De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 17 oktober pagina 9

17 oktober 1936 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Somadewd (lle eeuw) AAN den oever van de Ganges ligt een domein, dat door koninklijke gunst aan Brahmanen is afgestaan en den naam Bahusuvarna draagt. Daar leefde een zeer geleerde Brahmaan, Govindadatta geheeten. Zijn echtgenoote, Agnidatta, was hem zeer toegewijd en in den loop der jaren schonk zij hem vijf zonen. Deze waren schoon van gestalte, maar daarbij hoogmoedige leeghoofden. Op zekeren dag kwam een Brahmaan, Vaisvanara geheeten, als gast naar Govindadatta's woning. Toen hij kwam was Govindadatta afwezig en zoo begroette de bezoeker diens zoons, die zijn groet evenwel slechts met lachen beantwoordden. De Brahmaan geraakte in heftigen toorn en maakte zich gereed de woning onmiddellijk weer te ver laten. Op dat oogenblik echter kwam Govindatatta terug, vroeg waarom zijn bezoeker in zoo groote boosheid ontstoken was en trachtte hem tot kalmte te brengen. Maar desondanks sprak de voortreffe lijke Brahmaan als volgt: Uw zoons, die dwazen, hebben hun kasterechten verbeurd en ook gij zijt uw kaste onwaardig geworden, daar gij met hen in aanraking komt; daarom zal ik in uw woning niet den maaltijd gebruiken, want deed ik het dan zou ik mij vele boeten voor deze zonde moeten op leggen". Toen zwoer Govindadatte: Nooit zal ik mijn slechte zoons ook nog maar aanraken !" Zijn gastvrije gade kwam toen ook en zeide' haar gast hetzelfde. En met veel moeite slaagden zij erin Vaisvanara over te halen hun gastvrijheid te aan vaarden. Een van Govindadatta's zoons, Devadatta, die dit alles gezien had, bedroefde zich uitermate over de strengheid van zijn vader. Het leven voor een door zijn ouders verstootene waardeloos achtend begaf hij zich in een toestand van vertwijfeling naar de hermitage van Badarika om boete te doen. Daar voedde hij zich eerst met bladeren en later alleen met rook. Om Uma's echtgenoot gunstig te stemmen legde hij zich groote ontberingen op en Sambhu, die door strenge boete te winnen is, verscheen hem. En hij kreeg van den god de toezegging dat deze over hem waken zou. ,,Verzamel kennis en geniet de vreugden der aarde" beval Sambhu hem en daarna zult ge al wat gij wenscht u ten deel zien vallen." . Toen ging Devadatta, begeerig kennis op te doen, naar de stad Pataliputra en wachtte daar, zooals het behoort, op een leermeester, Vedakumbha ge heeten. Maar de vrouw van dezen leeraar, door hartstocht vervoerd, ontstak in hevige liefde voor hem. Helaas, de gevoelens van vrouwen zijn steeds onbestendig en Devadatta, wiens studie door den god der liefde aldus onderbroken was, verliet die plaats en begaf zich haar Pratishthana. Zijn ijver was dezelfde gebleven. Daar ontdekte hij een ouden leeraar, diéeen even bejaarde echtgenoote had en onder leiding van Mantrasvamin slaagde hij er in een volmaakte kennis van alle wetenschappen te verkrijgen. Toen hij nu een geleerde geworden was, sloeg Sri, de dochter van koning Susarman, haar oog op den schoonen jongeling als de godin Sri op Vishnu. Hij ook zag het meisje aan een venster en het was hem of hij de godin der maan aanschouwde, diéop een tooverwagen gezeten door het luchtruim rijdt. En beiden waren door hun blikken als door een keten van liefde gebonden en konden niet van elkaar scheiden. Met een van haar vingers beduidde de koningsdochter liefde's verlichamelijkt bevel hem nader te komen. En hij kwam nader en zij, de vrouwenvertrekken verlatend, plukte met haar tanden een bloem en wierp hem die toe. Maar hij, de beteekenis van dit door de prinses gemaakt ge baar niet begrijpend, vroeg zich af wat hem te doen stond. Hij begaf zich naar het huis van zijn leer meester. Daar rolde hij zich, niet in staat een woord te uiten, om en om op den grond, als iemand, die brandende pijnen lijdt. Zijn wijze leermeester, daaruit de gevolgtrekking makend dat liefde in het spel was, ondervroeg hem op handige wijze en haalde hem er ten slotte met veel moeite toe over alles te vertellen wat gebeurd was. Toen sprak de verstandige leeraar: Toen zij u een met haar tanden geplukte bloem toewierp beduidde zij u dat gij u naar den rijkelijk-bebloemden tempel Pushpedanta begeven zoudt en daar zoudt wachten. Het zal het best zijn onmiddellijk daarheen te gaan". TOEN hij deze woorden, die hem het teeken ver klaarden, vernomen had, vergat de jongeling zijn smart. Hij ging naar den tempel en wachtte. De prinses harerzijds begaf er zich ook heen, onder voorwendsel dat het de achtste dag van de maand was, op welken dag offers gebracht moeten worden, en trad het allerheiligste binnen om er met de god heid alleen te zijn. Maar haar liefste stond achter een deur en toen hij haar zag sprong hij op en sloeg zijn armen om haar hals. Hoe wonderlijk!" riep zij uit, hoe hebt gij den zin van mijn teeken kun nen gissen?" Hij antwoordde: Het was mijn leer meester, die het teeken begreep, niet ik." Toen werd de koningsdochter een oogenblik boos. Laat mij los, dwaze jongen," riep zij uit en spoedde zich, vreezend dat haar geheim ontdekt worden mocht, ijlings heen. Ook Devadatta vertrok n was, in eenzaamheid aan zijn liefste denkend, die, nauw gezien, zich aan zijn blikken onttrokken had, als iemand, die smelt in het verterende vuur der schei ding. Maar Siva, die zich reeds vroeger genadig had getoond, beval een zijner dienaren, Panchasikha, er zorg voor te dragen dat Devadatta's hartewensch in vervulling zou gaan. De uitmuntende Gana kwam, troostte hem, deed hem vrouwenkleederen aantrek ken en nam zelf de gestalte van een bejaarden Brahmaan aan. Daarop ging de waardige Gana met hem naar koning Susarman, den vader van de schoon-oogige maagd, en zeide tot hem: Mijn zoon is de wijde wereld ingetrokken. Ik ga hem zoeken. Daarom breng ik u mijn schoondochter. Bewaak haar veilig, o koning." Dit hoorende en bevreesd voor den vloek van een Brahmaan nam koning Susarman den jongeling tot zich en plaatste hem in de wei-bewaakte vertrekken van zijn dochter, wijl hij veronderstelde met een vrouw te doen te hebben. Zoo bewoonde de Brahmaan, na het vertrek van Panchasikha, in vrouwenkleeren den harem van zijn liefste en weldra werd hij haar vertrouwe ling. En toen de prinses óp zekeren nacht den slaap niet vinden kon deed hij zich in zijn ware gedaante kennen en huwde haar volgens Gandharva-rite. Toen zij nu een telg het levenslicht schenken zou kwam de voortreffelijke Gana, die door de kracht zijner gedachten van het voorgevallene kennis ge kregen had, terug, en ontvoerde 's nachts den jonge ling zonder dat iemand daarvan iets bemerkte. PAG. 16 DE GROENE No. 3098 Daarop liet hij Devadatta zijn vrouwenkleeren uit.trekken en nam zelf, toen het ochtend geworden was, opnieuw de gestalte van een Brahmaan aan. Nu ging hij met den jongen man naar den koning en zeide: O koning, heden heb ik mijn zoon terug gevonden; geef mij nu dus mijn schoondochter terug." Daarop vernam de koning dat deze in den nacht ontvlucht was en zeide, bevreesd als steeds voor den vloek van een Brahmaan, tot zijn raadgevers: Dit is geen Brahmaan, maar een god, die mij op een dwaalspoor wil leiden, want zulke dingen ge beuren vaak in deze wereld. Zoo was er in vroeger tijden eens een koning, Sivi genaamd, die een leven van boete leidde, zeer medelijdend was, even vrij gevig als standvastig, beschermer van alle levende wezens. Om hem te beproeven nam Indra de ge stalte van een valk aan en vervolgde in snelle vlucht Dharma, die zich door tooverkunst in een duif had veranderd. In haar angst zocht de duif een schuil plaats op den schoot van Sivi. Toen sprak de valk met menschelijke stem tot den koning:,,O koning, dit is mijn natuurlijke voedsel, geef mij de duif dus, want ik ben hongerig. Weet dat ik sterven zal als gij mijn verzoek niet inwilligt. Hebt gij het recht mij aan den dood prijs te geven?" Toen zeide Sivi tot den god: Dit schepsel heeft bij mij bescherming gezocht en ik kan het dus niet verlaten. Maar ik zal u een gelijk gewicht aan ander vleesch geven." De valk antwoordde: Als dat zoo is, geef mij dan uw eigen vleesch." En de koning stemde verheugd toe. Maar naarmate hij vleesch van zijn lichaam sneed en het in de schaal wierp scheen het of de duif in de andere schaal zwaarder en zwaarder werd. Toen wierp de koning zijn geheele lichaam op de schaal en onmiddellijk daarop werd een hemelsche stem gehoord: Zoo is het goed, nu is het gewicht van de duif bereikt." Daarop legden Indra en Dharma de gestalten van havik en duif af, toonden zich hoogelijk ingenomen met 's konings daad herstelden diens lichaam en verdwenen, nadat zij hem nog vele andere weldaden hadden bewezen. Zoo is ook deze Brahmaan een god, die gekomen is om mij op de proef te stellen." Nadat hij zijn raadgevers deze geschiedenis hac verteld, zeide koning Susarman eigener beweging tot den uitmuntenden Gana, die de gestalte van een Brahmaan aangenomen had, in vree ze voor hen buigend: Spaar mij, uw schoondochter is in der loop van dezen nacht verdwenen. Ofschoon zij da^, en nacht bewaakt werd is zij door tooverkunst ont voerd." Daarop liet de Gana het voorkomen also' hij met veel moeite tot medelijden werd bewogen er zeide: Als dat zoo is, koning, geef uw dochter dai als gade aan mijn zoon." En dit hoorend gaf d-' koning, in vreeze voor een vloek, zijn eigen dochte aan Devadatta. Panchasikha verdween daarop. En na verloop van tijd wijdde Susarman den zoo; van Sri en Devadatta, Mahidhara geheeten, tot zij : opvolger. Zelf trok hij zich in het woud terug. E Devadatta, het geluk van zijn zoon aanschouw. hebbend, was van oordeel dat al zijn wenschen n i in vervulling waren gegaan en ook hij trok ziel, door zijn gade vergezeld, om boete te doen in h* t woud terug. Daar verheugde hij zich opnieuw n Siva's gunst en werd hem, nadat hij zijn stoffelij; hulsel had afgelegd, als bijzondere onderscheiding door den god den rang van Gana gegeven. Mar r wijl hij het teeken, dat hem eens zijn liefste gegevt i had, toen zij hem met haar tanden een bloem to< wierp, niet begrepen had, droeg hij als Gana de i naam van Pushpadanta. En zijn vrouw werd onder den naam Jaya deu wachteres van de godin. Bovenstaand verhaal is een fragment van het groot . tusschcn 1063 en 108.2 na Chr. door den Kasmirsch< u dichter Somadeva geschreven werk Kathasaritsag? i (Oceaan van sprookjesstroomen), dat op zijn beurt * n Sanskriet'oewerking is van een door Gunadhya in e 2e eeuw na Chr. in een midden-Indisch dialekt gesclv ven sprookjesverzameling Brihatkatha (De groote j. :.schiedenis) Het verhaal is dus bijna 18 eeuwen o-, l, Hieronder volgen eenige verklaringen. Uma's echtgenoot ? de god Siva, die den maans* > kei als diadeem draagt. Pataliputra was eertijds een der voornaamste stee! u van Noord-Indie. nabij het tegenwoordige Patha. Sri de godin van het geluk en van de schoonhi 1. Vishnu oorspronkelijk een zonnegod, later de \- rpersoonlijking van het wereld-onderhoudende begins 'lGana de Gana's zijn ondergeschikte mythisc ie wezens, die de lijfwacht van den god Siva vormen. Gandharva-rite voor een volgens deze rite gesloi -n huwelijk is alleen de toestemming van de betrokK-n partijen noodig. Indra de god van den donder. Dharma de god van het Recht. Pushpadanta samengesteld uit de stammen Pushpa", bloem, en Danta", tand. F. C. TIESKEMS TOTO mag wraak nemen Teekening voor De Groene van L Visser OP~ rki 'p-en aanmerkingen ? ? ? uit onzen lezerskring Aan A* Viruly (Naar aanleiding van zijn artikel in De Groene" van 26 September) MEN maakt het zich soms wel wat al te gemakkelijk, wanneer men over den vrede schrijft. Wij waardeeren U als schrijver van ::iar inhoud en vorm zeer prettige l >»eken. Wij waardeeren U ook in Uw s'.reven het oorlogsgevaar door internat onale organisaties, regelingen en wat c i es meer zij te keeren. Wij slaan d is ook hoog aan Uw werkzaam heden ten behoeve van het door U bes breven Brusselsche vredescongres en niet minder het onverwoestbaar opt'.nisme, dat uit deze beschrijving tot r .s sprak. Maar wat Uw laatste stuk in , )e Groene" betreft zijn wij geneigd c;> te merken, dat ge blijkbaar kunt b:>jven zweven boven het ingewikkeld v.-rken en wroeten der maatschappe1 jte krachten en U bedwelmen aan ? g voelsargumenten, die een meer a.irdsch georiënteerd rnedemensch he lp as niet blij kunnen maken. Daarbij zou het ons inderdaad niet a ngaan dit naar aanleiding van U "e betreffende opmerkingen wann--er met U niet anders het geval was, d. ?; dat ge U door gebiedende, aldus e .ende innerlijke normen van geloof ei geweten verhinderd gevoelde den S' at der Nederlanden de gewone milita ve- hulp te verleenen. Gijzelf hebt Uv handelwijze onder de publieke af .idacht gebracht en wel met zooda ige motiveeringen, dat daarin zeer v( reikende afkeuringen lagen opgeslc-.en voor wie Uw overtuiging niet de !de. En wat is eigenlijk Uw over> het, dat ge op religieuze of andere ge 'etensgronden overtuigd zijt, dat ge onder geen voorwaarde wapenen mo )gt hanteeren, ook niet indien het is !er verdediging van Uw volksge noten tegen een ohrechtmatigen overva van een andere volksgemeenschap? jrmoedelijk, maar dan zult ge oru'; tegengestelde overtuiging even zeer moeten eerbiedigen als wij U Uw ge\ i-tensvrijheid laten. Dan zult ge nie' mogen zeggen dat het toch zoo een.oudig is: op een dag zeg je tegen jez-\;f: afgeloopen, menschen dood schieten of ze doodgooien met bommenis ger; een en ik doe er niet meer aan mee." Het is Uw recht het gij zult niet doe 'slaan" zóó boven alles te stellen, dat U e alle gevolgen op den koop toe neer at. Maar dan dient ge U die geoogen van Amsterdam kijkeh door een bril van Scliinidt J- K; SCHMIDT, otiopticU-n, RoU. volgen bewust te zijn en Uzelf niet te i verheugen met de mededeel ing, dat i dit zoo eenvoudig is. i Wie in de maatschappelijke ver houdingen thuis is weet, dat niet het fatsoen, doch slechts het gewapend fatsoen de resultaten brengt, die des fatsoens zijn. Zoo was het vroeger ook gesteld met de tinnenlandsche veilig heid. Dus ging men toen ook in letter lijken zin gewapend zijns weegs en redde zoo nu en dan met wapengeweld een zwakkere uit de handen van een booswicht. Thans is er de politie. Maar internationaal zijn we niet zoover. Er behoort een snel en onfeilbaar functioneer ende internationale veiligheidsmacht te komen, doch thans hebben wij deze niet. En waar de volkerenpolitie nog niet bestaat is de vraag in hoeverre onze nationale weermacht deze haar eeuwenoude taak kan blijven vervullen nog steeds urgent. En deze vraag is niet eenvoudig. Nu spreekt U indirect klei neerend over de opvattingen van hen, die, reservist of beroepsmilitair, het hun plicht achten deel uit te maken van de Nederlandsche weermacht. Ongetwijfeld zullen daaronder velen zijn bezitters van kinderen zoowel als enkelvoudige Nederlanders die aan het doodschieten of gooien met bom men op welke landstreek ook evenzeer het land hebben als U. Doch die het vooralsnog, zoolang de 'internationale verhoudingen zoo onzeker zijn, niet verantwoord achten de wapens neer te leggen. En wier eerlijk/}'overtuiging en de moeiten en offers, die zij zich daarvoor getroosten, als zoodanig ge respecteerd behooren te worden, ook door U. Mr. L. H. VAN HOLTHOON Wassenaar RAMBONNET Het Mobilisatiemonument Zeer geachte Redactie, MET groote belangstelling nam ik kennis van het artikel Monu menten", voorkomende in Uw blad van 3 October j.l. pag. ii. Moge het den Heer B. M. eene vol doening zijn te vernemen, dat op mijn voorstel het Honswijk-Comitéde hulp heeft ingeroepen van een jury van des kundigen, om in overleg met de Per manente Prijsvraag Commissie een programma op te stellen voor een prijs vraag voor het monument. De namen van deze deskundigen zijn U aangeboden. Met dank voor de plaatsruimte, Hoogachtend, A. CAPTIJN, Luit.Kol.b.d. Een eere-saluut aan den Heer Captijn (Lt. Kol. b.d.). Beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. B. M. 38 62°/( uit DE GROENE uit alle andere Neder landsche bladen samen Voor eenige dagen verscheen in de Libellenreeks een bundel caricaturen over minister Col ij n, bijeenverzameld uit de geheele Nederlandsche pers. De keuze werd uit sluitend bepaald door de waarde der teekenlngen als uitdrukking van de openbare waardeering van en critiek op Dr. Colijn in elke belangrijke periode van zijn ambtelijk leven. Het resultaat Is, dat 38% der cari caturen aan DE GROENE is ontleend, de rest aan alle andere bladen tezamen. Deze verhouding is kenmerkend voor de plaats die DE GROENE inneemt bij de vorming der openbare meening in Nederland. Daarom kiezen steeds meer landgenooten DE GROENE, het gezaghebbende weekblad, als hun lijforgaan. Wie zich thans abonneert op den óisten jaargang f1937)y ontvangt de tot i Januari 1937 nog verschij nende nummers KOSTELOOS. Teeken daarom NU in den een of anderen dag gaat U toch op DE GROENE over. Hier lanfi afknippen L PAG. 17 DE GROENE No. 3098 l B BON ADMINISTRATIE DE GROENE' KEIZERSGRACHT 355 - AMSTERDAr* Poitjiro 72880 - Gemeente Giro G 1000 - Telefoon 3796Ondergeteekende wenscht zich met ingang van l Januari I93/ te abonneeren op DE GROENE AMSTERDAMMER en verzoekt GRATIS toezending van de tot dien datum nog verschijnende nummers. De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar welk bedrag heden per postwissel Is gezonden *) op postreke ning 72880 is gestort*) per quitantie kan worden geïnd.* (Abonnementen kunnen slechts op 31 December eindigen en worden anders stilzwijgend voor een jaar verlengd.) *) Doorhalen wat niet wordt verlangd. Naam: Straat: Nr. Woonplaats: Handteekening:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl