Historisch Archief 1877-1940
-<fc
'
K '
. l
,1betreft ten halve, wat het principe
betreft niet aangegrepen. De confe
rentie met de wethouders van sociale
zaken der 7 grootste steden heeft dit
resultaat gehad, dat de standaardloonen
waarnaar de langdurige en inwonende
werkloozen hun ,, steun" berekend
zullen krijgen, naar plaatselijk
levenspeil en leeftijd gedifferentieerd zullen
worden; en tevens alle .verhoogd van
n tot drie gulden per week. Voorts is
maximumverlaging tot ? i.?terug
gebracht en waar noodig een bijdrage
in de verhuiskosten toegezegd. Ten
slotte heeft de minister een wetsont
werp tegen onredelijke uitzetting toe
gezegd, indien dat noodig mocht
blijken. Met deze spaarzame verbete
ringen is echter de psychologische fout
niet goedgemaakt, om de vele werk
loozen, wier laatste moreele steun het
is tot een vakgroep te behooren en
buurtgenoot" te zijn, juist dit te
ontnemen en hen daarmee tot wan*
hopigen en wellicht tot extremisten te
maken. Ook de Nationale Woningraad
heeft er nog eens duidelijk op gewezen,
dat de afschaffing van den huurbijslag
moet leiden tot het betrekken van krot
woningen of samenwonen, beide met
ongewenschte moreele gevolgen. Tegen
dit alles wegen de verbeteringen voor
de plattelanders en groote gezinnen
niet op. Op de Plan-demonstraties van
a.s. Zondag zal een en ander nog wel
eens extra als een voorbeeld van vicieu
ze aanpassingspolitiek worden geken
schetst; en aangezien ook de
confessioneele vakbonden tegen deze maat
regelen in het geweer komen, zal de
minister de volgende week in de Eerste
Kamer ook nog een heele toer hebben
om de tegenstanders te weerstaan.
DS. VAN DUYL op N.S.B.-tournee in
Indiëheeft, ondanks zijn vroeger
lidmaatschap van ,,Kerk en Vrede",
groot succes gehad als propagandist
voor maritieme superbewapening (on
geacht de kosten)! Minder zijn zijn
uitlatingen over de Chineezen als zijnde
een groep, die eigenlijk in Indiëniet
thuis behoort, gewaardeerd. Toen de
groote verontwaardiging bij deze
volksgroep oplaaide, is natuurlijk schielijk
het gebruikelijk démenti gevolgd, maar
wij weten nu langzamerhand wel
welke waarde daaraan bij deze heeren
gehecht moet worden.
ONDER ONZE REVOLUTIONAIR-SO
CIALISTEN heeft de doodstraf der
zestien opposanten in Rusland groote
beroering gewekt. De partijvoorzitter
Schmidt en enkele andere functiona
rissen hebben zich uit hun partij
functies teruggetrokken, omdat zij
thans verlangen, dat het begrip dic
tatuur van het proletariaat", dat blijk
baar zoo misbruikt kan worden, uit
het program wordt geschrapt. De ironie
van de geschiedenis is echter, dat
Trotski, als wiens geestverwant deze
groep zich steeds afficheerde, juist
altijd deze ,,dictatuur" sterk verdedigd
heeft. Een terugtocht in de richting
van het vaderhuis de S.D.A.P. dus?
TEGEN de eene extremistische pat tij
kan men van de andere geen heil
verwachten. Dit moet komen van een
economische opleving. Mogen de vol
gende cijfers omtrent de toeneming
van het aantal schepen en in het
tonnage ons eenige hoop geven.
Hamburg Antwerpen
schepen ton schepen ton
'36 lo.yö^ 12.961.804 74<>i 12.299.8.08
, '35 10.765 ? 12.405.00-2 7145 11.007.687
217 556.862 317 ()9J. 131.
N. Waterweg Rotterdam
schepen ton schepen ton
'36 9073 15.254.303 8228 13.487.520
'35 8l49 13.665.810 7232 11.750.558
924 1.588.493 996 1.736.962
WEERKEER
Anton van
DR. G. Kalf f J r., die gaarne
zijne bijzonderheid zoekt in
het uitspreken van onaange
name gedachten, schreef onlangs in
een onderwijsweckblad, de voorspelling
neer, dat Jan Fredeiik Helmers, de
dichter van De Hollandsche Natie,
van wien men tegenwoordig alleen de
Helmersstraat te Amsterdam kent,
binnen afzienbaren tijd weer warme
bewonderaars zou vinden. Dit is
voor de lyrische dichters geen prettig
vooruitzicht. Maar wij leven ook niet
in een tijdperk van prettige vooruit
zichten, en wie erover nadenkt, moet
bekennen, dat de onaangename gedach
te van dr. G. Kal f f de kans heeft, een
juiste gedachte te zijn. Het voor
naamste argument tengunste der mee
ning van Kalff levert het feit, dat
Jan Frederik Helmers door het nage
slacht verwaarloosd is. Ja, het is nog
erger. Hij is door het nageslacht be
lachelijk gemaakt. Wilt gij de letter
kunde van de toekomst beheerschen,
dan moet gij dit is een vaste stel
regel bewondering koesteren voor
schrijvers, die belachelijk worden ge
maakt. Niets is eerder vermoeid aan
het menschelijke lichaam dan de
lachspier.
Niets is dus ook vergankelijker dan
de lachlust. Hoe heeft het verstandige
vaderland niet gespot, omdat Jan
Frederik Helmers (van de Hollandsche
Natie) placht te spreken over barden,
wanneer hij de dichters van zijn tijd
mannen met gekleede jassen en
kaalkoppen bedoelde ! Baiden ! Jawel!
Maar deze maand verscheen te
Rotterdam een kleine dichtbundel,
Trophee van Paul Haimon, waarin de
dichters weer barden worden genoemd !
Ze hebben nu colbertjes aan, en er
zijn zelfs vooruitstrevende dichters,
die plus-fours dragen of hoe heeten
die malle pofbroeken, maar evengoed
zijn voor de jongste generatie de
dichters weer barden ! Dit zegt iets !
Twee vormen van taaikunst zullen
in de naaste toekomst zoo laat het
leven zich aanzien vele beoefenaars
vinden. Het zijn: de epiek en de wel
sprekendheid. Ze werden nog nauwe
lijks tot de moderne aesthetica gere
kend. Niemand bekommerde zich om
het heldendicht. Niemand stelde er
een eer in, welsprekend te zijn. Werd
er iets grondiger verafschuwd in de
litteratuur van heel Europa, sedert
DER WELSPREKENDHEID
Duinkerken
1880, dan het ihetorischc? Men dacht
er niet aan, rhetorisch te zijn ! Men
vermeed het met ijver.
TOEN kwam er een man, die nauwe
lijks een te verantwoorden regel
proza op het papier kon zetten; een
man, die essentieel ondichterlijk, ja,
van nature anti-poëtisch is; een man,
die de geboren vijand is van alle lyrische
dichtkunst. Die man begon te praten.
De eerste maal, dat hij praatte
dat was in 1921 had hij zes toe
hoorders. Het waren geen zeer intelli
gente kerels. Ze zouden in elke con
certzaal, in iederen schouwburg, zelfs
in elk leesgezelschap misplaatst zijn.
Maar ze waren óék menschen. Ze
wilden graag mooi hooren praten. Ze
hadden een diep-menschelijke, een
stomweg-menschelijke, een algemeen
menschelijke behoefte aan. rhetorica.
Ze waren niet door de litteratuur
bedorven, noch door de muziek, noch
door de studie. Ze dronken graag bier,
omdat ze graag geestdriftig werden,
en omdat ze voor wijn geen geld
wellicht ook geen smaak hadden.
Zij hoorden praten en zij werden wild
van geestdrift. Hier was het hen juist
om te doen: om wild te worden. Hier
is het ons met de kunst allemaal om
te doen: om wild te worden. De kunst
is een middel, dat ons de knellende
maatschappelijke banden eenzelvig
doet verbreken, of collectief doet
verbreken, maar doet verbreken. De
lyrische dichters van de negentiende
eeuw hadden gewed op de eenzelvige
verbreking. Adolf Hitler, die van de
lyrische poëzie voor geen gram ver
stand had, wedde op de collectieve
verbreking. Hij won de weddenschap.
In 1921 had hij zes toehoorders.
Vandaag heeft hij er in Duitschland
zestig millioen, en buiten Duitschland
wel bijna zeshonderd millioen. Het is
dezen man toegestaan, desnoods onzin
te zeggen (en wie kan beweren, dat
hij het altijd naliet?), maar wat hij
ook zegt, het wordt afgeluisterd door
de verslaggevers van de wereldpers
en het wordt afgedrukt in de wereld
kranten.
Het wordt afgedrukt in Gothische
letters, in Latijruche letters, in
Cyrillische letters, in Koptische letters, in
Arabische en in Hebreeuwsche letters,
in Perzisch en in Indisch schrift, in
Chineesche karakters, in Japansche
karakters, in de spelling van Marchant
en in de spellingen, die er nog verder
zijn, vormende tezamen zeven maal
zevenduizend spellingen van hier tot
Wladiwodstock.
Dit lijkt bedrieglijk op het
Pinksterwonder, toen de Parthen en Meden en
Eleamieten, de inwoners vau
Mesapotamië, Judaea en Cappadocië, van
Pontus, Klein Aziëen Phrygië, van
Pamphrygië, Egypte en de verschillen
de landstreken van Lybië, de Romei
nen, de Joden en de Jodengenooten
de Cretenzers en de Arabieten ver
stonden de taal, die de apostel Petrus
sprak.
f* EEFT er zich wel iemand reken"
VJ schap van, wat het beteekent, da*
een man, die als kunstenaar niet het ge
ringste talent heeft, die afschuwelijke
beeldspraken gebruikt, zooals:,,wij zul
len het Duitsche landschap leggen in de
handen van de Duitsche kunstenaars !"
dat zulk een man in den tijd, waarin
wij leven, niets kan beweren, of het
wordt gehoord? Ik heb het niet over
de politieke beteekenis van dit feit.
Die acht ik gering. Ik heb het over de
aesthetische beteekenis van dit feit.
Die is enorm.
In de beste litteratuur tenzij mis
schien in de klassieke, van Homerus en
van Vergilius wordt altijd iets ver
waarloosd, en deze verwaar loozing
heeft altijd catastrophale gevolgen
voor de heele menschheid. In de beste
moderne litteratuur is de welsprekend
heid verwaarloosd. Er was Pirandello
voor de dramatiek, Valéry voor het
lierdicht, Van Deyssel voor de satyre,
Tristan Bernard voor het epigram,
Christian Morgenstern voor den humor,
Menno ter Braak voor de didactiek,
John Masefield voor de ballade, H.
Marsman voor de elegie, Bellmann
voor het drinklkd, Kafka voor de
novelle, E. du Perron eri Van der Putte
voor de dag-notitie, iedereen voor den
roman, Lawrence voor de erotiek en
zoo, Stefan George voor de verveling,
en Aldous Huxley voor de ethiek, maar
er was niemand, die de plaats verving
van Bossuet, of zelfs maar van Van
der Palm.
De menschen hadden alles wat zij
hebben wilden, op n ding na. Dat
ne ding was de rhetorica, de eenige
verboden vrucht in het paradijs van
de litteratuur. De ballingen, kinderen
Eva's, hebben die ne verboden
vrucht gekozen: de welsprekendheid.
Zóó zijn de menschen.
li.
l!
H
ti!
k
De reportage van de week
VLUCHT UIT SPANJE
T 7 * ^??^ «J^L-^rf
verhalen van uitgewekenen
uit Barcelona
WIJ waren met 1700 menschen aan boord
34 nationaliteiten. Ieder had zijn eigen
lot te dragen, maar voor 500 van ons was
hetzelfde lot weggelegd. Het waren 500 nonnen. Zij
reisden in burgerkleeren 500 min of meer oude
vrouwtjes. Vóór wij aan boord werden gelaten, zaten
zij opeengehoopt, dicht tegen elkaar aangedrukt, en
staarden en staarden. En wat zagen zij eigenlijk ? Zij
zagen hetzelfde, wat wij allemaal zagen:
Menschenmassa's, die in een rij stonden van honderden meters
lang, om op de laatste vluchtelingenboot hun huid te
kunnen redden. Verschillenden van deze menschen
had men het dak boven het hoofd weggenomen,
of zij waren vrijwillig gegaan. Iedereen had zijn
noodlot, man of vrouw, moeder of kind.... ieder
had ccn ander lot. Alleen deze 500 vrouwen hadden
een gemeenschappelijk lot.
Jn dit gedeelte van Spanje zijn vele kerken en
kloosters verbrand en platgeschoten, alleen de
kathedraal, de trots van Barcelona, is weliswaar
gesloten, maar zij is nog niet geschonden; misschien
zal zij opeen goeden dag weer eens geopend worden,
als bezienswaardigheid, als teeken van een lang
vervlogen tijd ....
Haar ambt: Non, haar roeping, bestaat voor het
tegenwoordige Spanje nietmeei. In haar,.woningen"
huizen nu de arbeiders: arbeidersuniversiteiten,
aroeiderssanatoria, arbeidersbibliothekcn,
arbeidersklinieken, dit alles hebben de ,,overwinnaars" in
Mikele dagen omgeorganiseerd".
Daar zitten zij nu, die vrouwen en staren de
nenschen aan, die vreemde wezens, die het gewend
:\}n. moderne kleeren te dragen, naar den kapper te
;aan en die het bovenal zoo gewend waren voor hun
'estaan te vechten, hun eigen brood te verdienen,
e werken, te overwinnen en .... te verhezen. Een
ouge kerel hier voor mij, een Oostenrijker, vertelt:
iij had een hoenderpark, niet ver van Barcelona,
:i de bergen, tweeduizend kippen. Hij had er hard
oor moeten werken vóói hij het zoo ver had
ebracht; iederen nacht twee maal opstaan, eiken
lorgen om vijf uur beginnen, ploeteren en zwoegen,
ig in, dag uit. Maar het ging goed. Hij had zich
>ctjes aan een koe en een varken er bij kunnen
?open en nu wilde hij gaan trouwen. Toen
.vam de roode militie bij hem: Beneden in de
,->.d is revolutie. Geef ons je kippen. Je krijgt ze
taald. De legeering betaalt alles !" En hij gaf ze,
i f honderd kippen. Toen kwamen ze weer terug.
>.ar dezen keer vroegen z; niets, ze namen alle
?pen en ook de koe en het varken mee. En ze
.ikten hem daarvoor een papiertje in de hand.
:ocd voor dat en dat bedrag". Maar toen hij zijn
?d vvi.'de halen lachte men hem uit. .Jawel, de
.cring betaalt alles maar we moeten rst
overwinning behaald hebben. Op het oogenblik
.i er belangrijker dingen dan jouw paar centen."
tuurlijk waren er belangrijker dingen aan de
id dan het belang van n enkeling, maar die
'.r centen" had hij nu eenmaal noodig om van te
i-nrn leven. En zoo is hij nu een uitgewekene,
c.-gens anders op de wereld van voren af aan
innen moet, Een andere man begint te ver
deze zaak zitten nu hier en staren.... De roode
militie brengt haar aan boord. En daar zitten ze
nu op touwen, reddingsgordels, op zeilen en
reddingsbooten de alleroudsten zitten op stoelen.
Menige hand van deze vijfhonderd vrouwen is stijf
gesloten. Zij omklemt een werktuig, waarvan zij
het doel wél kennen:.. .. het kruis ! Ik staar naar
de kust van het land, waarin ik hoopte een nieuw
leven te kunnen beginnen en dat nu door een
massalen broedermoord uiteengescheurd wordt.
Volgens de regeering bestaat er in Spanje nog
steeds de vrijheid van godsdienst". ledere religie
is geoorloofd. Maar Barcelona mag niet meer dan
zeven kerken hebben. Doch het is niet de regeeiing
die regeert, de arbeidersorganisaties regeeren. Toen
de eerste gevechten in Barcelona voorbij waren,
beval de regeering, dat het werk hervat moest
worden, op de nieuwe arbeidsvoorwaarden, die de
arbeiders hadden veroverd. Maar de U.G.T. (dat is
het Spaansche Vakverbond) gaf het tegenbevel:
Niet werken zoolang wij niet in heel Spanje de
overwinning hebben bshaald ! En de U.G.T. is
machtiger dan de rcgeering. Het ziet er eigenaardig
uit in deze stad. Op de Paseo de Gracia waar, anders
de uitgaande wereld" promeneert, loopen thans
de nieuwe heeren, zonder jas en zonder hoed, maar
bijna allemaal met het geweer stevig aan den schou
der. Alle groote hotels zijn nu hoofdkwartieren der
vakvereenigingen geworden. In de behaaglijke
fauteuils zitten geen deftige heeren meer hun
krantje te lezen, maar halfnaakte, bruinverbrande
arbeiders poetsen er hun geweren.
Niemand bezit meer een eigen auto," vertelt
iemand. ,,Iedereen heeft zijn wagen in dienst
van de zaak moeten stellen. En nu glijden zij door
de straten, de elegantste en meest luxueuse wagens,
geruischloos want noiseless" was het parool der
autofabrikanten, maar uit die elegante wagens
blinken de geweerloopen." Er waren ontzettend veel
autolijken ookpaardenlijken en ook menschen
lagen dood op straat. Maar dat heeft men allemaal
opgeruimd.... de straten zijn gereinigd men
kan zich weer buitenshuis wagen.
Op de plaats waar vroeger de dames der aristocratie in
Barcelona zich op de stoeltjes der caféterrassen en parken
neerzetten, heeft zich thans, in een pauze van den strijd,
deze forsche strijdster voor het Volksfront neergelaten.
Het geweer rust tusschen de knieën, de patroontasch
ligt op schoot. Maar.... wat hetzelfde bleef, is de
vrouwelijke ijdelheid en behaagzucht. Twéwerelden ?
.. -,
-In het nummer van 28 Augustus van Volk en Vaderland" werd het linksche* plaat je afgedrukt, Eén ongelukkig toeval wilde,
in dit zeffde nummer de uitwijzing der vier Nederlanders uit Berlijn werd goedgepraat (zie net artikel Nederlandsen of Duit>cb
nationalisme" op pog. 2-3.J Daarom bieden wij de redactie van Vova de wijz/gingen in het rechtsche plaatje ter overweging aan.
en:
Ja de levensmiddelen zijn erg schaarsch
geden, want vóór alles moeten de vechtenden te
i hebben. Dat is heel natuurlijk. De tabacos"
gesloten. Cigaretten zijn er niet meer. Allén
lie vechten krijgen hun rantsoen. Wie zou nu
ets nitt begrijpen? De boeren, die snapten
niet. Maar ook zij moesten hun bezittingen,
vee afgeven voor de zaak. Alles voor de zaak !"
zwijgt even plotseling als hij begon te spreken.
ok de nonnen hadden haar zaak, waarvoor zij
gaven. Een Zaak die eeuwen oud is. De
?olieke kerk heeft haar zaak" alleen kunnen
«':??' zetten met precies zulke bloedige offers, zij
d: e r de eens de wereldpolitiek en zij dicteerde de
!> iek van het Spanje van voor de revolutie. Deze
ak" is verloren. De laatste overlevenden uit
Vrijdag 4 September
AANVANG WINTERSEIZOEN
Tanz Klause
IK denk aan den laatsten indruk, dien ik uit Spanje
meenam: Een oude man loopt voorbij. Hij blijft
staan voor de ruïne van een kerk. Hij gaat naar
binnen en daar waar vroeger het altaar stond, slaat
hij een kruis en bidt.... Voor een andere kerk
staat een jonge kerel. Om hem heen een troepje
jongelui. Met een diepe stem houdt hij een rede
voering zijn toehoorders lachen soms.... Er
waren vele kerken en kloosters in Spanje. Bijna
eenderde van het land behoorde aan den Heiligen
Stoel. Acht en twintig millioen pesetas aan baar
geld, maar.... ook munitie en machinegeweren
heeft men achter de altaren gevonden. Toen de
roode troepen de kerk instormden, hield de priester
hun niet het heilige kruis voor.. .. de priester
schoot! En daarom werden er kerken verwoest,
kloosters uitgebrand en priesters neergeslagen !
Het schip glijdt door de golven van de
Middellandsche Zee. Vijfhonderd nonnen bidden. Zij
bidden voor de zielen van hun gesneuvelde broeders
en zusters:.... en de Heer zij met U .. . ? Zij bidden
voor de zielen der levenden: .. . .opdat zij mogen
terugkeeren tot het Goede.. .. Zij bidden voor de
gevangen genomen rebellen, die zich aan boord
bevinden van een oud koopvaardijschip, dat aan
den ingang van de haven van Barcelona ligt. Wij
varen vlak langs hen heen. Onverschillig of het
vriend of vijand is maar het is een gruwelijk gezicht
dit schip, volgeladen mét menschen, die alleen
nog maar hun ter dood veroordeeling hebbén af te
wachten.
Het is nacht geworden. Ook nu staren de nonnen
weer naar het gewoel van de menschen. Een paar
Italiaansche matrozen hebben zich op het dek
verzameld. Een van hen zingt ,,Santa Lucia". In
ruil daarvoor danst een Spaansche de flamenco.
Een andere reiziger heeft een kleine banjó. Hij
zingt een Hongaarsch lied. Drie negers steppen en
zingen. Er is een onwezenlijke stemming aan boord.
Zij die nu zingen, dansen en toezien, hebben hun
noodlot vergeten, daarnet vertelden zij elkaar nog
hun geschiedenissen, spraken zij over hun angst, hun
toekomstplannen.... De maan werpt haar licht over
de bonte menigte daar op het dek. Een zoele. wind
strijkt langs onze gezichten en de golven klotsen
monotoon tegen het schip. Ergens aan de kust
PAG. 5 DE GROENE No. 3092
klinken van heel ver doffe schoten zijn het legale
of illegale kogels? Achter ons een absolute oorlog
tij ons de absolute vrede ....
Het slaat twaalf uur. De lichten gaan uit. Alles
moet naar beneden in de kajuiten om te slapen.
Mannen en vrouwen slapen gescheiden ongeveer
driehonderd menschen in iedere kajuit. Ook de
nonnen hebben haar slaapzaal gekregen. Zij gaan
echter niet naar bed. Zij blijven boven op het dek,
en de rozenkrans glijdt zonder ophouden door haar
handen. Misschien bidden zij nu wel om te mogen
terugkeeren in haar klooster, in haar kerken in
haar huis.
In den namiddag van den volgenden dag als
iedereen weer op de verschillende dekken is rent
een man opgewonden naar het midden van het
schip en schreeuwt: Het Madrileensche gemeente
bestuur is gevallen ! Zij zijn allemaal als krijgs
gevangenen aan boord van een oorlogsschip van
de opstandelingen ! ! Beneden in de bar hangt het
radiobericht!" Overal staan opgewonden groepjes
menschen met elkaar te praten van alle kanten
ziet men uitgestrekte ar'men omhoog gaan en
hoort men in alle talen de fascistengroet luid weer
klinken. En dan merkt men ineens, dat de meeste
vluchtelingen dus fascisten zijn !.. ..
Toen wij na een reis van dertig uren in Genua
aankwamen, bleek het, dat de Madrileensche
regeer ing nog steeds vast op haar zetels zat.
Wij landen 's avonds laat, maar konden eerst
den volgenden morgen van boord, aangezien het
anders te laat zou zijn geworden. Maar den heelen
nacht door was de kade vol met vrienden en familie
van de reizigers. In alle talen werden groeten
gewisseld. Er stonden ook eenige nonnen aan de
kade. Zij riepen niets, maar hieven haar kruisen
op naar de nonnen aan boord. Die vijfhonderd
vrouwen stonden samengedrongen tegen de reeling
en staarden.... staarden.... maar ditmaal naar
iets troostends, naar iets dat voor haar levenden
begrijpelijk was.
Den volgenden morgen werden wij van boord ge
laten, ingedeeld volgens onze nationaliteit. Eerst
kwamen de Italianen, daarna de Duitschers, dan
de Hongaren enz. en?. Nadat de fascistische natio
naliteiten van boord waren, kwamen de anderen
aan de beurt.
Ieder van deze twaalfhonderd menschen gaat zijn
eigen weg in het leven twaalfhonderd verschil
lende wegen. Maar vijfhonderd menschen gaan
dezelfden weg vijfhonderd precies gelijke wegen.
P. F. McKAY
Ni ARNHEMSH HTOHKIBMM HMUUD
Qepl. Kapitaal . . , Fl.
2.700.OOO,Re»erve». . - - ? *~" ?""
P» Dlr. , M,. 8. J. VAN
iHr. J. F. VRSTVEN
t