfs. Ze missen
hun effect. Ze waarschuwen alleen tegen de
aesthetische misvatting, dat er zoo iets als fotografische
trouw zou bestaan. Niets lijkt minder op de werke
lijkheid dan een fotografie, zeker niet als ze gerepro
duceerd is door de rechtschapen Nederlandsche
waarschuwings-propaganda. Ik geloof b.v. niet, dat
Ir. A. Mussert zoo'n hoogen dunk van zichzelf heeft,
als hij voorwendt op de foto. Maar de foto van de
Spaansche kerk een afgebrande kerk is zeker
betrekkelijk waarheidsgetrouw. Het is de foto van
een ruïne. Het is absoluut niet de foto van een
paardenstal. Een paard zou in deze jammerlijke
ruïne gewoonweg geen plaats vinden voor zijn vier
pooten. Omdat een paard n.l. zoo veel mér pooten
heeft dan een mensch (het scheelt ruim de helft)
hebben paardenstallen altijd tamelijk vlakke vloeren.
De vloer van de verbrande Spaansche kerk daaren
tegen is een zeer ongelijke, moeilijk, ja onmogelijk
be-staan-bare opeenhooping van puin. Geen paard,
dat zich hier thuis gevoelt!
Niettemin waarschuwt Ir. Mussert, dat ook onze
kerk een paardenstal zal worden. Hij vraagt of wij,
katholieken, Zulks verlangen. Zoo neen, dan biedt
hij zich beleefd en minzaam aan om het te helpen
voorkomen.
DIT alles is belachelijk. Maar wat ik er niet in
begrijp, is de afkeer van Ir. A. Mussert jegens
paardenstallen. Ik deel dien afkeer niet. Ik heb iets
tegen kerkruïnes, vooral als ze versch zijn. Ik heb
niets tegen stallen. Integendeel. Vanouds heeft elk
katholiek een warme genegenheid voor stallen.
Daar heeft Ir. A. Mussert weer niet aan gedacht.
(Hij maakt ook op zijn foto den indruk van iemand,
die, steeds door een enkele gedachte bezeten, altijd
ergens niet aan denkt).
De katholiek heeft sympathie voor stallen, omdat
zijn kerk haar eersten oorsprong nam in een stal.
Als Ir. A. Mussert mij vraagt ,,Wordt ook uw kerk
een paardenstal?" dan zou ik hem de geenszins
onredelijke wedervraag willen stellen: Wordt ook
uw paardenstal een kerk?"
Hij kan ja zeggen. En hij kan neen zeggen.
Zegt hij ia, dan boezemt hij den katholieken weinig
vertrouwen in, na hetgeen wij reeds weten over de
elders gewaagde pogingen om op grond van het
positieve christendom" en de mystische" wereld
beschouwing van het nationaalsocialisme te komen
tot een gelijkgeschakelde Nationalkirche". Boven
dien zou zijn antwoord wel wat onbescheiden klin
ken, maar dit is misschien niet zoo aanstootelijk
meer, tegenwoordig.
Zegt hij neen, dan hebben wij de eer hem te
vragen, weshalve hij zich zoo ijverig met kerkelijke
aangelegenheden bemoeit, en of hij niet verstandiger
zou doen, dit na te laten. Hij zou zich b.v. kunnen
herinneren, dat de katholieken daar hun bisschoppen
voor hebben....
De reportage van de week
Reproductie op ware grootte van pagina 9JvarPde brochure der N.S.B.: Wordt ook Uw Kerk een paardenstal?"
Volgens de brochure zijn deze bewerkte" portretten de afbee/dingen van de leiders der partij, waarmede
Prof. Mr. P. J. M. Aalberse van Uw partij bezig is gemeene zaak te maken"
PAG. 4 DE GROENE No. 3069
DE MENSCH SARRASANI
G. de Josselin de Jong
VELEN ZIJN ER, die nooit hoorden van
Paganini of Toscanini, maar Sarrasani ken
nen zij. Voor hen is die klank dat circus";
voor mij mein Direktor". Hoewel ik niet lang bij
hem in dienst was men is n.l. niet werkzaam bij
de firma of de N.V. Sarrasani doch bij den Heer
Sarrasani, 'n typeerende nuance had ik meer
contact met den directeur dan veel employé's of
artisten, die jaren bij hem waren.
Stosch was immers zeer gesteld op den hi
rarchischen weg en liet, vooral onaangename, interne
aangelegenheden als loongeschillen of
engagementskwesties liever afdoen door zijn vertrouwens
mannen, Dr. Ney, den rechtskundige, en Ir. Bamdas,
den vooruit-reizenden manager, die, beiden Joodsch,
bij een zekere fractie van het Duitsch-georiënteerde
personeel een tijdlang minder populair waren, of
ook door administrateur Guldner. Naar buiten gaf
hij echter naast de groote lijn ook de kleine lijntjes
aan, er was b.v. geen vrijkaartje geldig zonder zijn
persoonlijke paraaf: H. S. S. Hoewel die paraaf maar
bestond uit vier evenwijdige lijntjes gesneden door
een vijfde en wij die allen schitterend wisten na te
bootsen, heeft nooit iemand het gewaagd 's meesters
simpele onderteekening te vervalschen.
Dat laten loopen over zooveel schijven van
onderstalmeester-stalmeester-opperstalmeester resp. maes
tro-kapelmeester-muziekdirecteur, die over beide
strijkjes gaat, is weer, als zoo vaak als men ergens
achter de schermen kijkt, in tegenspraak evenals
zooveel in dezen wondermensch tegenstrijdig was
met wat men en hijzelf trouwens ook over zijn
persoon schreef, n.l. ,,dat hij steeds een gewillig oor
leende aan ook den minste van zijn reuzenstaf".
Elke menschenfiguur heeft zijn gaven en zijn
begrenzingen, Stosch-Sarrasani, man vol kwali
teiten, had enkele défauts van zijn talrijke qualités
(?h was, mogelijk wel daardoor, een interessante
dualistische persoonlijkheid. Terwijl hij b.v. een
.itevig budget inruimde voor reclame kon hij soms
onnoodig-zwaar sputteren tegen een onbeduidende
reparatierekening of een nota van een dierenarts.
Bij deze circusgrootheid gold: Ie cirque c'est
moi! Alle brieven werden geschreven in den
,,ik>tijl"; ik, Hans Stosch, bestel bij u 250 liter melk
ik, Hans Stosch, vraag bij Zijne Excellentie audiën
tie aan. Geen kassier, die het waagde zonder de be
wuste beruchte paraaf ook maar een kwartje fooi
«i f te geven, wat nogal eens last gaf als iets onder
i ctnbours werd bezorgd of contant verrekend moest
worden. Liet een kassier zich vermurwen het zoo
lang uit den kaartenverkoop te nemen en de baas
kwam er achter, dan was er kans, dat hij weieens
klein in al zijn grootheid het den man een tijdlang
van zijn salaris aftrok, om het eerst te vergoeden
nadat het lesje goed was ingedrongen.
TOEN zijn Stad Der Duizend Wielen, zooals hij
het tenten- en wagenkamp eens vingdingrijk
op zijn strooibiljetten doopte wegens de ca. 250
automobielen, ons land binnentrok, kreeg ik in dit
taalgebied natuurlijk nog meer met hem persoonlijk
af te handelen, vooral op het dagelijksch appèl in
.zijn directiewagen nr. 48 bij het bespreken van de
post en den dagorder. Vooral kenteekende dezen
circensischen koning: tempo-opvoeren bij zich
zelf en anderen. Reeds den eersten dag, dat ik bij
liem kwam, moest ik een Italiaansch briefje ,,met
een maar" hardop lezend vertalen, zonder het eerst
1 ustig te mogen ontcijferen ('t was een met de hand
gekriebelde sollicitatie), als was het gesteld in dege
lijk Duitsch inplaats van gebrekkig Italiaansch. Zoo
«ing het eiken dag: stapels onbeduidende brieven
met ongevraagde recensies of óver een baantje, over
oen verloren voorwerp, over aanplakbiljetten om
..tegen een daartoe schitterend gelegen pand te be
vestigen tegen.. .. vrijkaarten" (het woord ,,vrij
kaart" alleen al werkte als een roode lap: Krijg ik
ooit vrijhooi, vrijspoor, vrijbelasting! ?") -steeds
wilde Sarrasani precies weten wat er in al die
iiflafbriefjes stond en dan drong hij maar aan:
Schncller.. .. schneller...."
En toch, vooral op het laatst, stoorde hij zich hoe
genaamd niet aan welke goedbedoelde critiek ook,
<Üt onder het motto: 't Is altijd goed gegaan, zooals
>k wilde, dus.. .." Vandaar ook somtijds tusschen
vader en zoon klassieke mijlpaal-conflicten:
betwetend conservatisme tegen betwetend modernisme.
Zoo had later de nieuwe directeur, in alles
meer aangepast aan deze tijden en aan den veran
derden publieken smaak, het door den vader wat
'og gemaakte apparaat, dat nog slechts in groote
kon staan en rendeeren, saneerend verlicht.
BIJ DE FOTO'S
TWEEMAAL SARRASANI
Boven: Sarrasani, de artist, in witte
olifantentemmeruniform, zooals hij in de piste verscheen. '
Onder: Sarrasani, de businessman, in zijn directie
wagen No. 48, tot in kleine bijzonderheden zijn
bedrijf controleerend.
PAG. 5 DE GROENE No.3089
Misschien was wel 's mans frappantste trek, dat
hij n het peuterig-kleine n het fantastisch-groote
tegelijk en toch gescheiden behandelde. Onder een
vergadering met de afdeelingchefs zoo'n morgen
rapport in den bureauwagen van een oppercircus
lijkt veel op simultaanschaak, waarbij de meester
gelijkertijd een aantal borden bespeelt waarop
Voerinkoop, Reclame, Concurrentie,
Programswisseling, Verlichting, Verkeersovertredingen; voor
elk onderdeel een andere hersencel openzettend
ging hij bedaard door met het parafeeren van kwi
tanties en kassabonnen, zooals de boerin die haar
breiwerk meenam naar den notaris om al
doorbreiend te hooren hoeveel duizenden zij inmiddels zoo
al erfde. Even vóór of na een conferentie met
Nieveldt & Goudriaan, die het (toen nog: zeer
eventueele) vervoer naar Zuid-Amerika in twee
Sarrasanischepen zouden bewerkstelligen, uiteraard een be
spreking waar veel, zoo niet alles, van afhing, zat
hij gespannen te luisteren naar mijn snelvertalingen,
alsof die maalstroom van immers onbeantwoordbare
op- en aanmerkingen werkelijk van belang waren voor
hemzelf of zijn concern. Er zit natuurlijk iets in....
Slechts n keer heeft hij een opmerking gemaakt:
,,Schön", en wel bij een klacht van een dorp, dat
een onzer lorries bij het doortrekken van die ge
meente een lantaarnpaal had omvergereden. Want
z.i. betaalt zoo'n paal zich zelf dubbel en dwars....
't komt immers in de krant met naam en toenaam?
Evenals de canard van het op papier ontsnapte
,,lievelingsaapje" van zijn echtgenoote.
Aan Frau Direktor had H. S. S. behalve een ge
zellin, die zich wonderwel aanpaste aan het milieu,
een rake bedrijfsinspectrice, die op de raarste
oogenblikken op de raarste plaatsen altijd iemand wist te
betrappen die iets aan het verzuimen was of aan het
plegen van de hoofdzonde, n.l., sinds den
Antwerpschen brand toen zooveel olifanten verloren gingen,
aan het rooken. Als zoovele echtgenooten van
bekendheden Signora Mussolini! bleef mevrouw
Stosch op den achtergrond, doch op dat tweede plan
wist zij te werken. Drank was ook uit den booze:
op het borrelen met een Indiaan stond zelfs ontslag.
De impresario n.l. die Roodhuiden uit de
Reservations betrekt, waar deze documents humains als
beschermde, vogels op een stationnair bevolkings
cijfer gehouden worden, verplicht zich tegenover
het Indian Bureau te Washington de Indianen te
vrijwaren tegen alcohol, pokken, vrouwen, geweld
dadigheden e.d. en bij overlijden het stoffelijk over
schot in een looden kist p.o. naar de Vereenigde
Staten te retourneeren.
SARRASANI.... 'n Droombeeld, 'n fata mor
gana heeft hem (volgens de overlevering) tijdens
den slaap dien buitenissigen naam ingefluisterd,
dien vreemden naam van ver-af, 'n naam zoo zwe
vend en zoet en zacht als zijn familienaam Stosch
stootend, stug, stoer en stram was. Het was dat
alles volgens de sage", want feit en reclame zijn
zoo tot n gegroeid in zijn bedrijf en zijn leven,
dat alle verhalen uit zijn beginjaren legende zijn
met een kern van waarheid in een wolk van
publiciteitsfantasie als droomde hij van
woestijnstormen met bliksemstralen. Uit die
droomvizioenen van zandzee en vuurhemel, uit die oer
krachten en elementen komt dan die nieuwe naam
op in regenboogletters aan het firmament tegen
den orkaanhemel. Eerst vaag, onzeker als iets dat
geboren wil worden uit dien chaos, iets dat zich
niet bevrijden kan uit het loeiend uitspansel....
Dan, in gouden titanenletters: SARRASANI
tooverwöord !
Het is dan met dezen door de hemelen gegeven
Romaanschen naam, dat de Pruis Herr Stosch
zijn loopbaan van krachtmensch begint, aanvan
kelijk als ... .clown. Velen zijn er waarvan men
zegt en die van zichzelf zeggen, dat zij twee naturen
hebben, dikwerf eikaars vijand ook nog Hans
Stosch Sarrasani was een triumviraat: Hans de
Droomer, Stosch de Businessman, Sarrasani de
Artist.
,,It takes a wise man to act the fooi" en inder
daad zijn het niet alleen] geestige menschen maar
ook menschen van den geest, die grappig kunnen
zijn, meer nog: die uit elke situatie den humor
kunnen halen, die overal de karikatuur van zien.
Pitigrilli's clown Pott was eens de rechter-president
Pott, die toga en iura links liet liggen voor het
flittercostuum en het magnesiummasker. De meeste
(goede) clowns hebben het ver gebracht: Médrano,
Footit, Boum Boum, Tony Gries, Boswell.... alle
maal rijk geworden. Anatol Durow, de pittige
ganzendresseur, die tusschen allerlei malligheid door
zijn publiek toch maar uiterst wetenschappelijke
bijzonderheden over dierenkennis bijbracht, zijn
komische causerieën, kreeg op zijn zeventigste jaar
een leerstoel in dierenpsychologie in Sowjet
Rusland. Al die illustere lachfabrikanten, ook de
(Slot op volgende pag.)
\
-i: «l1..'
m
:m
i