De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 september pagina 10

26 september 1936 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

E«n verhaal van D« Groen* \ \ vi en ho! da! HET VLAMMENDE ZWAARD (EEN ROEMEENSCH DRAMA) EN onbekende van ongeveer 45 jaar, plechtig van een pauw mijn stuk voorlas. Ik vernam later, E in het zwart gekleed, in rok, het type van een Protestantsch geestelijke of van een kwaker, groote bril, zorgvuldig geschoren, met waardigheid in zijn manieren en een diepen ernst in zijn stem. Hij naderde mij met afgemeten passen, een verkleurde zwarte actentasch onder den arm. Meneer ?" Jon Alexander". Een kort oogenblik, dat, ofschoon ik het met een aangenaam" trachtte te vullen, pijnlijk leeg bleef. De naam zei me niets en aan de teleurgestelde hou ding van den bezoeker was duidelijk te merken, dat ik tenminste van hem gehoord moest hebben. Iets minder zelfbewust voegde hij er aan toe: de dramaturg'*. Daar hij zag, dat ook deze aanvulling geen uitwerking had, vervolgde hij met een laatste poging zich te verdedigen tegen een anonimiteit, die hem in het niet zou doen zinken: de schrijver van Het Vlammende Zwaard". O, had u dat dadelijk gezegd l" riep ik uit, hem een genoegdoening schenkend, die hij wellicht niet meer verwachtte. Achter de dikke brilleglazen overgoot een vreugdestraal de ernstige oogen. Ik kende hem toch l IK kende hem door de omstandigheid, dat sedert ongeveer acht jaar bij het begin van het seizoen boven aan het programma van het Stadstheater, afgedrukt in de kranten, Het Vlammende Zwaard" van Jon Alexander vermeld stond. Ik wist niet, wie de auteur van het regelmatig aangekondigde stuk was, dat even systematisch niet werd gespeeld. Aangenaam te hooren, dat u werkelijk bestaat, want ik meende al, dat u een verdichtsel van het Stadstheater was." De kwaker hief zijn magere handen naar het plafond: Och, als ik er niet zoo onder leed, zou ik zelf gelooven, dat het geen werkelijkheid was." Gaat u zitten en vertelt u me de zonderlinge geschiedenis." Het Vlammende Zwaard is een tooneelstuk, dat bestaat en ik heb het hier bij me", begon de kwaker ernstig, terwijl hij met zijn behaarde vingers trillend over het zwarte leer van zijn tasch tastte. Schrikt u niet, het is maar n bedrijf, met uw verlof zal ik het u voorlezen, want daarvoor kwam ik hier. Ik heb het na den oorlog geschreven en een ongelukkige gedachte dreef me er toe het aan het Theater der stad te presenteeren.... Niet lang daarna werd ik uitgenoodigd voor het comitéte verschijnen, waar een meneer met een puntbaard en een lorgnet, met een scherpe stem als dat het Dan Grigoriu, onze groote criticus, was. De man streed met heldenmoed voor mij, hij had in mijn werk wat origineels ontdekt en, ik schroom het u te zeggen, dat hij er genialiteit", al was het dan ook slechts een gedeeltelijke, in herkende. Wat zal ik u nog meer vertellen? Het stuk werd voor het komende seizoen aangenomen.... Het is ook overbodig over mijn voldoening bij het afdalen der trappen te reppen. Het scheen me toe, dat op de Groote Markt alle huizen me bewonderend aan zagen. Ik geloof, dat ik op den weg naar huis in mijn longen al de lucht van de groote stad heb ingeademd en ik verwonder me, dat er nog iets voor de anderen is overgebleven.... We verheugden ons allen, moeder schreide, kuste me en streelde mijn hoofd als in mijn kinderjaren: Jon.... Jon." Toen het bericht in de kranten verscheen, toonde ik het in mijn stamkroeg, in winkels, bij den kapper, in café's aan alle bekenden. Eenigen hadden het bericht al zelf gelezen. Bravo, Jon, dat heb je goed gedaan l" Ik werd gefeliciteerd en ontelbare malen begoot ik met mijn vrienden het succes. Niet de uiterlijke vreugden in mijn stadskwartier waren de aangenaamste in de maanden, die volgden, de werkelijke vreugde kwam van mijn familie. Mijn oudelui wanhoopten reeds lang aan mij; ze zagen mij met veertig jaar onverzorgd". Schrijven was voor hen tijdverlies, vooral wanneer er niets van werd gepubliceerd. Voor wie schrijf je?" ze trokken verdrietig de schouders op en ik durfde hen niet over roem spreken. Wat is roem als deze zich door geen zichtbaar teeken laat zien? De situatie was nu geheel anders. Ze wisten onder de nieuwe omstandigheden niet en vooral moeder niet, hoe ze het mij naar den zin zouden maken: Ik wil niet, dat iemand leven maakt, Jon schrijft", zoo hoorde ik iederen dag. Opdat ze me niet zouden storen, liepen ze op de teenen. Jon schrijft" en inderdaad schreef ik. Want het succes eerst en wantrouwen en teleurgestelde hoop daarna dreven me in vertwijfeling tot den arbeid. In acht jaar heb ik zeven en dertig bundels gedichten geschreven en vijf en zestig boekdeelen met stukken", voegde hij er aan toe, de hand op de tasch leggend, alsof hij ze wilde openen. Instinctief schoof ik met mijn stoel achteruit. Stelt u zich gerust, ik heb ze niet bij me, maar graag wil ik u een paar daarvan voorlezen, als u zoo vriendelijk wilt zijn een dag daarvoor te be stemmen .... In den herfst, toen mijn stuk bij de heropening van het seizoen op het repertoire verscheen, ontving ik weer een stapel gelukwenschen en werd ik opnieuw onthaald in café's en kroegen. Met een hooge borst ging ik naar den schouw burg. De directeur herinnerde zich echter het stuk niet: Het Vlammende Zwaard ? Hm.... we zullen zien. O, ja ! Geduld, u komt aan de beurt!" Ik begreep, dat ik moest zorgen, dat ik niet vergeten werd. Ik kwam nog een keer, een derde keer, tenslotte zeven maal, tot de di recteur geënerveerd op me toeschoof: U bent wel wat ongeduldig, waarde heer l Denkt u, dat bij het tooneel alles zoo snel gaat? Wacht u maar. Als u aan de beurt komt, zullen we 1 i. u wel roepen.. ..". Wie het maar beliefde te gelooven, ze zouden me wel roepen! Zoo naïef was ik niet. lederen dag ging ik de trappen van den schouwburg op, maar ik kon nooit den directeur spre ken. Eerst in het voorjaar gelukte het mij hem te pakken te krijgen, juist toen hij langs een ach tertrap naar boven wilde glippen. Ik wist, dat ik mijn IN DIN HAAO ONS N l l U W l MODELHUIS DE MILDESTRAAT 21 BIJ HET H.V.V.-TERREIN GEOPEND VANAF 9.30 OOK DES ZONDAGS ZONEN laatste troef uitspeelde. Ik eisch van u geen recht op, directeur, ik vraag u om een gunst. Niet voor mij, maar voor mijn ouden vader, die aan een hartkwaal lijdt en wiens vurige wensch het is, mijn stuk te zien spelen voor hij sterft". Geroerd keek de directeur mij aan, hij begreep mijn verdriet, drukte me de hand: Ik geef u mijn eerewoord, dat ik in den komenden herfst uw stuk zal opvoeren." En werkelijk hij hield woord; er werd met repeteeren begonnen. Maar na een paar dagen viel de regeering en de nieuwe directeur staakte de repetities.... De geschiedenis met mijn vader was geen verzinsel. Hij ging zijn einde tege moet met bezorgdheid in de oogen, ik begreep, dat hij me voor -een verongelukte aanzag. Eén keer ver trouwde hij me tusschen twee flauwtes in fluisterend toe: Ik zou niet graag sterven voor ik je stuk heb zien opvoeren." Hij stief nochthans met zijn on vervulden wensch. IK begon opnieuw de trappen naar de directeuren te bestijgen. Eén gelukte het mij zachter te stemmen, toen ik hem zei, dat hij daarmee den laatsten wensch van mijn moeder, die op haar sterf bed lag, zou kunnen vervullen. Goed, ik geef uw stuk de volgende week in repetitie." Binnen twee dagen trad hij af; nu begreep ik, waarom hij zich zoo grootmoedig had betoond. Mijn moeder stierf eveneens zonder het stuk te hebben gezien. Toen ik een anderen directeur van de ziekte van mijn zuster, die door de tering wegkwijnde, begon te vertellen, draaide hij me lomp den rug toe. Ook mijn zuster stierf, vijf jaren nadat mijn stuk werd aangenomen.... Ik bleef alleen in het huis, geme den en belachelijk gemaakt, zelfs door mijn vrienden. Ik werd menschenschuw, ik begon me in mijn kamer op te sluiten. Van al de mijnen leefde slechts een oude vrouwtjes-hond, Mina, die bijna blind was. Ik aaide haar en zei tegen haar: Mina, ik zweer je, dat jij tenminste niet zult sterven, voor mijn stuk is opgevoerd " Ik begaf me weer op weg naar den schouwburg. Tevergeefs! Mina stierf en mijn stuk werd niet gespeeld. Vannacht, ik wil het u eerlijk bekennen, zooals vele voorgaande nachten slapeloos me in mijn bed omwoelend, dacht ik plotseling aan den schuldige van mijn ongeluk en ik zei tegen mezelf: Is hel de schouwburg of de criticus met den puntbaaro, en de pauwenstem ? De schouwburg is geen persoon in acht jaar hebben zooveel directeuren elkaar afgewisseld, die alle op dezelfde manier handelden: ik kan me niet op den eenen wreken en een andere; begunstigen. Blijft over de criticus met den punt baard, die, door bij mij gedeeltelijke genialiteit" t ontdekken, me ongelukkig maakte. Ik heb toen besloten mij met deze handen, waarmee ik Hei: Vlammende Zwaard" heb geschreven, me te wrekerMet die gedachte begaf ik me op weg, maar onder het loopen, zei ik tot mezelf: en wanneer ondanks alles de man met den puntbaard gelijk zou hebber, hoe zou ik dan mijn handen met een misdael kunnen bezoedelen ? Ik keerde op mijn schreden om en kwam bij u on u Het Vlammende Zwaard" voor te lezen en u da i te laten beslissen, wie de schuldige is." DANK zij mijn verzoenende houding en dubbel* zinnig antwoord werd de misdaad niet begaan. Het stuk was echter hopeloos. GAMAX AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt vtrxocht bl| hun bijdragen ««n («frankMrd brlafonulif mat «dras vin dan tizandar In u slultan. Op hat «dras van nukken, voor da radactla battamd, varmalda mtn f tan niman vtn, parsonan. UIT HET DAGBOEK VAN PIERKEN De drukkunst ACHTUNG! Achtungl zei de Meester, wij beginnen en de Tsiep was het eerste slachtoffer van dit plotse offensief bijaldien hij op de vraag: Wat is de schoonste en nut tigste uitvinding? slechts wist te ant woorden: Het warm water, terwijl Telesfore zijne voorliefde naar de wonderolie uitging en Ceasar hardnekkig partij koos voor de snuifdoos, welke thesis, nog voordat hij aan de verdedi ging derzelve begonnen was, hem regel recht aan de deur bracht. Is er dan niemand onder u, die van de drukkunst hooren spreken heeft? zei de meester. De drukkunst zei ik, is een twee snijdend wapen en sommige wijzen zijn er niet ver van af het als een list des duivels en Gutenberg als een joodschen agent te beschouwen die door Moscou uitgezonden werd om het bolsjevisme voor te bereiden. In den tijd dat de jeugd nog niet verplicht was van te leeren lezen waren de verwoestingen door deze uitvinding aangericht veeleer als gering te schatten, maar den dag van vandaag, dat iedereen in staat is de slechte gazetten te ontcijferen, kan dat de oorzaak zijn van eene onherstel bare ramp voor de beschaving en het gezinsleven. Immers, de drukkunst vermenigvuldigt met dezelfde misda dige koelbloedigheid de hoofdletters en de kommaas, de waarheid en den leu gen, de dwaasheid en het gezond ver stand en aangezien iedereen het erover eens is dat de stommiteiten in deze we reld veel talrijker vertegenwoordigd zijn dan de verstandige opmerkingen mogen wij terecht de vraag stellen: Wat heeft de menschheid bij bovenbe doelde uitvinding gewonnen? Nondeku zag ik den meester in zijn eigen denken, zoover heb ik nog niet gepeinsd. Pier zei hij, ge hebt een goed punt. Stel u voor zei ik, dat er nu een russischen professor is, die een papier soort uitgevonden heeft, die duizend jaren kan bewaren zonder onderhevig te worden aan de vernielende werking van den slagtand des tijds, zoodat de jongens in het jaar 2936 nog steeds de redevoeringen van leteler en Moeseline tusschen hun boterhammen zullen vinden. Ge zult mij wellicht tegen werpen : achter ons halen ze de ladder op en we hebben al last genoeg met onszelf zonder ons daarbij nog te ont fermen over onze achterkleinkinderen, maar 't blijft ten slotte toch maar een droevig toekomstbeeld als ge over weegt zei ik, dat het daarvoor is dat onze voorvaders gesneuveld zijn. Zoo rap niet Pier, zeit de meester, ik kan u haast niet meer volgen. 't Is zonderling zei ik, maar die uitvinders denken nooit aan dingen die ons plezier en vreugde zouden kunnen verschaffen en ik vraag me soms af, in uren van vertwijfeling, evenals mijn vader, wanneer dat ze eens demi's zonder kouseband zullen ontdekken of jarretelles, die niet be geven als ge juist midden de straat zijt, onder de oogen van een dartele meid. Ik heb gezegd. Pier zei de meester, ge zijt eenen wulpschen materialist en mijn goed punt was gaan vliegen. Me-ndrik Kist, Ober-Kellner M&iw^^ 0Q Laat Hendrik maar schuiven » v t__t i. , ^^*m K heb het nog zoo tegen mijn vrouw e gezegd, ik zeg: laten we nou niet ' gaan maar zegt mijn vrouw wij gaan w.'l en toen zijn we gegaan. Ik heb Zondagmiddag vrij gehad en mijn vrouw had hem goed opgepoetst en n' g opgepompt en vooruit dan maar n.> ar den tandem-dag op Schiphol. En n den wij er heen met een pietsie slingrrtje voor de vroolijkheid en komen wi> daar en al honderden van die tando ns en Heeren van de A.N.W. B. en n< a;al wat publiek, en ik zeg nee hierin ne-; zegt mijn vrouw daarin en ik denk no?: niet toegeven maar zij trekt de du ibele besturing uit mijn hand en natuurlijk had ik gelijk en zóó midden op het cement hoor ik donderend gebr< m aanschieten en iedereen gillen en schreeuw ik: trappen en wij trappen en TOO nog net vlak voor zoo'n Douglasfol ker langs die achter mij haar hoed af l'aast en wij racen het veld in en me. stijgt er een jonkie de lucht in vlak boven ons dat ik mijn hart vasthoud ?ai. de schrik en mijn vrouw gaat zwo alen en geen meter onder het jon kie 'alt zij in zwijm. I - zeg nou als je nogeens wat weet en ?,IQ bijgebracht door de jury scheldt zij 'iat ik rnij schaam en een van de Her. en daarbij kon ik. En den volgeiden dag gelukkig weer aan het werk «n t^et de lunch ziet ik dien Heer weer om met den Heer Leonard Lang van wijk n de R.A.I. dat is nu ook al weer huilen en weg fooitjes hoor Kist! Want dat was altijd goed verdienen Wat f-.r uit de provincie kwam met auto's 611 hun vrouw om nieuwe te koopen of zonder hun vrouw om heel wat anders *n dein eerst recht groote fooien om de Dame te imponeeren. Ik zeg: zonde Meneer en zegt chef Pot dat is een ver lies voor de stad want dan werd nog heel wat verteerd en zegt de Heer Lang: paard en rijtuig is goedkooper of als je je auto met champagne inplaats van benzine en met jullie beste mayonnaise voor olie liet loopen, zoo veel belasting e.d. En mét neemt hij een slok om de zorgen te verdrijven. Maar nu net nog wat leven met Het Costuum onzer Voorouders alle maal poppen en ook wel bij gelegen heden lejrende Dames in die kleeren. Dat moet heel antiek zijn zeggen ze en is weer eens een gelegenheid voor de Menschen van Stand die nergens komen om weer eens ergens te komen maar wat is daar bijzonder? mijn jongen draagt het ook altijd maar dan gekeerd I MIJN vrouw zeurt mij met Merijntje Gijzen, het boek kent zij uit haar hoofd en zoo ontroerd ze leest het als ze hoofdpijn heeft dan verlichten tra nen zegt de Dokter en nu moest ik met haar mee naar de film. Maar ik zeg: ga zelf maar en komt eiken dag kapot thuis, nu al vijf dagen van het wachten want nog aldoor uitverkocht f Nee ik liever tooneel en kreeg ik ook een vrijkaartje van den Heer van Ees die speelt in Jongetje vindt Meisje" maar heb ik gelachen om den Heer Laseur die zou je het niet aanzien: bij ons altijd norsch en boos van de be roemdheid maar zoo in zijn rol op het tooneel zoo'n aardigen vroolijken Heer. En ook Mevrouw M. Dresselhuys. Ik heb een Neef gehad die was ook acteur op het tooneel maar eigenlijk kellner net als ik en met die samen speelde ik de hoofdrollen bij, Kunst en Vriend schap" onze vereëniging voor perso neel in café- en restaurantbedrijf maar dan voor dilettanten en was hij meestal den schurk maar ik den hoofdpersoon den Graaf van Montbarte, die zijn eigen dochter dat was de knappe zuster van Willem die nu de biljarten bedient wil opsluiten in een klooster omdat zij den jongen Prins bemint dien eigenlijk de werkelijke opvolger van den troon is vermomd als reizend Troubadour en zegt hij: Verhoor mijn bee, Gij valsche Graaf, Ik mij Uws dochters liefde laaf, Zij mint mij ik min haar weerom Waarom ik om haar handje kom." En ik: Wie zijt gij dat gij het bestaat, Gij deez' brutale woorden praat, Ik ken niet zeg Troubadour, Pas op schurk zeg, draai mij geen loer!" En dan kwam de bode binnen stormen (Willem zelf) Heer Graaf de vijand naakt l" en ik: Laat ze maar komen, de trawanten, ik strijd wel tegen dui zend klanten, Voor Montbarte en Montfoorlante" het geheel onder regie van den bekenden Heer acteur den Heer G. W. F. Velderman die het ook zelf geschreven had wat kon die spelen; hij was de aanvoerder van den vijand en vader van den Prins maar dat merk ik pas bij de overgave van het zwaar be proefde belegerde kasteel en bal na ik met de knappe zuster van Willem, nou! En als ik daaraan terug denk nou ajuussies Jongetje en Meisje en ajuussies Jongetje Merijntje: laat Hendrik maar schuiven! Die kent de kunst l Java en de wereld JAVA en de wereld hebben in dit geval alleen dit met elkander te maken, dat ze met dezelfde post op onze tafel kwamen te liggen: het album Java II van Droste en de School atlas der Gehele Aarde van BosNiermeyer. De combinatie lijkt wat willekeurig, maar ze is het niet. Droste-plaatjes verzamelt men voor zijn plezier, omdat ze aardig zijn. En als men ze toch eenmaal verzamelt wil men ze ook bewaren in het album waarvoor ze bestemd zijn. Zo krijgt men dan de interessante toelichtende tekst van J. C. Lamster onder ogen. En zo, al lezend en plaatjes kijkend, doet men heel wat kennis en inzicht op betreffende het belangrijkste eiland van onzen gordel van smaragd", en wie zou durven zeggen dat de verbreiding van meerdere kennis van onze koloniën onder ons volk niet hard nodig is? Een heel ander geval is het met den ouden Bos", die nu in zijn 35sten druk (herzien door B. A. Kast en P. Eibergen) voor ons ligt. Dit is een werk voor schoolgebruik. Maar als het u gaat als mij, en u houdt van mooie kaarten, omdat deze u evenveel en soms meer zeggen dan een lange gedrukte ver handeling met plaatjes er bij, omdat u op een kaart uren lang kunt turen en de prachtigste reizen maken dan kunt u, zelfs al bent u (als ik, helaas) de schoolbanken lang ont groeid, van deze atlas genot beleven. Het kaartwerk dat hier wordt geboden is inderdaad wat tekening en druk techniek betreft af, en wat de inhoud aangaat: reeds een blik op het namen register (een klein aardrijkskundig woordenboek!) bewijst dat men tot een heel eind buiten de school aan de nieuw geworden Bos nog ruim genoeg zal hebben. Eén opmerking slechts. Terwijl aller lei onbeduidende watertjes en trammetjes secuur zijn aangegeven, moeten, ondanks de enorme uitbreiding van het wegverkeer, de straatwegen het stellen met n mager bijkaartje van het Rijkswegenplan. Alleen in dit opzicht is de oude Bos (die wél de nieuwste luchtvaartlijnen vermeldt) oud gebleven (evenals trouwens al zijn collega's). Hoe lang nog? F. A. R. i l i l! '-. PAG. 16 DE GROENE Ne. *»5 PAG. 17 DE GROENE No. 3095

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl