Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
TOTO
Bezoek aan Veenschoten
ALLES bleek later heel anders te zijn, dan
men op het eerste gezicht gedacht had.
jOp het eerste gezicht leken ze nog allemaal
zoowat dezelfde van vroeger op die reünie van
het vijf-jaarlijksche studenten-lustrum n
had ik er overgeslagen; z» waren nu tien jaren ouder
geworden. Bij de meesten was het enkel maar aan de
nek- en kinlijnen te bespeuren; ook bij mannen
begint het bij nek- en kinlijnen ze trekken er zich
alleen niet zooveel van aan als vrouwen. Daar
tegenover hebben ze nu een stetson, een positie, een
auto en een echtgenoote, vaak een klein snorretje,
sigaren en bij' gelegenheid van zoo'n reünie de
borrels. Alles is best in orde in dit leven; waarom
over onschoone nek- en kinlijnen te piekeren en
sommigen waren weliswaar heelemaal dik gewor
den. Eigenlijk zijn mannen prettige tevreden wezens
zonder al te veel complexen over hun uiterlijk
zelden heb ik een aantal dames van over de dertig
zóó gezellig met elkaar bezig gezien als dit borrel
clubje. Wat kijken mannen elkaar vriendelijk
trouwhartig aan bij zulk een gelegenheid geen
erbij die denkt: Wat kleurt dat pak je slecht" of
hij heeft warempel een paar valsche kiezen ge
kregen". Nee, mannen lijken veel aardiger. Vrouwen
hebben ze nu ook bijna allemaal, echtgenooten
bedoel ik, doch daar spraken ze op dit oogenbÜi
niet over. De dameskapel was er een moc'crn
soort dameskapel, waarvan de dames zich elk mo
ment allerliefst verkleedden meest travesti
matroosjes, straatjongens en markiezen uit de
roccca-periode, maar ook het nummer van de
schoolmeisjes had geweldig succes. In gedachten
vroeg ik me af, of de echtgenooten van deze
oudacademici hun beenen nooit eens lieten zien, of
wellicht erg leelijke beenen hadden ze waren zoo
echt leuk enthousiast van die schoolmeisjes en
markiezenbeenen. Pim van Bruggen was er geheel
weg van hij wilde meedoen met die meisjes; ik
geloof zelfs in hun troep opgenomen worden en
met ze verder trekken, Mr. Pim van Bruggen uit
Veenschoten. Hij begon al de markiezensteken en de
matrozenmutsjes van ze op te zetten *?Pim van
Bruggen met de borrels en de meisjesbeenen in zijn
hersens. De meisjes vonden hem allercharmanst
alleen de chef van het etablissement had bezwaren
we moesten allen weg het nette publiek kon er,
geloof ik, niet tegen. Dag snoezen, wuifde Pim naar
de meisjes: Ik zou jullie wel allemaal mee naar
het Veen willen nemen, dooie boel, het Veen
hier ook dooie boel, chef, ik maak zoo'n mooie
reclame voor je zaak en nou moet ik weg dag
chef!"
In de dancing ging alles wat vrijer toe alle
dames kregen een beurt, ook de dikke en leelijke en
gevorderde. En weer viel het me op, dat de getrouw
den zoo op dames gesteld waren de ongetrouwden
waren zoowel bij de dameskapel als in die dancing
de onverschilligsten. Pim beloofde me tusschen twee
dansen door het ontwerp voor de kinderkamer van
P-Haatje: Je komt naar Veenschoten, je logeert
een week of drie bij ons en P-Haatje krijgt een
kamer, waar ze van op zullen kijken." Je was
altijd een beetje artistiek", zei hij nog, zooals een
ander zou gezegd hebben je was altijd een beetje
koortsig van aanleg." Voor alle zekerheid vroeg ik,
of P-Haatje bestond dan wel een hersenschim was.
Warempel bestaat P-Haatje dat is een zoon
van me, snap je snap je nog niet?" Ik snap
PHaatje niet", weifelde ik, is dat een naam?" ,,0f
het een naam is ! een firmanaam, firma van mijn
schoonvader, P. H. Wibbels, kalksteenen. Bij de
stations, overal staat het." Nu had ik zekerheid met
P-Haatje en een opdracht een geweldige bof.
Pim zat er goed in, hij zei het zelf. In mijn
onnoozelheid vroeg ik, of de praktijk in Veenschoten zoo
goed ging; voor zoover ik me herinneren kon, had
Pim zijn doctoraal gehaald. Een praktijk in het
Veen hij is goed, jongens; heeft ooit iemand van
een practijk temidden van het Veen, ons Veen,
gehoord?" Ijzerwinkel", zei hij plotseling een
voudig en heelemaal niet aangeschoten, ijzer
winkel, goedgaande ijzerwinkel ik ben geen
gentelman (en hij sprak het extra Hollandsen uit),
maar een ijzer-prolurk ijzerwinkel, Veenschoten,
kinderkamer voor P-Haatje, leeftijd drie tot twaalf
jaar, onthoud het", maande hij plechtig.
NATUURLIJK onthield ik het. Het deed er
niets toe, dat ik nat werd en koud tot op het
gebeente op den langen kalen weg met regen,
brug en beek, knotwilgen en spaarzame villa's
langzaam overgaande in de dorpsstraat met lage
huisjes. Ik mocht nat worden, ik kon ertegen
het ontwerp, het kostbare,"* zorgvuldig bedachte ont
werp voor de kinderkamer van een teeder kind was
veilig in een mapje opgeborgen; dit mapje was
extra voor het ontwerp gemaakt. Het ontwerp had
met alles rekening gehouden den schoonheidszin
van het kind van drie tot twaalf jaar, lage, doch ook
voor een twaalfjarige bereikbare meubels, een
schelmsche pop en een eend voor den vierjarige,
een bescheiden boekenkast j e voor den twaalfjarige,
divan met bergruimte voor drie- tot twaalfjarigen
leeftijd alles in zachte doch vroolijke kleuren. De
staaltjes voor kussens, gordijnen en bekleeding
had ik uit vier verschillende magzijnen bij elkaar
gezocht. Kortom, men had zijn best gedaan om
voor een kind van zijn derde tot zijn twaalfde le
vensjaar een aangenaam verblijf te bedenken.
P-Haatje was een tierig, zwaar kind, het leek
op zijn vader en scheen zijn opbruisende levens
lust en vitaliteit overgeërfd te hebben. Aje
nou niet naar hem kiekt, doet ie niks," verklaarde
Heintje, maor aj je efkes met em bemoeit, begint ie
subiet." Ik nam de proef en het kwam uit dus ik
bemoeide me niet. P-Haatje werd doodstil, en ik
vond hem even wel sympathiek. Toen hij dat
merkte ging hij als een bezetene krijschen, afgewis
seld door laden uittrekken en derzelver inhoud op
den grond verstrooien ik had hem per ongeluk
even op zijn bolletje getikt.
ER schijnt in een ijzerwinkel nog een heel
andere kou te heersenen, dan op welke koude
plaats ter wereld bok. Het was een ijzeren koude,
ik kan het niet anders noemen. Noodig was die
kou niet, want Pim .verkocht ook kachels. Pim
PAG. 16 DE GROENE No. 3W
zei haast niets bij mijn aankomst alleen werd
hij kwaad toen ik het koud vond. Was het maar
koud," bromde hij, dan zouden ze tenminste
schaatsen rijden daar heb ik op n dag soms
500 gulden in omgezet.... en wat koopen ze nou
varkensringen koopen ze." Wat zijn dat?" vroeg
ik. Ringen met punten", antwoordde hij onge
duldig, dan kunnen ze niet meer wroeten, die
krijgen ze dan in hun neus, die punten." Hierna
kwam een lange pauze. Ik dacht ingespannen
over de ongelukkige varkens na en over de listige ge
meenheid der menschen. Gemeen is dat", was mijn
conclusie. Waarom gemeen?" zei Pim opstuiverig,
het zijn varkens weet je wat ik op zoo'n ring
verdien?" Nee", antwoordde ik, wat verdien, je?"
Eén cent, n heele cent op een varkensring."
Hij bood me niet eens een cigaret aan, niets
geen thee, geen stoel zelfs. M'n vrouw is uit
hoe vindt je het jongetje?" verwaardigde hij me
nu te vragen, via de vrouw.
Toen hij het ontwerp zag, kwam er voor het
eerste een lach bij hem op, maar niet de gulle, pret
tige lach van de dameskapel en de reünie bewaar
me het was een satanslach in een ijzerwinkel:
Wat zal het Veen van zooiets zeggen," brulde hij
bijna stikkend, iets voor ons, in ons Veen ze
zullen zeggen, van Bruggen is gek geworden, een
kiekkast uit de stad, och hemel ja, dat Veen bij ons!"
Het begon langzaam te sneeuwen, natte smeltsneeuw,
die direct weer in het niets overgaat. Een boer
kocht een emmer. Pim stond achter de toonbank,
en ik had mijn ontwerp weer terug. Bij het terug
geven had ik gemerkt, dat Pim zware polsen had
echte slagerspolsen. Onwezenlijk stonden de ploegen,
waschtobben, petroleumlampen en schoppen in
avond-schaduw over te gaan. Nadat de boer, na
onmenschelijk lang de emmers uitgezocht te hebben,
vertrokken was, vond Pim me staan bij zijn bureau
met aschbakken vol asch en stinkende
sigarenstompjes. Dat zijn nou varkensringen", wees Pim
op iets moorddadigs doch ik keek naar de por
tretten. En dat zijn mijn vrouw en mijn schoon
ouders, je weet wel van de firma, waar'P-Haatje
naar genoemd is. Aardige vondst, hè, van mijn
vrouw P. H. Wibbels, snap je?" Ik snapte, dat
ik het ontwerpje heelemaal moest wegbergen in het
mapje, niet nogeens vragen er met vrouw en fa
milie over te spreken. Deze familie zou een eens
gezind vijandig front vormen dat zag ik nu wel.
De portretten stonden tusschen de varkensringen
portretten van nette maatschappelijke
firmamenschen.
EEN geanimeerd borreluur, een dameskapel, een
dancing het kunnen verrukkingen in een
mannen-bestaan worden; ik begreep het nu vol
komen ik begreep ook, dat op zulke oogenblikkc n
charmante dingen beloofd worden men is weei
een zooveelste j aars.
Hoor je die voetstappen?" vroeg hij, na e«i
lange stilte. Ja, ik hoorde wel iets buiten. Er vie1
ook aldoor nog natte sneeuw, die terstond dooide
nooit heb ik geweten, dat zelfs sneeuw iets vree
selijks kan zijn. Dat is de knappe winkeljuffrouv.
van Reinders", mediteerde Pim bijna droomerig.
Wannier ik hier in den winkel zit, weet ik precies,
wie voorbij gaat zonder te kijken, en hoe laat hè'
dan is; hoor maar, damesstapjes vijf uur."
Damesstapjes stilte sneeuw Veenschoter.
De damesstapjes, geloof ik, gaven den doorslag.
Ik wilde weg en ergens in mijn hersens was ir;
blij, dat het met het ontwerp niet doorging, al had ik
het ook nog zoo noodig. Ik wilde weg, weg van hot
ijzer, de varkensringen, de firma P.H.Wibbels, c.e
ijzige kou en de ongeziene damesstapjes. Weg
van het Veen, waar je langzaam in wegzinkt ? ::
verveling, dorpsgezeur, centen-tellen en
horretje'kijken. Het kind krijschte weer, toen ik de woon
kamer door stoof, flauw verbaasd door Pim
nagekeken. Hij zei nog iets dat een bsleefdhe d
moest voorstellen iets van jammer, dat de vrouw
niet thuis was of zoo. P-Haatje, geef eens e<n
handje." Doch P-Haatje zat al als een zwaar soort
aap j e om het koperen rookstel gewikkeld
grijnzend, kraaiend en schreeuwend.
Liever alle filmaffiches, zelfs Krullekopje"',
de blokbandauto's, ruzies, bars, lippenstiften,
bau*nenschillen, waar desnoods op uitgegleden wordt,
rommel, lawaai, leven, leven?- alles behalve
het ijzermoeras. Bij het volgende lustrum moet
er iets heel bijzonders vóór Pim gedaan worden.
iets met roze lampekapjes en mooie danseresjes en
languissante muziek, waar je na veel borrels de
tranen bij in de oogen krijgt. MARY DORNA
? Tekening voor De Groene van L Visser
kruq brut
i . - '? r. t ,
EEN TUILTJE BLOEMETJES
Verlovings*journalistiek
VREUGDE heerscht in Neder.
land. Oprechte blijdschap over
de verloving der Kroonprinses.
De menschenmenigten, die in Den
Haag zich telkenmale voor het Paleis
opstellen en de velen, die in alle plaat
sen van ons land ter gemeenschappelij
ke viering samenstroomen, zij allen
geven uiting aan hun gevoel van liefde
/oor ons Koningshuis en aan de blijd
schap over de gelukkige gebeurtenis.
Op straat zijn de vele vlaggen een
zichtbaar bewijs van het medeleven
der geheele bevolking.
Een deel van ons volk was over zich
<:elf verbaasd. Want dat is tot ontdek
king gekomen, dat er iets was, dat het
rader aan het hart lag, dan het meende
t a weten. Deze menschen laten zich
ttians meegaan in den machtigen
stroom van gevoelens. Zij laten zich
cragen door het enthousiasme der
h onderdduizenden.
Het is te begrijpen, dat er op dit mo
ment een groote belangstelling bestaat
voor het verloofde paar, voor de Konink
lijke Moeder onzer Prinses, en voor
Moeder en Broeder van den Prins. En
het is niet te verwonderen, dat de pers
haar lezers over dit alles met nauw
keurigheid en omvangrijk inlicht.
Lezers zijn klanten, die bediend moeten
worden, net als bij den bakker of in een
modehuis of in een bioscoop. Dat kan
niemand de pers kwalijk nemen. Maar
men kan eischen, dat dit inlichten ge
schiedt met goeden smaak. Men kan
verlangen, dat kieschheid, bescheiden
heid en waardigheid bij het bedienen
der klanten bewaard blijven. Want het
geldt hier een onderwerp dat deze drie
kwaliteiten eischt.
nRüik eens / Alle vreugden deelen
zij samen l De bloemen schijnen op
dezen blijden dag eens zoo heerlijk
te geuren als anders!"
en onder een andere:
Een oogenblik van intiem samen
zijn in den zonnigen tuin tijdens de
onvergetelijke dagen van puur geluk".
Toen de beide jonge menschen
uit 's Graveland vertrokken, den dag,
dat de verloving bekend werd, schreef
een dagblad onder den titel Konink
lijk geluk" o.a.:
De jonge prins naast haar glim
lachte gemoedelijk zoodot zijn witte
tanden in het voorbijrijden den indruk
van vreugde nog verhoogden".
Als men zoo al lezend de ronde doet
door de talrijke bladen en blaadjes
die Nederland rijk is, moet men zich
door een berg van soms schier
cnverteerbaar proza heenwerken. Heele
oerwouden van leuterpraat, moeilijk
begaanbaar door de lianen van kron
kelende beeldspraak moeten daarbij
doorworsteld worden. Zoo lezen wij:
Door de donkere wolken gloort
weer de dageraad van een nieuwen
zonnigen morgen. Vol hoop blikken
vorstinnen en volk naar de toekomst,
die den langzaam ontbladerenden
oranjestam een nieuwen wasdom
belooft.
't Zijn weer vreugdevolle dagen
voor Nederland en zijn Koningshuis.
Wij gaan de idylle beleven eener
jonge liefde aan den voet van den
koningstroon, mede genoten door
een blijde Moeder.. .."
(De nieuwe Koerier)
a. Loule pre
rVNSDAGMORGEN werdhetnieuws
^J bekend. Tien dagen zijn sinds
dien verloopen. Tien dagen, waarin
ons land zich van een onverwachte en
«er gunstige zijde deed kennen. En de
kranten? Sinds dien Dinsdagmorgen,
r? ^ext/a;edities het bliJ'de ni*?
?nrf bekend.deden worden, is over de
^derlandsche Pers «n wolk van po
neergedaald. Eerzame
verslagdien no« Juist ^n geschreven
van vlammen als lekkende
viurtongen , « verteld hadden hoe
..omstreeks twaalf uur middernacht
je kroonlijst met donderend geraas
omlaag stortte, waarbij een steekvlam
m den klaren avondhemel schoot",
fopten nu hun pen in de honing en
fbberig proza' ?^4
konden. Ook op
fotopagina'sstaat onder een foto van h
d*n paleistuin te Den Haag:
u KOMT TOCH OOK IN DE
TANZ KLAUSE?
MAAR niet alleen de kleine bladen
nemen zich geen blad voor den
mond. Ook de groote z wijmei en weg
in eigen woordenspel.
En ook daar wordt gezondigd tegen
de goede manieren, zelfs door hen,
die dat anders niet gewoon zijn.
De N.R.C, schrijft ter gelegenheid
van de opening der Staten-Generaal,
in een reportage van het Binnenhof:
Want het eenige intiemere wat
ik er nog gewaar word, dat is op
die dakvorst eengroot, rond
o o i e v a a r s ne s t . van donkere
takken, dat ik vandaag natuurlijk
als een symbool wil herkennen niet
alleen van het Haagschéstadswapen,
maar als shibboleth, een brenger van
geluk".
Zooiets kan zelfs een ietwat aan
geschoten oud-oom aan een huwlijks
diner nauwelijks zeggen.. ..
En ook de slagregels boven de
artikels, de koppen", kregen hun
deel der overmatige lyriek. In 6o-punts
vette letters (dat zijn heel groote en
heel zwarte) worden de kleinste ge
moedsbewegingen van het paar, die een
kiesch mensch veinst niet te bemerken,
de wereld ingesmeten.
Afgezien van onbescheidenheid en
onkieschheid, stelt men zich verder
in het algemeen niet voor, wat men
eigenlijk beweert. Zoo zegt het U.D.
met groote, vette hoofdletters: Een
gejubel slaat uit deze lage landen".
En zoo geven vele bladen in dezen tijd
er blijk van, niet na te denken, en zich
niet af te vragen of de zin van het
geschrevene nu wel zoo diepzinnig is,
a's de klem, waarmee het beweerd wordt.
Nietszeggend is b.v. het volgende:
De moeder van den Prins, gekleed
in een grijzen tweed mantel, cha
ff eert zelf dezen büitengewonen snellen
en zworen sportwagen: een
Maybach-Zeppelin cabriolet, 4 onder de
kap, groen gelakt. Wij wisten het
reeds, dat de moeder van den Prins
zeer sportief was. Maar dat zij in
staat was op zulk een voortreffelijke
wijze een Maybach-Zeppelin te
besturen, was onverwacht."
(Leidsch dagbl.)
WIJ moeten echter de kranten
troosten. Niet slechts deanonyme
journalist wordt door de sensationeele
gebeurtenissen tot merkwaardige .din
gen verleid. Ook anderen dan
krantenschrijvers. Zoo lezen wij in de
Heldersche Courant het verslag van een
rede van den burgemeester:
Dames en Heeren. Ik gevoel wel
dat de stemming er op het oogenblik
reeds in zit (applaus) bij U allen
en bij mij ook.
Ik hoop, dat men binnen niet al te
langen tijd weer met een blijde
tijding bij mij aan de deur komt
tn wij zullen dit op het oogenblik
als een kleine oefening voor ons
allen beschouwen op velerlei gebied.
Deze oefening is niet noodig om
onze Oranje-gezindheid nog sterker
op te voeren, en ook niet om onze
vaderlandsliefde meer tot uiting te
brengen. Wij zijn tot berstens toe
gespannen op het oogenblik; dat
voel ik zoo. Er is een zekere spanning
in ons, waarbij U voorzichtig moet
zijn, anders gebeuren er ongelukken
(hilariteit).
Laat ik dus op het oogenblik kalm
beginnen met een inleiding door U
mede te deelen (hetgeen U nog niet
weet), waarvoor U op het oogenblik
hier bent.
De zaak is toch wel van buiten
gewoon groote beteekenis. Wij oude
ren hier in de zaal moeten erkennen,
dat ons hart opengaat, wanneer wij
zien, dat een jong paar plannen
heeft met elkaar door het leven te
gaan (de manier, waarop de Burge
meester dit met eenige armbewegin
gen verduidelijkte, bezorgde het pu
bliek wederom eenige vroolijke
oogenblikken).
Wanneer een dergelijke verbintenis
bij ons op het Raadhuis gesloten
wordt (wethouder De Boer is een
specialist in het bij elkaar brengen
van jongelui), sta ik op sommige
tijden ook wel eens bij het raam te
kijken, wat er het stadhuis binnen
komt .... etc.
Onwillekeurig gaan in deze dagen
van vreugde over het jonge geluk van
onze Prinses onze gedachten uit
naar haar aanstaanden gemaal".
Inderdaad, wij moeten erkennen,
dat heel onwillekeurig wij ook reeds
eens aan den Prins gedacht hebben.
LAAT de lezer nu echter niet meenen,
dat een zorgvuldige speurtocht
voor de hier vermelde journalistieke
bloemetjes noodig is geweest. Hij zie
slechts een krant in, welk blad het
ook zij, om er dadelijk vele en ver
makelijke in te ontdekken.
Wij willen eindigen met het
gedicht, door T., in de Winschoter
Courant:
NEERLANDS
KROON-PRINSES VERLOOFD
8 September 1936
Weer wapp'ren de vlaggen, vol zwier
en jolijt,
Weer luiden de klokken naar wijd en
naar zijd,
Weer davert muziek in de straten op,
Weer stijgt er spontaan de f eestvreugd
ten top.
Weer juicht er elkeen, die Oranje
bemint,
Weer smetten, voor 't hei l van 't
Oranjekind
De zangen en wensen en beden ineen
Weer spreekt er zo luide de stem van
't Verleen.
Lui op maar gij klokken, waai uit
maar gij vlag
Schal op maar muziek op deez'
heugelijke dag!
De dag die twee Koningskinderen
verbindt
Een Prins van nabij en óns Ko
ningskind,
De rouw week terug, de vreugde
keert weer
In 't Koninklijk Huis - en ons volk,
dat zo teer
Zijn lief d' aan Vorstin en Prinses
heeft verpand,
Toont weer zich het volk van 't
Oranjeland.
Het schaart om den troon zich weer
al te gaar
En 't bidt van den hemel voor't jonge
paar
Een toekomst vol vreugde en zonne
schijn
En.. .. dat het tot heit van ons
Neêrland moOg zijn
T '
Immers in deze hooggestemde rege
len ligt de oplossing van het uitzinnige
journalistieke carnaval dezer dagen.
Want: het volk van 't Oranjeland. Het
schaart om de troon zich weer al te
gaar. En laten wij nu maar hopen,
dat de pers binnenkort tot bezinning
komt. Want nu is het nog al te gaar!
H. B. FORTUIN
In De Tel. komt Prof. Dr. H. Brug
mans tot een ontstellende ontdekking:
De oogen van Amsterdam kij
ken door een bril van Schmidt
J. M. SCHMIDT, opticit-n, RoUin 72
PAG. 17 DE GROENE No. 3094