De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 22 augustus pagina 9

22 augustus 1936 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

r. Kan en 1; hooc dan* bove Tot 5 Een verhaal van Da Groene ER waren heel wat jaren overheen gegaan, voordat Nico en Bram het van elkander te weten waren gekomen. Zij zaten op dezelfde afdeeling van het belastingkantoor, maar omdat Bram zijn plaats had in de nabijheid van de ratelende reken- en telmachines en Nico in een anderen hoek van de zaal zat, waar het hameren van een dozijn schrijfmachines het voeren van een gesprek on mogelijk maakte, waren zij, tijdens de diensturen, maar zelden in de gelegenheid een paar woorden met elkander te wisselen. Het halve uur, dat voor de lunch bestemd was, werd voor een gedeelte ver bruikt met het leeg-eten der broodtrommeltjes, -zeiltjes en -taschjes, terwijl de tijd die dan nog overbleef meestal in beslag genomen werd door twee ambtenaren, die op het bureau naast elkander zaten, maar die in de politiek tegenover elkander stonden en daarvan gedurende het koffiedrinken op een luidruchtige manier blijk gaven. Als het in de politiek eens een enkele maal kalm was, namen de dames haar kans waar en bespraken de laatste films en de mode of stelden elkander in kennis der adressen van kappers, wier permanent-wave het langer dan veertien dagen uithield. Bram, die in een gereformeerd weeshuis opge voed was, waar bescheidenheid den kinderen als een der hoogste menschelijke deugden werd voor gehouden, vergat ook op lateren leeftijd de in zijn jeugd ontvangen lessen niet. Hij hield zich op den achtergrond, nam gedurende het koffiedrinken nimmer deel aan de politiek, onthield zich van een oordeel over films en dames-hoeden en stelde zich tevreden met het verkreukelde laatste nieuws of de glad-gestreken familieberichten, waarin zijn brood met blaasham of Leidsche kaas verpakt was. Nico onttrok zich gewoonlijk aan alle discussies, door na het brood-eten naar het archief te gaan, om daar een paar minuten te slapen. Maar op zekeren dag was er een merkwaardige samenloop van gebeurtenissen tengevolge waar van beiden het stilzwijgen verbraken en beider leven een verandering zou ondergaan. Het waren drie samenvallende factoren, die beslissend zouden worden voor de toekomst der beide mannen. In de eerste plaats het doode kindje, dat achter een struik in het park gevonden werd en dat kennelijk om het leven gebracht was op een manier, waarover iedereen, die genoeg vrees voor het beest in zichzelf en nog eenig vertrouwen in het menschdom had, maar het liefst zweeg. Verder lag de linkerzijde, ten tijde van die misdaad, met angina en Trotzki's geschiedenis van de Russische revolutie in bed, Maurits Dekker zoodat het restant van het koffie-uurtje beschikbaar kwam voor dameimodes en criminaliteit en tenslotte bracht een der dames, die gehoord had dat een beroemd telepaath geblinddoekt, opdat hij beter zou kunnen zien bezig was den moordenaar van het kind op te zosken, het gesprek op boven natuurlijke verschijnselen en andere onverklaarbare griezeligheden. Toen eenmaal dit onderwerp aangesneden was, bleek spoedig, dat de meesten dezer menschen, die elkander niet anders kenden dan achter schrijf machines en stalen kantoormeubelen en in het nuchtere licht van een operatiezaal-achtig, modern kantoor, min of meer intieme relaties hadden met het hiernamaals en de wereld van het boven zinnelijke. Kloppende tafels, bewegende deur krukken en zwevende bloempotten, bleken voor de meesten gebeurtenissen te zijn van een bijna even banaal karakter als het schrijven van aanmaningen of het verzenden van aanslagbiljetten. Er waren zelfs ambtenaren met een spook ver in de familie van hooren zeggen dan en anderen, die menschen kenden, die vrienden waren van ver wanten van personen, die de gave bezaten van het tweede gezicht. Maar behalve juffrouw Ans van loket drie, die in haar vrije nachten aan voorspel lende droomen deed en die bijvoorbeeld reeds weken van tevoren in haar slaap gezien had, dat een nieuwe salarisverlaging op komst was en dat meneer Nikker van den buitendienst een ongeluk krijgen zou, was er niemand, die persoonlijke verbindingen met toekomst en mysterie onderhield. Toen Nico zag dat er, met uitzondering van den telefonist Heger, die een scepticus was met geen andere liefhebberijen dan het oplossen van schaakproblemen en het lezen van de bridge-rubriek, niemand was die om juffrouw Ans' mededeelmgen lachte en dat zij niet alleen de aandacht op zich gevestigd had, maar bovendien merkbaar in aller achting gestegen was, waagde hij het ook een op merking te maken. Hij zei, dat droomen zooals juffrouw Ans deze had, een veelvuldig voorkomend verschijnsel waren, waaraan echter door hen, die het occultisme wetenschappelijk beoefenden, geen groote waarde werd toegekend, omdat de bewijs kracht dezer zuiver persoonlijke ervaringen meestal buitengewoon zwak was. Anders was het echter gesteld met spiritistische, telekinetische en ideoplastische verschijnselen, welke alleen te voorschijn konden worden gebracht op séances, waar meerdere personen bijeen waren. Onder de controle van ernstige onderzoekers, waren vergissingen of zelfmisleiding door auto-suggestie vrijwel uitgesloten. Als hij dan ook zei, dat hij met de geesten van Shakespeare, Michiel de Ruyter en Beethoven gesproken had, dat hij tijdens een materialisatie de, steek van Napoleon met de haarlok er nog onder gezien had en dat hij was gaan hoesten van de i kruitdamp, die eens boven het slagveld van Waterloo gehangen had, dan waren dit geen ervaringen van zuiver persoonlijken aard, maar feiten, welke door meerdere, volkomen betrouwbare personen warm geconstateerd. Juffrouw Ans had een kleur gekregen en vet 1. beteekenend het hoofd geschud, maar Bram had vol verbazing en bewondering naar de mededeelingen van zijn collega geluisterd. Nooit had Hj kunnen vermoeden, dat er in Nico, die zelden zrn mond open deed, zooveel omging en dat deze men, die een der oudsten van de afdeeling was en nimrnej carrière gemaakt had, in een wereld leefde, we kt zijn meer fortuinlijken collega's volkomen onbek< nd moest zijn. Afgezien van het feit, dat ook Bnm nooit vooruit gekomen was, ging dit laatste t >ch niet geheel voor hem op, omdat hij er wel degelijk in geslaagd was, een klein tipje op te lichten van len sluier, die over het levensmysterie hing. Vroiger had hij, na een op afbetaling gekochte, driedec'igt ,,Raadselen van leven en dood" van </ tot s gek«n te hebben, samen met zijn hospita en de juffrouw met den papegaai van het achterkamertje, ee.ügt malen getracht tot de gebieden van het boven* zinnelijke door te dringen. Na veel moeite en ten koste van eenige slapelooze nachten, had men hei tenslotte gebracht tot een slingerende beweging van het keukentafeltje, waarin de juffrouw vat: den papegaai den loop van haar aan drank-misb uik overleden man had meenen te herkennen. Eens had de hospita zelfs duidelijk een kouden luchtstroom over haar vingers voelen gaan, bij welke mede iet ling Bram van griezeligheid gehuiverd had. Hij w dus niet een volkomen vreemde in Jerusalem, t a. tot een gesprek met Shakespeare of tot het ru kt van iets bizondérs, had hij het toch nooit kui neJ brengen. TOEN zij, na kantoortijd hun jassen aantrok « sprak Bram zijn collega aan. Nico was v tot zijn gewone zwijgzaamheid terug gekeer.l . pas toen hij hoorde, dat de ander erkende een leei ling te zijn, op het gebied waar hij meester wi werd hij wat spraakzamer. Tot aan het café0:< d hoek, sprak men alleen over het spiritisme ir. h algemeen, maar reeds na het tweede brandew jnt met suiker was Napoleon's steek met de lok Bram een alledaagsch voorwerp geworden niets te beteekenen had, vergeleken bij de bh hoofden der terechtgestelde Fransche gr< ot. waarmede Robespierre en Marat op Nico's av< ndj verschenen waren. Voor de eerste maal in v fti j aar, verscheen Bram te laat aan den avond lisi maar hij proefde niet dat de aardappelen ver >ra en de flensjes koud waren, omdat zijn geest ? an het aardsche gescheiden was door vier borr 'Is door wonderlijke, verontrustende gedachten, '/ai dat oogenblik werd Bram een trouw bezoek' r v Nico's avondjes en ofschoon Shakespeare het .voi niet meer voerde en de Fransche revolutieh^ld wellicht in verband met heerschende reactie ina stroomingen, hét raadzaam schenen te achte 11 niet te veel op den voorgrond te plaatsen, maakte toch wel zooveel interessante en overtuigend»- taf bewegingen mee, om met vertouwen de groote i waarvan niemand terug keert, tegemoet te kun zien. Hij maakte met Nico de afspraak dat -'ij een hunner kwam te sterven, zouden tracht- n elkander ?in verbinding te treden. Alles, werci tot de puntjes geregeld, niets aan het toeval <v laten en alles was zoo zorgvuldig voorbere d het een wonder of een gril van het noodlot gent moest worden, als de ontmoeting niet tot sta.id komen. Men had elkander beloofd, met n e over het plan te zullen spreken en men ha- ui maakt, dat het experiment geen wetenscha . maar alleen een intiem karakter zou draget en daarom bij de ontmoeting geen getuigen teg woordig behoefden te zijn. Zij bezichtigden el am' kamers, bepaalden het uur en wezen ell iar plaats aan, waar de overblijvende zitten zou als geest van den overledene binnen kwam. Toen begon hét wachten en ofschoon hun g* langer dan twee jaar op de proef gesteld we d, slapte bij beiden.de spanning en de hoop op welslagen van de proef niet. Menigmaal t-'~k" zij elkander met onderzoekende blikken on gaan, of het nog lang zou duren, voordat het . oogenblik aanbrak. Bram leed aan een ha t en Nico kon het niet nalaten, er zoo nu en dm voorzichtig naar te informeeren, hoe het rret gesteld was. Zelf had hij last van zijn rnaa^, hij wist, dat Bram's kansen gunstiger s*o omdat het hart nu eenmaal in een seconde <1< tlaarspelen kan, waarvoor de maag soms jaren jio.'dig heeft. Het geluk, dat het koesteren van hun wonderlijk i beangstigend geheim hun schonk, zou volmaakt eweest zijn, als Bram zijn mond had kunnen !0<:den. Eigenlijk had hij er niet vrijwillig en eigener tev/eging over gesproken, maar had Heger hem iet geheim ontfutseld. Bram had gemeend, dat de eleionist recht op zijn vertrouwen had, toen zij an en, op vrijkaartjes van Heger, naar een theater eg .an waren en daar een telepaath dezelfde die en moordenaar van het doode kindje niet gevonden iad aan het werk gezien hadden. Eerst had zijn olkga hem rustig aangehoord, maar toen hij alles ert- ld had, had hij met een «pottenden glimlach ijn schouders opgehaald. Bram had dadelijk spijt an 'ijn misplaatst vertrouwen gehad en zijn vriend --"ild wat hij misdreven had. Nico was niet boos rden, maar had toch niet kunnen nalaten te Ssgg -n, dat Bram het nu aan zichzelf te wijten zou ebb-n, als de ontmoeting mislukken zou. 'OEN, op een regenachtigen najaarsmorgen, de lureaustoel van zijn vriend onbezet bleef, kreeg lico een schok en was niet meer in staat zijn optllin^en behoorlijk te maken. Om tien uur rinkelde |« te efoon en even later kwam Heger naar hem ie n et de treurige mededeeling, dat Nico dien nacht lots» ng overleden was. Bram schrok hevig, maar indeling desondanks toch een gewaarwording van rerblrdende bevrijding. Hij moest telkens aan hun lspr«-:ak denken en was bijna niet in staat zijn likken van Nico's leegen stoel af te wenden. Het tond weliswaar vast, dat zijn vriend hem thuis zou tome i bezoeken, maar het was daarom toch niet ihei.' uitgesloten, dat Nico geen andere gelegenheid z>:h te manifesteeren benutten zou. Zijn oog [iel o;- Heger, die met een uitdrukking van ernst op \jn g laat met den chef sprak en blijkbaar medeiclin, deed van de zooeven telefonisch ontvangen lods tjding. De maag, dacht Bram, ik heb altijd gev eten, dat Nico het eerst van ons beiden zou an. 3e stoel bleef leeg, de papieren lagen op de ;hrij"afel, alsof zijn vriend deze zooeven nog had ?ngi' aakt. Manifesteerden de geesten van afgeirvr en zich wel eens midden op den dag? Waar;hijn ijk wel, hoewel het nachtelijk uur voor loiet. veel beter geschikt was. Het zou overigens 10 vreemd niet zijn, als de geest van Nico, den weg ilgen \ welken hij twintig jaar lang dag aan dag id ai ;elegd, naar het kantoor komen zou. fschcon het er niet minder griezelig om was, was jj to' i vertrouwd geraakt met de gedachte aan in w derzien en daarom zei hij tegen zichzelf, it h( hem heelemaal niet verwonderen zou, als ij str iks de schim van zijn vriend achter de itïjf*;ifel zag zitten. Zooals de stoel nu stond, ?u h'- de telmachine van juffrouw Corrie door ico's 'Orst heen moeten zien. Nico was niet mager, laar r p de film had hij ook dikke menschen vaak 'noeg transparant zien worden. Jammer eigenlijk, it zij niet afgesproken hadden, elkander hier op it k;, itoor, in tegenwoordigheid der anderen te Hen ontnoeten. Onder vier oogen bleef zooiets >ch e n akelige onderneming. Vanavond, klokslag «ren. zou hij zijn eerste zitting aanvangen. .__r i « . « POLITIEK "Sen ^ ^ .?.««g, «ailYailgCIl. Ach";raf speet het hem, met Nico niet overeen ge mier te zijn, dat althans zijn hospita of de jufJuw /an het achterkamertje bij hem zitten mocht. De v ijzers van de klok stonden precies op half raalf, toen de metalen kantoordeur langzaam ?n g ig. Nog voordat Bram had kunnen zien wie deu opende, wist hij en had hij de volstrekte :erhf id, dat Nico's geest binnen zou komen. De 'T g' g wijder open en frisch en met een gezonde op <:ijn wangen en zijn nieuwen overjas aan, rscl eed Nico den drempel. Ofschoon hij er niet eer. geest, maar als een gewoon mensch met ze- materieel lichaam uitzag, scheen niemand hèpersoneel hem op te merken. Alleen ik, icht Bram en hij herhaalde deze woorden, Mrva de beteekenis niet "tot hem doordrong. 'jn ha t voelde hij in zijn keel kloppen, zijn slapen msde: en hij huiverde, alsof hij het koud had. p«n d ;cht hij nog aan den kouden luchtstroom van fn ho oita, deed toen een poging om op te staan lvipl n zijn stoel terug.... ?ater en wat eau de cologne slaagde men m bij te brengen en toen hij zijn oogen zag hij het eerst Heger's gezicht. o! fluisterde hij bang. t was toch maar een grap, lachte de teleico had kiespijn en was naar den tandarts. st -at hij en geef elkander nu maar een hand t(--n Bram zijn uit den dood terug gekeerden lnd f'i> zich af zag komen, begon hij tégillen en lekte :ijn oogen met zijn handen. J* dokter heeft gezegd, dat het met Bram na J°op /an tijd wel in orde zal komen, maar ook :ters vergissen zich wel eens. PAG. 16 DE GROENE N»* 17 DE GRQENE In dit nummer*vervolgen wij de serie Zij en Wij", van den teekenaar W. Bielkine. Ook ditmaal confronteert de teekenaar ons met onze [nationale hebbelijkheden, door ze te vergelijken met die der buitenlanders. Onze politieke attitudes komen er, vergeleken met de gebeurtenissen in andere landen van Europa, toch nog erg goed af Hendrik Kist, Ober-kellner : Het is dan zomer HET is dan zomer, dat ze zeggen, en ze hebben gelijk, want half Augustus ligt al weer achter ons. Maar dat is toch geen zomer. Zomer is, als het publiek den heelen dag bij ons op het terras buiten kan zitten, en ze 's avonds blijven zitten. Dat is altijd zoo geweest. Maar die anderhalve heer uit de provincie die er nu de laatste weken zit, daar kun je onmogelijk op wachten en nou ben ik maar blij, dat ik weer. binnen ben, net als altijd bij de leestafel of in de kunstenmakershoek. Als het zomer is, kunnen wij verlof nemen, natuurlijk met behoud van loon maar je fooien mis je en wat is dat loon nou heelemaal? Maar andere jaren ging ik er een week uit, met mijn vrouw en kinderen; de chef heeft het graag, voor de hygiëne zegt hij. Maar kan je bij zulk smerig regenweer alle dagen, hygiëne, opdoen? Ik blijf thuis en mijn vrouw zegt, dat ze het kan begrijpen al zegt ze, dat het met de fooien nog geen verschil zal maken, stil als het is en blijft. Ik zeg tegen den meneer van eiken middag de oranjebitter, ik zeg: Moet u niét uit van het jaar meneer? Uit, zegt hij, het regent hier toch ook? Ik zeg, maar misschien gaat u naar het zuiden van Frankrijk of naar Italië, daar moet het toch altijd mooi weer zijn, maar hij zegt, dacht je dat ik daar geld voor had ? Hij zegt, ik ben blij, dat ik nog eiken dag mijn bitter kan drinken, breng er nog een, zegt hij. En hij heeft gelijk, want gelooft u, dat er nog een hoop heeren zijn, en keurig gekleed, dat je ze het niet zou aanzien ook, die geen geld hebben -voor een kleintje en dat het toch heeren zijn, dat zij vroeger ruim verteerd hebben? Het is nou nog al stil overdag en ook 's avonds en ik kijk de kranten. Maar dat is ontzettend ook, wat er in Spanje gebeurt; ik zeg tegen Kwart Voor Twaalf, ik zeg, meneer, dat je je dat eigenlijk niet in kan denken, dat dat hier gebeurt. En hij zit naast een Driehoekje, die uit de Duitsche Völkische Beobachter eiken dag probeert te lezen, wat maar n keer in de week in Volk en Vaderland kan staan, en ik zeg het zoo hard, dat het Driehoekje het hooren moet, ik zeg, wat een beesten hèmeneer, die nationalistische militairen, om 2000 arbeiders van dat volksfront op n dag af te maken, en hét Driehoekje hapt, en zegt tegen mij, maar hij bedoelt zijn buurman, die er rooder uit ziet dan hij is: Je moet ook maar eens lezen wat die nette heeren van het Volksfront, die zoogenaamde regeering, voor smerigs uithalen, nee dat zijn lekkere jongens ! En hij buigt zich weer in zijn Duitsche krant en ik geef Kwart Voor Twaalf een knip-oogje en krijg 20 cent fooi. Met hartjesdag hadden wij hier ook ons geknal, dat ze vlak voor het terras zevenklappers lieten vallen en die dame, die altijd in van die kleeren komt van schrik daarop een heete bouillon uit goot; en ik bette met me servet en de heer met wie ze was boos kijken. We hadden een heel stel heeren die de zwemsters hadden gehuldigd, en van al dat gepraat over water moesten we zeven maal een rondje Amstel brengen. Ik denk ook, wat een bier voor n zoo'n meisje van 16 jaar. Wat zouden de heeren dan moeten drinken voor mevrouw de Boer-van Rijk. Dat het zomer is, kan je toch merken, al ben je, zooals ik, solide getrouwd. Want daar hoeft mijn vrouw niets van te weten, en trouwens wat dan nog? Maar net als het land in de natuur, zoo bloeit nou ook de stad. Maar bij ons zijn de dames de bloemetjes. En wij kijken niet wat de klant bij ons binnenbrengt, zoolang als ze betalen is het allemaal dame; maar al kijk je niet, je kan toch zien, en dan bloeit de zomer hier ook mooi. Jk weet niet, maar als de klanten nou ook eens niet met hun vrouw hier komen, omdat die in eerf badplaats gestopt is, en als ze dan zonder vrouw maar met een dame zitten, waarom zou ik dan niet mogen kijken? Als je hier nou zoo rondkijkt, heb je het gevoel, dat ze allemaal graag willen, dat die zomer, of wat of er voor moet doorgaan, maar gauw afgeloopen is. Want ze hebben toch het land, dat ze hier zitten en niet buiten. En dat de heeren en dames vrienden en kennissen er niet zijn, om ze een consumptie af te zetten; en wij merken het ook wel erg, dat je aanspraak mist, omdat er veel zijn waar je toch aan gehecht bent geraakt. En daarom hoop ik, dat de zomer nou ook maar weer gauw uit de kalender zal verdwijnen. CARLTON

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl