Historisch Archief 1877-1940
r.
Kan
en 1;
hooc
dan*
bove
Tot 5
Een verhaal van Da Groene
ER waren heel wat jaren overheen gegaan,
voordat Nico en Bram het van elkander te
weten waren gekomen. Zij zaten op dezelfde
afdeeling van het belastingkantoor, maar omdat
Bram zijn plaats had in de nabijheid van de ratelende
reken- en telmachines en Nico in een anderen hoek
van de zaal zat, waar het hameren van een dozijn
schrijfmachines het voeren van een gesprek on
mogelijk maakte, waren zij, tijdens de diensturen,
maar zelden in de gelegenheid een paar woorden
met elkander te wisselen. Het halve uur, dat voor
de lunch bestemd was, werd voor een gedeelte ver
bruikt met het leeg-eten der broodtrommeltjes,
-zeiltjes en -taschjes, terwijl de tijd die dan nog
overbleef meestal in beslag genomen werd door
twee ambtenaren, die op het bureau naast elkander
zaten, maar die in de politiek tegenover elkander
stonden en daarvan gedurende het koffiedrinken
op een luidruchtige manier blijk gaven. Als het in
de politiek eens een enkele maal kalm was, namen
de dames haar kans waar en bespraken de laatste
films en de mode of stelden elkander in kennis der
adressen van kappers, wier permanent-wave het
langer dan veertien dagen uithield.
Bram, die in een gereformeerd weeshuis opge
voed was, waar bescheidenheid den kinderen als
een der hoogste menschelijke deugden werd voor
gehouden, vergat ook op lateren leeftijd de in zijn
jeugd ontvangen lessen niet. Hij hield zich op den
achtergrond, nam gedurende het koffiedrinken
nimmer deel aan de politiek, onthield zich van een
oordeel over films en dames-hoeden en stelde zich
tevreden met het verkreukelde laatste nieuws of de
glad-gestreken familieberichten, waarin zijn brood
met blaasham of Leidsche kaas verpakt was. Nico
onttrok zich gewoonlijk aan alle discussies, door
na het brood-eten naar het archief te gaan, om daar
een paar minuten te slapen.
Maar op zekeren dag was er een merkwaardige
samenloop van gebeurtenissen tengevolge waar
van beiden het stilzwijgen verbraken en beider
leven een verandering zou ondergaan. Het waren
drie samenvallende factoren, die beslissend zouden
worden voor de toekomst der beide mannen. In de
eerste plaats het doode kindje, dat achter een
struik in het park gevonden werd en dat kennelijk
om het leven gebracht was op een manier, waarover
iedereen, die genoeg vrees voor het beest in zichzelf
en nog eenig vertrouwen in het menschdom had,
maar het liefst zweeg. Verder lag de linkerzijde,
ten tijde van die misdaad, met angina en Trotzki's
geschiedenis van de Russische revolutie in bed,
Maurits Dekker
zoodat het restant van het koffie-uurtje beschikbaar
kwam voor dameimodes en criminaliteit en tenslotte
bracht een der dames, die gehoord had dat een
beroemd telepaath geblinddoekt, opdat hij beter
zou kunnen zien bezig was den moordenaar van
het kind op te zosken, het gesprek op boven
natuurlijke verschijnselen en andere onverklaarbare
griezeligheden.
Toen eenmaal dit onderwerp aangesneden was,
bleek spoedig, dat de meesten dezer menschen, die
elkander niet anders kenden dan achter schrijf
machines en stalen kantoormeubelen en in het
nuchtere licht van een operatiezaal-achtig, modern
kantoor, min of meer intieme relaties hadden met
het hiernamaals en de wereld van het boven
zinnelijke. Kloppende tafels, bewegende deur
krukken en zwevende bloempotten, bleken voor de
meesten gebeurtenissen te zijn van een bijna even
banaal karakter als het schrijven van aanmaningen
of het verzenden van aanslagbiljetten. Er waren
zelfs ambtenaren met een spook ver in de familie
van hooren zeggen dan en anderen, die
menschen kenden, die vrienden waren van ver
wanten van personen, die de gave bezaten van het
tweede gezicht. Maar behalve juffrouw Ans van
loket drie, die in haar vrije nachten aan voorspel
lende droomen deed en die bijvoorbeeld reeds weken
van tevoren in haar slaap gezien had, dat een nieuwe
salarisverlaging op komst was en dat meneer Nikker
van den buitendienst een ongeluk krijgen zou, was
er niemand, die persoonlijke verbindingen met
toekomst en mysterie onderhield.
Toen Nico zag dat er, met uitzondering van den
telefonist Heger, die een scepticus was met geen
andere liefhebberijen dan het oplossen van
schaakproblemen en het lezen van de bridge-rubriek,
niemand was die om juffrouw Ans' mededeelmgen
lachte en dat zij niet alleen de aandacht op zich
gevestigd had, maar bovendien merkbaar in aller
achting gestegen was, waagde hij het ook een op
merking te maken. Hij zei, dat droomen zooals
juffrouw Ans deze had, een veelvuldig voorkomend
verschijnsel waren, waaraan echter door hen, die
het occultisme wetenschappelijk beoefenden, geen
groote waarde werd toegekend, omdat de bewijs
kracht dezer zuiver persoonlijke ervaringen meestal
buitengewoon zwak was. Anders was het echter
gesteld met spiritistische, telekinetische en
ideoplastische verschijnselen, welke alleen te voorschijn
konden worden gebracht op séances, waar meerdere
personen bijeen waren. Onder de controle van
ernstige onderzoekers, waren vergissingen of
zelfmisleiding door auto-suggestie vrijwel uitgesloten.
Als hij dan ook zei, dat hij met de geesten van
Shakespeare, Michiel de Ruyter en Beethoven
gesproken had, dat hij tijdens een materialisatie de,
steek van Napoleon met de haarlok er nog onder
gezien had en dat hij was gaan hoesten van de i
kruitdamp, die eens boven het slagveld van Waterloo
gehangen had, dan waren dit geen ervaringen van
zuiver persoonlijken aard, maar feiten, welke door
meerdere, volkomen betrouwbare personen warm
geconstateerd.
Juffrouw Ans had een kleur gekregen en vet 1.
beteekenend het hoofd geschud, maar Bram had
vol verbazing en bewondering naar de
mededeelingen van zijn collega geluisterd. Nooit had Hj
kunnen vermoeden, dat er in Nico, die zelden zrn
mond open deed, zooveel omging en dat deze men,
die een der oudsten van de afdeeling was en nimrnej
carrière gemaakt had, in een wereld leefde, we kt
zijn meer fortuinlijken collega's volkomen onbek< nd
moest zijn. Afgezien van het feit, dat ook Bnm
nooit vooruit gekomen was, ging dit laatste t >ch
niet geheel voor hem op, omdat hij er wel degelijk
in geslaagd was, een klein tipje op te lichten van len
sluier, die over het levensmysterie hing. Vroiger
had hij, na een op afbetaling gekochte, driedec'igt
,,Raadselen van leven en dood" van </ tot s gek«n
te hebben, samen met zijn hospita en de juffrouw
met den papegaai van het achterkamertje, ee.ügt
malen getracht tot de gebieden van het boven*
zinnelijke door te dringen. Na veel moeite en ten
koste van eenige slapelooze nachten, had men hei
tenslotte gebracht tot een slingerende beweging
van het keukentafeltje, waarin de juffrouw vat: den
papegaai den loop van haar aan drank-misb uik
overleden man had meenen te herkennen. Eens had
de hospita zelfs duidelijk een kouden luchtstroom
over haar vingers voelen gaan, bij welke mede iet
ling Bram van griezeligheid gehuiverd had. Hij w
dus niet een volkomen vreemde in Jerusalem, t a.
tot een gesprek met Shakespeare of tot het ru kt
van iets bizondérs, had hij het toch nooit kui neJ
brengen.
TOEN zij, na kantoortijd hun jassen aantrok «
sprak Bram zijn collega aan. Nico was v
tot zijn gewone zwijgzaamheid terug gekeer.l .
pas toen hij hoorde, dat de ander erkende een leei
ling te zijn, op het gebied waar hij meester wi
werd hij wat spraakzamer. Tot aan het café0:< d
hoek, sprak men alleen over het spiritisme ir. h
algemeen, maar reeds na het tweede brandew jnt
met suiker was Napoleon's steek met de lok
Bram een alledaagsch voorwerp geworden
niets te beteekenen had, vergeleken bij de bh
hoofden der terechtgestelde Fransche gr< ot.
waarmede Robespierre en Marat op Nico's av< ndj
verschenen waren. Voor de eerste maal in v fti
j aar, verscheen Bram te laat aan den avond lisi
maar hij proefde niet dat de aardappelen ver >ra
en de flensjes koud waren, omdat zijn geest ? an
het aardsche gescheiden was door vier borr 'Is
door wonderlijke, verontrustende gedachten, '/ai
dat oogenblik werd Bram een trouw bezoek' r v
Nico's avondjes en ofschoon Shakespeare het .voi
niet meer voerde en de Fransche revolutieh^ld
wellicht in verband met heerschende reactie ina
stroomingen, hét raadzaam schenen te achte 11
niet te veel op den voorgrond te plaatsen, maakte
toch wel zooveel interessante en overtuigend»- taf
bewegingen mee, om met vertouwen de groote i
waarvan niemand terug keert, tegemoet te kun
zien. Hij maakte met Nico de afspraak dat -'ij
een hunner kwam te sterven, zouden tracht- n
elkander ?in verbinding te treden. Alles, werci tot
de puntjes geregeld, niets aan het toeval <v
laten en alles was zoo zorgvuldig voorbere d
het een wonder of een gril van het noodlot gent
moest worden, als de ontmoeting niet tot sta.id
komen. Men had elkander beloofd, met n e
over het plan te zullen spreken en men ha- ui
maakt, dat het experiment geen wetenscha .
maar alleen een intiem karakter zou draget en
daarom bij de ontmoeting geen getuigen teg
woordig behoefden te zijn. Zij bezichtigden el am'
kamers, bepaalden het uur en wezen ell iar
plaats aan, waar de overblijvende zitten zou als
geest van den overledene binnen kwam.
Toen begon hét wachten en ofschoon hun g*
langer dan twee jaar op de proef gesteld we d,
slapte bij beiden.de spanning en de hoop op
welslagen van de proef niet. Menigmaal t-'~k"
zij elkander met onderzoekende blikken on
gaan, of het nog lang zou duren, voordat het .
oogenblik aanbrak. Bram leed aan een ha t
en Nico kon het niet nalaten, er zoo nu en dm
voorzichtig naar te informeeren, hoe het rret
gesteld was. Zelf had hij last van zijn rnaa^,
hij wist, dat Bram's kansen gunstiger s*o
omdat het hart nu eenmaal in een seconde <1<
tlaarspelen kan, waarvoor de maag soms jaren
jio.'dig heeft.
Het geluk, dat het koesteren van hun wonderlijk
i beangstigend geheim hun schonk, zou volmaakt
eweest zijn, als Bram zijn mond had kunnen
!0<:den. Eigenlijk had hij er niet vrijwillig en eigener
tev/eging over gesproken, maar had Heger hem
iet geheim ontfutseld. Bram had gemeend, dat de
eleionist recht op zijn vertrouwen had, toen zij
an en, op vrijkaartjes van Heger, naar een theater
eg .an waren en daar een telepaath dezelfde die
en moordenaar van het doode kindje niet gevonden
iad aan het werk gezien hadden. Eerst had zijn
olkga hem rustig aangehoord, maar toen hij alles
ert- ld had, had hij met een «pottenden glimlach
ijn schouders opgehaald. Bram had dadelijk spijt
an 'ijn misplaatst vertrouwen gehad en zijn vriend
--"ild wat hij misdreven had. Nico was niet boos
rden, maar had toch niet kunnen nalaten te
Ssgg -n, dat Bram het nu aan zichzelf te wijten zou
ebb-n, als de ontmoeting mislukken zou.
'OEN, op een regenachtigen najaarsmorgen, de
lureaustoel van zijn vriend onbezet bleef, kreeg
lico een schok en was niet meer in staat zijn
optllin^en behoorlijk te maken. Om tien uur rinkelde
|« te efoon en even later kwam Heger naar hem
ie n et de treurige mededeeling, dat Nico dien nacht
lots» ng overleden was. Bram schrok hevig, maar
indeling desondanks toch een gewaarwording van
rerblrdende bevrijding. Hij moest telkens aan hun
lspr«-:ak denken en was bijna niet in staat zijn
likken van Nico's leegen stoel af te wenden. Het
tond weliswaar vast, dat zijn vriend hem thuis zou
tome i bezoeken, maar het was daarom toch niet
ihei.' uitgesloten, dat Nico geen andere gelegenheid
z>:h te manifesteeren benutten zou. Zijn oog
[iel o;- Heger, die met een uitdrukking van ernst op
\jn g laat met den chef sprak en blijkbaar
medeiclin, deed van de zooeven telefonisch ontvangen
lods tjding. De maag, dacht Bram, ik heb altijd
gev eten, dat Nico het eerst van ons beiden zou
an. 3e stoel bleef leeg, de papieren lagen op de
;hrij"afel, alsof zijn vriend deze zooeven nog had
?ngi' aakt. Manifesteerden de geesten van
afgeirvr en zich wel eens midden op den dag?
Waar;hijn ijk wel, hoewel het nachtelijk uur voor
loiet. veel beter geschikt was. Het zou overigens
10 vreemd niet zijn, als de geest van Nico, den weg
ilgen \ welken hij twintig jaar lang dag aan dag
id ai ;elegd, naar het kantoor komen zou.
fschcon het er niet minder griezelig om was, was
jj to' i vertrouwd geraakt met de gedachte aan
in w derzien en daarom zei hij tegen zichzelf,
it h( hem heelemaal niet verwonderen zou, als
ij str iks de schim van zijn vriend achter de
itïjf*;ifel zag zitten. Zooals de stoel nu stond,
?u h'- de telmachine van juffrouw Corrie door
ico's 'Orst heen moeten zien. Nico was niet mager,
laar r p de film had hij ook dikke menschen vaak
'noeg transparant zien worden. Jammer eigenlijk,
it zij niet afgesproken hadden, elkander hier op
it k;, itoor, in tegenwoordigheid der anderen te
Hen ontnoeten. Onder vier oogen bleef zooiets
>ch e n akelige onderneming. Vanavond, klokslag
«ren. zou hij zijn eerste zitting aanvangen.
.__r i « . «
POLITIEK
"Sen ^ ^ .?.««g, «ailYailgCIl.
Ach";raf speet het hem, met Nico niet overeen ge
mier te zijn, dat althans zijn hospita of de
jufJuw /an het achterkamertje bij hem zitten mocht.
De v ijzers van de klok stonden precies op half
raalf, toen de metalen kantoordeur langzaam
?n g ig. Nog voordat Bram had kunnen zien wie
deu opende, wist hij en had hij de volstrekte
:erhf id, dat Nico's geest binnen zou komen. De
'T g' g wijder open en frisch en met een gezonde
op <:ijn wangen en zijn nieuwen overjas aan,
rscl eed Nico den drempel. Ofschoon hij er niet
eer. geest, maar als een gewoon mensch met
ze- materieel lichaam uitzag, scheen niemand
hèpersoneel hem op te merken. Alleen ik,
icht Bram en hij herhaalde deze woorden,
Mrva de beteekenis niet "tot hem doordrong.
'jn ha t voelde hij in zijn keel kloppen, zijn slapen
msde: en hij huiverde, alsof hij het koud had.
p«n d ;cht hij nog aan den kouden luchtstroom van
fn ho oita, deed toen een poging om op te staan
lvipl n zijn stoel terug....
?ater en wat eau de cologne slaagde men
m bij te brengen en toen hij zijn oogen
zag hij het eerst Heger's gezicht.
o! fluisterde hij bang.
t was toch maar een grap, lachte de
teleico had kiespijn en was naar den tandarts.
st -at hij en geef elkander nu maar een hand
t(--n Bram zijn uit den dood terug gekeerden
lnd f'i> zich af zag komen, begon hij tégillen en
lekte :ijn oogen met zijn handen.
J* dokter heeft gezegd, dat het met Bram na
J°op /an tijd wel in orde zal komen, maar ook
:ters vergissen zich wel eens.
PAG. 16 DE GROENE N»* 17 DE GRQENE
In dit nummer*vervolgen wij de serie Zij en Wij", van den teekenaar W. Bielkine. Ook ditmaal confronteert
de teekenaar ons met onze [nationale hebbelijkheden, door ze te vergelijken met die der buitenlanders. Onze
politieke attitudes komen er, vergeleken met de gebeurtenissen in andere landen van Europa, toch nog erg goed af
Hendrik Kist, Ober-kellner :
Het is dan zomer
HET is dan zomer, dat ze zeggen, en ze
hebben gelijk, want half Augustus ligt al
weer achter ons. Maar dat is toch geen
zomer. Zomer is, als het publiek den heelen dag
bij ons op het terras buiten kan zitten, en ze
's avonds blijven zitten. Dat is altijd zoo geweest.
Maar die anderhalve heer uit de provincie die er
nu de laatste weken zit, daar kun je onmogelijk
op wachten en nou ben ik maar blij, dat ik weer.
binnen ben, net als altijd bij de leestafel of in de
kunstenmakershoek.
Als het zomer is, kunnen wij verlof nemen,
natuurlijk met behoud van loon maar je fooien
mis je en wat is dat loon nou heelemaal? Maar
andere jaren ging ik er een week uit, met mijn
vrouw en kinderen; de chef heeft het graag, voor
de hygiëne zegt hij. Maar kan je bij zulk smerig
regenweer alle dagen, hygiëne, opdoen? Ik blijf
thuis en mijn vrouw zegt, dat ze het kan begrijpen
al zegt ze, dat het met de fooien nog geen verschil
zal maken, stil als het is en blijft.
Ik zeg tegen den meneer van eiken middag de
oranjebitter, ik zeg: Moet u niét uit van het jaar
meneer? Uit, zegt hij, het regent hier toch ook?
Ik zeg, maar misschien gaat u naar het zuiden van
Frankrijk of naar Italië, daar moet het toch altijd
mooi weer zijn, maar hij zegt, dacht je dat ik daar
geld voor had ? Hij zegt, ik ben blij, dat ik nog
eiken dag mijn bitter kan drinken, breng er nog
een, zegt hij. En hij heeft gelijk, want gelooft u,
dat er nog een hoop heeren zijn, en keurig gekleed,
dat je ze het niet zou aanzien ook, die geen geld
hebben -voor een kleintje en dat het toch heeren zijn,
dat zij vroeger ruim verteerd hebben?
Het is nou nog al stil overdag en ook 's avonds en
ik kijk de kranten. Maar dat is ontzettend ook,
wat er in Spanje gebeurt; ik zeg tegen Kwart Voor
Twaalf, ik zeg, meneer, dat je je dat eigenlijk niet
in kan denken, dat dat hier gebeurt. En hij zit
naast een Driehoekje, die uit de Duitsche Völkische
Beobachter eiken dag probeert te lezen, wat maar
n keer in de week in Volk en Vaderland kan staan,
en ik zeg het zoo hard, dat het Driehoekje het
hooren moet, ik zeg, wat een beesten hèmeneer,
die nationalistische militairen, om 2000 arbeiders
van dat volksfront op n dag af te maken, en hét
Driehoekje hapt, en zegt tegen mij, maar hij bedoelt
zijn buurman, die er rooder uit ziet dan hij is: Je
moet ook maar eens lezen wat die nette heeren
van het Volksfront, die zoogenaamde regeering,
voor smerigs uithalen, nee dat zijn lekkere jongens !
En hij buigt zich weer in zijn Duitsche krant en
ik geef Kwart Voor Twaalf een knip-oogje en krijg
20 cent fooi.
Met hartjesdag hadden wij hier ook ons geknal,
dat ze vlak voor het terras zevenklappers lieten
vallen en die dame, die altijd in van die kleeren
komt van schrik daarop een heete bouillon uit
goot; en ik bette met me servet en de heer
met wie ze was boos kijken. We hadden een heel
stel heeren die de zwemsters hadden gehuldigd,
en van al dat gepraat over water moesten we
zeven maal een rondje Amstel brengen. Ik denk
ook, wat een bier voor n zoo'n meisje van 16 jaar.
Wat zouden de heeren dan moeten drinken voor
mevrouw de Boer-van Rijk.
Dat het zomer is, kan je toch merken, al ben je,
zooals ik, solide getrouwd. Want daar hoeft mijn
vrouw niets van te weten, en trouwens wat dan nog?
Maar net als het land in de natuur, zoo bloeit
nou ook de stad. Maar bij ons zijn de dames de
bloemetjes. En wij kijken niet wat de klant bij
ons binnenbrengt, zoolang als ze betalen is het
allemaal dame; maar al kijk je niet, je kan toch
zien, en dan bloeit de zomer hier ook mooi. Jk weet
niet, maar als de klanten nou ook eens niet met
hun vrouw hier komen, omdat die in eerf badplaats
gestopt is, en als ze dan zonder vrouw maar met
een dame zitten, waarom zou ik dan niet mogen
kijken?
Als je hier nou zoo rondkijkt, heb je het gevoel,
dat ze allemaal graag willen, dat die zomer, of wat of
er voor moet doorgaan, maar gauw afgeloopen is.
Want ze hebben toch het land, dat ze hier zitten en
niet buiten. En dat de heeren en dames vrienden
en kennissen er niet zijn, om ze een consumptie
af te zetten; en wij merken het ook wel erg, dat je
aanspraak mist, omdat er veel zijn waar je toch aan
gehecht bent geraakt.
En daarom hoop ik, dat de zomer nou ook maar
weer gauw uit de kalender zal verdwijnen.
CARLTON