De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 12 september pagina 9

12 september 1936 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene KI er hc: dei bc! Te' SCHIPPER LAURENT Eugene Da bit Eugene Dabit is dezer dagen gestorven. Hij was 38 jaar. In 1930 verscheen zijn eerste, min of meer autobiografische roman ,,Hotel du Nor d", dat dadelijk bekroond werd met den Prix Populiste. Onderstaand verhaal uit zijn laatsten, pas verschenen bundel Trains de Vie" speelt eveneens in de omgeving van zijn geboortehuis. De titels van zijn andere boeken zijn: Petit Louis", Faubourgs de Paris", Villa Oasis", Un Mort tout Neuf" en La Zone Verte". Bij zijn dood schreef Emmanuet Berl: ,,Hij schreef over het volk omdat hij tot het volk behoorde. De arbeiders waren voor hem geen publiek". Hij begon als huisschilder en eind'gde als schrijver, en in beide werkzaamheden wus hij een knap vakman". VAN Parijs tot Rouen, van Conflans tot Tourcoing noemden ze hem Laurent Schipper, net als op school. Een leven van harden arbeid had hem een breede borst gegeven, stevige armen, beenen die nooit moe werden en een stem die klonk in de verte. Zijn gelaat was door de zon verbrand, door koude verhard; het was een trotsch gelaat met een hangsnor en lichte oogen waarin het water der stroomen zich spiegelde. Hij was vlug van beweging, handig, opgewekt, een goed kameraad; hij kende sluiswachters en reeders en wist zijn eigen boontjes te doppen zonder dat hij een ander hinderde. Ook voor hem gleden de jaren voorbij, snel en ongrijpbaar als water. Hij had zijn vrouw leeren kennen in een rookerige stad in het noorden; ie had blond haar en leek op de moeder van Laurent; ze was eenvoudig en dapper. Ze kregen n kind, dat ze bij de grootouders uitbesteedden. Zoo komt in het leven alles terug, dacht Laurent als hij op zomeravonden op het achterschip zat, de hand aan het roer, en de ,,Adrienne" weer de Seine afvoer. Meulan, Mantes, Bonnières, Vernon, dan Rouen. Hij kende de groene eilandjes waar de schepen aan leggen, de lastige stroomen, de plaatsen waar veel visch zit, de sluizen, de herbergen waar je een borrel gaat drinken. Gisteren, vandaag, morgen, ze lijken alle op elkaar, de dagen rollen voort als golven. Er kwam een jaar waarin Laurent maar moeilijk vracht kon vinden. Maatschappijen die heele vlooten in eigendom hadden deden de eigen-schippers con currentie aan; ze lieten motorschepen op de rivieren varen. Vergeleken bij die ijzeren schuiten kroop de ,,Adrienne" voort, gerimpeld, geblakerd, moeizaam als een oude rwemmer. Laurent voelde dat de schuit het aflegde; vergeefs verzorgde hij ze, lapte hij haar kwetsuren op. Hij werd zelf ook oud. Hij zag niet meer met vreugde de seizoenen komen, hij duchtte den ruwen winter, den zomer en de zon die de rivier deed dampen, den herfst die zijn nevelwolken uit breidde; het voorjaar verrukte hem niet meer; het gelaat van zijn vrouw was minder opgewekt, haar oogen minder blauw; zijn zoon was gaan werken op een fabriek. Het gebeurde nu wel dat hij weken lang zonder lading lag, in Rouen, in ConflansSainte-Honorine; hij dofte de Adrienne" op, maar de goede dagen kwamen voor het schip niet gauw terug en Laurent vrat zich op. Dan slenterde hij langs de kaden. Hij liep een kroeg binnen, bestelde een halve pint en dronk langzaam. Soms kwamen er vrienden binnen, ze riepen: ,,Hei, Laurent Schipper !" Hij schudde het hoofd; hij voeldo zich vervallen, geslagen, over bodig, net als de Adrienne". Het zou niet lan& meer duren en dan ging hij niet meer de rivier op, dan zou het zachte geklots der golven hem niet meer in slaap zingen. Hij sloeg met de vuist op de tafel en bestelde nog een halve pint. Eens had hij ruzie gekregen met een kapitein van zoo'n ver vloekte motorboot; hij had op zijn kop gekregen; met een dollen kop van wijn, woede, schaamte en wanhoop was hij we er op de ,,Adrienne" gekomen. ER was geen werk meer en hij verloor <lo lust er naar te zoeken. Aan een verlaten kade, waar de schepen lagen te rotten, rode ook t\c Adrienne". Laurent keek het schip niet meer aan, teerde hel niet meer; geniepig sijpelde het water naar binnen, eiken dag moest er gepompt worden. Wat kon het Laurent schelen, de goede tijd voor de .schippert] was voorbij. In smerige kroegjes verkondigde hij het aan de jongere kerels; zijn herinneringen deden hem pijn en maakten hem dronken als wijn. Even als de ,,Adrienne" zakte hij in donker water weg. Zijn ouders waren gestorven; hij had hun huis ver kocht. Van dat geld leefde hij: hij werkte immers niet meer. Op zekeren dag brak de oorlog uit, die smeerlap pen] ! Zijn zoon trok naar het front; hij sneuvelds. Een paar maanden later stierf zijn vrouw, 't Was maar goed ook; ze was verschoten, gebarsten net als de Adrienne". Hij bleef alleen op het schip achter. Uren lang stond hij te pruimen en keek naar het stroomende water, naar de sleepbooten op de Seine met de lange aken er achter, waarvan de vlaggen klapperden in den wind. Toen hij geen geld meer had verkocht Laurent de Adrienne" voor een habbekras aan een slooper. Op een avond kwam hij in Parijs aan; in een onguur logement aan het Saint-Martin-kanaal nam hij zijn intrek. Maar uit het raam van zijn kamer kon hij het groezelige water zien waardoor de aken gesleept werden. Iedereen kende hem; hij vond werk als sleeper aan het kanaal. Hu-joep ! het touw sneed hem in zijn schouder. Zijn kleeren waren nog slechts lompen. Onder zijn openhangend hemd zag men een harige borst; hij ging maar zelden naar den kapper en had een ruige baard. Laurent-oetang" noemden ze hem nu. Zich wasschen deed hij nooit; bah ! van water moest hij niets meer hebben. Zuiverheid, netheid, geluk, dat waren doode herinneringen. Op zomeravonden lag hij languit op den berm van het kanaal, in de buurt van het Jaurès-plein. Hij keek naar de waschvrouwen aan den overkant. en wat verder naar de booten waarvan hij de namen las; die herinnerden hem aan de steden waar hij was geweest toen hij nog jong was. Lang lag hij zoo in het kale gras, naast landloopers die hem zoetwatermatroos noemden, want het was waar: nooit was hij bij de rivieren weg geweest. Hij gaf een ant woord en smeerde hem; langzaam slenterde hij do kade af. In alle logementen aan die kade had hij gehuisd; uit alle was hij op den duur door armoede verdreven. Bij een aanlegplaats van blinkend witte luxe-bootjes bleef hij staan; ze deden hem denken aan hetBerrykanaal, waar hij eens had gevaren op de aak van een kameraad. Hij liep verder, de Toevlucht voor Onbehuisden voorbij, want hij sliep tegenwoordig in den stal van een vrachtrijder. Onderweg liet hij zich verleiden een paar kroegjes binnen te gaan waarvan de ruiten fonkelden als vuur. Als hij de deur opendeed riepen ze binnen: Aha, daar heb je Laurent-oetang !" Hij dronk zijn karaf uit zonder zich met iemand te bemoeien. En zoo gingen de weken voorbij; familie had hij niet meer, maar tusschen la Villette en de Bastille kende iedereen hem. Eens, bij de sluis van het Arsenaal, had hij in een film meegespeeld: De twee weeskinderen" was de titel en hij had de sluis opengedraaid waardoor de twee jongens waren ontsnapt. Daar hadden ze aan de kade nog lang over gepraat; voor even was hij toen weer Laurent Schipper geweest. ZIEZOO, nu is alles uit. Laurent voelt zich ver sleten, als je 't goed bekijkt is zijn leven toch heel jjauw voorbijgegaan. Er is een tijd geweest waarin hij een vroolijke kwant was en zelfs 's winters zwom hij over 't kanaal, zeiden ze; een tijd waarin hij 11 iet bang was voor werken en het binnenvaren van oen onbekend kanaal hem lokte als een avontuur. En nu, niets bekoort hem meer. Op een avond in November zit hij in een kroegje waar ze hem nog crediet geven. Hij heeft den heelen avond in zijn herinneringen gewoeld, zooals oude tnenschen doen; nu gaat de baas zijn tafeltjes aan kant zetten. Goed, hij moet er uit; hij staat op. Het is koud; Laurent trekt zijn dunne jasje wat dichter om zich heen, hij kromt de schouders, propt zijn handen dieper in de leege zakken. De kaden zijn verlaten, de lantaarns zijn uit, het water is donker. Maar hij weet den weg met gesloten oogen te vinden, hij is hier thuis ! Hier is een groot kantoor: Maat schappij der Tinmijnen van Boven-Tonkin en Laos; dat zijn hamen waar je op door kunt fantaseeren. PAG. 16 DE GROENE No.13093 Het geboortehuis van Eugene Dobit CM de omgcv/ng waarin zijn eerste roman speelt. Naar een /icuts/icdc von Pau/ Zoetwater matroos, Laurent ! Wat verder zijn pak huizen. daar liggen zeldzame, goede dingen opge tast. Hij heeft niks. alleen zijn naakte huid, en straks ligt hij weer in het stroo en luistert naar de paarden. Net als in den goeden tijd op de ,, Adrienne". Ja. kankeren doet hij niet, hij heeft zijn deel van het geluk gehad, maar de rijken en de oorlog hebben het hem ontnomen. Vrouw, kind, vrienden, alles meegevoerd op den stroom der dagen, zooals ver dronken menschen wegdrijven op de rivier. Nog wat verder is een opslagplaats van steenkolen waar hij een paar weken heeft gewerkt. Nu zijn er motoren op de aken en de sluizen worden bediend door een elertrische lier .Maar zakken van honderdpond kan hij op zijn leef tijd niet meer sjouwen. Waarom zou hij ook? Hij blijft staan; hii zegt: waarom zou ik verder leven? Het is hem alsof hij zich maar in het kanaal behoeft te laten vallen om weg te drijven naar zijn vrouw, zijn ouders, aan den oever van de donkere rivier. Kijk, een stapje naar voren, etn beetje durf, Laurent, en alles is uit. Een windvlaag rimpelt het water, hij hoort een zacht gemurmel. Dat is het lied van de rivier, een stem die hij kent, het geklots der golfjes tegen de wanden van de Adrienne". Van dat grijze, blauwe. groene, steeds veranderende water heeft hij meet gehouden dan van zijn vrouw, en het heeft hen. zijn liefde ruimschoots teruggeschonken. Dai bedenkt hij hoe hij misschien zou moeten rusten ii dichte, zware aarde, en die gedachte benauwt hem Hij komt dichterbij, hij ziet zijn schaduw wegduikei in het water, de droeve beeltenis van een Lauren die hem roept. Maar hij deinst achteruit. Vele malen heeft In verdronkenen zien ophalen, grauwbleek gelaa' gezwollen ledematen, de kleeren geplakt aan het lij t Als zij ze vinden krijgen de sluiswachters een premi» Als hij er hier in valt, bij de Grange-aux-Belle^ 'straat, haalt de lange Grangereau hem er vast u; met zijn haak. Weer een lijkie !" zal hij roepe; En dan: 't Is Laurent-oetang, arme bliksem Nog wat later gaan de jongens er eentje nemen ..i 't Caféde la Marine. Zou Laurent zelf ook doen. Maar hij verroert zich niet. Het water stroon ? stroomt zonder ophouden; een eindje verderop v; ;t het in de sluis waar het een beetje schuimt; la 4 luistert hij naar het geruisch. Dan kijkt hij op; ' 'i ziet de zwarte huizen, de fabrieken met haar scho' steenen die zich als armen naar den hemel strekkf ?'?; en eensklaps ziet hij zich omringd door sp 'lachende mannen, de mannen die hem al hebb 11 bedreigd van den tijd af dat ze begonnen zijn h" motorschepen op de Seine te laten varen. Hij 7 "J wel willen wegloopen, maar zijn beenen zijn v rstijfd; hij zou uit Parijs willen wegloopen en i >g nmaal den naakten horizon willen zien waar ?. t" gedachten vergleden in droom, de oevers vol bloemen waartegen het water van den stroom za^ M klotste, de havens waar de vermoeide schepen rustten, boord aan boord. Hij vermant zich, doet een stap vooruit, ra;tkt een meerpaal; hij struikelt, valt in de gapende diepte en zegt ,, Ha"; het is een gekreun, maar «ok een zucht van geluk. HOE COMPROMITTEEREND sommige vriendendiensten kunnen zijn ^?R Scheen i'*t*. *_ _?? w, v ER scheen iets te zijn met de vrouw van Raden Wrat, op de flat boven de Knakkermannen, die haar eerst drie nachten hadden hooren loopen. Zooals iedereen weet is Raden Wrat een begenadigde danser met een hooge re ondergrond, die momenteel door Amerika trekt met een gamelang, waarmee ie zich verlaagt omdat ze hem daar tóch over een kam zullen scheren met chorus girls, die zonder bijbedoelingen dansen, wat hij niet doet, omdat hij de wereld wat te zeggen heeft met z'n kunst. En onder tusschen zit zijn vrouw Primrose op haar flat boven de Knakkermannen, wat ze doet om haar man z'n vleugels te laten uitslaan, wat ie al jarenlang doet. Toen luitenant Knakkerman dus, na zijn geforceerde huwelijk met Amélie van Naeldwyek, vlak onder Primrose kwam te zitten, vond z'n oude mama dat heerlijk omdat 't altijd prettig is een hoogstaande vrouw van middelbare leeftijd bij de hand te hebben, en zoo ontstond er een zekere vriendschap, waardoor luitenant Knakkerman na die derde avond naar boven ging om te zien wat ze had. Ze zag er vreeselijk opgewonden uit, en deed griezelig vroolijk, wat alle maal nog geaccentueerd werd door haar uiterlijk. Ze is indertijd in Utrscht geboren, maar heeft door haar man tóch al iets Oostersch. Daarbij kwam, dat ze die morgen pas was opgestaan, zonder schmink. Ze belde echter normaal om koffie, maar ondertusschen leek het toch of er binnen in haar iets borrelde, en ondertusschen zwierven haar oogen, in ee i krans van rimpeltjes, naar de haard, waar iets smeulde. Luitenant Knakkerman stapte er dus gedachteloos heen, en zei, dat het koud was, en dat Amélie ook alles had aangestoken, maar toen was ze uit de canapégesprongen, en had een be zwerende hand uitgestrekt en geroepen, dat ie moest vergeten wat ie had gezien waar ie ontzettend van schokte, omdat ie feitelijk nog niets had gezien, waarna ie eigenlijk al weg was voor ie 't wist. De volgende morgen kwam ze hals over kop naar beneden. Amélie was met een mandje naar de musschen, wat Ie zaak in z'n geheel geen goed deed, ?vant ze kwam nu meteen op luitenant Knakkerman zélf af die tegenspartelde ?mdat ie moest drillen in de kazerne, vat ze, in haar opwinding niet eens lóórde, omdat ze in z'n hand stond te -nijpen en schor riep, dat hij altijd en vriend was geweest, evenals z'n rme Mama, dat ze jarenlang alles had .eslikt, en dat ze nu een vertrouweling vilde hebben vóór ze berstte. Toen ze zoover was, liet luitenant Cnakkerman de kazerne schieten, en ing geboeid op een bank zitten. Primrose ging door. Het bleek, dat e drie maanden geleden, tijdens een uweer, een lezing had gehouden over ; ;erusting, waarna er een thuisbezorgde ''ief was gekomen van een onbekende, ie in de lezing was gestapt om te .huilen voor de regen. Hij teekende iet ,,Peter". Hij zei, dat ie 25 was, en ^itaal'gegrepen door haar woorden en ! rsoonlijkheid. Ook zegende hij het < nweer en de plotselinge liefde, die '?;in leven verlichte als champagne. Zoo was er een schriftelijke band tusschen ze ontstaan. Hij scheen een .positie' te bekleeden, die geheim moest 's ij ven uit politieke overwegingen Intusschen was de correspondentie '?TI zijn kant steeds wilder geworden, '' i Primrose. Hoe dan?" had luite"-uit Knakkerman gevraagd, maar d<''.ar ging ze niet op in. Zij daarentegen Buurde hem lieve, moederlijke brieven, wat hem juist ontzettend leek op te zweepen, tot drie dagen geleden de crisis begon en hij botweg insinueerde over een klein hotelletje in Haarlem, en of ze daar samen konden eten, omdat ie 't niet meer uithield, waarom hij haar zou opwachten voor een sigarenwinkeltje met als herkenningsteeken een opgerolde krant en een Tuberculose-bloem van verleden jaar Iemand, die a zegt, moet tegelijker tijd ook b zeggen. Dat wist Primrose. Maar tóch had ze nog nachtenlang over het parket loopen kraken van tweestrijd, want er is een kloof tusschen schrijven en eten, en de maatschappij zou leelijke dingen denken. Maar toen de arme jongen met de dood dreigde, nam ze een besluit. Ze schreef, dat ze in een lichte wagen met een blauwe jas naar het sigarenwinkeltje zou rijden, als hij beJöfde zichzelf te bedwingen, wat zij óók zou trachten te doen en al die dingen meer. Ze vroeg hem boven dien hun wederzijdsche corresponden tie te verbranden aan de vooravond van dit nieuwe tijdperk, omdat dat verstandiger was, en ze had zijn brieven die ze als zonnestralen bewaarde in haar bureau, juist op de haard gelegd, waar ze nog smeulden met de onderteekeningen omhoog, toen luitenant Knakkerman die morgen kwam om poolshoogte te nemen. Primrose wroette in haar pony. ,,Ik hoop, dat je me begrijpt", zei ze. ,,Wij moderne menschen.. .." Luitenant Knakkerman knikte en Primrose zei, dat ze had afgesproken voor diezelfde middag, en dat Gerard griep had (Gerard is de chauffeur, die ze samen deelt met Gravin Knal), en of hij haar nu zou willen brengen omdat ze zélf zoo bibberde, en dat ie later stil terug zou kunnen glippen met een trein. Enfin, luitenant Knakkerman was zoo goed en zoo kwaad niet of hij reed een uur later met haar in de richting Haarlem. Het winkeltje lag op een hoek. Aan de andere kant, halfverscholen achter een struik, glansde de blauwe schouder van een man in het zonlicht. Luitenant Knakkerman maakte zich klaar om te verdwijnen. Toen stapte de man naar voren. Hij zwaaide glimlachend met een opgerolde krant, en strekte al z'n handen uit. Primrose was opgesprongen. Een seconde later echter zakte ze naast Knakkerman in elkaar als een zout pilaar. Doorrijden", zei ze toonloos. Door rijden ....", en dat zei ze een heele tijd later nóg. Was 'm dat niet?" vroeg luitenant Knakkerman, die 't vreeselijk benauwd begon te krijgen, en ze zei: Ja. De schoft! Het was Gerard." En ze liep re gelrecht naar haar bureau om Gravin Knal tot op zekere hoogte in te lichten, en hem per aangeteekende brief te ont slaan. Waar 't echter niet bij bleef omdat Gerard zoo boos werd, dat ie zijn brieven niet wilde verbranden, maar ze haar stuk voor stuk verkocht tegen fabelachtige sommen, tot ze in haar wanhoop naar het Gerecht greep wat ze achteraf beter niet had kunnen doen, omdat hij de mooiste tot het laatst had bewaard, die overal gepubli ceerd werden, waardoor bleek, dat ze heelemaal niet moederlijk" waren, wat vreeselijk droevig was voor luite nant Knakkerman, die als medeplich tige moest getuigen, wat een vreeselijk slechte indruk maakte op z'n superieu ren en z'n carrière, waarmee ik maar zeggen wil hoe Primrose feitelijk een wespennest was, en hoe compromitteerend sommige vriendendiensten kun nen zijn. HENRIETTE VAN EIJK X De herfst nadert..! JC Neemt nu een X gemeente-abonnement voor den Stadsschouwburg avonden per serie, gegarandeerd door het GEMEENTEBESTUUR ONGEKEND LAGE PRIJZEN alles inbegrepen voorst. Amsterd. Tooneel Vereen. Italiaansche Opera Nieuw Schouwtooneel Rotterd. Hofstadtooneel Het Masker Fritz Hirsch Operette Per voorstelling: ?vwiwwii ....,, l.76 Parket . . . . 1.46 Parterre. . . 1.46 Zijloge 1.46 Ie Amphit. . ,, 1.16 2e Amphit. . 0.86 Ie Gaanderij 0.86 2e Gaanderij 0.40 Gemeente-giro. A HOTEL LEIDSCHEPLEIN HET CENTRUM VAN AMSTERDAM Comfortabel, rustig verblijf op het fraaiste punt der stad OPRUIMING TIJDSCHRIFTEN 1935 Complete, in goeden staat zijnde jaargangen worden tegen onderstaande zeer lage prijzen uitverkocht /'3.50 Aarde e. h. volken, ?2.50 Astra, /'2.00 Chr. vrouwenleven, f 6.50 Elsevier, ?3.50 Filmliga,.'f 3.50 Focus, ?3.00 Forum 10 nrs., /5.00'Gids, ?5.00 Gr. Nederland, f2.00 Gulden winckel, ?3.00 Haagscri maandbl., ?3.00 Holl. revue, ?2.50 Kind, ?2.50 Kroniek, ?3.00 Leven en werken, f5.50 Maandbl. v. b. kunsten, / 4.50 Natuur en techniek, / 5.00 Nederland, ?5.00 N. gids, ?4.00 Onze aarde, ?3.00 O, d. hoogte, J 3.00 Of d. uitkijk, ?3.50 Soc. gids, ? 4.00 Stem, ? 2.00 Tooneel, ?3.00 Vrouw e. h. huis, ?6.00 Wetensch. bl., f 2.50 Zonneschijn, ?4.00 Buiten, f 1.50 Cinema en theater, ? 2.50 Eigen haard, ?2.50 Groene A'dammer, ? 2'.00 Haagsche post, ?2.50 Kath. ill., ?1.50 Lach, ? 1.75 Leven, ? 2.50 Panorama, ?2.00 Piccolo, ?2.00 Prins, ? 1.50 Rev. d. sporten, ? 1.50 Sportkroniek, ? 1.50 Stuiversblad, ?2.50 Vliegveld, ?2.75 Wereldkroniek, ? 2.00 Wij, ?3.00 Femina, f 3.00 Je sais tout, ? 3.00 Lect. p. tous, ? 3.50 Mercure de France, ? 3.50 Nouv. rev. Frangaise, f 3.00 Revue d. d. mondés, ?3.00 Revue de Paris, ? 5.00 Illustration + Kerstno., ? 2.00 Pet. Illustr. samen f6.00, ?2.50 Monde illustré, f2,50 Rire, f3.00 Vu, ?3.00 Die Dame, f2.50 Deutsche Rundschau, ?3.00 Elegante Welt, ? 2.50 Magazin, ?3.00 Neue Rundschau, ?2.00 Sammlung 7 nrs., ?4,00 Velhagen & KI. Monatsh., ? 2.50 Wiener Magazin, ?.1.50 BerJ. 111. Ztg., ? 2.00 Daheim, ?2.00 Flieg. BI., ?2.00 Gartenlaube, ? 4.50 Illustr. Ztg., ?4.50 Jugend, ?2.50 Lustige BI., fï.M »-..-?»?--buch. f3.00 Srhi»AJ»« .TH *???- "*---National Geogr. Mag. ii ? a as! li ondtr "d , Moo l 'i'f' m PAG. 17 DE GROENE No. 3093 '*...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl