De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 3 oktober pagina 8

3 oktober 1936 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

^ i * ? i I: : ii 60 m Vii eni tó d; 3 Töi Uit de natuur STRU IS VOGELFARM IN HET KLEIN Dr. K. Kuiper OIR. ROTTERDAMSCHE DIERGAARDE HET was dit jaar weer niks gedaan met onze struisvogels! Ik begin er nu toch wel aan te wanhopen, dat de echtvereeniging van deze struische kwanten nog eens met kinderzegen beschoren zal worden. Ook al weer een bewijs, dat niet alleen het ongeluk, maar ook het geluk vaak in een klein hoekje zit. En als we het nu weer heelemaal letterlijk willen opvatten, dan is het juist weer het hoekje, waai in het ongeluk in dit geval schijnt te zitten. Dat zal straks misschien duidelijker zijn. Er zit namelijk niets aforistisch in deze uitspraak. Onze struisvogelfarm is maar een heel klein farmpje. Er is n loopluimte en n nachthok. En we hebben n struishaan en n hen. Dat is voor succes in de struisvogelteelt inder daad wel het minimum, maar we doen het er mee. Wie tegen het einde van dezen zomer langs de zandvlakte kuierde, waarin hier en daar de rotsige ondergrond (van onzen veenbodem!) zacht glooiend omhoog rijst, maar waarin ge de plantengroei van het Aftikaansche landschap noode mist, kon meestentijds de twee vogels vol aandacht vinden voor allerlei bijna onzichtbare vliegjes, die ze in de lucht schenen te happen of voor de versnaperingen, die ze door de tralies van hun hooge omrastering van u en anderen hoopten te krijgen, maar voor de eieren, die hier en daar verspreid lagen, hadden ze absoluut geen belangstelling meer, ze keerden ze niet meer, ze sleep ten er niet meer mee, kortom ze hadden hun instelling op de voortplanting geheel ' verloren. De haan was zijn vuurroode kleur aan hals en pooten kwijt, een flets rose . was er het t ri e ste overblijf selvanen verder . was Elk jaar weer hopen we, dat het nu beter zal gaan. Al heel vroeg in het jaar, soms al voor Nieuwjaar, begint de haan op kleur te komen en als dan de winter heel zacht is, vangt hij spoedig aan met zijn sierlijke bruiloftsdansen, hij wiegt met zijn kop harts tochtelijk heen en weer, waaiert met zijn vlerken afwisselend omhoog en omlaag links en rechts, zakt op zijn hakken, staat op en drijft het wijfje, dat aanvankelijk weinig notitie van hem neemt, maar op den duur toch bekoord schijnt te worden door al deze hofmakerij en van verdere toe nadering niet afkeerig is, in een bepaald hoekje van zijn perk, waar zich dan de eigenlijke paring afspeelt. Spoedig verschijnt het eerste ei, dat gewoonlijk achteloos ergens in het perk gedepo neerd wordt. Een enkele keer was het nog pas half Januari, toen dat ei gelegd werd, maar als alles meer normaal verloopt, begint de leg toch feitelijk pas einde Maart. Nu en dan wordt er wel eens een ei stuk gepikt en dan natuurlijk leeg gedronken, maar er blijven toch altijd meer dan genoeg eieren over voor een behoorlijk broedsel, zoo van circa tien stuks, een getal dat blijkens vroegere ervaringen, een struisvogel in ons klimaat goed verwarmen kan. Als de legperiode zoowat over de helft is, gaat de haan ernst maken met het draaien van een broedkuil. Hij gaat in een ander hoekje van het perk, niet te dicht bij het publiek, zitten en gooit, terwijl hij met de hij, evenals zijn echt. genoote, hevig in de rui. De toch al zoo kale dijen werden nu bijna niet meer door de sierveeren van vleugels en staart gedekt, waar door de vogels een cht armetierig uiter lijk kregen. borst op den grond ligt, met zijn ster ke pooten het zand achteruit, nu eens in de eene dan weer in de andere rich ting. Zoo ontstaat een tamelijk diepe kuil met een eenigszins verhoogden rand en daarin rollen beide struisvogels de verspreide eieren bij elkaar. Tot zoover gaat het elk jaar goed. Een jaar of zes geleden, toen onze struishaan met zijn eerste hen pas bij ons was, liep alles ook verder vlot van stapel: tusschen half Maart en half Mei om de drie dagen een ei; half Mei ging de haan op de hem gelaten laatste tien eieren zitten, zijn wijfje loste hem iederen dag van 10 tot 5 bij het broeden af en prompt na veertig dagen begonnen er kuikens, 6 in getal uit te komen, tot groote agitatie der ouders, die de laatste dagen met steeds korter tusschenpoozen elkaar bij het broeden hadden afgelost. Dat waren mooie dagen, toen de wonderlijk logge, met strookleurige, harde donsveeren fcedekte kuikens door de beide ouders verzorgd werden. We konden vergelijkingen maken met de broedzorg bij de andere loopvogels, waar bijna steeds uitslui tend de haan broedt en de kuikens verzorgt. We constateerden, dat ook hier, zooals naar het schijnt in de natuur, de jonge kuikens zich de eerste dagen slechts voeden door het opnemen van uitwerpselen der ouden, om daarna Een struisvogel ki/kt u aan. . . De wacht wordt afgelost! Alvorens de broedtaak van het mannetje over te nemen keert het wijfje de eieren tot het nuttigen van fijn groen over te gaan, wat langen tijd vrijwel hun eenig voedsel blijft. We hadden goede verwachtingen van de toekomst, al waren de eindresultaten van de broederij niet zoo gunstig doordat eenige kuikens in het tijdperk van de kinder ziekten, zoo tusschen een half en heel jaar oud, sneuvelden. Het zou anders loopen. Toen in het volgend broedseizoen de hen in den vollen leg door een ver raderlijke darmkatarth het leven liet en door een nieuwe, oogenschijnlijk even goede fokhen werd vervangen, had je de poppen aan het dansen. Wel verschenen de eieren tamelijk regelmatig, wel was het paringsspel even belangwekkend om te zien, maar de haan, die tevoren bewezen had een goed vader te kunnen worden en zijn, het eerste is zooals men weet niet moeilijk, maar het- laatste zooveel te meer, bleef sedert in gebreke zijn plicht te doen bij de bevruchting. Alle eieren, die daarop werden onderzocht, waren, wat de kippenfokker noemt schier. En alsof de hen er begrip van had, dat het niet in orde was met haar legsel, ze vertoonde tegen het einde van den leg, als de haan aanstalten maakte tot broeden, vol strekt geen neiging haar aandeel in deze zitperiode te nemen, zoodat haar gemaal ten einde raad en in arren moede na enkele dagen het legsel maar in de steek liet. Dit is in het kort de geschiedenis van een kinderloos tweede huwelijk. Ik vrees inderdaad, dat het in het al gememoreerde kleine hoekje, waar de haan zijn liefdesbetuigingen tot het culminatiepunt opvoert niet richtig is. Waaruit men dus, om in den stijl van zekere verhaalster in dit blad te blijven, kan zien, dat een ongeluk ook in letterlijken zin in een klein hoekje kan liggen. Van Tcxcl tot Banjoewangi REIZEN op papier heeft zijn voordelen. Een ervan is dat men zoo gemakkelijk van de ent hoek van de wereld naar de andere kar overspringen en een tocht Van Texe tot Walcheren" (tachtig foto's; teks van A. Viruly, Jan P. Strijbos en D. L Daalder; ui tg. Contact, Amsterdam) naar Java's pracht en praal" (H. W Ponder, bewerkt door Dr. C. P. Gun ning; uitg. Ned. Keurboekerij, Am sterdam) in n rustige Zondag kaï. volbrengen. Het gevaar bestaat dat u als u beide boeken bij de hand hebt, inderdaad in n Zondag uit en thui; bent, want het zal u moeite kosten d" reis te onderbreken. Van Texel te: Walcheren" is in de eerste plaats een plaatwerk, waarbij Viruly een beschri ving uit de hoogte, Strijbos een expos? van de planten- en dierenwereld e.i Daalder een folkloristisch overziet t van onze Noordzeekust heeft geschre ven. Miss Ponder is, zoals ze zelf zeg , verliefd geworden op Java en hee t uit die liefde een geestdriftig en in gro e trekken verhelderend boek geschrever, dat door de uitgever met veel pracltige foto's geïllustreerd is. Dit is p-pulaire lectuur in de beste zin van h t woord: zo onderhoudend dat iederef-n het met plezier leest en zo degelijk d.it de indrukken die ervan blijven hangt n wel als juist mogen worden beschouwd. En dit is belangrijker dan een ang vallige getrouwheid in alle details, ten koste van de levendigheid bereikt. V. n belang is wat bij den lezer bli ft hangen en voor dezen is schoolse! ie exactheid uit den booze! Waarom het ene boek van prof. v;.n Poelje, het andere van dr. Colijn e .-n aanbeveling moest meekrijgen is ons niet duidelijk. Beide zijn zichzelf ae-i* beveling genoeg. Es. TUSTC TOOEOKOOMTE Lucienne Boyer VELERLEI Fransch talent vond zijn weg naar Amerika, en niet ieder vond den weg naar Frankrijk terug. Lucienne Boyer was te Fransch om Parijs ontrouw te worden, dat haar in de Music Halls thans weer geregeld toejuicht. Op 10 October komt de begaafde chansonnière naar Amsterdam om hier 's middags in het acoustisch verbeterde Muziek Lyceum en 's avonds in het Carlton Hotel, tijdens het diner, met het Orchestre Iza Volpin en den chan sonnier Ch. Fallot den Hollandschen herfst met Franschen gloed te ver warmen. STALEN KWARTOEN FOLIO BRIEVENKASTEN MET CENTRALE SLUITING N006STRIIT1, MflSfflBUI! PAG. U DE GROENE No. 30* S -'. *1 'Élk Een verschil van Dekalumen Huiselijk DRAMA met goeden afloop! Drama" is NIET te sterk uitgedrukt. Wat is tragischer dan achteruitgaand gezichtsvermogen? Vlugge vingers reppen zich, Oogen turen op fijne steken en warrelende motieven. Bij onvoldoende licht. En langzaam voltrekt zich het drama van oogbederf... Opgen verdragen geen constant lichttekort. Gaat ernstig na, of de middenlichten van al Uw vertrekken wel een lamp van ten minste 150 d.ekalumen bevatten. Laat Uw installateur zonder eenige verplichting gra tis een lichtmeting bij U verrichten. BESCHERMT UW OOGEN ^PHILIPS* .BI-ARLITA Zorgt evenzeer voor een goede bijverlichting op de plaatsen, waar U handwerkt óf leest! Goed licht is goedkoop. Voor ± l cent geeft een Philips' Bi-Arlita"-lamp van 150 dekalumen een heelen avond helder licht, - berekend naar de meest-gebruikelijke stroomtarieven. Niemand verzuime ons gratis werkje Van het Wondere Zien" aan te vragen. Het voorkomt veel verdriet, en wijst U den weg naar gezelligheid en gezondheid! PHILIPS' BI-ARLITA" N. V. PHILIPS' GLOEIIS DE GROENE«0.309*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl