De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 10 oktober pagina 5

10 oktober 1936 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven -J* il (i Vit en hol da! l ! DICHTER VAN ZEE EN LEVENSLOT In memoriam J. Slauerhoff IK hoop alleen, dat ik zal overgaan, niet zittend in een zaal of op den rand van een ravijn, turend naar een verre bergtop onder beweginglooze wolken, zooals de murwe wijzen, maar onderweg, op marsch door de bergen of drijvend op een rivier." Zoo schreef Slauerhoff op de laatste blad zijde van zijn roman Het leven op aarde" over den dood. En de titel van zijn pas verschenen bundel gedichten, waarover ik verleden week, nog on bewust van zijn naderend einde, schreef, roept voor ons een ander einde op, dat hij zich ongetwijfeld gewenscht heeft: een eerlijk zeemansgraf. Hoe moet het hem te moede zijn geweest, als hij het besef heeft gehad, dat de kamer van het rusthuis, waarin hij is overgegaan", het laatst verblijf was, dat de aarde zijn zwerfziek lichaam, zijn opgejaagden geest, en zijn verontruste ziel heeft gegund l Aan de Nederlandsche letterkunde, neen, aan het leven van al wie hier in Nederland het groote van het middel matige weten te onderscheiden, is een man, een dichter, een schrijver ont vallen, die door zijn in demonische zelfvertering vernietigd leven, door de machtige roekeloosheid, waarmee hij zijn lot tartte en droeg, door zijn poëzie, veelal even bezeten als zijn leven, door zijn, tegen alle regelen der kunst in ge schreven, maar door het onvrijwillig ver bond, dat hij met de magische krachten van aarde en zee, van menschen en nood lot had gesloten, onvergetelijke romans en verhalen, de Nederlandsche letteren een oeuvre heeft geschonken van Europeesch formaat, waarvan wij de onvol tooidheid alleen gevoelen, omdat wij nog zooveel van hem, die het vaak zijns ondanks, naar het scheen wrochtte, verwachtten. Zijn laatste bundel JT. Slauerhoff: X>n rrrlljk zeemans graf (Xljffli A Van Dltuiar, It'dam) TOEN Slauerhoff in 1923 met den bundel Archipel" als dich ter debuteerde, bleek al dadelijk, dat zijn werk bepaald werd door elementen, die aan elkander in vele opzichten tegengesteld naar een synthese, althans naar een wederzijdsche penetratie streefden. Zijn waarnemingskracht bezat toen reeds een merkwaardig realistisch karakter en dit poogde zich te verzoenen met een romantische overgevoeligheid, wel ke de sensibiliteit van zijn litterair uitdrukkingsvermogen voortdurend versterkte. Hiernaast traden aan den dag twee motieven, die zijn levens gevoel hem opdrong: dat van de zee en dat van de liefde. Beide gegevens kwamen, zoowel in Archipel" als in de later gepubliceerde bundels ClairObscur" (herdrukt onder den titel Saturnus"), Eldorado", Serenade", Oost-Azië" (onder het pseudoniem John Ravenswood), Yoeng Poe Tsjoeng" en Soleares", soms ge zamenlijk, soms afwisselend aan de orde onder de auspiciën van werke lijkheidszin en uiterst ontvankelijke, romantische kwetsbaarheid. Zoo groeide het motief van de zee uit tot het leven op de naakte, barbaarsche wateren, slechts bevolkt met schepen en vogels en begrensd door een immer wijkenden horizon, een leven dat, in eenzaamheid gesleten en in verbitterd heimwee aanvaard, de verbeeldingen wakker riep van verzonken vastelanden, van eindelijk ontdekte rotseilanden, van het eeuwige schip, van de in heroïsche bekrompen heid tegronde gaandezsilscheepsbemanning of van den verbeten moed der zeeroovers, wier vermetelheid slechts werd geëvenaard door een tot den dood toe waardige en met den dood verzoenende offervaardigheid. Maar niet zelden vrat het heimwee diep in de verheerlij king van het troosteloos bestaan van zulke, op de wijde oceanen zwervende, zeevaarders en kromp de krachtige, minnelijke, soms overmoedige toon zijner gedichten ineen tot een mismoedig-smartelijke klacht, tot de schrille, ontroerende accenten van warm verdriet en sloopend verlangen. Dan won de romantische Slauerhoff het van den onverbiddelijken realist; dan groeide het liefdemotief door dat van de z:e heen. Onverbloemd en zonder zich met de, aan het leven op zee ontleende, ver beeldingen te compl ceeren, open baarde het liefdemotief zich vooral in Archipel", Clair-Obscur" en het prachtigst in Serenade". Teleurstel ling en ontgoocheling, wrevelig verzet en weerbarstige zelfhandhaving zijn de psychische reacties, die de liefde en haar lot in dezen dichter oproepen. Uiterst schaarsch zijn de voorbeelden, waarin de liefde als puur genot, als onvertroebeld geluk of als diepe be vrediging wordt ondervonden; zonder wrangen nasmaak of bewust besef van haar onvolkomenheid laat zij zich in het leven der menschen niet ervaren. Deze verbittering, dit cynisme zonder speelschheid, deze grondelooze ontevredenheid bepalen Slauerhoff's dichterfiguur en daarin onthult hij wat het leven hem van zijn werke1 ijken, dieperen zin heeft doen ver moeden. WAT nu Een eerlijk zeemans graf" aangaat: deze bundel bevat stellig niet Slauerhoff's beste gedichten. Pijnlijke aandacht voor den vorm van zijn werk heeft Slauerhoff nooit gekenmerkt, maar men liet tekort komingen van dezen aard gewoon ij !c niet gelden of men achtte ze niet van uitnemend belang, omdat de essentie van zijn poëzie met een merkwaardig tyranniek gezag de gebreken ervan deed vergeten door de scheppende, onverbiddelijke macht van haar woord. Slordig en achteloos, schrijft Slauer hoff een gedicht, dat bij beschaafder" toon en gladder, onberispelijker vorm zulk een beeld van moedwil, vermetel heid of levensonlust nooit zou kunnen realiseer en. In vele gedichten uit dezen laatsten bundel echter is de intensiteit van verbeelding en uit drukkingskracht blijkbaar aan de ver bale functie der verzen ontsnapt op het oogenblik dat de nonchalance en losheid van toon er hun intrede deden. Het schijnt wel, dat Slauerhoff hier en daar gezwicht is voor den eisch eener hedendaagsche mode, om naar aard en allure de poëzie in de richting van het chanson te doen evolueeren. Dergelijke gedichten schaden den tota len indruk van dezen bundel in niet geringe mate, daar zij door hun opzichtigheid de aandacht ten onrechte afleiden van de vele uitstekende en de weinige sublieme stukken, die dit boek ons biedt. D. A. M. BINNENDIJK Bibliografie Ouafav Regier: Die Saai (Querido, Amaterdam >. DRIE jaar geleden verscheen Der verlorene Sohn", naar wij meenen Reglers debuut, en in ieder geval het boek dat zijn naam voorgoed heeft gevestigd. De roman had enkele gebreken, maar vooral stylistisch toch ook zulke groote kwali teiten, dat sommige gedeelten ervan thans nog levendig in onze herinnering staan. Die Saat", dat dit voorjaar verscheen, staat als geheel nog boven Der verlorene Sohn", doordat het vrij wel geen inzinkingen heeft en in zijn gelijkmatige kracht een nog grooter compositorisch en psychologisch ver mogen verraadt. Regier heeft in Die Saat" het mis lukken van een boerenopstand om streeks 1500 in Zuid-Duitschland op een meesterlijke wijze beschreven. De laat-middeleeuwsche toestanden, als de hoorigheid der boeren en hun onder drukking door adel en geestelijkheid, plagen als misoogst, abnormaal strenge jaargetijden, pest, oorlog tegen de Turken, het pauselijk interdict en de voorbereiding tot den vrijheidsopstand, worden, ofschoon volkomen plastisch, steeds zoodanig beschreven dat zij een integreerend onderdeel vormen van het verhaal en den voortgang van het gebeuren geen oogenblik onderbreken. Ten nauwste met deze massale en col lectieve gebeurtenissen verwant, ont wikkelt Regier het karakter en den levensloop van de beide hoofdpersonen van zijn roman: Joss Fritz, den leider van den opstand en Martin, den vagant. Joss bezit onmiskenbare leiders capaciteiten, die hem ook reeds vroeg tot daden voeren, maar zijn jeugdig romantisch enthousiasme voor de vrij heid der menschheid is niet gefundeerd in een weldoordachte overtuiging, zoodat een periode van twijfel aan eigen krachten en aan de grootheid en moge lijkheden der vrijheidsbeweging niet uitblijft. In dien tijd ontmoet hij Martin, een reeds gevormde persoonlijkheid met een uitgesproken voorliefde voor het werkelijke leven en een scherpe koele blik ook op de politieke realiteit. Met de tact der vriendschap weet hij Joss te leiden en te genezen van zijn hang naar een'geïdealiseerde wereld, die voortkomt uit angst voor de reali teit, en die hem remt bij de volled ge ontplooiing van zijn talenten. Wanneer Joss zijn laatste rem en houvast, zijn vereering voor Maria verloren heeft, is de opstand verraden en heeft Martin zich in zijn plaats geofferd, maar hij is de leider geworden die hij in aanleg was, en hij behoudt zijn hoop op de toekomst. Tusschen de grauwe massa van his torische romans verheft zich het boek van Regier als het werk van een sterk en exceptioneel talent. Haim Fallada: Altes Herz gent auf die Belae (Rowoblt, Berlijn) HET hart, dat op reis gaat, behoort aan een zeventigjarigen ex-pro fessor in de theologie, die op een min der gebruikelijke wijze door zijn pete kind naar haar geboortedorp wordt ontboden om haar te redden uit de handen van wreede pleegouders. En hoewel de beschrijving van den weltfremden" geleerde niet erg ge1 oofwaardig is, en men te duidelijk de hand van den auteur bespeurt bij het ineenzetten van de intrige (de droom, waarin verklaard wordt, dat de profes sor afkeerig van geld is, had gevoegelijk achterwege kunnen blijven) moet deze dorps-detectiveroman tot de goedge schreven boeiende amusementslectuur gerekend worden. Fcto gemaakt amstreeks 1925, toen Slauerhoff voor zijn eerste groote reis vertrok. Zittende v. I. n. r. J. C. B/oen, A. Aofand Holst, J. Slauerhoff, J. Greshoff; Staande J. W. F. Werumeus Buning, J. C. Kelk, C. van Wessem, H, Marsman en f. Slauerhoff (een broeder van den dichter). PAG. 8 DE GROENE No. 3097 Willem Pijper OPENING m HET IITTEIUHSCIE MOZIEKSEIZOEN Overpeinzingen bij een drukfout IK vraag mij af, of het niet hoog tijd wordt, het gevecht tegen Het Repertoire met andere wapenen te gaan voeren. Totdusverre werd door de voorstanders der evolutie slechts aangedrongen op verruiming, op u«'tbreiding van het vaste fonds, waaruit de concertgevers kunnen putten. Het Repertoire werd in de afgeloopen twintig jaar misschien wat bonter, wat gevarieerder. Maar wij zouden niet mogen volhouden, dat het vandaag rijker is dan vijftien jaar geleden. Een duidelijke baisse in het fonds Mahler wordt niet ten volle gecompenseerd door een aarzelende hausse in de obligaties Bruckner. Aandeelen Grieg zijn tegenwoordig nauwelijks verhan delbaar meer; in hun plaats kwamen de even dubieuze speculatiepapieren Stravinsky (gekelderd omstreeks 1932, vandaag incourant), Hindemith (blijft voorloopig genoteerd, hoewel ver onder de emissiekoersen) en Italiaansche Kunst-Unie, Musica Viscosa, directorium Casella, Respighi, Malipiero c. a. Het Repertoire, het stamkapitaal van onze muziekpraktijk, is voor het overgroote deel bevroren, om nog nmaal een der eigendommelijke beurstermen te gebruiken. Er is geen leven, geen beweging mogelijk, zoo lang de relatie tusschen cultuurbehoeften (alles wel beschouwd is muziek toch nog wel zoo iets als een cultuuraangelegenheid....) en ook oeconomfsch verantwoorde kunstpoli tiek niet desnoods met geweld verbroken wordt. Tien jaar geleden hebben wij een onzer groote concertinstellingen er reeds op gewezen, dat men op weg was te worden een voor treffelijk geoutilleerde haven aan een dichtgeslibde rivier. Mathijs Vermeulen beklaagde zich reeds vroeger over het feit, dat zijn fatum van criticus hem noopte zich in den loop van luttele i aren tienmalen uit te spreken over iteeds weer dezelfde interpretaties van altijd opnieuw dezelfde symphonieën. Zonder nu over te vloeien van .nedelijden met onszelf en onsgel ijken (-vant het is toch altijd nog een boeien der en edeler opgave in twaalf maanden tijds vijf keer over de Pathétique te : hrijven, dan in dezelfde tijdsruimte vijftig branden, honderd aanrijdingen, t.vintig opstootjes en driehonderd ver gaderingen te verslaan) kan men tuch wel constateeren, dat een muziekpolitiek die een kunstenaar als Ver meulen tot vertwijfeling dreef, weder Aussicht hat, sich zu behaupten, noch es verdient", om een veel misbruikt citaat in dit beperkte verband te brengen. in 1928 de première te New York gediri geerd heeft. De eerste uitvoering in Nederland had, wat ons betreft, achter wege mogen blijven. Het stuk is een larmoyante en geestlooze paraphrase op de (in 1928) gangbare nummers van het internationale repertoire. Onmuziek. Tot zoover, wat de gebeurtenissen betreft. Wat achter de muzikale gebeurtenissen stond ? of wel, in tijd uitgedrukt, eraan vooraf ging was de keuze van het openingsnummer: voorspel derde bedrijf Meistersinger. Als orchestrale coup kon men dit een waagstuk noemen de uitvoering was uiterst verzadigd van klank , maar de psychologische zijde der zaak leek ons vele malen interessanter. Het getuigt van zin voor humor, het officieele concertseizoen te openen met het voorspel tot Wagner's Wahn-" monoloog, n der menschkundigste scheppingen van den grooten menschenkenner.... En ook onze vriend de drukfoutenduivel had zich de kans niet laten ontnemen in dit symbolisch spelletje mede te spelen. In de pro gramma-inleiding stond namelijk te lezen, dat dit werk ten deele gebouwd is met fragmenten uit Sachs' Schut terlied" uit het tweede bedrijf. Zie hier een pakkend voorbeeld van jong-Rotterdam's annexatietendenzen. Schuster of schutter scheelt weliswaar slechts n letter, doch hoezeer komt die ne t aan de couleur locale ten goede l Drukfouten zijn gewoonlijk minder snaaksch. Zou de hier gesignaleerde soms veroorzaakt zijn door de aan wezigheid van zoo vele en zoozeer terzake dienende diablerieën van Hieronymus Bosch binnen deze muren ?.. .. Schilderkunst Kunst in Keulen /. ZWARTENDIJK Stefan Lot Schilderij Wallr Richai Muscun Ktu/« ROTTERDAM's orchestrale prakL tijk van de laatste jaren is altijd vrij veilig ver uit de buurt van het Ronertoire gebleven, en ook dit openingsconcert maakte daarop geen wer kelijke uitzondering wanneer wij tenminste geneigd zijn voor het slot nummer, Les Préludes van Liszt, een ocrrje dicht te doen.... Het Nederland sche werk was Diepenbrock's tweede Novalis-hymne an die Nacht min der geladen, minder extatisch dan de vaker gehoorde eerste hymne, en in muzikaal opzicht nog niet op de hoogte van de tien jaren later geschre ven elegie Die Nacht", op tekst van Hölderlin. Wij achten ons overigens gelukkig, het werk weer eens in de reali teit van metrische zwevingen en instru mentale timbres gehoord te hebben. De noviteit kwam uit Italië: toccata voot piano en orchest van Respighi. Het schijnt, dat Mengelberg hiervan ALS een kostbaar-fonkelend hem innerlijk beroert, uit te drukken, schrijn is de kleine, intieme is in twee onvertaalbare woorden tentoonstelling van het voor- samen te vatten, die de quintessence naamste werk van den middeleeuw- vormen: anmutig en zart is deze kunst schen kunstenaar Stefan Lochner, die in de hoogste en beste beteekenis. gehouden wordt in het Wallraf- Zij brengt zulk een milde stemming Richartz museum, te beschouwen. De teweeg, dat wij het zelfs een Duitsch collectie is ondergebracht in twee kunsthistoricus nauwelijks kwalijk zaaltjes, welke grenzen aan verschillen- nemen, als hij er een .kleine groep de ruimten, waarin men de Duitsche toeschouwers op attent maakt, dat kunst van de Z4de eeuw af op uitmun- het ornament op een van de costuums tende wijze kan leeren kennen en het een hakenkruis voorstelt. is dan ook niet te verwonderen, dat men deze expositie, door duizenden l IET Wallraf-Richartz museum en duizenden bezocht, voortdurend || heeft groote veranderingen onderverlengd heeft. Als de Duitschers en gaan; de zalen zijn vernieuwd, alles in het bizonder de Rijnlanders trotsch is soberder en lichter geworden en de mogen zijn op het verleden van hun opstelling heeft op andere wijze plaats stad, die van de Roneinen af immers gevonden. steeds een van de voornaamste cultu- Naast de unieke collectie antiek reële centra is geweest, dan staat daar glaswerk heeft niet het minst het verde figuur van Lochner als een hernel- werven van de schilderijen uit de versche verschijning stralend tusschen: zameling Carstanjen, waaronder zich een Duitsche Fra Angelico, zuiver vele doeken uit de Hollandsche 176 en liefelijk, die tegelijkertijd een tech- eeuw bevinden, de collectie belangnisch wonderlijk beheersen t kunste- wekkender gemaakt; tevens is de ver naar is geweest. Men leert hier gemak- zameling Diergardt een groote aankelijk begrijpen, hoe Lochner van de winst voor dit museum te noemen. miniaturen in een gebedenboek zonder Zij is ondergebracht in de benedenmoeite zijn kunst transponeerde op verdieping en bestaat uit een ongegroote vlakken, die een volmaakt evenaarde collectie sieraden, voorharmonisch evenwicht vertoonen tus- namelijk afkomstig van de 40 tot de schen ornamentatie en persoonlijke zoe eeuw en op zeer verschillende uitdrukkingswijze, zoodat men even- plaatsen gevonden. Slechts ten deele zeer de rijke, in goud gevulde achter- zijn zij van Duitschen bodem afkomgronden als de figuren, die daar vol stig; een ander gedeelte is b.v. opgemenschelijkheid tegen uitkomen, be- graven in Zuid-Rusland. De meeste wonderen kan. Zijn kleuren zijn exemplaren zijn buitengewoon gaaf intens, ongerept en zijn gave om, wat bewaard gebleven en vertoonen een PAG. 9 Dl GROENE Ne,3097 stoerheid naast technische verfijningen, waardoor wij het woord: barbaarsch, vroeger bij de kunst uit dit tijdvak al te snel bij de hand, geen oogenblik in den mond nemen. Jammer genoeg heeft echter de politiek zich ook van dit terrein in zekeren zin trachten meester te maken. Want, terwijl wij wetenschappelijk van de ir lksverhuizingen na de 4e eeuw toch eigenlijk niet zoo heel veel positiefs te weten zijn gekomen, geven hier groote kaarten, op de muren aangebracht, een zekere suggestie, alsof uitsluitend de Germanen Europa beheerscht heb ben. En men heeft er zich dan ook niet voor geschroomd de vondsten uit Zuid-Rusland eenvoudigweg te qualiifceeren als: Alt-Germanische Kunst. DAT de politiek, tot vreugde van de inwoners, in elk opzicht Duitschland in alle uitingen beheerscht, wordt men nog veel sterker gewaar bij een bezoek aan het overigens zeer geslaagde nieuwe museum aan de overzijde van den Rijn, genaamd het Haus der Rheinischen Heimat in Köln". Het is een groot, architecto nisch niet zeer interessant, maar op een prachtig punt gelegen gebouw,, waarin op overzichtelijke wijze alles, wat de folklore, de geschiedenis en de cultuur van het Rijnland betreft, is ondergebracht in een reeks van ruime en lichte zalen, die nergens een overvol effect teweeg brengen. Belangrijk voor een buitenlander is vooral de groote af deeling betreffende het wonen, die in engere beteekenis een kunstnijverheidscollectie omvat en verrassend is door een groote verscheidenheid en een logisch systeem van opstelling, niet het minst wat de ontwikkeling van het meube', de woon* i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl