Historisch Archief 1877-1940
Een ver-haaf van De Groene
net
van
Bi
VI
en!
hol
da
bei
To
ir,
£."
i ?
UIT HET DAGBOEK VAN EEK
L
Theun de Vries
REGEN....
Regen, die de tinten tussen hemel en
aarde egaal weg spoelt. Zo begint de dag.
Mistroostigheid en vocht, waarin de kleine stad
ontwaakt en rilt.
Een dag als alle andere.
Hier kent iedereen iedereen. Achter de geveltjes,
de gesloten gordijnen van de rechte straten, wordt
gegeeuwd, gemopperd, gekrabd, geschoren. De
wagen van de melkboer ratelt hoog over de oneffen
keien. De dienstmeisjes gaan met bundeltjes onder
de arm naar hun mevrouwen. De eerste schuiten
glijden spookachtig onhoorbaar binnen van het
land. De bruggewachter hijst de brug voor hen, zijn
mondplooi hangt moe en verveeld. Misschien trekt
zijn pijp slecht. Misschien steekt hem het spit.
Misschien moppert zijn ouwe. Er zullen niet veel
redenen zijn voor een bruggewachter, om humeurig
te kijken.
Iedereen kent iedereen. Geen verrassingen zijn
mogelijk. Er dendert een verhuiswagen weg, de
tijksstraatweg op. Welke gelukkige stervelingen
ontsnappen hier aan de grauwe gelijkvormigheid
van het kleinburgerbestaan? Of is het maar schijn
en bedrog, wordt er alleen maar boompje verwisseld,
zal een andere stad, goor en lelijk en kleinburgerlijk
als deze, de vluchtelingen opnemen?
... .Het regent. Het is herfst. Dode gele bomen,
waarvan men het geel eigenlijk niet eens meer ziet.
Het grijze stille water, waarin vermoeide kringen
bij iedere droppel, die er in valt....
Langs alle straten worden bakken uitgezet,
emmers met afval. Honden snuffelen er om heen,
er komen schoolgaande kinderen, die er met stokken
in roeren, er dozen, stukken ijzerband en het oude
frame van een fiets uit weten te vissen. Met de
kinderen trekken er plotseling door de monotone
slaperigheid kleine watervallen van leven en vrolijk
heid, het is, alsof er over een grauwe laagvlakte
water aan komt dansen, dat ten slotte in n kom
van vertier samenstroomt: het schoolplein. De
onderwijzers lopen en fietsen. Sommige hebben
haast, hun nekharen staan wild en ruig, ze hebben
zich kennelijk verslapen. Anderen ziet men met de
onveranderlijke uitdrukking van bezadigde en
onverschillige rust naar de dagtaak slenteren. De
ervaring van jaren temt, stompt af, dwingt ten
slotte hopeloos in het gareel.
In het gareel voegen zich allen. De maatschappij
eist deemoed en discipline. Torenklok, morgenlicht,
wekker, fabrieksfluit of gewoonte hebben hen
gewekt. De handelsreiziger zet onder het weglopen
de deukhoed op en schiet in de afgedragen demi.
Hij loopt naar de garage in de aangrenzende straat;
waarschijnlijk heeft hij benzineschuld, hij houdt
de schouders ingetrokken, als om zich bij voorbaat
tegen een hondse behandeling te weer te stellen.
Zijn Ford is van een wanhopig verouderd model,
het bakbeest draagt de sporen van alle bodemsoorten
der provincie op zijn geblutst en verveloos karkas.
Het orderboekje is dik genoeg; het komt er maar
op aan, of het aantal beschreven bladzijden ook
groot genoeg is.
Waarvoor leven wij?
ALS de regen maar wat optrok. Als er maar
een smal blauw briesje door deze stervende
wereld woei, als er maar wat bleke zonneschijn wou
kruipen over tuintjes en plaatsjes....
Het gezag is op post. De commissaris van politie
is in zijn auto aan het bureau gearriveerd. De agen
ten beginnen de dagelijkse ronde. Misschien is
er vandaag weer wat eer te behalen aan het be
keuren van linksrijdende fietsers, strafbaar par
kerende automobilisten en arbeiders, die met rode
krantjes colporteren. Men moet toch op een of
andere wijze promotie maken.
Gezag n justitie op post. De kantonrechter en
zijn griffier zijn het rechtsgebouw binnengegaan.
Daar zullen ze, in vervolg op de daden van het
politiecorps, uitmaken, wat voor boeten er betaald
mogen worden voor de overtredingen voornoemd.
In hetzelfde gebouw stempelen de werklozen. De
regen heeft tussen de bultende stenen honderden
kleine plassen gemaakt. De eerste stempelaars
staan al in de vierkante hal. Het is koud en klam
deze morgen, ze slaan de smalle* kragen op, alsof
dat helpen kon, ze pruimen wezenloos en weten
niet, wat ze zullen zeggen. Thuis hebben ze een
vrouw, die hen afsnauwt en kinderen, die zwarte
hongerstrepen onder de ogen krijgen. Het Burgerlijk
Armbestuur heeft officieel verklaard, dat er in het
stadje niet aan ondervoeding wordt geleden. Zoveel
calorieën en zoveel vitaminen per hoofd zijn vol
doende. Eet meer fruit. Eet meer melkbrood.
Voedt u goed.
Waarvoor leven deze nuttelozen?
De wolken schiften wat, er druilt bleek licht
achter. Het carillon speelt: O Heer die daar des
hemels tente spreidt. Dat is het volle uur. De
handelsreiziger met de wanstaltige Ford is nu al
lang onderweg. En de trein, die met verveloze
banken en rammelende assen binnen rolt, brengt
zijn concurrent van buiten aan. De winkeliers staan
met een potlood achter de oren en de weigering op
hun gezicht bij bakken, trommels en flessen, die
nog lang niet leeg zijn. Geen orders. De midden
stand legt het loodje, of de gulden gaaf is of niet.
De regen mindert, waarachtig. De morgen ver
liest het slaperigste en meest moedeloze, en
knipperoogt ietofwat nuchter en kil tegen de gevels van
stadhuis en bank. De vreemde handelsreiziger drinkt
koffie in een goedkoop café, kauwt boterhammen
met margarine, en zoekt in de spoorgids, wanneer
hij weer weg kan. Zijn elegantie is niet helemaal
echt, in het leer van zijn puntschoenen zit een
barst, en de geborstelde jas glimt groenig in de naden.
Waarvoor leeft hij? .
ALS het een ogenblikje droog is, verschijnen er
verwonderlijk snel moeders met kinderwagens
op straat; baby moet worden gelucht. Ze paraderen
langs de winkels; ze proberen uit te rekenen, zo
vermoedt men, hoeveel ze op het mager huishoud
geld uit moeten sparen, om de blauwe of groene jas
met het bescheiden bontje te kopen, of, hoe ze de
winterjapon van het afgelopen jaar door een nieuw
garnerinkje weer wat fleur bij kunnen zetten.
Morgen is het Zaterdag: dan zullen ze hun man
vragen, of hij met hen meegaat langs de verlichte .
etalages, en het grote besluit nemen.
De lucht trekt weer dicht. De tergende grijze
damp van regen valt opnieuw, de straten lopen leeg.
Alleen voor het rechtsgebouw groeit de zwarte
kudde. De werklozen stempelen. Ze hokken bijeen,
ze dringen op een kleurloze hoop, alsof de nabijheid
van zoveel soort- en lotgenoten warmte, onderdak
en zekerheid vervangen kon.
Daar het orgel l
Een kreupel wijsje, dat tegen het zeuren van de
regen indruist en langzaam naderbij komt. De
schlager van de voorbije kermis. Slagersjongens op
de f iets fluiten het con variazione, ze zijn virtuosen
in het misvormen van een melodie. Het meisje
van de burgemeester is het een duitse of een
hongaarse? zeemt de hoge ramen in
driekwartsmaat. De politieman, die met de handen op de rug
de hoek bij de bank omslaat, slentert n
driekwartsmaat. Het paard van de melkboer sjokt in drie
kwart smaat. Het orgel rijdt de brede straat op. Het
hitje voor de wagen staat stil, de muziek stopt
midden in een frase, de eigenaar van het orgel
moet even van draaiende arm verwisselen. Zijn
dikke verslenste vrouw met sloffende muilen belt
deur aan deur. Kopergeld valt in het bakje.
Nu is het orgel verdwenen in de buitenbuurt. Er
gebeurt niets meer. Tot het carillon luidt. De
beiaardier moet toch iets doen voor het salaris,
dat men hem betaalt. Twee dagen per week bespeelt
hij tegen middagtijd het klokkespel. Klassieke
menuetten en vaderlandse liederen, Mozart en Jan
Pieter Heye.
De middag wordt een doorregehd zwijgen, waarin
een paar vrachtauto's van buiten schor wegtoeteren.
De knechts van de bioscoop hangen reclames voor
het theaterfront; vandaag begint een nieuw pro
gram: Hermann Thimig: Mijnheer zoekt zijn
woning. Waar zitten nu de werklozen? Wie van
hen er een tuintje op na kan houden, graaft er de
laatste aardappels uit. Misschien timmert er een
een kippenhok voor de kippen, die hij nooit aan zal
schaffen. Een ander raast zich uit tegen zijn vrouw,
omdat de opgekropte wrok toch een uitweg hebben
moet. En een vierde rekent uit hij is niet ge
trouwd of hij voor zijn kwartje piraatjes kopen
zal of vanavond naar de bioscoop gaan. En de
rest ?
Verfehlte Liebe, verfehltes Leben. Mensen worden
overbodig, ballast van de samenleving, oud roest,
dat onbruikbaar ligt op de markt van het leven.
HET is vroeg donker. In de Openbare Leeszaal
brandt het witte licht. Kleine renteniertjes
lezen er het politieke nieuws van de dag. De
burgerPAG. 16 DE GROENE Ne. 3099
oorlog in Spanje. In Genève heeft Litwinow de
ondeelbaarheid van de vrede verdedigd. Maar de
Sowjet-Unie levert dan toch maar gerst aan de
fascisten. Gelukkig, dat wij in West-Europa leven.
Onder de democratie zijn we veilig. Bolsjewieken
en fascisten n pot nat. Tuig. Ofschoon, er
moet gezegd zijn, de Russen in Genève.... ach
kom, dat is natuurlijk weer een schijnmanoeuvre.
Dan is Duitsland beter. Die Hitler mag de Joden
wat erg hard hebben aangepakt hij heeft dan
toch maar het rode rapalje in Duitsland voorgoed
de bek gesnoerd. Liever Hitler dan Stalin.
De renteniertjes zwelgen in de democratie, die
het bankgeheim hoog houdt. Een kantoorbediende
leest met blinde ijver in het Maandblad voor
Vooruitstrevenden. Hij droomt zichzelf in een directeurs
kamer, achter een geweldig gepolijst bureau, naast
zich een tafel met telefoons en een priv
-secretaresse, een dictatorschap op de beurs. Intussen ver
dient hij veertig gulden per maand; en dat is altijd
nog beter dan zijn vriend, die wegens reorganisatie
op de touwfabriek is ontslagen en nu op de leeszaal
de kolommen van alle dagbladen doorjaagt.
De middagen gaan hier trager dan elders ter
wereld.
Boven de bank worden de hoge spiegelruiten
zachtrood. De vrouw van de bankdirecteur ontsteekt
schemer lampjes van allerlei formaat. Ze heeft
bezoek, de fijne rook van cigaretten tekent edeldunne
arabesken tegen de ruit. Straks laat het meisje een
vijftal dames uit, die helder en zorgeloos lachen en
geen dialect spreken. De jonge dokter die juist in
zijn* blauwe roadster passeert, licht met een char
mante glimlach de hoed. Hij is zo knap en populair,
wie zou hem zijn gefluisterde reputatie van Don Juan
niet graag vergeven? Niet, dat de moraal een
onheilig goed is. Integendeel I Maar in tijden van
overgang, huwelijksontwrichting.... niet waar,
men moet wat geven en nemen?
Waar valt de avond zo neerslachtig en slepend
als hier?
pNERTIENDUIZEND mensen zitten aan de
L/ avondmaaltijd. De een eet aardappelen met vis,
worteltjes en botersaus, de ander waterbrood met
reuzel. De een kan niet tegen haas en kalfsoester en
stelt zich daarom met een vruchtenschotel tevreden.
De ander heeft een bedorven maag van uien en
goedkoop vet en gaat walgend en zonder eten
vroeg naar bed. Sommige kinderen worden in een
warm geurig bad gestopt, en daarna in een fris
pyamaatje te slapen gelegd. Anderen trekt men de
vuile broekjes en jurkjes van het lijf en legt ze met
broertjes en zusjes samen in een kefmisbed op
zolder, waar het tocht.
Als de winkels sluiten, opent de bioscoop.
Bakvissen in moderne complets, met slangenieren
tasjes en kwasi-russische laarzen. Eénig zeg,
Hermann Thimig l Vind je 'm niet een snoes?
Niet zo'n snoes natuurlijk als Hans Albers of Clive
Brook, maar toch .... ! Ga jij morgen ook naar
het openingsbal? Kind, wat denk jij wel? Pa
moet bezuinigen, ik ga dit jaar niet naar dansles.
Maar daarvoor ben ik ook naar Knocke geweest,
deze zomer. Waar zitten jullie, balcon of eerste?
Eerste is goed, spaart wat uit. Hènee, jakkes,
daar zitten die kinderen van V. & D. ook. Dan
maar balcon, 't scheelt maar een kwartje. O
jongens, wat een dolle film, ik heb echt zin.
De werklozen hebben ook zin aan de film. Niet,
omdat ze Hermann Thimig zo bizonder snoezig
vinden, maar om de warmte, de dikke weelde van
het huis, de illusie van een avond. Ze krabben hun
laatste centen bij elkaar. Ze weten precies, wat
hen wacht, als de voorstelling afgelopen is: koude
en ontnuchtering op een dakkamer zonder licht,
een bed, dat vochtig en doorgezweet ruikt, een
nieuwe dag zonder tabak, herrie en verwijten met
moeder de vrouw. Maar de illusie lokt sterker dan
de werkelijkheid terugschrikt- En op het rubber
blaadje van de cassa tellen ze hun kleine sommetjes
neer, het kaartje geeft toegang tot de voorhal var
een bestaan, dat ze enkel op het witte doek mee
mogen leven.
Komt er dan nooit een einde aan dit ronddraaien
achter de tralies?
Het stadje is dood, als de bioscoop leeg loopt.
De stappen van de wandelaars sterven hol op de
keien. De soos sluit ook. Eerzame heren met stevige
winterjassen en parapluies gaan naar hun haard
steden. De werklozen verdwijnen in de stegen, in
de zwarte buurtjes aan het vaarwater. Het giechelen
van de amoureuze bakvissen kaatst tussen antieke
gevels.
De hemel is hoog en koel. Het regent niet meer.
Een mist van sterren, trekt langs het uitspansel.
Een eenzame weerprofeet kijkt naar omhoog:
nachtvorst?
Dertienduizend mensen rusten onder de najaars
nacht.
....ÉL1
FINANCIEELE WETENSCHAP
ONZE meester had hem dat goed
langs mond en neus in te
stampen en hem te verklaren
hoe dat in zijn haak zit met het engelsch
pond, den dollar en den gulden zaliger,
het was al mosterd, de Rosten snapte
er geen sikkepit van.
Luister, zei de meester, ge hebt tien
pond, ge betaalt uwe schulden en ver»
menigvuldigt het overschot met den
discontovoet, gedeeld door den over
drachtszegel aan goudpariteit, plus de
vijf van den laatsten slag in liquide
fondsen afgetrokken van het drinkgeld,
ge voegt er peper en azijn bij naar
believen, schudt alles door elkaar en
dient verwarmd op.... ehwel, zei hij,
wat blijft er u over?
Stel u voor, de Rosten wist niet eens
wat antwoorden en onzen meester zei
dat hij zijn moed in zijne schoenen
voelde zinken. Pier, zei hij, ik heb er
mijnen buik van vol tot over mijne
ooren, waarop ik het woord nam in de
volgende termen:
Eerwaarde collega's, zei ik, als het
niet meer gaat dan gaat het niet meer
en dan sluiten ze de beurs gelijk als
wanneer ge met de knikkers speelt en
uwen laatsten gaan vliegen is. Plat is
plat zei ik en dat is altijd zoo geweest.
De beurs sluiten is eenen wijzen maat
regel, maar de school sluiten zou nog
veel wijzer zijn, zei ik, waarop dat
Val en tij n verklaarde dat ik hem de
woorden uit den mond nam en Ceasar
ook.
Wanneer de staat aan zijn
abonnenten geld levert dat zichzelf niet
kan redderen, waarom laten ze dan de
menschen hun munt zelf niet slaan?
Ik beweer niet dat het van den eersten
dag af er veel beter zou op worden,
maar iedereen zou toch zijne bezigheid
hebben en de werkloosheid ware opge
lost en de menschen zouden niet
meer verplicht zijn van de straten langs
te ketsen en naar de uitstalramen te
kijken met naakte mannequins, het»
geen wulpsche gedachten opwekt bij
de jeugd. Ge zult direkt gesnapt hebben,
wat we bij een dergelijken maatregel
zouden winnen. De kunst, zei ik, zou
een nieuwen luister te gemoet gaan en
de schilders, die nu met een
wanhopigen borstel voor hun ezel zitten,
omdat iedereen zijn woonkamer al vol
hangen heeft met hunnen bazar,
zouden hunnen scheppingsdrang uiten
in het schilderen van bankbiljetten,
hetgeen hen niet vreemd zou
voorkomen, aangezien ze het seriewerk
gewoon zijn. De eene zou zich
specialiseeren in de huishoudelijke artikelen
zóoals ijskasten en diepe tellooren, de
andere in vaderlandslievende
tafereelen en een derde in de allegorische
figuren onder den vorm van een
gekeerden jas of eenen uitgeschudden
porte-monee. Niets zou hun beletten
van op de keerzijde een deftige spreuk
of een stichtend vers aan te brengen,
hetgeen de staatsburgers ertoe zou
aanzetten een verzameling van deze
producten aan te leggen. Dat zou
ongetwijfeld bij de jongens, die de
gewoonte hebben aangenomen van in de
moederlijke schuiflade te putten, de
zucht naar het edele en den eerbied
voor onze groote mannen, inplaats van
yoor de karamellen en de sigaretten,
doen ontbranden. En wie op droog
zaad zitten, zouden zelfs maatschap'
pijen zonder winstgevend doel kunnen
stichten, teneinde de verbruikers te
verzekeren tegen de ongelukken, die
kunnen voortspruiten uit de behan
deling van een briefken met een
redevoering er op van leteler of
Moeselino.
Maar de meester zei dat de school
gedaan was en mijne les ook.
Hendrik Kist, Ober-keilner :
W ?
IS
EIGENLIJK kan je de menschen in
twee soorten verdeelen, die bij ons
in de zaak zitten en die niet bij ons
zitten. Op straat kan ik ze zoo aanwij
zen al omdat ik ze ken maar ook omdat
ze v, at hebben. Ze zeggen wel dat de
merken lucht noodig heeft om te leven,
maai als ze mij vragen moet er wat
alcohol doorheen. Ik zeg tegen Willem
van de Biljarten: drinken leer je na
tuur S jk niet bij ons maar goed drinken
wel en achter het buffet neem ik er
gauw een.
Wat bij ons komt zijn de Heeren
Tooneelacteurs en de Heeren Schilders
natuurlijk met hun dames. Soms zie
je ze het aan hun gezicht dat hun man
ook schilder is en de Heeren
Musicussen en ook de Heeren van den Raad
om tijdens de Begrooting nou ook eens
dep? ctijk te studeeren en het sluitings
uur van dichtbij. Bij het tweede raam
hebben zij een tafel dat noemen wij de
Raadstafel daar worden heel wat pre
sentiegelden tot klaartjes en daar zitten
de Heeren leden nu te praten. Maar
zeggen ze, Kist we zijn hier incognito,
bij de af deelingen van de Begrooting
zijn v/e allemaal alleen maar leden"
zonde naam, nou en of, zegt ,,een der
leden" en kijkt maar meteen weer
naar <?en Dame eigenlijk meer een
Ruwe handen
dame en lacht, wat kan een incognito
nog gebeuren al is zijn vrouw niet
gemakkelijk. Waarom, zegt een der
leden met een baard, zij het eigenlijk
Begrooting noemen ?. Het is meer Be
klaging zooveel aan te merken hebben
de Heeren leden op de Heeren Burge
meester en Wethouders, die er toch
ook mogen zijn.
Maar ik zeg: kellners zijn ook Wet
houders.: Kist, waarom slaan
decroquetjes niet af, Kist, het kleedje is nat,
Kist, heeft mijn vrouw opgebeld, en als
ze het doet, wil je dan zeggen dat ik er
niet ben geweest, Kist je gezicht staat
mij niet aan.
En toch, net als een wethouder niet
van zijn zetel wil, Kist wil niet van zijn
plaats. Zoo in het najaar is het hier
licht en gezellig en buiten is het nattig
en koud en nog griezelig ook met dien
man op zijn fiets die de Amsterdam
mers een gat in hun hoofd probeert te
slaan, hebben wij dat noodig in dezen
tijd? Maar ook verder worden wij een
wereldstad met Flora als het herbouwd
wordt en als het niet herbouwd wordt
is het nog een interessante zaak. En
zoo ben ik hier best tevreden en al
ben ik maar een gewoon mensch, ik
weet met de Heeren en Dames Pu
bliek om te gaan, artisten en personen
van gezag.
En dat doet ik al jaren. Ik weet nog
wel dat de Heer acteur Marie van
Warmelo nog'Marietje was, die nu ook al
jubileert, hij heeft zoo'n lieve stem als
je hem hoort en altijd vriendelijk en
hulpvaardig en geen druppel, altijd
sinaasappelsap en kwast. Neen dan de
Heeren op Zondagavond dien den Heer
Maks hadden helpen zestig jaar te
WOrSt
den. Die Heer schilder Maks, nou
zeiden de Heeren met bleeke gezichten,
Kis» breng een haring voor mij en een
koffie voor allemaal en spuitwater en
dat allemaal Heeren die ik zonder com
mentaar een Bokma schenk. Dat was
een feest op zijn atelier, dat qnthouen
we nog 20 jaren zeggen de Heeren als
we dan nog leven, maar zei een Heer
Schilder en Teekenaar dat geloof ik
niet na gisteravond, nog een flinke
zoute Kist l
Dat zal je altijd zien met die Onafhan
kelijker» en zaten laatst de Heer jubila
ris Maks met eenige Heeren vrienden
om een tafel en vraag ik de Heeren
waarom zij nou eigenlijk
onafhankelijken heeten en zeggen zij wij zijn nog
altijd onafhankelijk van overheidszorg
dat is ook een jubileum maar nu doet
de particuliere zijde gelukkig weer
eens wat voor de Heeren Kunstenaars
met weer een ander jubileum, dat van
Theater Tuschinski in de
Reguliersbreestraat, ook al weer vijftien jaar,
toen het tien jaar was heb ik nog be
diend aan de buffetten en meer als iz
gulden verval. En nu een groot comité,
alles voor de Heeren beeldende kunste
naars uit Amsterdam, en een verloting
van schilderijen, laten ze maar veel
verkoopen, dan meteen een dubbeltje fooi
voor Kist, ik gun het de Heer en en zegt
de Heer Dr. Vos die zit met andere Hee
ren bij ons, ook den Heer Schiller, dat
is een soort collega en die Heer Luns,
die er zelf zoo welvarend uitziet, Kist
ga Vrijdagavond 30 October maar kij
ken naar de première van de film
Comedie om geld en ga ik met plezier om
dan een lot te krijgen waarvoor ik mis
schien een van de Heeren schilders bij
mij thuis kan ophangen l
En ik spreek tegen dien beeldenden
Heer beeldhouwer Raedecker, nou die
lacht en zegt: Kist kijk mij aan, weet
je wat ik kan maken, nee zeg ik, nou
zegt hij, zooals ik hier zit kan ik steen
geworden waanzin maken zegt hij,
maar alleen voor Den Haag, dat zegt
de Heer Willy Westerman uit den
Raad en die kan het weten wat waan»
zin is!
Als ik daaraan denk
Dames en Heeren, het is de hoogste
tijd !
Zooeven verschenen:
MODERNE
LEEFWIJZE
Ziehier het boek, dat U de oogen
opent voor het nieuwe inzicht l U kunt
slank, flink en gezond zijn als U maar
weet hoe U leven moet. Het is geen
kwestie van pillen of poeders, maar
van levens-techniek".
U staat 's ochtend vermoeid op. U
wordt veel te dik. U hebt om niets
hoofdpijn. U bent veel te gauw moe.....
Het zijn allemaal symptomen van Uw
verkeerde leefwijze l
Leest in ons boek de duidelijke arti
kelen over: Hoe val ik af? Chronische
Vermoeidheid Leeren Zien Zonder
Bril Evenwicht in Uw voeding
Weg met Uw minderwaardigheidsge
voel ? De oorzaak van bijna alle
ziekten De Invloed van Uw voeding
op klachten als Rheumatlek, Jicht,
Hoofdpijn, Migraine, enz.
Er staat ten artikel in dit boek, dat
alleen den prijs meer dan waard is:
Gezond h ei ds dag"
een systeem om jong, mooi en fit
te blijven.
Het boek MODERNE LEEFWIJZE"
64 pagina's ingcnaaid, formaat 15x21
c.M. zenden wij U franco na ont
vangst van 65 et. op postrekening 3445.
Dit boek bevat gén reclame voor
geneesmiddelen, apparaten enz.
Bestellen bij
GENEES-REFORM"
VLIEGENVANGERLAAN 7
DEN HAAG
TEL. 339168 -. GIRO No. 3445
Mat vermelding Oroene Amsterdammer
i;
'?'?'»: l
PAG. 17 DE GROENE No. 3099