Historisch Archief 1877-1940
60
ina
B<
?VI;
Va
en;
ho!
dal
,bc|
[To
oonden, op de communisten en N.S.
B.-ers na, die met zeer verwante dema
gogie tegen het onvermijdelijke protes
teerden, een opmerkelijk beeld van
eensgezindheid en samenwerking.
Speciaal de laatste groep moest voor het
door haar verspreide hetzestuk eenige
zeer krasse verwijten van minister
Oud incasseeren.
ZAL DB DBFLATIBPOLITIBK NU OOK
in een herstelpolitiek omgezet
worden? In het kamerdebat van
Woensdag, na het goedkeuren van de
vereischte wetten, werd hierop van
verschillende kanten aangedrongen,
al werd alles in het sterke
saamhoorigheidsbesef, dat die zitting beheerschte,
wat voorzichtig gezegd. Natuurlijk
door den heer Albarda, maar ook door
mr. Geseling en mr. Joekes. En ook
in de rede van jhr. de Geer kon een
goed verstaander dergelijke klanken
hroren. Op zich zelf reeds vertegen
woordigen deze heeren een mooie
meerderheid. Maar bovendien heeft
ook de regeering zich wat meer
geneigd getoond tot stappen in die
richting: de herberekening, d. w. z.
verlaging der pensioenen gaat niet
door, de huurbijslag wordt vervangen
door een overgangstoelage (die er
in het communiquévan minister
Slingenberg wel wat minder stevig
uitzag dan in de aankondiging door
den premier in de Kamer); en de
quaestie der standaardloonen voor
langdurig werkloozen zal nog eens in
de contactcommissie met de vak
bewegingen worden bekeken. Als nu
de devaluatiewinst (die naar van vele
kanten in de Kamer werd betoogd
niet in particuliere handen behoort
te komen) nu maar even nuttig
besteed wordt als indertijd in België,
dan mogen onze ergste crisisslacht
offers de toekomst inderdaad blijder
tegemoet zien.
INDIE IS DOOR DEVALUATIE NOG
meer verrast dan wij, die de Fransche
en Zwitsersche muntverzwakking van
zoo dichtbij meemaakten. Het is nog
niet zeer duidelijk wat de gevolgen
daarvan zullen zijn. Waarschijnlijk
is een opleving van verschillende
cultures, waarvan ook het verarmde
land op den duur zal profiteeren.
Maar waarschijnlijk is ook op korter
termijn een prijsverhooging van alle
geïmporteerde waren. En wie weet
hoe onbegrijpelijk laag het levenspeil
der inheemschen is gedaald, moet
beseffen dat prijsverhooging van b.v.
kat oen t j es gecompenseerd moet worden
door belastingverlaging of andere maat
regelen, wil de in verschillende streken
te constateeren ondervoeding niet nog
verergeren.
De zeer sterke aanpassing" van
loonen en salarissen die in Oost-Indi
plaats vond, zal ook bij prijsstijging
meer in omgekeerde richting moeten
plaats hebben. Zeer onjuist is het
echter hierop vooruit te loopen, zooals
het telegram der inlandsche ambte
naren dat deed. Het is maar goed
dat de termijn van tien jaar uit het
petitie-voorstel Soetardjo is geschrapt,
wanneer bij de inheemsche ambte
naren zulk een gebrek aan public
spirit" valt te constateeren. Als de
domimon-status, waarvoor deze door
denVolksraad aanvaarde petitie een
studiecommissie wil zien ingesteld,
binnen afzienbaren tijd werkelijkheid
moet worden, dan zal een der eerste
vereischten een zeer belangelooze
ambtenaarsstand zijn.
VAN RIJN S
SMOSTERD
DE ZWEVENDE GULDEN EN DE BEURS
FEITELIJK is het zeer ondankbaar
werk te moeten schrijven over de
gevolgen, welke het loslaten van
den gouden standaard voor de beurs in
haar verschillende geledingen zal heb
ben. De consequenties, die zich op den
korten duur weerspiegelen, openbaar
den zich al op den eersten dag na de
publicatie van het besluit, nog voordat
de beurzen officieel heropend werden.
En dus is dat onderwerp feitelijk alweer
vieux jeu. En wat den duurzamen
invloed betreft stuit men op het be
zwaar dat niet voorspeld kan worden
naar welk niveau tenslotte de gulden
toe zal zweven"; en daarvan hangt
het toch in de eerste plaats af of de
duurzame ontwikkeling reeds gebleken
short-run tendenzen zal versterken
dan wel zal verzwakken.
Het feit dat de munt zwevende wordt
gehouden, maakt het dan ook moeilijk
voorspellingen te doen, althans zullen
die voorspellingen in de eerste plaats
afhangen van de opvatting, welke men
koestert ten aanzien van den omvang
der uiteindelijke devaluatie, die het
slot van de zweefpartij zal zijn. Waar
zal ongeveer het natuurlijke even
wichtspunt" zich bevinden, waarnaar
men de markt blijkbaar wil laten
zoeken ? Eerlijk gezegd kan ik mij niet
erg goed voorstellen dat die opzet zal
gelukken. Wanneer men probeert zich
af te vragen wat de basis voor zulk een
evenwicht kan zijn, dan moet die toch
wel in de eerste plaats gezocht worden
in het koerspeil waarbij, gegeven de
kosten- en prijsverhoudingen van in
heemsche en buitenlandsche markt, de
grootst mogelijke internationale ruil
kan plaats vinden. Of dat resultaat
ooit bereikt zal worden door den koers
over te laten aan het vrije spel van
economische krachten", is sterk te
betwijfelen. Althans in een situatie,
zooals die zich bij ons voordoet. In
confesso is dat ten onzent het prijs
niveau, ondanks de aanpassing, hooger
is dan elders. Maar evenzeer staat het
vast dat ondanks dit feit de zichtbare
en onzichtbare in- en uitvoeren vrijwel
in evenwicht zijn, misschien eerder nog
een actief saldo voor ons vertoonen.
Wanneer men nu die loopende pos
ten" van de betalingsbalans, die der
halve een kwantitatief in evenwicht
zijnden vraag- en aanbodsfactor vor
men, den wisselkoers laat bepalen
zonder basis van goudpunten, dan
hoeft die koers ondanks de prijs
niveaudivergentie niet af te wijken
van de oude pariteit. Wanneer er toch
zulk een afwijking komt, dan is dat
alleen omdat men tot de wisselmarkt
ook andere factoren toelaat, met name
de speculatie en vooral de kapitaal
beweging. Als dat gebeurt in een
tijdvak als het huidige, waarin iedereen
aanneemt dat loslaten van het goud
koersdaling beteekent, dan komt die
daling en wél in een mate die afhangt
van de taxatie der speculanten en
kapitaal vluchtige schobbers", een
taxatie waarvoor men natuurlijk genoeg
vergelijkingsbases om zich heen heeft
vergaard in de laatste jaren om niet te
veel te derailleeren. Maar men kan
hier toch geenszins spreken van een
natuurlijk evenwicht.
WIL men werkelijk tot een even
wicht komen, dan zal de be
weging op den duur geleid moeten
worden door het egalisatiefonds. An
ders zou het koersverloop kans hebben
hetzij een te hoog, hetzij een te laag
niveau te bereiken. Maar hoe en
wanneer het fonds zal ingrijpen is
vooralsnog onbekend, en het is de
vraag of men daarvoor de richtlijnen
reeds heeft opgesteld. Het feit, dat men
niet zooals in Frankrijk de uitersten
waartusschen uiteindelijk de koers zal
C, A* Klaasse
liggen heeft vastgesteld, zou een indi
catie kunnen zijn dat men nog geen
vaste opinie heeft. Al is het natuurlijk
denkbaar dat men wel voor het
oogenblik calculaties voor het natuurlijke
peil" heeft gemaakt, maar zich niet
definitief wil binden zoolang de andere
leidende valuta's nog niet definitief
gestabiliseerd zijn. Als het egalisatie
fonds voorloopig geen guldens afgeeft,
zou het best kunnen zijn, dat voorloopig
de daling zeer beperkt blijft en dat de
stemming voor den gulden eerder vast
is. Maar het is alleszins denkbaar dat
de regeering, nu toch eenmaal het
goud is losgelaten, van den nood een
deugd maakt en via het fonds zal zorg
dragen dat de koers niet te hoog wordt.
In Engeland hebben we destijds ook
een opinieverandering in dien zin mee
gemaakt. Zou dat het geval zijn, dan
is nauwelijks aan te nemen dat op den
duur de depreciatie geringer zal worden
dan in de eerste dagen na het besluit
het vrije wisselverkeer heeft getoond.
MET deze reserves wat betreft de
uiteindelijke devaluatie kan men
terzake van de gevolgen voor de beurs
constateeren, dat in de eerste plaats
op de geldmarkt een daling van de
rente moet worden voorzien. De no
teeringen van de laatste maanden
waren voortdurend met de
oogenblikkelijke technische positie in strijd.
Het geldaanbod was zoo ruim, dat
nominale noteeringen van b.v. Vs pCt.
gemotiveerd zouden zijn geweest. Dat
desondanks de rente boven de i pCt.
bleef was slechts toe te schrijven aan
den angst voor nieuwe goudverliezen.
Die angst kan nu als definitief ver
vallen worden beschouwd. Men zou
nog de vraag kunnen stellen of bij een
rentedaling de 300 millioen
schatkistpapier, te creëeren in verband met de
vorming van het egalisatiefonds, roet
in het eten kunnen gooien. Aan te
nemen is dit niet. Moet het fonds
ingrijpen om een daling van den gulden
tegen te gaan en schatkistpapier op de
markt spuien om met de opbrengst
goud bij de Nederlandsen e Bank te
verwerven, dan wordt inderdaad de
markt krapper, zooals bij lke goud
afvloeiing ook onder normale omstan
digheden. Maar het is, wanneer men
de koersen niet te hoog wil opschroeven,
vrijwel uitgesloten te achten dat het
fonds voorloopig in dezen zin zou
moeten opereeren. Dit bewijst de positie
van de valutamarkt in de eerste dagen
na den val" reeds duidelijk. Moet het
fonds ingrijpen om stijging van den
guldenkoers te remmen door aankoop
van deviezen en/of goud, dan vloeit
het geld dat aan de markt wordt ont
trokken door schatkistpapier-plaatsing
daar direct weer terug tegen de ge
kochte deviezen. Voorts zal het
repatrieeren van naar elders gevluchte
kapitalen behalve de kapitaalmarkt
ook de geldmarkt verruimen.
Niet alleen de geldmarkt zal een
dalende rente te zien geven, hetzelfde
mag men voor de obligatiémarkt ver
wachten. Die beweging heeft men in
elk devaluatieland nog gezien: in den
eersten tijd na den val" stegen zoowel
aandeden- als obligatiekoersen. Hoe
wel onze markt in den laatsten tijd
niet in bijzondere mate te lijden had
onder druk uit hoofde van
valutavlucht in de achter ons liggende
jaren was het koersniveau uit dien
hoofde vaak verscheiden percenten
meer gedaald was er toch een
lustelooze stemming. Alleen reeds het
feit, dat bijna anderhalf jaar lang de
emissiemarkt voor inheemsche leenin
gen vrijwel dood had gelegen tot
mirabile dictu kort voor den
jongsten monetairen maatregel, is al
een bewijs dat het aanbod van kapitaal
zich voortdurend terughield. Aan te
nemen is dat, zoodra er eenige stabili
teit in den guldenkoers is ingetreden,
de in goud of buitenlandsche valuta
gevluchte kapitalen naar de
obligatiemarkt zullen terugvloeien. De behoefte
aan nieuw geld zal voorloopig zeker
niet zoo groot zijn, dat die uit de
kapitaalterugkeer resulteerende rente
daling zal worden tegengehouden. Op
de eerste beursdagen was er trouwens
al een zeer vaste stemming op de
obligatiémarkt, vooral natuurlijk voor
laagrentende fondsen waar men niet
zoo snel conversiekans heeft. Het lijkt
dus niet overdreven een tijdperk van
conversieleeningen in het vooruitzicht
te stellen. Toen in 1931 en 1932 ver
scheiden gemeenten onder den druk
van devaluatieangst noodgedwongen
hoogrentende kortloopende leeningen
moesten sluiten, zullen zij zeker niet
hebben kunnen vermoeden dat tegen
den vervaltijd juist door den toen
gevreesden guldenval de consolidatie zoo
gemakkelijk zou vallen.
OP de aandeelenmarkt is natuurlijk
een algemeene stijging te ver
wachten, of beter: zij is er al, en het is
zelfs de vraag of voor verschillende
fondsen de waardevermeerdering niel
reeds is overschat. De stijgingen moeter
daar voor verschillende categorieën
zeer uiteenloopend zijn. Voor buiten
landsche aandeelen is geen andere
stijging te verwachten dan een die
precies gelijk op gaat met de depre
ciatie van den gulden. Voor in
Nederland en Indiëwerkende ondernemingen
kan de stijging grooter of kleiner zijn.
Daar hangt de invloed van de depre
ciatie op de koerswaarde in de aller
eerste plaats af van het effect van de a
maatregel op de winstcr.paciteit. On
dernemingen, die artikelen vóór <Ji
wereldmarkt produceeren en werkea
met kostprijsfactoren die geheel op het
binnenland georiënteerd zijn, zoodct
een stijging daarvan niét of in zeer
geringe mate zal plaats vinden, zin
bij gelijkblijvenden afzet hun wirv;t
stijgen met den omvang van de nom
nale prijsstijging. In vergelijking tot
de bestaande winst kan dat een ve
dubbeling, theoretisch mogelijk zei i s
vereenvoudiging, zijn. Ondernemingen
daarentegen die voor de binnenlandse! ;e
markt werken en voornamelijk
buitenlandsche grondstoffen, althans grond
stoffen met wereldmarktprijs gebrui
ken, zullen wellicht zelfs moeite hebben
de kostprijsstijging geheel te verhalen,
of hun afzet zien verminderen. TI >?
schen deze twee uitersten liggen de
andere groepen in een groot aan i al
schakeeringen. Indische
cultuuraendeelen liggen grootendeels in de eerste
groep. Weliswaar zullen de kos'en
daar toenemen juist omdat zij zich in
de afgeloopen jaren.aan het gedaalde
prijsniveau zoo snel hebben aangepast
(de detailindex voor den Inlander :igt
veel dichter bij den groothandelsinüex
dan in Europa) maar de winstcapaciieit
zal als regel een belangrijke verbetering
ondergaan. Sommige bedrijven van
openbaar nut zullen in de minst
gunstige categorie vallen, al behoeft
de elasticiteit van de vraag niet te doen
vreezen dat men kostprijsstijging niet
zal kunnen afwentelen. Wat voor de
inheemsche markt werkende
industrieen betreft hangt veel af van de vraag
welke invloed de maatregel op de be
schermende politiek zal hebben. Meent
de regeer ing dat deze nu ontbeerd of
verminderd kan worden, dan zal
eerder de verbetering der laatste jaren
geconsolideerd worden dan dat een
nieuwe opleving plaats vindt.
DE GULDEN LOS VAN HET GOUD
H
Prof. Dr. G. M. Venijn Stuart
H0081.EERAAR TE UTRECHT
ET besluit van de Nederlandsche Regeering het buitenland, zullen eenigszins stijgen. Deze stijging
om na de ineenstorting van het goudblok den staat echter in geen vergelijk met den omvang der
gouden standaard te verlaten verdient alle devaluatie; immers, alle bewerkingen, welke de
"'- ~ ingevoerde goederen binnenslands moeten
onder<r**n l«*.1...l-.« J- ?"?-??-- '
_o w.«w ??*?« £WUUIS«VA UOll
gouden standaard te verlaten verdient alle
instemming. Ondanks de fraai klinkende en man
moedig geuite beweringen van het tegendeel was de
tot dusverre gevolgde politiek van aanpassing bij de
deflatie van het geld op een mislukking uitgeloopen.
Het bedrijfsleven bleef gedeprimeerd en gekluisterd
in een netwerk van crisisvoorschriften. De renda
biliteit was geheel verdwenen of sterk geslonken.
De werkloosheid steeg nog voortdurend. Het geld
inkomen der bevolking was angstwekkend vermin
derd en in een volkomen wanverhouding geraakt tot
de daarop rustende vaste geldschulden en
Overheidslasten. Ondanks tal van nieuwe heffingen had de
Staat bij voortduring te kampen met een deficitair
budget, terwijl de moeilijkheden der Gemeenten
legio waren. Van de opleving, welke sinds geruimen
tijd bemerkbaar is in de landen, die hun v/oegere
goudbasis hadden vaarwel gezegd, waren in de
goudlanden geen teekenen te bekennen. Het
goudblok en inzonderheid Nederland
vormden een haard van depressie,
waar een verbitterde, doch aller
minst succesvolle strijd gevoerd werd
tegen de door de deflatie ontstane
wanverhouding tusschen opbrengst en
kosten in het bedrijfsleven en tusschen
inkomsten en uitgaven bij de Overheid.
De nieuwe koers, welke de Regee
ring, zij het tegen haar innerlijke
neiging, thans inslaat, opent gunstige
perspectieven. Het opgeven van den
gouden standaard, belichaamd in het p f v
gouduitvoerverbod en in de opschor- '' Verr'Jn
ting van de inwisseling van het bankpapier in
goud, brengt een drastische verschuiving in de
wisselkoersen met zich. Onze Regeering en een
«hel der pers hebben zich moeite gegeven om deze
verschuiving niet als devaluatie" te betitelen.
Gesproken wordt van depreciatie", blijkbaar omdat
men meent, dat zulks beter klinkt. Nu beteekent,
voorzoover ik weet, devalueeren", dat men iets
minder waard maakt, en deprecieeren", dat iets een
minderen prijs ter markt opbrengt. Het is een kin
derachtig woordenspel om thans tusschen het een en
liet ander principieel verschil te maken. Iedereen
weet, dat datgene, wat thans geschiedt, neerkomt op
?.vat tevoren met devaluatie werd bedoeld, t.w., dat
de gulden ten opzichte van zijn vroegere goudwaarde
daalt. Het heeft geen zin daar doekjes om te winden.
gaan, inclusief de diensten van den
distributiehandel, blijven na devaluatie in prijs gelijk of nage
noeg gelijk; vandaar, dat devaluatie den consument
in het totaal zijner levenskosten slechts in zeer ver
zwakte mate treft. Bovendien heeft de Regeering
het hier te lande in de hand om door vermindering
van steunmaatregelen een groot aantal mogelijke
prijsstijgingen van levensbenoodigdheden a priori
te verhinderen, terwijl zij excessen als gevolg van
duurte-angst met succes den kop kan indrukken
met behulp van de tegelijk met de devaluatie voorge
stelde prijsregelingswet.
Als ons volk nu maar den wijzen raad van Mi
nister Colijn volgt en zich kalm en rustig gedraagt
en er is weinig reden om aan te nemen, dat onze
volksaard zich in dit opzicht anders dan sporadisch
verloochenen zal dan zal de man
in the streef' al heel gauw bemerken,
dat de overgang van den ouden naar
den nieuwen toestand allerminst schok
kend is en dat ons volk, tegen het offer
van een zeer matige stijging der
levenskosten, den weg naar economisch
herstel en toenemende bedrijvigheid zal
kunnen terugvinden, waarvan het door
ia»-!. ?
Dit laatste kan worden toegegeven, al moet ten
aanzien van ons land in dit verband nogmaals de
aandacht worden gevestigd op de mogelijkheid en
de noodzakelijkheid om tal van steunmaatregelen,
die tot dusverre de daling der levenskosten belem
merden, thans zoo spoedig mogelijk op te heffen
teneinde prijsstijging te voorkomen. Maar ook al
stijgen wellicht thans een aantal artikelen meer
dan enkele jaren geleden het geval geweest zou zijn,
dan staat daar toch op het huidig oogenblik dit be
langrijke voordeel tegenover, dat juist door de elders
reeds ingetreden economische opleving de verbe
tering in ons eigen bedrijfsleven als gevolg van de
devaluatie veel krachtiger zal kunnen zijn, dan
wanneer er elders in de wereld nog depressie
heerschte. Dat is van belang voor het geheele bedrijfsleven
en daarmee voor de tewerkstelling van een deel
onzer honderdduizenden werkloozen. Wat ons volk
dus als consument inboet, 'kan het ruimschoots te
rugwinnen als producent. Uit een oogpunt van alge
meen belang en van sociale rust is de laatste kant
van de zaak thans stellig veel belangrijker dan de
eerste.
Bekijkt men het moment, waarop hier te lande
tot devaluatie werd besloten, niet onder den gezichts
hoek van jaren, maar van maanden of dagen, dan
is het oogenblik inzooverre ook gunstig gekozen,
dat de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank
den laatsten tijd aanmerkelijk was toegenomen.
Alleen de verkeerde ambitie van de Regeering om
als laatste lid van het goudblok over te blijven, heeft
nog enkele tientallen miljoenen aan goud doen af
vloeien, die bij mindere vereering van den gaven
gulden" nuttiger gebezigd hadden kunnen worden.
Een paar dagen vroeger devalueeren had daarom
stellig de voorkeur verdiend.
Stoort
zin heeft.
(K ben dus zoo vrij om te zeggen: Nederland heeft
sinds Zaterdagnacht den weg der devaluatie
bet reden. Dat is waarlijk geen ramp. Sinds jaren heb
't in woord en geschrifte voor devaluatie van den
j ui den gepleit. Deze toch versterkt in snel tempo de
concurrentiekracht van het Nederlandsche bedrijfs
leven op alle internationaal toegankelijke markten.
De afzet van producten in het buitenland wordt
:^ndabeler of althans minder verliesgevend dan
vroeger. De abnormale concurrentie pp de
binnenl-ndsche markt, als gevolg van ons door te hoogen
valutastand in zijn daling belemmerde kostenpeil,
kan door een rationeele muntcorrectie worden uit
geschakeld. Dat alles kan thans, als de geboden
kinsen worden aangegrepen en uitgebuit, niet na
laten de werkgelegenheid, allereerst in de uitvoer
ig dustrie, doch verder doorwerkende ook in andere
bedrijven, te doen toenemen, zooals deze ook in
andere landen na devaluatie gestegen is. Als gevolg
v m de devaluatie stijgt het geldinkomen der be
volking; het kapitaal zal, zoodra het in het bedrijfs
leven beter gaat, uit zijn schuilhoeken te voorschijn
kooien. De Overheid zal op den duur van dit alles de
zr-te vruchten kunnen plukken en uit haar huidige
dwangpositie verlost geraken; immers, stijgend
geldinkomen der bevolking doet de inkomsten der
Overheid ruimer vloeien, terwijl voor sociale voor
zieningen minder behoeft te worden uitgetrokken;
en tenslotte mag men niet vergeten, dat de
Nederlat.dsche Bank door devaluatie een aanzienlijke
goudwinst maakt, die uiteraard niet haar aandeel
houders, maar de gemeenschap ten goede komt.
Ongetwijfeld heeft de medaille een keerzijde. De
levenskosten, voorzoover afhankelijk van invoer uit
. . , -.?-.?»» »»*.l. UVIU1
jarenlange aanpassingspolitiek op be
denkelijke wijze was afgedwaald.
VELEN hebben zich afgevraagd, of
na alle aanpassingspogingen een
devaluatie op dit oogenblik nog wel
Zeker ware het veel beter geweest,
indien zij reeds jaren geleden had plaatsgevonden ;
veel leed ware ons land bespaard gebleven, veel
werkloosheid en tal van onnoodige verliezen hadden
in dat geval vermeden kunnen worden.
Te laat zijn wij echter ook nu allerminst. Dat
zouden wij zijn, indien ons kostenniveau zoo on
geveer aangepast ware bij dat onzer voornaamste,
buitenlandsche concurrenten, met name bij de
dollar- en sterlinggroepen. Daarvan echter waren
wij nog ver verwijderd. Alle beschikbare gegevens
wijzen in die richting. Uit het omvangrijke materiaal
doe ik een enkelen greep. De kosten van levens
onderhoud in Nederland en Engeland, zooals deze
o.a. te vinden zijn in het Economisch-Statistisch
Maandbericht, vertoonen, herleid tot 100 in het jaar
van den val van het pond, het volgende beeld :
1932
1933
1934
Nederland
100
93
92
93
90
Engeland
zoo
98
95
96
98
kruq brut
PAG. 4 DE GROENE No. MM
De daling van 10% in Nederland steekt oogen
schijnlijk gunstig af bij de beweging in Engeland,
die per saldo tamelijk wel op stabiliteit van de
levenskosten neerkomt. In feite echter is de situatie
heel anders; de 40% depreciatie van het pond ten
opzichte van den gulden, welke zich in deze periode
voltrok, heeft tot gevolg gehad, dat het
levenskostenpeil hier te lande eenige tientallen procenten boven
het Engelsche is komen te liggen. Dergelijke ver
gelijkingen laten zich op andere gebieden opstellen,
b.v. ten aanzien van de loonen, terwijl ook een ver
gelijking met andere devaluatielanden ten duide
lijkste doet uitkomen, dat ons land den weg der
moeizame.aanpassing niet alleen geenszins ten einde
had afgelegd, doch dat het grootste en moeilijkste
deel van dien weg nog vóór ons lag. Wij zijn dus'
met de devaluatie waarlijk niet te laat.
Een tweede reden, waarom devaluatie thans door
sommigen ongewenscht wordt geacht, bestaat
hierin, dat de opleving, die zich in andere landen
voordoet, geleid heeft tot een stijging van de prijzen
van verschillende grondstoffen en landbouwproduc
ten. Wanneer een land devalueert in een tijd van
dalende prijzen, zooals Engeland in 1931, dan wordt
de stijging der levenskosten, die door devaluatie
veroorzaakt zou worden, weder geheel of ten deele
tenietgedaan door de prijsdaling der uit het buiten
land ingevoerde goederen. Devalueert men echter
in een periode van stijgende wereldprijzen, dan wordt
de stijging der binnenlandsche levenskosten extra
geaccentueerd.
'AG. 5 DE GROENE No. JOft
DAT de Regeering zich niet aanstonds op een
nieuw goudpeil heeft willen vastleggen, is in
de huidige omstandigheden beprijpelijk en verstan
dig. Een zwevende valuta schept weliswaar een
toestand van onzekerheid voor den handel, maar
een verkeerde keuze van het nieuwe goudpeil zou
zeer ernstige gevolgen kunnen hebben. Waar de
geheele internationale toestand, ondanks de aan
vankelijk geruststellende verklaringen van Engeland
en Amerika, nog niet volkomen overzichtelijk is,
daar schijnt zweven" wel de beste oplossing. Alleen
dient er voor gewaakt te worden, dat men zich niet
uit verkeerde gevoelens van prestige tenslotte laat
verleiden tot een door de feiten niet gerechtvaar
digd en kunstmatig te laag gehouden devaluatie
percentage. Nu er eenmaal gedevalueerd is, rust op
Parlement en Regeering de dure plicht om deze
devaluatie tot een zoo groot mogelijk succes te
maken voor het herstel van Nederland's concurren
tievermogen en om de gelegenheid aan te grijpen
om van onze, uit de deflatiepolitiek voortgesproten,
rrair voor heel het bedrijfsleven uitermate hinder
lijke crisismaatregelen en handelsbelemmeringen,
zoo veel op te ruimen, als maar even mogelijk is,
en zulks met de noodige snelheid. De keuze van een
te gering devaluatiepercentage zou dat belemmeren.
Daarom dient de houding van de Regeering te be
rusten op een minutieuze en objectieve verge
lijking van alle mogelijke economische indices van
ons land met die van de verschillende landen, die
ons op den weg der devaluatie reeds zijn voorgegaan.
Na zoo nauwkeurig mogelijke benadering van den
achterstand, welken Nederland onder den gouden
standaard nog had in te halen, zal het devaluatie
percentage, waartoe men tenslotte zal willen over
gaan, vastgesteld moeten worden. En dan kan men
het van de omstandigheden laten afhangen, of men,
na vaststelling van dit percentage, onzen gulden
terstond weder wil aanhaken aan het goud, dan wel
aan het pond sterling. Na de ervaringen van de
laatste jaren schijnt mij nog altijd een aanhaking
aan het pond beter, dan aan het goud, inzonderheid,
omdat het pond sterling sinds 1931 een opmerke
lijke mate van waardevastheid tegenover goederen
en diensten vertoond heeft en bovendien, omdat het
pond nog steeds een belangrijker wereldvaluta is
dan de dollar. Maar het ware vooruitloopen op de
ontwikkeling der dingen om op deze zijde van het
vraagstuk thans nader in te gaan.
Hoofdzaak is het, dat Regeering en Kamers zich
bewust blijven van de noodzaak van een onbevangen
onderzoek van deze zaken. Doen zij dat, dan kan
de zyste September 1936 het begin vormen van een
voorspoedige periode in de economische geschiedenis
van Nederland.
1.1,
uiiQutiE npiTiEEiim rm inaun
Grol. Kapitaal . . .r ??--??
ii
? «Miuvriwm
Hypethalwn
,000,
1.«72066
24.Z03.000,
M.464.960
- - - - n .-rw-».»«W,
P* Olr. i Mr.«. J. VAM ZMST. Mr. J.F. VEKSTIIVCN
l!
?i r