Historisch Archief 1877-1940
Tooneel
Schilderkunst
4
vi
en;
ho
da
bc
Te
FILM-IDYLLE OP DE PLANKEN
Kroniek
week
-T-OONEELSCHRIJVERS, die
waarl schijnlijk geen film-scenario kondenO
plaatsen, grepen naar de mogelijkheid,
al wat de film-grootindustrie aankleeft
aan de kaak te stellen ! Zoo ontstond
Happy" óf .Jongetje vindt Meisje",
van broer en zuster, of echtpaar
Spewack. Van dit in veel opzichten
f ilm-scenario-achtig-tooneelblijspel, za
gen wij de premières bij Van Dalsum
en bij Laseur, met de gebruikelijke
zenuwen in de beide haas t-v oor stel
lingen.
Het wezenlijke verschil was, dat
van Dalsum de voorstelling naar zich
toe trok als regisseur-technicus".
Laseur het zelfde deed als
tooneelspeler. Deze leider-medespeler deed
ons dit keer denken aan de eerste viool
in een strijkje, die beurtelings dirigeert,
dan zich tot het publiek wendend,
meespeelt.
Van Dalsum schreef in zijn pro
gramma, dat de achtergrond van het
stuk is: eenerzijds de bijna tot wonder
verfijnde filmapparaten met hun
intelligenten staf van producers,
ingenieurs, regisseurs en camera-men,
die het technische product trachten
Eduard Verkade
waren bij beide geestig en sarcastisch,
zooals bedoeld.
MAAR van grooter gewicht is, dat
bij van Dalsum de studio achter
de coulissen leefde, met zijn door den
l oudspeaker sprekenden magnaat, op
een onbereikbaar kantoor, met auto
riteit en doodvonnissen in de stem. Bij
Laseur een inspicient of een weinig
ambitieus welwillend aoteur door de
microphoon. Bovendien gaf bij van
Dalsum de radio-omroeper van Ben
Groenier een voortreffelijk stuk
tooneelspeelkunst met de stem, een per
fecte radio-verslaggever-parodie. In
aanmerking genomen de daaraan be
stede arbeid en ernst waren de twee
voorstellingen niet te vergelijken: van
Dalsum toonde zich dit keer de kundiger
en ernstiger metteur en scène hoewel
het maar een blijspel gold.
Wat de spelers betreft zijn de rollen
gespeeld bij van Dalsum door: la
Chapelle, Hu f, van Gasteren en van Hulzen
op te voeren tot grooter volmaakt- veel juister verdeeld óf beter gespeeld.
heid, en anderzijds het publiek, De rol van Susie, de moeder van
dat van deze techniek slechts een Happy, viel beter uit bij Laseur. Mary
product eischt van narcose, van
amusement veelal, helaas misschien
even noodzakelijk als brood, sokken
en schoenen."
De voorstelling van Laseur stond
(niet omschreven in het programma)
in het teeken: hoe krijg ik met mijzelf
en mijn medespelers, met klein f
inanDresselhuys werd meer het open
reëele wezentje, dat bedoeld is, al
konden enkele scènes dieper en gevoe
liger gespeeld (b.v. die met Law en
Bensón, als zij kiezen moet tusschen
haar persoonlijke gevoelens en haar
vermeende plicht tegenover haar vader
loos kind, wanneer de filmheld Torn
tieel risico een genoegelijke voorstel- Mix" of hoe hij heeten moge in het
ling? Zeker was aan het decor van Koen stuk, haar zijn buitenhuis en goede
Limperg meer arbeid en kosten besteed reputatie aanbiedt.) Willy Haak ziet
dan aan dat van Paul Bromberg; een er lief en jong uit, maar zij is
desgroot onderscheid, dat met een ver- ondanks ongeschikt voor een dergelijke
wijzing naar het verschil in afmeting meisjesrol geworden, daar zij kinder
achtig, inplaats van kinderlijk
aanvan de tooneelruimten in beide theaters
niet is weg te praten.
Bij het Amsterdamsch Tooneel speel
de men in een Amerikaansch
millioenenkantoor, bij het Centraal Tooneel
hoogstens in een klein provinciaal
Nederlandsch studiootje, waar men
was begonnen, eer het kapitaal"
bijeen was. De opgenomen filmpjes
doet, een achterlijk meisje speelt en
niet een volkskind met onbedorven hart.
De lieve onzekere Engelsche jongen,
die zijn aristocratisch ras zal verbeteren
met dit gezonde sterke onbedorven
bedoelde volkskind, nadat zijn trots
hem had ingegeven, niet langer thuis
bij moeders pappot te leven, waren
beide te zwak, dochjbeschaafd
gespeeld.
MAAR in geen der beide
voor-stellingen werden
de twee snaken", Law en
Bensón, ten voeten uit ge
geven, omdat, het onderling
contrast tusschen deze figuren
Benson en Law, de scenario
schrijvers uit Boy meets G/r/",
links in de voorstelling van de
Amstérdamsche
Toonee/vereeniging (Dick van Veen en Frits
van Dijk), en
rechts',b\j\het£.entraal Tooneel, (Cees Laseur en
Jan van Ees, met Cor Hermus
in het midden).
niet klopte, hoe geestig individueel La
seur-van Ees, en Van Dijk-Van Veen ook
waren bijtijden. Alleen om dit inter
nationale, ook in Holland voorkomende
duo, dat onze tijd in alle variaties
heeft opgeleverd, is het stuk de moeite
waard, gespeeld te worden. Hetphysiek
sterke buldogtype met een sentimen
teel hart onder zijn brute kracht ver
borgen, hij die voor niets en niemand
bang is dan voor zijn platina-blond
parasiet-vrouwtje met vuurrood ge
schminkte lippen en nagels, thuis of
aan gene zijde van de telefoon: in dit ge
val L Carlyle Benson genaamd; en de
in meerdere of mindere mate aan hem
verbonden decadente, intelligente,
scherpe, verwijfde metgezel, die zijn
aangeboren kinderlijke schuchterheid
volkomen overwonnen heeft, en daar
alleen brutaal egoisme voor in de
plaats kreeg. Hij is begaafder en domi
neert daardoor volkomen, in alle
gesprekken. Hij heeft contact met
ontelbare lieve vrouwtjes en treedt
soms als acceptabel beschermengel
op (zooals deze Robert Law voor de
moeder van Happy), omdat hij de
vrouw dusdanig doorziet en in veel
opzichten evenaart, dat hij haar geheel
onromantisch beschouwen kan en
zoo nimmer van haar afhankelijk
wordt. Een tweede, soortgelijk amu
sant maar gevaarlijk duo, als de auteurs
Benson en Law, vormen de beide
musici, Green en Slade; in beide
voorstellingen aannemelijk gespeeld,
zij het dan ook in zér verschillende
opvattingen.
DE achtergrond van Happy",
zooals van Dalsum die, volgens
zijn inleiding, ziet in de intelligente
werkers van de filmfabrieken en het
amusements-publiek in het algemeen,
lijkt ó*ns onjuist. Wij gelooven veeleer,
dat de auteurs van Happy" het
publiek gezien hebben als een veel
koppig monster, zonder fantasie, dat
dank zij een politiek getinte ethiek
en journalistiek-vluchtige voorlichting,
zonder eigen onderscheidingsvermogen
en eigen oordeel, als massa-consument
alleen nog bereikbaar is door recla
me"; terwijl de beide Spewack's de
werkers in de filmateliers een mediocre
bende achten, die zonder veel artistieke
begaving met den banalen smaak van
het publiek hun voordeel trachten te
doen.
Hoe dit zij, laten tooneeldirecteuren
dankbaar zijn, dat zij zich in hun
theaters en met hun kunstuitingen
tot een zooveel kleineren maar selecten
tring behoeven te richten dan de
jioscopen met haar films, en laten
zij dezen kleineren Jtring vooral niet
onderschatten. Een concurreeren met
Boy meets girl" in een artistieke
wedloop, met de opkomst van het theater
publiek als inzet, is onwaardig.
H
De filmheld
ET gezelschap Cor Ruys, weer
terug in het Centraal Theater,
Deffouve de Nuncque»
Zonen te Amsterdam
HET werk van Degouve
voornamelijk het werk van
landschapschilder, soms dat
een schilder uit het symbolisch rijv
(Toorop was een zijner vrienden en
diegenooten). Degouve is, in teg<
ling tot Toorop, in ons land meer '_
gebleven als de landschapschiMer,
dat landschap zijn bij den F;_
Belgischen schilder verschillende
vakken te onderkennen, die vers ....
de waardeering hebben genoten en
wel genieten. Het meest algemeen
kend en gewaardeerd werd h>>t .
bantsche landschap rond Brussel
de eerste perioée. Wanneer ik
werk wou definieeren, zou ik se irir
dat het van een peinzensvoller,
nekkigen geest de getrouwe ver t
was. Het is dat landschap, da i
mijn waardeering is blijven } e,
om eigenschappen en schilca _,
Een van die perioden is die van
Baleaarsche werk, waar Dego
een bewogener geheel (wat het
lijke aangaat) zijn kleur gedee!
trachtte te wijzigen. Deze Bal
werken, indertijd in den Haag
zameld, hebben voor mij rooit
belangrijkheid gehad van hè;
Brabantsche landschap. Ik geloof,]
in deze overeenstemming besta.it,
wat Holland aangaat. Over ander
heerscht minder eenstemmigheid
Bremmerieten zijn geneigd tot
minder waar deer ing wat
landschap aangaat en de latere gn
der figuren. Ik zal niet zeggen,
mijn waardeer ing van deze
opende het seizoen met De F-lr
De auteur bedoelt een internat!»
film-milieu te toonen, als b
van financieele speculaties,
kunnen, ontucht en lichtzi inigl
dat in alle opzichten dient ge
door de brave burgerij, die in
omgeving te gronde gaat a in
ijdelheid, zelfoverschatting n
zucht. Niettemin zal een film
menschenkenner nu en dan eem l
lijke brave ziel noodig hebben j
opname" voor een rol, die on
baar is voor het geraffineerde l
talent, waarmee dit milieu ovc
is. In zoo'n geval bewijst de ^efott
feerde werkelijkheid goede die
op het witte doek, althans w; nne
deskundige filmregisseur de
doet, en de leiding heeft.
Nederland kan gerust zin,
onschuldig blijspel gaan ziea,J
speelt in het buitenland ! Cor
gaf op de première een rrke
van zijn rol, die nu al tot een i
leefde gedetailleerde caricatuurz
uitgegroeid. Jan C. de Vos speelde
een bekwaam filmregisseu;-v
jager-avonturier. Ook overüersl
het stuk tot zijn recht, all
de contrasten scherper c nlijo
juister tegenover elkaar geplaatst!
i het Brabantsche landschap
over|ina<ir ik vond in deze dingen toch
ichappen, vele eigenschappen, die
[re' bekendheid zullen handhaven
'ker geen schade doen zullen.
i nog iets bij Degouve te noemen
or zijn werk een
afzonderlijki behouden. Degouve heeft
aantal figuren geschilderd,
en|ofli Maria, die, naar het schijnt
' meer dan voor anderen, weer
waren, herinneringen aan
[ent te bewaren.
jijk zijn zij naar den geest
veran Het latere Vlaamsche
landled* reen, die iets van schilderen
wee; dat juist het schilderen,
ilke groepen engelen enz.,
aanhetft gegeven tot velerlei
mise; s'eeds was de innigheid te
|en <'e sensueele inslag te groot.
^ gouve was de innigheid,
jlend van aanbidding, ge
en tanwezig. Zeldzame eigen
de laatste tijden; gemakkelijk
iat en luchtig voorbij geloopen.
de naam van Degouve blijven
Lt &P ndachtige peizende
Vlaam"ndsthap en door zijn groepen
tig om Maria heenscholende
|t; ze!ier bij mij.
Iscbeer, 1856?1936
[GEN, die haast voor goed
de herinnering leken
opgekrijgen weer een duidelijk
door hun dood. Zoo is voor
het geval met Marie
WandIk heb haar in reeds
langjar.:n ontmoet, zelfs in Ede
it; wij schreven elkaar
tot tijd. Het schrijven heeft
iden en nu bij den dood
se se ilderes herinner ik zelfs
uidschrift, de bladvulling, en
Ijze van zijn; het huis waar zij
der. provincialen stijl in het
:he leven daar met haar
moezuster of zusters. Marie
teer <vas niet enkel de
schildebloemen, zooals ons en nog
ligen gekend bleef, zij schilderde
ren on wel eens verrassender
>ij d;: bedaagd talent
verwach[toch, deze schilderes, die mij
Tonde: te groote gelijkenis,
aan de zwieriger of grooter,
?, An^terdamsche Joffers deed
had ' ich de meeste
apprecieede waardeering voornamelijk
leres '/an eenvoudige bloemen,
blo-, menhart een innigheid
liezen natuurlijk thuis hoorde
lilieu waar zij ontstonden en
met !.un kleur een wezentlijke
Smosp'ieer een langzamer gloed
gevei. die de meeste
rumoeirvretind als zij zijn van
een1, n; i kon opvallen. Marie
'eer, die vrij trouw bleef
illen, kon niet anders dan
:endheid zien versmallen;
den]- ik, later, hier en daar
'wel et»is iemand keeren naar
" dez-r stille bloemstukken,
i toegewijd werk, waar, o
intt-llectueelen, noch kracht
iilect triomfeerde, maar waar
Maatl provinciaal geworden
nu en dan een teedere
gevct.den heeft, die, ik her
teen eenzaamheid en
langveriiwikkénd kunnen doen
K' die eenmaal beluisterd
lanPen dan veler virtuose
leegI modieuze verrassing.
uitdrukking ras" zeer natuurlijk is,
wanneer wij daaronder niet te zeer
denken aan de breede scheppende
basis, waarop een kunstenaarsleven
natuurlijk is gegrondvest, maar wan
neer wij bovenal denken aan de
pezige vorm-verfijning van een
Engelschman; aan de sobere elegance
en aan lust tot het haast teeder natasten
van beeld, klein of groot; aan het
genieten zoo wel met den vinger als
met het oog van dat, wat de bekoring
van een menschenlichaam kan vor
men.
Als zoodanig herinner ik mij Pit.
Niet als de verfijndste kritikus van de
kleur van schilderijen. Ik heb hem
toch zoo menigmaal een beeld zien
keuren, met zoo natuurlijken lust, dat
ik mij nu afvraag: wie zal hem eens
vervangen aan onze Musea want
juist deze kennis van plastiek is
vooral in Holland niet dikwijls te
vinden of overvloedig aanwezig.
Het is daarom, nog eens, dat ik
het voornemen van Wenckebach heb
toegejuicht om Pit te maken na
Nijhoff, na den professor Wenckebach,
na Verwey. Wenckebach toch is een
realist, en deze kunnen alleen winst
boeken door onophoudelijk zich te
verdiepen in de werkelijkheid". Langs
die werkelijkheid" kunnen zij alleen
het innerlijke doen kennen; zij toch
werken van buiten naar binnen. De kop,
daarenboven, zal nog winnen in het
kantiger brons gegoten na de reali
seering in de meegevender klei.
PLASSCHABRT
? O.
miJ genoegen, dat
Wer1 den kop van Pit heeft
Iziin ?, ? ZOU me
te«en|zyn als geen onzer
beeldVöezen kop gekozen had;
oor toch te verlokkelijk,
c net is een kop, waarbij de
Henk Wiegersma
Tentoonstelling: In
Voor de Kunst", Utrecht
SOMMIGEN hebben hun achter
docht te kennen gegeven tegen
over het schilderwerk van Henk
Wiegersma, anderen vonden zijn arbeid
een voorbeeld van vitale" kunst.
Maar meestal werd zijn legende meer
gswogen en beoordeeld dan zijn schil
derij. Het is tijd voor een zuiverder ver
houding, een reeds zeer respectabel
oeuvre vraagt erom. In de kunst wordt
u niets geschonken dan hetgeen gij
waardig zijt en ook Wiegersma kan
geen wonderen doen. Maar dat hij een
der meest interessante en bekwame
schilders van de modernen is, lijkt toch
moeilijk meer te bestrijden.
Wie de tentoonstelling in Voor de
Kunst" te Utrecht bekijkt, vindt een
stiller en ingetogener Wiegersma dan
hij zich van vorige tentoonstellingen
zal herinneren. De luidheden, de
groote gebaren ontbreken. Soms wer
den die vol en koninklijk, altijd
zal men zich de waarlijk biologeerende
kracht van Het Geheim", de barokke
hevigheid van De Bekoring van den
H. Antonius" of de prachtige zotheid
van De Drinker" herinneren. Maar
er was naast deze neiging tot kracht
en pathetiek in Wiegersma, reeds van
een aanvang af, nog een andere aan
leg: die tot stille,, verdroomde, droef
geestige. De figuur van Wiegersma is
veel meer samengesteld dan men heeft
gemeend en onder de felle tegen
spraken en botsingen van zijn wezen
gaat een gemoed schuil waarin het
begonnen gevoel, de mijmering, de
teederheid een woonplaats heeft. Al
wat hij doet en maakt blijft verwijderd
van de groote stad, van het asphalt,
hij voelt zich beter onder de
gewortelden die op het land thuis zijn, en daar,
als epicuristen schier, de blijvende
dingen des levens genieten.
Landschap en portret geeft hij nu
in hoofdzaak. De landschappen zijn
donker", vol zatte groenen, er is een
atmosfeer in als bewegend leven in
een flesch heeft. Zonder te detailleeren
geeft hij de stemming van het land
weer met een eigendommelijke
natuurmystiek. Men kan het uur van den dag
noemen en men ziet hoe hij het liefst
de tinten geeft die de schemering
met zich brengt. Zulk een landschap
is een edel, en vaak zelfs geraffineerd
stuk kleur aan den muur. De zooge
naamde boerschheid staat een met
zeer veel smaak gekozen coloriet
allerminst in den weg. De romantische
aard van dit werk is onmiskenbaar,
het heeft een neiging tot stabilisatie
en groote lijnen, die aan het Impressio
nisme vreemd was. Het is zeer tegen
gesteld aan het streven der Nieuwe
Realisten, maar het kon alleen nu,
en hier, gemaakt zijn, het is niet
archaïseerend, doch leeft aan een
andere zijde van de hedendaagsche
esprit. De Fries Wiegersma is
Vlaamscher, Spaansch-Oostenrijkscher dan
eenige Hollander wezen kan.
Onder de figuurstukken telt men
nog altijd vele zelfportretten, in variatie
op variatie, maar steeds (baardig) uit
dagend en voornaam. De anderen, die
geportretteerd zijn, vertoonen gelaten
waarin de topografie van de
physionomie veelal niet getrouw is gevolgd.
Maar naar het wezenlijke lijken zij
altijd. Wie zou in het portret van Dr. W.
(no. 6) den hoogbejaarden
Utrechtschen hoogleeraar niet herkennen,
die een genie in zijn vak is ? Maar meer
dan dit specialisme herkent men,
in den eigenaardigen pathologischen
bouw van den schedel, en ook ondanks
dat, den diepen mensen, van dagen
zat, droefgeestig, maar nog hunkerend
naar de kennis van het geheim des
levens. En zie daarnaast het uitnemen
de portret van de Dame met de groene
cape (no. 7), waarvan de gesluierde
tinten de groote bekoring uitmaken,
maar niet minder de trekken van het
gezicht. Met De Musicus" als derde
hebben we hier een klasse apart",
die Wiegersma's talent duidelijk be
wijst.
JAN ENGELMAN
Boste van Pit door Wenckebach
Musicus door Henk Wiegersma