Historisch Archief 1877-1940
AUTOBUS in de WOESTIJN
Koloniale romantiek in de 20ste eeuw
EL Guerrah (Noord-A^frika). Voor een water
put zoo eentje met een emmer en een
ketting, die eigenlijk evengoed ergens op
de Veluwe of in den Achterhoek zou kunnen staan
staat een autobus melancholiek tegen den muur
van een huis te leunen; hij heeft dezen muur als
steun eigenlijk heelemaal niet noodig, want als hij
rijdt, is hij precies zoo scheef. Bovendien luistert
hij naar den naam Ottokar. Dat is zuiver Arabisch
en beteekent in het Fransch: auto-car. Op het dak
staat een man in een boernoes, die een machine
geweer poogt na te bootsen:
,,Batnabatnabatnabatnaaah f Batnabatnabatna: Hoort! Gij vreemde
lingen, gij zegenbrengers ! Hij wil naar Batna, naar
het woud der houri's, naar de oase der vreugden.
Hier heeft Karel de Groote met den hertog van
Beichstadt geslapen. Wat? Is er geen enkele
vreemdeling? Zoo luistert dan, gij zonen van Allah,
hij wil naar Batna, naar de oase der markten, naar
Batna, waar gij een witte kameel kunt ruilen tegen
een geit, naar Batna, waar men u dadels schenkt,
zoo kostelijk, dat ze met goud worden betaald door
de vreemdelingen; dat Allah ze te gronde richte
in zijn toorn !"
Daar komt de geit al aan, die eens in de gedaante
van een witte kameel terug zal keeren, en stapt in,
eerst met een sprongetje de beide voorpooten, dan
de achterpooten ? ze is binnen. Haar heer en
meester volgt haar. Hij draagt een prachtigen wit
ten baard als een kerstmannetje; zijn lippen zijn
dik en heel rood en hij heet Achmed. Hij schrijdt
plechtig, zyn boernoes golft in ruime plooien.
Achmed stapt niet in, o neen, Achmed schrijdt,
in dit geval in de autobus.
Pauze in het transcontinentale buurtverkeer.
Er komt niemand meer. De zon brandt
meedoogenloos op de dorpsstraat, de huisjes-als-dobbelsteenen
staan te blakeren.
Batnabatnabatnabatnaah J".. Niemand komt.
Om den hoek hoort men voetstappen naderen.
Dat moet een Europeaan zijn; want wie zou er
anders haast hebben in het Oosten? Het is een
geestelijke, een missionaris, een Jezuïet! Een
zwarte flambard, een zwarte soutane, een zwarte
parapluie, die hij tegen de zon heeft opgestoken»
met het hoofd tusschen de schouders gedrukt; zoo
schuift hij voorzichtig naar binnen, als een zwarte
schim.
Wie komt er nu aan? Nu is het ineens eenheele
kudde. Een familiegroep uit het Oude Testament:
voorop de vader, als het opperhoofd. Kijk, hij
draagt in zijn armen zijn heiligste bezit, zijn trots,
zijn zoon ! Het is nóg een kind, vier jaar oud mis
schien. De kleine muzelman kijkt met ronde, dom
me oogen om zich heen en heeft nog geen zorgen.
De moeder loopt twee passen achter haar echtge
noot ? zij is immers maar een vrouw en draagt
een aarden kruik. Met haar slanken, donkeren arm
naar boven geheven, laat ze bevallig de buikige
kruik op haar schouder rusten, en daar ze van
boven tot beueden in een paarsen doek is gehuld,
ziet ze er uit als een wandelende slanke vaas.
Nu konden we toch eigenlyk wel vertrekken.
Het is negen uur, en de Italiaan uit het koffiehuis
aan den overkant heeft bij de Madonna bezworen,
dat wy om half negen zouden wegrijden. Maar dat
zijn geruchten, zooals alle tijdsbepalingen in het
Oosten. Waarom hebben alle effendim" in het
avondland zoo'n haast? Wanneer het in het Boek
van het Noodlot staat opgeteekend, dat ge in
Batna zult aankomen, dan komt ge er, daarvan
kunt ge overtuigd zijn. Gij zijt in Allah's hand.
Maar om elf uur ben ik er nog, zoowel in Allah's
hand als voor de autobus in El Guerrah. Om half
twaalf echter wordt het Boek van het Noodlot
onze reisgids en we vertrekken.
autobus is inmiddels propvol geworden,
zelfs het dak is geheel bezet, Dientengevolge
schommelt er voor de ramen een heele monster
collectie van Oostersche voetbedekkingen, voor
ieder raampje vier stuks. Voor mijn neus hangen
byna den heelen tijd twee roodleeren pantoffels
met twee hloote voeten erin. Deftige lui daarboven,
want voetbedekking van eiken aard geldt hier te
lande als teeken van een zekeren welstand. Deftig
is ook de geit, die daar onder de bank te voorschijn
komt, tusschen de beenen van haar waardigen
eigenaar, die boven haar op de bank zit. Beiden,
de geit en Achmed, staren recht voor zich uit. Zijn
baard is gegolfd, haar baard is gegolfd. Het is eer
biedwekkend.
Naast mij zit o, Karl May zaliger een sjeik,
neen, de sjeik. Kijk, hij heeft den echten
adelaarsblik, hij heeft den energieken dichtgeknepen mond.
precies zooals ik het eens las in de boeken voor de
rijpere jeugd. Hij draagt ook het roode lint van
het Legioen van Eer op zijn borst. Ik weet, dat de
Franschen de ingebörenen van hun koloniën vol
gens het Engelsche recept behandelen; dat wil
zeggen, ze nemen hun het bestuur uit handen, maar
laten hun de geloofsvrijheid behouden en over
laden hen dan met eereütels. Deze sjeik zou zich
weliswaar beter thuis voelen op een Arabischen
hengst dan in deze rammelende autobus, doch het
lintje van het Legioen van Eer past wonderwel bij
hem. Hij is zeker in Parijs geweest en heeft met
succes met de regeering onderhandeld. Ik zal hem
straks interviewen.
Voorloopig trekt daarbuiten de woestijn mijn
raampje voorbij, rechts een roode pantoffel en
links een roode pantoffel, maar dat doet er niet
toe, want het is een onvergetelijk mooi panorama.
Het zand gloeit oranjerood, de hemel is diep-blauw
als inkt, en dan opeens zie ik» als een groote ronde
vlek tusschen de terugwijkende heuvels een
glinsterend wit sneeuwveld I
Ik moet wel gekeken hebben, alsof ik door den
bliksem getroffen was, want met een fijn ironisch
glimlachje spreekt buurman sjeik mij aan: C'est
PAG. 14 DE GROENE No. 3098
Een autobus in Noor d-Afrika kan vee/ meer /oden
dan de Neder/andsche ver keerspol itie ooft zou
fedoofen en zij rijdt óók (metstal tenminste).
un schott," zegt hij, en spreekt.het uit: s-chott,
met een echte Hollandsche ch, en voordat ik heb
kunnen begrijpen, dat het een zoutmeer was, zyn
we er alweer voorbij. Maar het interview is begon
nen. En terwijl ik tereluiks een karavaan bekijk,
die we hebben ingehaald zeven kameelen loopen
met wiegelende passen achter elkaar door het zand;
waarom schudden ze toch hun koppen als
pagoden? kom ik een heeleboel aan den weet. Neen,
de sjeik is niet in Parijs geweest, het lintje van het
Legioen van Eer kreeg hu voor een korte bespreking
met den gouverneur, die tot het resultaat leidde,
dat zijn stam zich aan de Franschen onderwierp.
De sjeik noemde dat contracter une alliance".
Hu heeft dus niet aan het hoofd van zijn troepen
onder krijschend oorlogsgeschreeuw en met wap
perende boernoes een aanval gedaan op het paleis
van den gouverneur, neen, hij heeft bij een
electrischen ventilator en onder het genot van een glas
whisky-soda onderhandeld. Het lintje van het
Legioen van Eer staat hem eigenlijk niet meer zoo
goed.
%
u EN panne ! Allen moeten uitstappen. Ha, nu
worden we door roofzuchtige Bedoeïnen over
vallen en de chauffeur is met hen in het complot.
Maar het is niet zoo. Jammer genoeg, zou ik bijna
zeggen. De mislukte sjeik heeft mijn fantasie op
gewekt, maar de werkelijkheid ziet er anders uit.
Namelijk zoo: wij vormen een halven kring rondom
den motor, waaronder de man ligt die daarnet
zoo'n reclame maakt voor Batna, en die nu alle
soeren uit den Koran zuigt. En wij staan en kijken,
en de autolampen kijken terug, en intusschen gaat
de zon plechtig onder.
Wij kunnen weer instappen. Maar om in de bus
te gaan, neen, daar heb ik weinig trek in. De sjeik
is mislukt, hij heeft mij teleurgesteld, maar de geit
voldoet aan alle verwachtingen, welke men by een
geit met normale spijsvertering kan koesteren.
Ik klim daarom op het dak van de autobus en
vind daar een vroolijk gezelschap byeen. Drie
soldaten van het vreemdelingenlegioen, die van
hun verlof in de stad terugkeeren. Zij verklaren
met veel trots, dat er hier in de geheele omgeving
geen Bedoeïnen meer te vinden zijn en naast
hen, ik moet het tot mijn spijt vertellen, zit een
Bedoeïen. Hij heeft roodleeren pantoffels aan, dat
wist ik nog van zooeven. Maar juist als ik van plan
ben hem wat nauwkeuriger op te nemen, gebeurt
er iets, dat mij mijn hoofd had kunnen kosten:
een bundel reusachtige, scherpe messen (zoo leek
het mij in het donker) komt recht op ons aangevlo
gen, versplintert met krakend geweld onder ons en
verdwijnt weer. Ik voel een snede in mijn wang, do
soldaten van het vreemdelingenlegioen liggen op
hun buik op het autodak, n van hen trekt mij ook
naar omlaag. Maar de Bedoeïen is verdwenen. Dut
toch.... O, mijn voorgevoel!
Maar ditmaal was Karl May overtroefd. Neen.
het was geen overval van Bedoeïnen, het was iets
ergers: een soort van horizontale guillotine in den
vorm van een palmkroon, waar de bus tegenaai
gereden was. Terwijl de wagen keurig netjes dei'
stam voorbijreed, zaten wij, bovenop het dak, a'
in de bladeren. En wat voor bladeren J Ik zag z<
later bij daglicht: hard en scherp als blik. De Be
doeïen werd van het dak geveegd. Hoewel hy ir
het zachte zand gevallen was, bloedde hij hevi;_'
aan hals en voorhoofd. Gelukkig was goede hul;>
niet ver, want het was de eerste palm geweest van
de oase Batna, de oase der vreugden en het wo«<!
der houri's.
Toen we allemaal uitstapten, was ik nog ee .
beetje bleek. Maar mijn sjeik wist me te trooster
Hij overhandigde mij een geschenk, nadat hij eoa
buiging had gemaakt en voorhoofd, mond en bor.v
met zijn hand had aangeraakt. Het was een
pei.houder, waarop met ingelegd zilverdraad iel
Arabisch geschreven stond. Ik kon het niet lezen.
maar het kon niets anders beteekenen dan: Mac! *
in Germany. Bovendien is er aan de punt van de i
penhouder een kleine opening met glas ervoor, t-u
daarin ziet men, o verrassing, de Parysche Opéra !
Ja, en hoe staat het nu met de techniek, die door
de romantiek wordt verdrongen? Er was eens eott
autobus en daarin zaten een sjeik en een geit, oiu
alleen het belangrijkste te noemen. En die autobus
reed door de woestijn, en daardoor werden bijna
een paar menschen onthoofd. En midden in do-/e
woestijn verscheen mij de Parysche Opéra, ni-1
als een fata morgana, maar in een duitschen pen
houder. Bestaat er dus nog romantiek?
£s*ix:«:
^*,j
\ "
' v'
'
ws^ , ,, - *?3
*f£*'<f -'$, v1-' ' - ' <
m^- -v < ',:-u
* * A M^
->.,'< /"v*'f;*
Doet
werk
zonder
<«
dat
ne
nog altijd
bril?"
vA'
V,
*:/%' '
>4v ,^*?
r >?? ..& ?? '
< ??, />/??%
'x. A'-N.
> >
S ' "
" + *?
Ja, ife heb m'n
w j ^anê^oor
GOED LICHT
iDCLAMA*
Goed licht en goede oogen gaan
onverbrekelijk samen. Oogen kun
nen geen licht-tekort verdragen
zonder langzaam, maar zeker,
achteruit te gaan.
Dit gevaarlijk licht-tekort treedt op,
zoodra U een lamp van minder
dan 150 dekalumen in Uw
middenlicht gebruikt. Controleert derhalve
scherp, of dit noodzakelijk minimum
wel aanwezig is. Vraagt Uw instak
lateur om een gratis
lichtmeting.
En zorgt bovendien
beslist voor een extra
bmpje op de plaats
BESCHERMT
UWOOGEN
"*
PMlllPSBI-ARUTA
\ v
%t
>sin
leven
<?&,
waar gewerkt of gelezen wordt!
Wat dit U kost? Een Philips'
Bi-Arlita"-lamp van 150 dekalu
men geeft (bij de
meest-gebruikelijke stroomtarieven) voor l a 2 cent
een heelen avond helder licht! - U
ziet, hoe uiterst goedkoop
oogengezondheid gekocht wordt!
Verzuimt niet ons werkje Van het
Wondere Zien" aan te vragen. Het
behelst een reeks uiterst belangrijke
gegevens. En het is gratis!
PHIMPSP
N. V. PHILIPS' GLOEI
LAMPEN FABRIEKEN, EINDHOVEN
l'-i
*
?
'AG. 15 DE GROENEN..»»