De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 19 september pagina 11

19 september 1936 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene TOTO Bezoek aan Veenschoten ALLES bleek later heel anders te zijn, dan men op het eerste gezicht gedacht had. jOp het eerste gezicht leken ze nog allemaal zoowat dezelfde van vroeger op die reünie van het vijf-jaarlijksche studenten-lustrum n had ik er overgeslagen; z» waren nu tien jaren ouder geworden. Bij de meesten was het enkel maar aan de nek- en kinlijnen te bespeuren; ook bij mannen begint het bij nek- en kinlijnen ze trekken er zich alleen niet zooveel van aan als vrouwen. Daar tegenover hebben ze nu een stetson, een positie, een auto en een echtgenoote, vaak een klein snorretje, sigaren en bij' gelegenheid van zoo'n reünie de borrels. Alles is best in orde in dit leven; waarom over onschoone nek- en kinlijnen te piekeren en sommigen waren weliswaar heelemaal dik gewor den. Eigenlijk zijn mannen prettige tevreden wezens zonder al te veel complexen over hun uiterlijk zelden heb ik een aantal dames van over de dertig zóó gezellig met elkaar bezig gezien als dit borrel clubje. Wat kijken mannen elkaar vriendelijk trouwhartig aan bij zulk een gelegenheid geen erbij die denkt: Wat kleurt dat pak je slecht" of hij heeft warempel een paar valsche kiezen ge kregen". Nee, mannen lijken veel aardiger. Vrouwen hebben ze nu ook bijna allemaal, echtgenooten bedoel ik, doch daar spraken ze op dit oogenbÜi niet over. De dameskapel was er een moc'crn soort dameskapel, waarvan de dames zich elk mo ment allerliefst verkleedden meest travesti matroosjes, straatjongens en markiezen uit de roccca-periode, maar ook het nummer van de schoolmeisjes had geweldig succes. In gedachten vroeg ik me af, of de echtgenooten van deze oudacademici hun beenen nooit eens lieten zien, of wellicht erg leelijke beenen hadden ze waren zoo echt leuk enthousiast van die schoolmeisjes en markiezenbeenen. Pim van Bruggen was er geheel weg van hij wilde meedoen met die meisjes; ik geloof zelfs in hun troep opgenomen worden en met ze verder trekken, Mr. Pim van Bruggen uit Veenschoten. Hij begon al de markiezensteken en de matrozenmutsjes van ze op te zetten *?Pim van Bruggen met de borrels en de meisjesbeenen in zijn hersens. De meisjes vonden hem allercharmanst alleen de chef van het etablissement had bezwaren we moesten allen weg het nette publiek kon er, geloof ik, niet tegen. Dag snoezen, wuifde Pim naar de meisjes: Ik zou jullie wel allemaal mee naar het Veen willen nemen, dooie boel, het Veen hier ook dooie boel, chef, ik maak zoo'n mooie reclame voor je zaak en nou moet ik weg dag chef!" In de dancing ging alles wat vrijer toe alle dames kregen een beurt, ook de dikke en leelijke en gevorderde. En weer viel het me op, dat de getrouw den zoo op dames gesteld waren de ongetrouwden waren zoowel bij de dameskapel als in die dancing de onverschilligsten. Pim beloofde me tusschen twee dansen door het ontwerp voor de kinderkamer van P-Haatje: Je komt naar Veenschoten, je logeert een week of drie bij ons en P-Haatje krijgt een kamer, waar ze van op zullen kijken." Je was altijd een beetje artistiek", zei hij nog, zooals een ander zou gezegd hebben je was altijd een beetje koortsig van aanleg." Voor alle zekerheid vroeg ik, of P-Haatje bestond dan wel een hersenschim was. Warempel bestaat P-Haatje dat is een zoon van me, snap je snap je nog niet?" Ik snap PHaatje niet", weifelde ik, is dat een naam?" ,,0f het een naam is ! een firmanaam, firma van mijn schoonvader, P. H. Wibbels, kalksteenen. Bij de stations, overal staat het." Nu had ik zekerheid met P-Haatje en een opdracht een geweldige bof. Pim zat er goed in, hij zei het zelf. In mijn onnoozelheid vroeg ik, of de praktijk in Veenschoten zoo goed ging; voor zoover ik me herinneren kon, had Pim zijn doctoraal gehaald. Een praktijk in het Veen hij is goed, jongens; heeft ooit iemand van een practijk temidden van het Veen, ons Veen, gehoord?" Ijzerwinkel", zei hij plotseling een voudig en heelemaal niet aangeschoten, ijzer winkel, goedgaande ijzerwinkel ik ben geen gentelman (en hij sprak het extra Hollandsen uit), maar een ijzer-prolurk ijzerwinkel, Veenschoten, kinderkamer voor P-Haatje, leeftijd drie tot twaalf jaar, onthoud het", maande hij plechtig. NATUURLIJK onthield ik het. Het deed er niets toe, dat ik nat werd en koud tot op het gebeente op den langen kalen weg met regen, brug en beek, knotwilgen en spaarzame villa's langzaam overgaande in de dorpsstraat met lage huisjes. Ik mocht nat worden, ik kon ertegen het ontwerp, het kostbare,"* zorgvuldig bedachte ont werp voor de kinderkamer van een teeder kind was veilig in een mapje opgeborgen; dit mapje was extra voor het ontwerp gemaakt. Het ontwerp had met alles rekening gehouden den schoonheidszin van het kind van drie tot twaalf jaar, lage, doch ook voor een twaalfjarige bereikbare meubels, een schelmsche pop en een eend voor den vierjarige, een bescheiden boekenkast j e voor den twaalfjarige, divan met bergruimte voor drie- tot twaalfjarigen leeftijd alles in zachte doch vroolijke kleuren. De staaltjes voor kussens, gordijnen en bekleeding had ik uit vier verschillende magzijnen bij elkaar gezocht. Kortom, men had zijn best gedaan om voor een kind van zijn derde tot zijn twaalfde le vensjaar een aangenaam verblijf te bedenken. P-Haatje was een tierig, zwaar kind, het leek op zijn vader en scheen zijn opbruisende levens lust en vitaliteit overgeërfd te hebben. Aje nou niet naar hem kiekt, doet ie niks," verklaarde Heintje, maor aj je efkes met em bemoeit, begint ie subiet." Ik nam de proef en het kwam uit dus ik bemoeide me niet. P-Haatje werd doodstil, en ik vond hem even wel sympathiek. Toen hij dat merkte ging hij als een bezetene krijschen, afgewis seld door laden uittrekken en derzelver inhoud op den grond verstrooien ik had hem per ongeluk even op zijn bolletje getikt. ER schijnt in een ijzerwinkel nog een heel andere kou te heersenen, dan op welke koude plaats ter wereld bok. Het was een ijzeren koude, ik kan het niet anders noemen. Noodig was die kou niet, want Pim .verkocht ook kachels. Pim PAG. 16 DE GROENE No. 3W zei haast niets bij mijn aankomst alleen werd hij kwaad toen ik het koud vond. Was het maar koud," bromde hij, dan zouden ze tenminste schaatsen rijden daar heb ik op n dag soms 500 gulden in omgezet.... en wat koopen ze nou varkensringen koopen ze." Wat zijn dat?" vroeg ik. Ringen met punten", antwoordde hij onge duldig, dan kunnen ze niet meer wroeten, die krijgen ze dan in hun neus, die punten." Hierna kwam een lange pauze. Ik dacht ingespannen over de ongelukkige varkens na en over de listige ge meenheid der menschen. Gemeen is dat", was mijn conclusie. Waarom gemeen?" zei Pim opstuiverig, het zijn varkens weet je wat ik op zoo'n ring verdien?" Nee", antwoordde ik, wat verdien, je?" Eén cent, n heele cent op een varkensring." Hij bood me niet eens een cigaret aan, niets geen thee, geen stoel zelfs. M'n vrouw is uit hoe vindt je het jongetje?" verwaardigde hij me nu te vragen, via de vrouw. Toen hij het ontwerp zag, kwam er voor het eerste een lach bij hem op, maar niet de gulle, pret tige lach van de dameskapel en de reünie bewaar me het was een satanslach in een ijzerwinkel: Wat zal het Veen van zooiets zeggen," brulde hij bijna stikkend, iets voor ons, in ons Veen ze zullen zeggen, van Bruggen is gek geworden, een kiekkast uit de stad, och hemel ja, dat Veen bij ons!" Het begon langzaam te sneeuwen, natte smeltsneeuw, die direct weer in het niets overgaat. Een boer kocht een emmer. Pim stond achter de toonbank, en ik had mijn ontwerp weer terug. Bij het terug geven had ik gemerkt, dat Pim zware polsen had echte slagerspolsen. Onwezenlijk stonden de ploegen, waschtobben, petroleumlampen en schoppen in avond-schaduw over te gaan. Nadat de boer, na onmenschelijk lang de emmers uitgezocht te hebben, vertrokken was, vond Pim me staan bij zijn bureau met aschbakken vol asch en stinkende sigarenstompjes. Dat zijn nou varkensringen", wees Pim op iets moorddadigs doch ik keek naar de por tretten. En dat zijn mijn vrouw en mijn schoon ouders, je weet wel van de firma, waar'P-Haatje naar genoemd is. Aardige vondst, hè, van mijn vrouw P. H. Wibbels, snap je?" Ik snapte, dat ik het ontwerpje heelemaal moest wegbergen in het mapje, niet nogeens vragen er met vrouw en fa milie over te spreken. Deze familie zou een eens gezind vijandig front vormen dat zag ik nu wel. De portretten stonden tusschen de varkensringen portretten van nette maatschappelijke firmamenschen. EEN geanimeerd borreluur, een dameskapel, een dancing het kunnen verrukkingen in een mannen-bestaan worden; ik begreep het nu vol komen ik begreep ook, dat op zulke oogenblikkc n charmante dingen beloofd worden men is weei een zooveelste j aars. Hoor je die voetstappen?" vroeg hij, na e«i lange stilte. Ja, ik hoorde wel iets buiten. Er vie1 ook aldoor nog natte sneeuw, die terstond dooide nooit heb ik geweten, dat zelfs sneeuw iets vree selijks kan zijn. Dat is de knappe winkeljuffrouv. van Reinders", mediteerde Pim bijna droomerig. Wannier ik hier in den winkel zit, weet ik precies, wie voorbij gaat zonder te kijken, en hoe laat hè' dan is; hoor maar, damesstapjes vijf uur." Damesstapjes stilte sneeuw Veenschoter. De damesstapjes, geloof ik, gaven den doorslag. Ik wilde weg en ergens in mijn hersens was ir; blij, dat het met het ontwerp niet doorging, al had ik het ook nog zoo noodig. Ik wilde weg, weg van hot ijzer, de varkensringen, de firma P.H.Wibbels, c.e ijzige kou en de ongeziene damesstapjes. Weg van het Veen, waar je langzaam in wegzinkt ? :: verveling, dorpsgezeur, centen-tellen en horretje'kijken. Het kind krijschte weer, toen ik de woon kamer door stoof, flauw verbaasd door Pim nagekeken. Hij zei nog iets dat een bsleefdhe d moest voorstellen iets van jammer, dat de vrouw niet thuis was of zoo. P-Haatje, geef eens e<n handje." Doch P-Haatje zat al als een zwaar soort aap j e om het koperen rookstel gewikkeld grijnzend, kraaiend en schreeuwend. Liever alle filmaffiches, zelfs Krullekopje"', de blokbandauto's, ruzies, bars, lippenstiften, bau*nenschillen, waar desnoods op uitgegleden wordt, rommel, lawaai, leven, leven?- alles behalve het ijzermoeras. Bij het volgende lustrum moet er iets heel bijzonders vóór Pim gedaan worden. iets met roze lampekapjes en mooie danseresjes en languissante muziek, waar je na veel borrels de tranen bij in de oogen krijgt. MARY DORNA ? Tekening voor De Groene van L Visser kruq brut i . - '? r. t , EEN TUILTJE BLOEMETJES Verlovings*journalistiek VREUGDE heerscht in Neder. land. Oprechte blijdschap over de verloving der Kroonprinses. De menschenmenigten, die in Den Haag zich telkenmale voor het Paleis opstellen en de velen, die in alle plaat sen van ons land ter gemeenschappelij ke viering samenstroomen, zij allen geven uiting aan hun gevoel van liefde /oor ons Koningshuis en aan de blijd schap over de gelukkige gebeurtenis. Op straat zijn de vele vlaggen een zichtbaar bewijs van het medeleven der geheele bevolking. Een deel van ons volk was over zich <:elf verbaasd. Want dat is tot ontdek king gekomen, dat er iets was, dat het rader aan het hart lag, dan het meende t a weten. Deze menschen laten zich ttians meegaan in den machtigen stroom van gevoelens. Zij laten zich cragen door het enthousiasme der h onderdduizenden. Het is te begrijpen, dat er op dit mo ment een groote belangstelling bestaat voor het verloofde paar, voor de Konink lijke Moeder onzer Prinses, en voor Moeder en Broeder van den Prins. En het is niet te verwonderen, dat de pers haar lezers over dit alles met nauw keurigheid en omvangrijk inlicht. Lezers zijn klanten, die bediend moeten worden, net als bij den bakker of in een modehuis of in een bioscoop. Dat kan niemand de pers kwalijk nemen. Maar men kan eischen, dat dit inlichten ge schiedt met goeden smaak. Men kan verlangen, dat kieschheid, bescheiden heid en waardigheid bij het bedienen der klanten bewaard blijven. Want het geldt hier een onderwerp dat deze drie kwaliteiten eischt. nRüik eens / Alle vreugden deelen zij samen l De bloemen schijnen op dezen blijden dag eens zoo heerlijk te geuren als anders!" en onder een andere: Een oogenblik van intiem samen zijn in den zonnigen tuin tijdens de onvergetelijke dagen van puur geluk". Toen de beide jonge menschen uit 's Graveland vertrokken, den dag, dat de verloving bekend werd, schreef een dagblad onder den titel Konink lijk geluk" o.a.: De jonge prins naast haar glim lachte gemoedelijk zoodot zijn witte tanden in het voorbijrijden den indruk van vreugde nog verhoogden". Als men zoo al lezend de ronde doet door de talrijke bladen en blaadjes die Nederland rijk is, moet men zich door een berg van soms schier cnverteerbaar proza heenwerken. Heele oerwouden van leuterpraat, moeilijk begaanbaar door de lianen van kron kelende beeldspraak moeten daarbij doorworsteld worden. Zoo lezen wij: Door de donkere wolken gloort weer de dageraad van een nieuwen zonnigen morgen. Vol hoop blikken vorstinnen en volk naar de toekomst, die den langzaam ontbladerenden oranjestam een nieuwen wasdom belooft. 't Zijn weer vreugdevolle dagen voor Nederland en zijn Koningshuis. Wij gaan de idylle beleven eener jonge liefde aan den voet van den koningstroon, mede genoten door een blijde Moeder.. .." (De nieuwe Koerier) a. Loule pre rVNSDAGMORGEN werdhetnieuws ^J bekend. Tien dagen zijn sinds dien verloopen. Tien dagen, waarin ons land zich van een onverwachte en «er gunstige zijde deed kennen. En de kranten? Sinds dien Dinsdagmorgen, r? ^ext/a;edities het bliJ'de ni*? ?nrf bekend.deden worden, is over de ^derlandsche Pers «n wolk van po neergedaald. Eerzame verslagdien no« Juist ^n geschreven van vlammen als lekkende viurtongen , « verteld hadden hoe ..omstreeks twaalf uur middernacht je kroonlijst met donderend geraas omlaag stortte, waarbij een steekvlam m den klaren avondhemel schoot", fopten nu hun pen in de honing en fbberig proza' ?^4 konden. Ook op fotopagina'sstaat onder een foto van h d*n paleistuin te Den Haag: u KOMT TOCH OOK IN DE TANZ KLAUSE? MAAR niet alleen de kleine bladen nemen zich geen blad voor den mond. Ook de groote z wijmei en weg in eigen woordenspel. En ook daar wordt gezondigd tegen de goede manieren, zelfs door hen, die dat anders niet gewoon zijn. De N.R.C, schrijft ter gelegenheid van de opening der Staten-Generaal, in een reportage van het Binnenhof: Want het eenige intiemere wat ik er nog gewaar word, dat is op die dakvorst eengroot, rond o o i e v a a r s ne s t . van donkere takken, dat ik vandaag natuurlijk als een symbool wil herkennen niet alleen van het Haagschéstadswapen, maar als shibboleth, een brenger van geluk". Zooiets kan zelfs een ietwat aan geschoten oud-oom aan een huwlijks diner nauwelijks zeggen.. .. En ook de slagregels boven de artikels, de koppen", kregen hun deel der overmatige lyriek. In 6o-punts vette letters (dat zijn heel groote en heel zwarte) worden de kleinste ge moedsbewegingen van het paar, die een kiesch mensch veinst niet te bemerken, de wereld ingesmeten. Afgezien van onbescheidenheid en onkieschheid, stelt men zich verder in het algemeen niet voor, wat men eigenlijk beweert. Zoo zegt het U.D. met groote, vette hoofdletters: Een gejubel slaat uit deze lage landen". En zoo geven vele bladen in dezen tijd er blijk van, niet na te denken, en zich niet af te vragen of de zin van het geschrevene nu wel zoo diepzinnig is, a's de klem, waarmee het beweerd wordt. Nietszeggend is b.v. het volgende: De moeder van den Prins, gekleed in een grijzen tweed mantel, cha ff eert zelf dezen büitengewonen snellen en zworen sportwagen: een Maybach-Zeppelin cabriolet, 4 onder de kap, groen gelakt. Wij wisten het reeds, dat de moeder van den Prins zeer sportief was. Maar dat zij in staat was op zulk een voortreffelijke wijze een Maybach-Zeppelin te besturen, was onverwacht." (Leidsch dagbl.) WIJ moeten echter de kranten troosten. Niet slechts deanonyme journalist wordt door de sensationeele gebeurtenissen tot merkwaardige .din gen verleid. Ook anderen dan krantenschrijvers. Zoo lezen wij in de Heldersche Courant het verslag van een rede van den burgemeester: Dames en Heeren. Ik gevoel wel dat de stemming er op het oogenblik reeds in zit (applaus) bij U allen en bij mij ook. Ik hoop, dat men binnen niet al te langen tijd weer met een blijde tijding bij mij aan de deur komt tn wij zullen dit op het oogenblik als een kleine oefening voor ons allen beschouwen op velerlei gebied. Deze oefening is niet noodig om onze Oranje-gezindheid nog sterker op te voeren, en ook niet om onze vaderlandsliefde meer tot uiting te brengen. Wij zijn tot berstens toe gespannen op het oogenblik; dat voel ik zoo. Er is een zekere spanning in ons, waarbij U voorzichtig moet zijn, anders gebeuren er ongelukken (hilariteit). Laat ik dus op het oogenblik kalm beginnen met een inleiding door U mede te deelen (hetgeen U nog niet weet), waarvoor U op het oogenblik hier bent. De zaak is toch wel van buiten gewoon groote beteekenis. Wij oude ren hier in de zaal moeten erkennen, dat ons hart opengaat, wanneer wij zien, dat een jong paar plannen heeft met elkaar door het leven te gaan (de manier, waarop de Burge meester dit met eenige armbewegin gen verduidelijkte, bezorgde het pu bliek wederom eenige vroolijke oogenblikken). Wanneer een dergelijke verbintenis bij ons op het Raadhuis gesloten wordt (wethouder De Boer is een specialist in het bij elkaar brengen van jongelui), sta ik op sommige tijden ook wel eens bij het raam te kijken, wat er het stadhuis binnen komt .... etc. Onwillekeurig gaan in deze dagen van vreugde over het jonge geluk van onze Prinses onze gedachten uit naar haar aanstaanden gemaal". Inderdaad, wij moeten erkennen, dat heel onwillekeurig wij ook reeds eens aan den Prins gedacht hebben. LAAT de lezer nu echter niet meenen, dat een zorgvuldige speurtocht voor de hier vermelde journalistieke bloemetjes noodig is geweest. Hij zie slechts een krant in, welk blad het ook zij, om er dadelijk vele en ver makelijke in te ontdekken. Wij willen eindigen met het gedicht, door T., in de Winschoter Courant: NEERLANDS KROON-PRINSES VERLOOFD 8 September 1936 Weer wapp'ren de vlaggen, vol zwier en jolijt, Weer luiden de klokken naar wijd en naar zijd, Weer davert muziek in de straten op, Weer stijgt er spontaan de f eestvreugd ten top. Weer juicht er elkeen, die Oranje bemint, Weer smetten, voor 't hei l van 't Oranjekind De zangen en wensen en beden ineen Weer spreekt er zo luide de stem van 't Verleen. Lui op maar gij klokken, waai uit maar gij vlag Schal op maar muziek op deez' heugelijke dag! De dag die twee Koningskinderen verbindt Een Prins van nabij en óns Ko ningskind, De rouw week terug, de vreugde keert weer In 't Koninklijk Huis - en ons volk, dat zo teer Zijn lief d' aan Vorstin en Prinses heeft verpand, Toont weer zich het volk van 't Oranjeland. Het schaart om den troon zich weer al te gaar En 't bidt van den hemel voor't jonge paar Een toekomst vol vreugde en zonne schijn En.. .. dat het tot heit van ons Neêrland moOg zijn T ' Immers in deze hooggestemde rege len ligt de oplossing van het uitzinnige journalistieke carnaval dezer dagen. Want: het volk van 't Oranjeland. Het schaart om de troon zich weer al te gaar. En laten wij nu maar hopen, dat de pers binnenkort tot bezinning komt. Want nu is het nog al te gaar! H. B. FORTUIN In De Tel. komt Prof. Dr. H. Brug mans tot een ontstellende ontdekking: De oogen van Amsterdam kij ken door een bril van Schmidt J. M. SCHMIDT, opticit-n, RoUin 72 PAG. 17 DE GROENE No. 3094

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl