De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 29 augustus pagina 4

29 augustus 1936 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

'/Jt Kan en l hooc dan" bove Tot 5 Chor/ej oyer en Don/e//e Dorr/eux in Mayerling" (Princesse schouwburg, Den Haag) DE FILM MAYERLING ft .,Mayerling*' (Prlncesseschonwburg, Den Haag MET Mayerling" heeft Anatole Litvak een belangrijke film ge maakt. Niet slechts, omdat hij een film wist te maken, welke op een zeer bijzondere wijze boeit, maar ook en vooral omdat hij ook in de ,,grote productie" specifiek filmische uitdrukkingsmiddelen heeft weten te handhaven. Het moge enigszins para doxaal schijnen, maar dit maakt een film nog steeds de bijzondere aandacht waard, omdat het tegenover een gave en gladde verhaaltrant en een onver beterlijke opname nog steeds tot de uitzonderingen behoort als, behalve van een tot het uiterste geperfectioneerd reproductief vermogen ook van werke lijk productief vermogen blijk wordt gegeven. Litvak's kwaliteit is op verschillende wijze tot uiting gekomen. Eén van de sterkste bewijzen daarvan zagen wij misschien in Cette vieille canailie" met Harry Baur, waarin deze acteur, meer dan ooit daarna, tot ons heeft ge sproken. Niet omdat hij Harry Baur was, maar omdat hij Harry Baur was in handen van den regisseur Litvak. Op geheel andere wijze kwam het werk van Litvak tot uiting in ,,L'équipage", dat ons zodanig meesleepte in het onderwerp dat mij persoonlijk altans de vraag naar de vorm daartegen over absurd leek. Wat de film levert nu eenmaal vele paradoxen zonder meer voor de vorm pleit. Ook met Mayerling" weet Litvak weer van het begin tot het einde te boeien. In de eerste plaats door een bijna ononderbroken rhytme, dat tot stijl groeit, in de tweede plaats door de middelen, welke onverbrekelijk deel uitmaken van dit rhytme n van deze stijl. Litvak weet in deze film de uitdrukkingsmogelijkheid telkens weer tot het uiterste op te voeren door mon tage van beeld en geluid. En niet in de laatste plaats door een onopzettelijke toepassing daarvan, welke nooit de aandacht richt op het middel zelf. Ver wezen zij hier slechts naar n detail: het slotbeeld, waar in een enkel kramp achtig strekken van een hand meer tragiek tot uitdrukking komt, dan door de meest volledige reproductie van het gespeelde drama van dit einde althans op de film mogelijk ware. Typerend is, dat tegenover de kwali teit van dit werk enkele zwakheden als uitzonderingen scherper tot uiting komen, dan in de films waarin zij regel zijn, dat wij ons deze hier scher per bewust worden, terwijl zij anders nauwelijks opvallen. In de eerste plaats een détail: de ontmoeting van Rudolf von Habsburg (Charles Boyer) met Maria Vetsera (Danielle Darrieux) in de opera. De herkenning zowel als de associaties bij ? deze herkenning zijn hier duidelijk op beider gelaat af te lezen, en de montage is ook geheel daarop gericht. Daar naast echter laat de film voor ons nog eens de eerste ontmoeting van Maria met den prins afspelen in haar ge dachten. Hier weifelt Litvak tussen twee moge lijkheden. Hij laat ons de gedachten van de beide mensen duidelijk zien door middel van hun gelaatsuitdrukkin, zo duidelijk, dat elke andere aan duiding volkomen overbodig is. Daar naast laat hij, alsof hij zelf twijfelt aan de mogelijkheid van dit eerste, door hem zelf aanvaarde uitdrukkings middel : het menselijke gelaat, nog eens deze gedachten zien m beeldvorm. Een zuiver filmische mogelijkheid, maar n van beide is hier teveel omdat elk van deze mogelijkheden de zuivere werking van de andere ver stoort. In de tweede plaats zien wij hier hoezeer de persoonlijkheid van den acteur feitelijk in tegenspraak is met de werkzaamheid van den cineast. De acteur is evenals het voorwerp middel tot het doel, hij is object, zij het levend object, in handen van den regisseur. Het feit dat wij Charles Boyer toevallig konden zien in twee films Mayer ling" en ,,Le bonheur" waarin zijn rol in verschillend opzicht een grote overeenkomst vertoont, laat zien dat naast Litvak ook nog Boyer optreedt. Een vergelijking van deze beide figuren toont niet in de eerste plaats het ver schil zien tussen Litvak en Duvivier als cineasten, maar de te grote verwantschap tussen de beide Charles Boyers. D. C. VAN DER POEL NV DF VRFDF « T o JLxJLs T JL\,JLsJLx JLs De opzet van het Rassemblement Universel pour la Paix DE verdeeling van arbeid is een eenvoudig principe, dat eeuwen bestaan had, vóórdat het in de economische wetenschap onderkend werd als de grondslag, waarop de productie zeer snel kon worden ver meerderd. Uit het probleem, hoe het toenemend aantal menschen van vol doende goederen te voorzien, verdween hierdoor de angst voor een tekort, voor een onvermijdelijke armoede. Wie deze eenvoudige gedachte het eerst als principe gezien heeft, verliest zich in den nacht der tijden, hoewel bekend is, dat Adam Smith haar het eerst met het beroemde voorbeeld van de speldenfabriek wetenschappelijk gepropageerd heeft. Hoe gauw die nacht der tijden intreedt, is te meten aan de ontwikke ling van het Rassemblement pour la Paix (R.U.P.), dat nog geen half jaar geleden werd geboren en waarvan reeds nu de diverse instanties niet weten van wie de simpele, maar geniale grondgedachte afkomstig is, die samen te vatten is als verdeeling van verantwoordelijkheid". Wel zal hieraan den naam van Lord Cecil verbonden blijven als de man, die het idee het eerst op groote schaal ver» spreid heeft. Het kenmerkende van het vredes vraagstuk is, dat het vrijwel iedereen boven zijn pet gaat, hetgeen door de meeste sprekers en schrijvers in ver schillende termen als dit uiterst gecompliceerde samenstel van krach ten", ,,de verwardheid der tallboze factoren en invloeden" en ook wel ,,tis nie soo gemakkelik" en ,,dat kin nis in een dag" meestal ronduit wordt erkend. Niet dat dit, zooals wij weten, belet heeft, dat een groot aantal remediën met stelligheid werden aange prezen, die ook alle hetzelfde kenmerk droegen van raadgevingen aan ande ren", meestal op een gebied, waarop de auteur zelf maar weinig deskundig was en geen of bijna geen verantwoor delijkheid droeg. De opzet van het Rassemblement is, hieraan een eind te maken en als grondslag te nemen, dat niet iedereen, die van goeden wil is, zijn inzicht moet geven over het geheele vredes vraagstuk, maar dat hij of zij, dat uitsluitend zal doen op het terrein, waarop hij of zij deskundig is. Dit zal natuurlijk niet direct een eind maken aan het discours van-zeg-den heer Pieterse, bestuurder van en coöperatie, over de militaire bezetting van den Rijnoever en aan de publiek» making van de ideeën van mevrouw Jansen, zangleerares, over het luchtvaartpact, maar het zal toch de mogelijkheid scheppen, dat men derge lijke uitingen ziet als overschrijding van verantwoordelijkheid. DE eenvoudige vondst van het R.U.P. is, dat dit inzicht te bevorderen is, door de menschen in te deelen naar hun competentie en hun voor te stellen op dien grondslag de vredesvraagstukken, voorzoover zij hun speciale terrein raken, te bestu deeren en voor de uitvoering van hun eventueele voorstellen verantwoorde lijk te zijn. Bovengenoemde heer Pieterse zal dus naar hartelust kunnen nagaan, in welk opzicht de coöperatieve vereenigingen als zoodanig kunnen bijdragen tot verbetering der betrek kingen tusschen menschen en volken, en trachten zijn uitkomsten te ver breiden onder zijn medeleden. Mevrouw Jansen zou misschien met vrucht kunnen bestudeeren welke rol de muziek speelt in de oorlogsstemming, of misschien bescheidener, zien op welke wijze het koortje van de vereeniging Paix Pax Vrede" tot een muzi kaal acceptabele prestatie te brengen is. Het beteekent voor den heer Pieterse en mevrouw Jansen een persoonlijke mislukking, indien zij niet in staat zijn op het terrein van hun eigen werk iets wat dan ook voor den vrede te presteeren; zij dragen daarvoor de verantwoordelijkheid en niet Baldwin, Colijn, de communisten of welke andere voor hun onbereikbare persoon of groep dan ook. De eerste lijnen van de verdeeling van verantwoordelijkheid worden uit gestippeld op het congres van het R.U.P., dat begin September te Brussel plaats vindt. Behalve de vele bezoekers die men verwacht, komen afgevaar digden van de vereenigingen tal rijker dan men aanvankelijk zou denken die op het terrein van hun werkzaamheden met het vredesvraag stuk in aanraking komen. Naast de eigenlijke vredesvereenigingen, zijn dit de reeds genoemde coöperaties, de verkeersvereenigingen, de vakvereenigingen, de vereenigingen van oudstrijders, de vereenigingen van vrouwen en nog vele andere, waarvan nog als bizonder belangrijk de kerken en de vereenigingen op medisch gebied moe ten worden genoemd. In het bestek van deze korte be schouwing is het niet mogelijk een volledigen indruk te geven van de werkwijze, die zal worden gevolgd op dit congres, dat, ondanks alle moeilijkheden en tegenwerking, van groote beteekenis belooft ts worden. Deze tegenwerking is te begrijpen. Het spreekt vanzelf dat, door de men schen op deze wijze te groepeeren en geen acht te slaan op de gebruikelijke indeeling of zou men moeten zeggen verdeeling naar staatkundig inzicht, het noodige wantrouwen in de diverse politieke kampen.is gewekt, niettegenstaande dat als het ware overal met groote letters aangeplakte voorschriften hangen met:,,Hier wordt niet over politiek gesproken", Ont houdt U van critiek op bestaande regeeringstelsels" en bovenal Schoenmaker, blijf bij uw leest." P. KLEEDEN * i f \ i met gekleurden rand groote sorteering' 130x160 0.95' ;.M.S. BORDUURGARENS elke -courante kleur voorradig ?/ .... / Indanthren geverfd A n overtroffen Waschecht Zonecht Weer echt *?<* '©* Indonthrenhuis Kalverstraat 134 - Telel. 34689 Zaterdags tot 10 uur geopend PAG. 6 DE GROENE No.3091 Dejeugd van heden draagt de wereld van morgen l ***M''''>'l''*l''''"'''''MII"^ym"''''1<IIIIMMM»ii|<tMI<MMM||||||||^^^^^^^ ^^ JEUGDLEVEN EN PERSOONLIJKHEID 'e merlfinnfift ?'"'?*?' ? «.-?-?-Een van de merkwaardigste verschijnselen in de ontwikkeling der wetenschap van de laatste decaden is de ontdekking, van het ontzaglijk belang van de ervaringen in de vroegste kinder jaren voor de karaktervorming der menschen en daarmee voor hun verderen levensloop. Aan de hand van de beschrijvingen die een zestal merk waardige persoonlijkheden van hun eigen jeugd gegeven hebben, willen wij onzen lezers dit interes sante terrein van onderzoek binnen voeren. Bij onze keuze van deze fragmenten hebben wij vooral gestreefd naar groote verscheidenheid: de ontdekkingsreiziger en journalist Stanley, iiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiuiinHiiHiMiiiiiimm» de Nazi-Führer" Hitler, de socialistische poli ticus Troelstra, de verfijnde Fransche essayist Benda, de zwerver en autodidactische schrijver Gorki, die van zijn vagebonden-verteden niet meer los kan komen, en de musicus-filosoof-zsndelingarts Schweitzer. Zij allen zien terug op hun jeugd en beschrijven die voor ons op een wijze, die telkens verband doet zoeken met hun later en levensloop. Bij ieder plaatsen wij een kort levensbericht, doch wij laten het hoofdzakelijk aan onze lezers over, de paralellen met den lateren levensloop van de schrijvers te ontdekken. UMHUIIIIIIniUIIIIMlini,! Een zwerver op zoek naar zijn vader DE ONTDEKKINGSREIZIGER STANLEY HET is een vondst der nieuwere psychologie dat in 's menschen eerste levensjaren de grondslagen van zijn karakter gelegd worden. Schijnbaar toevallige omstandigheden zijn het, die voor een route, waarvan niet zal worden afge weken, den koers reeds hebben vastgesteld. En wanneer op een leeftijd, dien ouderen bestempelen als nauwelijks aan de jongelingsjaren ontwassen, de trossen worden losgegooid en het schip der persoonlijkheid zee kiest, staat de uiteindelijke bestemming vast. Geen wijze lessen, die iets zullen baten, of iets hebben kunnen verande ren. Zelfs in de jaren, die wij kenschetsen als die van de ontwikkeling der psrsoonlijkheid, blijkt er heel weinig te gebeuren, dat invloed heeft op.de in nigste wenschen van onze ziel. Het is alleen in de prille jaren van bewust wording, dat zich de strevingen vormen, de wenschen en lusten, die later werkelijk voor ons leven van beteekenis zul len zijn. Nu moet men deze psychologische wet niet mis-verstaan. Concludeer niet tot praedestinatie. Concludeer, in 't begin, liefst tot heelemaal niets. - ??*w**J» Er is geen gebied waarop verkeerde interpretaties weliger hebben getierd, dan op dat der ontledende psychologie. De cultuur geschiedenis zal zeker de ontdekkingen van een Freud onder de belangrijkste wetenschappelijke resultaten van ons levenstijdperk eeren. Maar laten wij ons vrij houden van beunhazerij, laten wij vooral niets anders doen dan bestudeeren en trachten te begrijpen. WEINIG levensbeschrijvingen leeren ons zóó duidelijk, van hoe groot belang de gebeurte nissen uit de eerste levensjaren zijn, als de auto biografie van Henry Morton Stanley, i), De beroemde ontdekkingsreiziger en stichter /an den Congo Staat heette niet Stanley. Zijn naam vvas John Rowlands en hij was een onecht kind. Zijn moeder was een dienstmeid uit Wales, die in r-onden werkte; zijn vader een boer, die blijkbaar 'iet voor het leven relaties met de meid Elisabeth vilde hebben. Na bij haar ouders bevallen te zijn, eerde Elisabeth naar Londen terug. Korten tijd iter stierf boer Rowlands. Het was in 't jaar 1841. Stanley beschrijft zijn allereerste kinderherinnemgen. De sombere atmosfeer van een armelijke // Autobiography en Höw ? found Livingstone i ondon, Sampson Low, Marston & Co. boerenwoning, annex slagerij. Streng-orthodoxe grootouders en ooms en tantes. Een haard, boerenborden, en de alledaagschheid van een behang. Hij vraagt naar zijn herkomst, heel in 't algemeen: waar komen de kindertjes vandaan? ,,In een doos, uit Londen. Je moeder heeft je gebracht, en toen is zij direct naar haar menschen, daar, teruggegaan." Nog als klein ventje wordt hij 's Zondags meege nomen naar de Wesleyaansche kapel. Bedrukking en benauwdheid, het aan houdend gemurmel van ,,Amen" en de verschrik kelijke lengte van den dienst maken dat hij slaap krijgt. Hij vecht er tegen maar hij begint toch te knikkebollen, tot groot ongenoegen van zijn grootvader, die hem ernstige verwijten maakt. Hij voelt dat dit hoogst onrechtvaardigis en komt innerlijk in opstand. De herinnering aan deze kapel zal hij nooit kunnen vergeten. Het was niet het religieus besef, waar tegen hij in opstand kwam, het was de beje gening. Vlak na de be schrijving van deze scène vertelt hij: ,,Na mijn vierden ver jaardag gebeurde er op een middag tot mijn groe ten spijt en ontzetting, een verschrikkelijk onge luk. Ik liet een kan vallen, waarmee ik water moest gaan halen. Hij brak in stukken en grootvader kwam op het geluid naar het tuinhek geloopen. Hij balde zijn vuist en zij: wacht maar, Johnny, wanneer ik terug kom, krijg je een flink pak slaag, deugniet! Een tragische gebeurtenis kwam evenwel tusschenbeide. Hij moet op het land bezig zijn geweest. Hij viel en was op slag dood. De buren vertelden dat het een bezoeking Gods was geweest, maar dat was de gewone uitlegging die deze lieden aan dergelijke gebeurtenissen gaven." Is het een wonder dat de jonge Rowlands zich, in zijn trieste jeugd, door menschen verongelijkt voelde, maar door God bewaard? Deze gevoelens, van verschoppeling en van werktuig in Gcds hand, zouden nog sterker worden. Na zijn groot vaders dood werd hij bij het echtpaar Price uitbe steed. De broers zijner moeder betaalden hiervoor samen half-a-crown per week. Maar dit konden zij niet lang volhouden en Price moest den bestedeling naar het armhuis brengen. Nu volgt als 't ware een hoofdstuk uit Dickens. Price schijnt een goede ziel geweest te zijn, die het niet over zijn hart kon verkrijgen den kleinen John te vertellen dat hij naar het Workhouse" moest, dat sombere instituut van schande en armoede van het Engeland dier dagen. Hij nam hem mee en vertelde hem dat ze samen zijn familie zouden opzoeken en leverde hem af in 't armhuis van St. Asaph, bij zekeren Francis, een bruut van een invaliden mijnwerker die daar schoolmeester speelde over de weesjongens. Daar aangekomen voelde Stanley zich diep en diep ongelukkig en van alles en iedereen verlaten. Hij vertelt dat scepticisme en wantrouwen tegenover zijn medemenschen dateeren van den dag dat Price hem met een mooi praatje naar het armhuis heeft mee getroond. Wel zag hij in dat Price dat voor zijn bestwil gedaan had. Maar inzien" en ervaren" zijn twee dingen. Niemand, die dat beter begreep dan Stanley. WIJ worden telkens herinnerd aan David Copperfield wanneer wij Stanley's beschrij ving van St. Asaph lezen. Veel slaag en weinig ver zorging. Godsdienstonderricht nam er een groote plaats in, maar het peil was niet hoog. Het zijn andere invloeden geweest die Stanley een diep religieus besef hebben meegegeven. Boven de stookplaatsen in de schooizaal, in de twee slaapzalen en in de eetzaal waren blikken borden met bijbelteksten aangebracht, 's Ochtends en 's avonds hadden wij godsdienstonderricht en kregen wij teksten op om uit 't hoofd te leeren. Op de leesplank stonden verschillende godsdien stige boeken, Wesley, Fletcher, levensbeschrijvingen van Bunyan, Fox, Milton en mindere grootheden. 's Zondags waren er twee volledige diensten en na het avond-eten kwam de conciërge, een over ijverig Methodist, een lang en luidruchtig gebed opzeggen dat, wanneer ik er nu aan terug denk, eerder een bijna heiligschennende reeks van aan roepingen van den Almachtige was dan een gebed om des Scheppers genade." Een menschelijk en niet hoogdravend boekje, eigenlijk een vroom romannetje schenkt den gevoe» ligen knaap vertroosting. Hij voelt dat het zijn plicht is om op zijn beurt Christus' voorbeeld te volgen en de zwakken en hulpeloozen tegen het geplaag van de ouderen en de mishandelingen van Francis te beschermen. Er zijn, onder de allerjongsten, nóg verschopter jongetjes dan hij zelf. En daarmee verstrooit hij eigen kommer. Boven alle jongens munt een zekere Willie Roberts uit. Stanley vertelt dat hij groot, mooi en sterk was en edelmoedig van karakter. Er breekt een epidemie uit, Stanley wordt ook ziek en moet naar de ziekenzaal verhuizen. Terwijl hij beter wordt, hoort hij dat er veel zieken bijgekomen zijn en dat Willie gestorven is. Hij begrijpt dat niet goed. 's Avonds sluipt hij met nog eenige jongens naar het doodenhuis. Daar ligt Willie op een zwarte baar. Een brutaaltje slaat het doodskleed terug. De jongens komen onder den indruk van Willie's ernstig wasbleek gelaat. Dan trekt er eentje het kleed verder omlaag. Een panische schrik grijpt hen aan. Ze zouden het willen uitschreeuwen, maar zij kunnen niet. Ze staan daar als verlamd. Het lichaam van Willie is met striemen en wonden overdekt. Hij is niet ziek geweest. Hij is doodgeranseld. Door Francis. Henrf M. Stanley NU is het Stanley, of eigenlijk nog John Row lands, die zich opwerpt als leider. Diep in zijn ziel vreet zijn eigen ongeluk. Zijn ouders kent hij niet. Zijn moeder, die hem nmaal komt bezoeken, herkent hem niet en bejegent hem ijskoud. Zijn vader ja, wie is eigenlijk zijn vader? Hij vindt zijn troost in bescherming van de kleintjes en in de verstrooiing van de boeken van de leesplank. Hij droomt over de buitenwereld en schildert zich af, hoe die er wel uit zal zien: bergen en rivieren, zeeën en schepen, het avontuur en het mysterie.... Op een dag ontsteekt Francis weer eens in woede. Een nieuwe vurenhouten tafel in de eetzaal vertoont eenige krassen: blijkbaar heeft een van de wees» jongens er op gestaan. Misschien wel meer dan n. Ziedend van woede komt Francis voor de klas met een karwats in de hand. Wie heeft 't gedaan ?" Geen antwoord. Als jullie geen antwoord geeft, krijgt de heele school een pak rammel, vooruit, broeken omlaag!" De eerste slachtoffers vallen, nu is het John's beurt. In plaats van de oude vrees en beschaamdheid, voelde ik het verzet in mij groeien. Met een grijns van wraakzucht stond hij voor me. Zijn brille glazen versterkten het steken van zijn oogen. Vooruit, maak je klaar I Stroop af je broek, het wordt tijd dat er aan dit gedraai en gelieg een eind gemaakt wordt. Ik heb niet gelogen, meneer. Ik weet niets. PAG. 7 DE GROENE No.3091 f TTJ ?u -v.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl