Historisch Archief 1877-1940
'/Jt
Kan
en l
hooc
dan"
bove
Tot 5
Chor/ej oyer en Don/e//e Dorr/eux in Mayerling" (Princesse schouwburg, Den Haag)
DE FILM MAYERLING
ft
.,Mayerling*'
(Prlncesseschonwburg, Den Haag
MET Mayerling" heeft Anatole
Litvak een belangrijke film ge
maakt. Niet slechts, omdat hij
een film wist te maken, welke op een
zeer bijzondere wijze boeit, maar ook
en vooral omdat hij ook in de
,,grote productie" specifiek filmische
uitdrukkingsmiddelen heeft weten te
handhaven. Het moge enigszins para
doxaal schijnen, maar dit maakt een
film nog steeds de bijzondere aandacht
waard, omdat het tegenover een gave
en gladde verhaaltrant en een onver
beterlijke opname nog steeds tot de
uitzonderingen behoort als, behalve van
een tot het uiterste geperfectioneerd
reproductief vermogen ook van werke
lijk productief vermogen blijk wordt
gegeven.
Litvak's kwaliteit is op verschillende
wijze tot uiting gekomen. Eén van de
sterkste bewijzen daarvan zagen wij
misschien in Cette vieille canailie"
met Harry Baur, waarin deze acteur,
meer dan ooit daarna, tot ons heeft ge
sproken. Niet omdat hij Harry Baur
was, maar omdat hij Harry Baur was
in handen van den regisseur Litvak.
Op geheel andere wijze kwam het werk
van Litvak tot uiting in ,,L'équipage",
dat ons zodanig meesleepte in het
onderwerp dat mij persoonlijk altans
de vraag naar de vorm daartegen
over absurd leek. Wat de film levert
nu eenmaal vele paradoxen zonder
meer voor de vorm pleit.
Ook met Mayerling" weet Litvak
weer van het begin tot het einde te
boeien. In de eerste plaats door een
bijna ononderbroken rhytme, dat tot
stijl groeit, in de tweede plaats door
de middelen, welke onverbrekelijk deel
uitmaken van dit rhytme n van deze
stijl. Litvak weet in deze film de
uitdrukkingsmogelijkheid telkens weer
tot het uiterste op te voeren door mon
tage van beeld en geluid. En niet in
de laatste plaats door een onopzettelijke
toepassing daarvan, welke nooit de
aandacht richt op het middel zelf. Ver
wezen zij hier slechts naar n detail:
het slotbeeld, waar in een enkel kramp
achtig strekken van een hand meer
tragiek tot uitdrukking komt, dan door
de meest volledige reproductie van
het gespeelde drama van dit einde
althans op de film mogelijk ware.
Typerend is, dat tegenover de kwali
teit van dit werk enkele zwakheden
als uitzonderingen scherper tot uiting
komen, dan in de films waarin zij
regel zijn, dat wij ons deze hier scher
per bewust worden, terwijl zij anders
nauwelijks opvallen.
In de eerste plaats een détail: de
ontmoeting van Rudolf von Habsburg
(Charles Boyer) met Maria Vetsera
(Danielle Darrieux) in de opera. De
herkenning zowel als de associaties bij
? deze herkenning zijn hier duidelijk op
beider gelaat af te lezen, en de montage
is ook geheel daarop gericht. Daar
naast echter laat de film voor ons nog
eens de eerste ontmoeting van Maria
met den prins afspelen in haar ge
dachten.
Hier weifelt Litvak tussen twee moge
lijkheden. Hij laat ons de gedachten
van de beide mensen duidelijk zien
door middel van hun
gelaatsuitdrukkin, zo duidelijk, dat elke andere aan
duiding volkomen overbodig is. Daar
naast laat hij, alsof hij zelf twijfelt aan
de mogelijkheid van dit eerste,
door hem zelf aanvaarde uitdrukkings
middel : het menselijke gelaat, nog
eens deze gedachten zien m beeldvorm.
Een zuiver filmische mogelijkheid,
maar n van beide is hier teveel
omdat elk van deze mogelijkheden de
zuivere werking van de andere ver
stoort.
In de tweede plaats zien wij hier
hoezeer de persoonlijkheid van den
acteur feitelijk in tegenspraak is met
de werkzaamheid van den cineast. De
acteur is evenals het voorwerp middel
tot het doel, hij is object, zij het levend
object, in handen van den regisseur. Het
feit dat wij Charles Boyer toevallig
konden zien in twee films Mayer
ling" en ,,Le bonheur" waarin zijn
rol in verschillend opzicht een grote
overeenkomst vertoont, laat zien dat
naast Litvak ook nog Boyer optreedt.
Een vergelijking van deze beide figuren
toont niet in de eerste plaats het ver
schil zien tussen Litvak en Duvivier
als cineasten, maar de te grote
verwantschap tussen de beide Charles
Boyers. D. C. VAN DER POEL
NV DF VRFDF
« T o JLxJLs T JL\,JLsJLx JLs
De opzet van het Rassemblement
Universel pour la Paix
DE verdeeling van arbeid is een
eenvoudig principe, dat eeuwen
bestaan had, vóórdat het in de
economische wetenschap onderkend
werd als de grondslag, waarop de
productie zeer snel kon worden ver
meerderd. Uit het probleem, hoe het
toenemend aantal menschen van vol
doende goederen te voorzien, verdween
hierdoor de angst voor een tekort, voor
een onvermijdelijke armoede. Wie
deze eenvoudige gedachte het eerst
als principe gezien heeft, verliest
zich in den nacht der tijden, hoewel
bekend is, dat Adam Smith haar het
eerst met het beroemde voorbeeld van
de speldenfabriek wetenschappelijk
gepropageerd heeft.
Hoe gauw die nacht der tijden
intreedt, is te meten aan de ontwikke
ling van het Rassemblement pour la
Paix (R.U.P.), dat nog geen half jaar
geleden werd geboren en waarvan
reeds nu de diverse instanties niet
weten van wie de simpele, maar
geniale grondgedachte afkomstig is,
die samen te vatten is als verdeeling
van verantwoordelijkheid". Wel zal
hieraan den naam van Lord Cecil
verbonden blijven als de man, die
het idee het eerst op groote schaal ver»
spreid heeft.
Het kenmerkende van het vredes
vraagstuk is, dat het vrijwel iedereen
boven zijn pet gaat, hetgeen door de
meeste sprekers en schrijvers in ver
schillende termen als dit uiterst
gecompliceerde samenstel van krach
ten", ,,de verwardheid der tallboze
factoren en invloeden" en ook wel
,,tis nie soo gemakkelik" en ,,dat kin
nis in een dag" meestal ronduit wordt
erkend. Niet dat dit, zooals wij weten,
belet heeft, dat een groot aantal
remediën met stelligheid werden aange
prezen, die ook alle hetzelfde kenmerk
droegen van raadgevingen aan ande
ren", meestal op een gebied, waarop
de auteur zelf maar weinig deskundig
was en geen of bijna geen verantwoor
delijkheid droeg.
De opzet van het Rassemblement is,
hieraan een eind te maken en als
grondslag te nemen, dat niet iedereen,
die van goeden wil is, zijn inzicht
moet geven over het geheele vredes
vraagstuk, maar dat hij of zij, dat
uitsluitend zal doen op het terrein,
waarop hij of zij deskundig is. Dit
zal natuurlijk niet direct een eind
maken aan het discours van-zeg-den
heer Pieterse, bestuurder van en
coöperatie, over de militaire bezetting
van den Rijnoever en aan de publiek»
making van de ideeën van mevrouw
Jansen, zangleerares, over het
luchtvaartpact, maar het zal toch de
mogelijkheid scheppen, dat men derge
lijke uitingen ziet als overschrijding
van verantwoordelijkheid.
DE eenvoudige vondst van het
R.U.P. is, dat dit inzicht te
bevorderen is, door de menschen in te
deelen naar hun competentie en hun
voor te stellen op dien grondslag de
vredesvraagstukken, voorzoover zij
hun speciale terrein raken, te bestu
deeren en voor de uitvoering van hun
eventueele voorstellen verantwoorde
lijk te zijn. Bovengenoemde heer
Pieterse zal dus naar hartelust kunnen
nagaan, in welk opzicht de coöperatieve
vereenigingen als zoodanig kunnen
bijdragen tot verbetering der betrek
kingen tusschen menschen en volken,
en trachten zijn uitkomsten te ver
breiden onder zijn medeleden. Mevrouw
Jansen zou misschien met vrucht
kunnen bestudeeren welke rol de
muziek speelt in de oorlogsstemming,
of misschien bescheidener, zien op
welke wijze het koortje van de
vereeniging Paix Pax Vrede" tot een muzi
kaal acceptabele prestatie te brengen is.
Het beteekent voor den heer Pieterse
en mevrouw Jansen een persoonlijke
mislukking, indien zij niet in staat
zijn op het terrein van hun eigen werk
iets wat dan ook voor den vrede
te presteeren; zij dragen daarvoor de
verantwoordelijkheid en niet Baldwin,
Colijn, de communisten of welke andere
voor hun onbereikbare persoon of
groep dan ook.
De eerste lijnen van de verdeeling
van verantwoordelijkheid worden uit
gestippeld op het congres van het
R.U.P., dat begin September te Brussel
plaats vindt. Behalve de vele bezoekers
die men verwacht, komen afgevaar
digden van de vereenigingen tal
rijker dan men aanvankelijk zou
denken die op het terrein van hun
werkzaamheden met het vredesvraag
stuk in aanraking komen. Naast de
eigenlijke vredesvereenigingen, zijn dit
de reeds genoemde coöperaties, de
verkeersvereenigingen, de
vakvereenigingen, de vereenigingen van
oudstrijders, de vereenigingen van vrouwen
en nog vele andere, waarvan nog als
bizonder belangrijk de kerken en de
vereenigingen op medisch gebied moe
ten worden genoemd.
In het bestek van deze korte be
schouwing is het niet mogelijk een
volledigen indruk te geven van de
werkwijze, die zal worden gevolgd
op dit congres, dat, ondanks alle
moeilijkheden en tegenwerking, van
groote beteekenis belooft ts worden.
Deze tegenwerking is te begrijpen.
Het spreekt vanzelf dat, door de men
schen op deze wijze te groepeeren en
geen acht te slaan op de gebruikelijke
indeeling of zou men moeten
zeggen verdeeling naar staatkundig
inzicht, het noodige wantrouwen in
de diverse politieke kampen.is gewekt,
niettegenstaande dat als het ware
overal met groote letters aangeplakte
voorschriften hangen met:,,Hier wordt
niet over politiek gesproken", Ont
houdt U van critiek op bestaande
regeeringstelsels" en bovenal
Schoenmaker, blijf bij uw leest." P.
KLEEDEN
* i f \ i
met gekleurden rand
groote sorteering'
130x160 0.95'
;.M.S. BORDUURGARENS
elke -courante kleur voorradig
?/ ....
/ Indanthren geverfd
A
n overtroffen Waschecht
Zonecht
Weer echt
*?<*
'©*
Indonthrenhuis
Kalverstraat 134 - Telel. 34689
Zaterdags tot 10 uur geopend
PAG. 6 DE GROENE No.3091
Dejeugd van heden draagt de wereld van morgen
l ***M''''>'l''*l''''"'''''MII"^ym"''''1<IIIIMMM»ii|<tMI<MMM||||||||^^^^^^^ ^^
JEUGDLEVEN EN PERSOONLIJKHEID
'e merlfinnfift ?'"'?*?' ?
«.-?-?-Een van de merkwaardigste verschijnselen in
de ontwikkeling der wetenschap van de laatste
decaden is de ontdekking, van het ontzaglijk
belang van de ervaringen in de vroegste kinder
jaren voor de karaktervorming der menschen en
daarmee voor hun verderen levensloop. Aan de
hand van de beschrijvingen die een zestal merk
waardige persoonlijkheden van hun eigen jeugd
gegeven hebben, willen wij onzen lezers dit interes
sante terrein van onderzoek binnen voeren. Bij
onze keuze van deze fragmenten hebben wij
vooral gestreefd naar groote verscheidenheid:
de ontdekkingsreiziger en journalist Stanley,
iiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiuiinHiiHiMiiiiiimm»
de Nazi-Führer" Hitler, de socialistische poli
ticus Troelstra, de verfijnde Fransche essayist
Benda, de zwerver en autodidactische schrijver
Gorki, die van zijn vagebonden-verteden niet meer
los kan komen, en de
musicus-filosoof-zsndelingarts Schweitzer. Zij allen zien terug op hun jeugd
en beschrijven die voor ons op een wijze, die
telkens verband doet zoeken met hun later en
levensloop.
Bij ieder plaatsen wij een kort levensbericht,
doch wij laten het hoofdzakelijk aan onze lezers
over, de paralellen met den lateren levensloop van
de schrijvers te ontdekken.
UMHUIIIIIIniUIIIIMlini,!
Een zwerver op zoek naar zijn vader
DE ONTDEKKINGSREIZIGER STANLEY
HET is een vondst der nieuwere psychologie
dat in 's menschen eerste levensjaren de
grondslagen van zijn karakter gelegd worden.
Schijnbaar toevallige omstandigheden zijn het,
die voor een route, waarvan niet zal worden afge
weken, den koers reeds hebben vastgesteld. En
wanneer op een leeftijd, dien ouderen bestempelen
als nauwelijks aan de jongelingsjaren ontwassen,
de trossen worden losgegooid en het schip der
persoonlijkheid zee kiest,
staat de uiteindelijke
bestemming vast.
Geen wijze lessen, die
iets zullen baten, of iets
hebben kunnen verande
ren. Zelfs in de jaren, die
wij kenschetsen als die
van de ontwikkeling der
psrsoonlijkheid, blijkt er
heel weinig te gebeuren,
dat invloed heeft op.de in
nigste wenschen van onze
ziel. Het is alleen in de
prille jaren van bewust
wording, dat zich de
strevingen vormen, de
wenschen en lusten, die
later werkelijk voor ons
leven van beteekenis zul
len zijn.
Nu moet men deze
psychologische wet niet
mis-verstaan. Concludeer
niet tot praedestinatie.
Concludeer, in 't begin,
liefst tot heelemaal niets.
- ??*w**J»
Er is geen gebied waarop
verkeerde interpretaties
weliger hebben getierd,
dan op dat der ontledende
psychologie. De cultuur
geschiedenis zal zeker de ontdekkingen van een
Freud onder de belangrijkste wetenschappelijke
resultaten van ons levenstijdperk eeren. Maar laten
wij ons vrij houden van beunhazerij, laten wij
vooral niets anders doen dan bestudeeren en
trachten te begrijpen.
WEINIG levensbeschrijvingen leeren ons zóó
duidelijk, van hoe groot belang de gebeurte
nissen uit de eerste levensjaren zijn, als de auto
biografie van Henry Morton Stanley, i),
De beroemde ontdekkingsreiziger en stichter
/an den Congo Staat heette niet Stanley. Zijn naam
vvas John Rowlands en hij was een onecht kind.
Zijn moeder was een dienstmeid uit Wales, die in
r-onden werkte; zijn vader een boer, die blijkbaar
'iet voor het leven relaties met de meid Elisabeth
vilde hebben. Na bij haar ouders bevallen te zijn,
eerde Elisabeth naar Londen terug. Korten tijd
iter stierf boer Rowlands. Het was in 't jaar 1841.
Stanley beschrijft zijn allereerste
kinderherinnemgen. De sombere atmosfeer van een armelijke
// Autobiography en Höw ? found Livingstone
i ondon, Sampson Low, Marston & Co.
boerenwoning, annex slagerij. Streng-orthodoxe
grootouders en ooms en tantes. Een haard,
boerenborden, en de alledaagschheid van een behang.
Hij vraagt naar zijn herkomst, heel in 't algemeen:
waar komen de kindertjes vandaan? ,,In een doos,
uit Londen. Je moeder heeft je gebracht, en toen
is zij direct naar haar menschen, daar, teruggegaan."
Nog als klein ventje wordt hij 's Zondags meege
nomen naar de Wesleyaansche kapel. Bedrukking
en benauwdheid, het aan
houdend gemurmel van
,,Amen" en de verschrik
kelijke lengte van den
dienst maken dat hij
slaap krijgt. Hij vecht er
tegen maar hij begint
toch te knikkebollen, tot
groot ongenoegen van
zijn grootvader, die hem
ernstige verwijten maakt.
Hij voelt dat dit hoogst
onrechtvaardigis en komt
innerlijk in opstand.
De herinnering aan deze
kapel zal hij nooit kunnen
vergeten. Het was niet
het religieus besef, waar
tegen hij in opstand
kwam, het was de beje
gening. Vlak na de be
schrijving van deze scène
vertelt hij:
,,Na mijn vierden ver
jaardag gebeurde er op
een middag tot mijn groe
ten spijt en ontzetting,
een verschrikkelijk onge
luk. Ik liet een kan
vallen, waarmee ik water
moest gaan halen. Hij
brak in stukken en
grootvader kwam op het geluid naar het tuinhek
geloopen. Hij balde zijn vuist en zij: wacht
maar, Johnny, wanneer ik terug kom, krijg je
een flink pak slaag, deugniet!
Een tragische gebeurtenis kwam evenwel
tusschenbeide. Hij moet op het land bezig zijn geweest.
Hij viel en was op slag dood. De buren vertelden
dat het een bezoeking Gods was geweest, maar
dat was de gewone uitlegging die deze lieden aan
dergelijke gebeurtenissen gaven."
Is het een wonder dat de jonge Rowlands zich,
in zijn trieste jeugd, door menschen verongelijkt
voelde, maar door God bewaard? Deze gevoelens,
van verschoppeling en van werktuig in Gcds
hand, zouden nog sterker worden. Na zijn groot
vaders dood werd hij bij het echtpaar Price uitbe
steed. De broers zijner moeder betaalden hiervoor
samen half-a-crown per week. Maar dit konden zij
niet lang volhouden en Price moest den bestedeling
naar het armhuis brengen.
Nu volgt als 't ware een hoofdstuk uit Dickens.
Price schijnt een goede ziel geweest te zijn, die
het niet over zijn hart kon verkrijgen den kleinen
John te vertellen dat hij naar het Workhouse"
moest, dat sombere instituut van schande en
armoede van het Engeland dier dagen. Hij nam
hem mee en vertelde hem dat ze samen zijn familie
zouden opzoeken en leverde hem af in 't armhuis
van St. Asaph, bij zekeren Francis, een bruut van
een invaliden mijnwerker die daar schoolmeester
speelde over de weesjongens. Daar aangekomen
voelde Stanley zich diep en diep ongelukkig en
van alles en iedereen verlaten. Hij vertelt dat
scepticisme en wantrouwen tegenover zijn
medemenschen dateeren van den dag dat Price hem
met een mooi praatje naar het armhuis heeft mee
getroond. Wel zag hij in dat Price dat voor zijn
bestwil gedaan had. Maar inzien" en ervaren"
zijn twee dingen. Niemand, die dat beter begreep
dan Stanley.
WIJ worden telkens herinnerd aan David
Copperfield wanneer wij Stanley's beschrij
ving van St. Asaph lezen. Veel slaag en weinig ver
zorging. Godsdienstonderricht nam er een groote
plaats in, maar het peil was niet hoog. Het zijn
andere invloeden geweest die Stanley een diep
religieus besef hebben meegegeven.
Boven de stookplaatsen in de schooizaal, in
de twee slaapzalen en in de eetzaal waren blikken
borden met bijbelteksten aangebracht, 's Ochtends
en 's avonds hadden wij godsdienstonderricht
en kregen wij teksten op om uit 't hoofd te leeren.
Op de leesplank stonden verschillende godsdien
stige boeken, Wesley, Fletcher, levensbeschrijvingen
van Bunyan, Fox, Milton en mindere grootheden.
's Zondags waren er twee volledige diensten en na
het avond-eten kwam de conciërge, een over
ijverig Methodist, een lang en luidruchtig gebed
opzeggen dat, wanneer ik er nu aan terug denk,
eerder een bijna heiligschennende reeks van aan
roepingen van den Almachtige was dan een gebed
om des Scheppers genade."
Een menschelijk en niet hoogdravend boekje,
eigenlijk een vroom romannetje schenkt den gevoe»
ligen knaap vertroosting. Hij voelt dat het
zijn plicht is om op zijn beurt Christus' voorbeeld te
volgen en de zwakken en hulpeloozen tegen het
geplaag van de ouderen en de mishandelingen van
Francis te beschermen. Er zijn, onder de
allerjongsten, nóg verschopter jongetjes dan hij zelf.
En daarmee verstrooit hij eigen kommer.
Boven alle jongens munt een zekere Willie
Roberts uit. Stanley vertelt dat hij groot, mooi en
sterk was en edelmoedig van karakter. Er breekt een
epidemie uit, Stanley wordt ook ziek en moet naar
de ziekenzaal verhuizen. Terwijl hij beter wordt,
hoort hij dat er veel zieken bijgekomen zijn en dat
Willie gestorven is. Hij begrijpt dat niet goed.
's Avonds sluipt hij met nog eenige jongens naar
het doodenhuis. Daar ligt Willie op een zwarte baar.
Een brutaaltje slaat het doodskleed terug. De
jongens komen onder den indruk van Willie's
ernstig wasbleek gelaat. Dan trekt er eentje het
kleed verder omlaag. Een panische schrik grijpt
hen aan. Ze zouden het willen uitschreeuwen,
maar zij kunnen niet. Ze staan daar als verlamd.
Het lichaam van Willie is met striemen en
wonden overdekt. Hij is niet ziek geweest. Hij is
doodgeranseld. Door Francis.
Henrf M. Stanley
NU is het Stanley, of eigenlijk nog John Row
lands, die zich opwerpt als leider. Diep in zijn
ziel vreet zijn eigen ongeluk. Zijn ouders kent hij
niet. Zijn moeder, die hem nmaal komt bezoeken,
herkent hem niet en bejegent hem ijskoud. Zijn
vader ja, wie is eigenlijk zijn vader? Hij vindt
zijn troost in bescherming van de kleintjes en in de
verstrooiing van de boeken van de leesplank. Hij
droomt over de buitenwereld en schildert zich af,
hoe die er wel uit zal zien: bergen en rivieren,
zeeën en schepen, het avontuur en het mysterie....
Op een dag ontsteekt Francis weer eens in woede.
Een nieuwe vurenhouten tafel in de eetzaal vertoont
eenige krassen: blijkbaar heeft een van de wees»
jongens er op gestaan. Misschien wel meer dan n.
Ziedend van woede komt Francis voor de klas
met een karwats in de hand. Wie heeft 't gedaan ?"
Geen antwoord. Als jullie geen antwoord geeft,
krijgt de heele school een pak rammel, vooruit,
broeken omlaag!" De eerste slachtoffers vallen,
nu is het John's beurt.
In plaats van de oude vrees en beschaamdheid,
voelde ik het verzet in mij groeien. Met een grijns
van wraakzucht stond hij voor me. Zijn brille
glazen versterkten het steken van zijn oogen.
Vooruit, maak je klaar I Stroop af je broek,
het wordt tijd dat er aan dit gedraai en gelieg een
eind gemaakt wordt.
Ik heb niet gelogen, meneer. Ik weet niets.
PAG. 7 DE GROENE No.3091
f TTJ
?u
-v.