De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 31 oktober pagina 3

31 oktober 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

'SJ l B< VI l <. ' sij .L^Senli da'1 ?bd|: To EEN BEZOEK m PRESIDENT ROOSEVELT Politieke WIE een beetje langer en grondiger in de Vereenigde Staten rondkijkt dan zij plegen te. doen die er alleen voor hun zaken heen komen en dan uitteraard maar met n kringetje van menschen, vaak slechts op n plaats, te maken hebben, die begrijpt dat weinig z-g- geestigheden er zoo volkomen naast zijn als de opmerking dat hij, die de haven van New York binnen vaart en daar het Vrijheidsbeeld aanschouwt, de vrijheid ook voor 't laatst heeft aanschouwd. Amerika is het traditioneele land van de vrijheid. Van de Unie, die in hoogste instantie door President Roosevelt geregeerd wordt, zou men kunnen zeggen dat de vrijheid er de eenige traditie was en geen kwade traditie bovendien. Je bent absoluut vrij om te doen en te laten wat je wil. Niemand bemoeit zich met je. Wanneer je kans ziet om rijk te worden, moet je dat vooral doen. Er zijn niet veel wettelijke bspalingen die je daarin zullen hinderen, zoolang je maar tamelijk netjes en fatsoenlijk blijft, althans zóó dat een ander nooit zal kunnen bewijzen dat je 't niet bent. Aan wettelijke arbeidsuren hoef je je niet te storen. Wil je je winkel den heelen avond open houden, ga gerust je gang. Desnoods den nacht er bij, ook goed! Breek niet je hoofd, als patroon, over hinderlijke sociale wetgeving. Maak geen aanspraak, als werknemer, op iets meer dan datgene wat je met je handen of je hoofd kunt ver dienen. Verder kun je doen wat je wil. Zoo gek kun je 't niet verzinnen, niemand zal zich daar ooit aan ergeren. Maar er is ook niemand, die voor je zorgt als je ziek of oud bent. In ons tijdperk van industrieele ontwikkeling, van een maatschappij die door de industrieele pro ductie beheerscht en overweldigd wordt, heeft deze ongebreidelde vrijheid, dit liberalisme a outrance, een sterke reactie teweeg gebracht in het poli tieke leven. Het ging tenslotte niet meer met de oude vrijheid. Amerika is Europa een stukje nader geko men. Het heeft in onze richting moeten opschuiven. Amerika, niets meer of minder dan een wereld deel dat telkens verder geëxploreerd en geëxploi teerd werd en waar het bedrijfsleven dientengevolge een gestadige uitbreiding had leeren kennen, heeft nooit zoo groote depressies gekend, nooit perioden van zoo groote en zoo langdurige werk loosheid. Werkverschaffing, steunverleening en *sociale wetgeving werden het Amerikaansche «olk door den nood der; omstandigheden opgelegd. Het is de verdienste van Roosevelt geweest, nog tijdig te hebben ingezien dat een breuk met het oude laisser-faire het eenige was dat nog redding kon brengen. De vernieuwing, die het sociale en poli tieke leven van Amerika in 1933 met de aanvaar ding van het bewind door Franklin Delano Roose velt onderging, was geweldig. Niet alleen door de regeering, maar door het geheele volk werden de zaken met enthousiasme aangepakt. MET dat al bleef Roosevelt een veel om streden figuur. Men voelde wel, dat die oude Amerikaansche vrijheid niet meer geheel en al ongerept zou blijven voortbestaan. Toen Roose velt als president optrad, in April '33, ging er een zucht van verlichting door de Unie. Meer dan dat. Zijn regeering maakte een abrupt en opzettelijk einde aan Hoovers vastgeloopen deflatie-politiek. Het economische leven, dat als 't ware bevroren was, ontdooide langzamerhand. Met regeeringssteun ging de eene bank na de andere open. De politiek van goedkoop geld en hoogere prijzen prikkelde de productie. Langzamerhand werd (hoewel in een sterk schommelende lijn) de verbetering der con junctuur bemerkbaar. Maar het ontbrak ook niet aan critiek. In den aanvang waren het sceptici, die zich tegenover hem schaarden. Later principieele tegenstanders van zijn New-Deal-politiek, die de stellingen verkondigden dat de uitgaven-politiek niet of weinig te maken had met de natuurlijker wijs ingetreden verbetering; dat de staatsfinanciën in een deplorabelen staat zouden geraken nu het schuldenlooze Amerika langzamerhand staats schulden van Europeesch formaat begon op te stapelen; en dat het een schandaal was, dat in voering van landbouwsteun, werkloozenondersteuning en een heel bescheiden begin van sociale wetgeving de traditioneele Amerikaansche vrijheid begonnen te bedreigen. Sinds het begin van den zomer woedt nu de ver kiezingsstrijd voor Roosevelt's tweeden termijn. Men kan niet zeggen dat in het oppositioneele kamp de liefde voor de oude Republikeinsche idealen weer is opgelaaid. Maar de Republikeinen slagen er uitteraard in om allen bij elkaar te trommelen, die om de een of andere reden tegen Roosevelt zijn. Dat zijn de groote ondernemers, die met leede oogen de sociale maatregelen en de versterking van de positie der arbeiders zien, de meeste financiers die bezorgd zijn voor de publieke financiën, en het conservatieve deel van de landbouwende bevolking die het, vooral in het Oosten, nog verre van breed heeft. Itcpubllkeinecke eenvoud IEDER Amerikaan heeft, zij het in theorie, het recht den President te bezoeken. Het staats hoofd van de Vereenigde Staten is niet een ver van zijn volk troonend symbool van de eenheid der natie. De President staat midden in zijn volk. Dit deel van zijn taak heeft president Roosevelt dan ook allerminst versmaad. Toch brengen de eischen der praktijk mee dat een zekere afstand in acht genomen moet worden. Het Witte Huis is geen paleis". Het is een groote fraaie en representatieve ambtswoning. Voor Amerika is het een oud gebouw. Het is door een lersch architect ontworpen in den tijd dat de stad Washington werd aangelegd. Een ding valt den bezoeker aanstonds op: geen schildwachten. Geen markeering: hier woont de president! De tuin voor het Witte Huis is als de tuin van een groote villa. Men bemoeit zich niet met wat zich daar binnen afspeelt. Men loopt voorbij het tuinhek en spoedt zich langs de zomersche plantsoenen van de stad Washington naar zijn werk. Een jong ambtenaar van het ministerie van buitenlandsche zaken vergezelt mij naar het Witte Huis. De President zal een persconferentie houden. Gewoonlijk worden dan de vertegenwoordigers van de voornaamste Amerikaansche bladen ontvangen. Ditmaal zijn ook een paar buitenlandersvan de partij. Een tropische hitte slaat op ons neer. Washington verloochent in den zomer zijn zuidelijk cachet niet. Mijn metgezel is in het wit gekleed. Hij heeft een tropenhelm op. De politie-agenten, die wij ontmoe ten op den korten weg van het ministerie naar het Witte Huis, loopen in een zwarte broek. Verder hebben zij een wit hemd aan, waarvan ze de mou wen opgestroopt hebben. Slechts een politiepet en het onvermijdelijke Amerikaansche schildje, bewijst hun waardigheid. l In de vestibule van het Witte Huis staan eenige poli tieagenten in volle uniform. Dit is een speciaal corps. Formaliteiten zijn onnoodig. Mijn metgezel groet de aanwezige politie-chef vriendschappelijk: Hallo, ik heb een vriend meegebracht!" Verderop wachten al eenige collega's, in alle mogelijke kleedij. Flanellen broeken, witte pakken, nette blauwe pakken, alles zonder ceremonieel. Een jong meisje, blijkbaar ook een collega, en een fotograaf zitten samen heel genoegelijk te praten, terwijl zij met bungelende beenen op den rand van een groote marmeren tafel in de hal zitten. Een deur gaat open. De heer Mclntyre, de secre taris van den president, een jeugdig oud heertje, laat vragen of wij binnen willen komen. De president wacht ons in zijn werkkamer. Hij zit achter zijn bureau. Daarvoor staat een rijtje stoelen geschaard, zóó dat we als 't ware uitgenoodigd worden om niet verder op te dringen. Afstand ! Hallo, boys, wat willen jullie nou weer weten?" Het is grappig hier tegenover den President te zitten en kalm een gesprek met hem te mogen be ginnen. Zeker, dit is 'm l Dit lachende gezicht ken ik allang. Het is me volkomen vertrouwd. Uit het film-journaal bedenk ik. Nu zitten we zelf midden in een stuk filmjournaal. Mr. President.." begint een van de oude getrouwen, die de opinie van den president wil weten omtrent het ouderdoms pensioen van den Staat New York, dat zoo juist dooi het Hoog Gerechtshof is afgeketst. Of er aan een federaal ouderdomspensioen gewerkt wordt? Op dit oogenblik nog niet, legt de president hem uit. Het heeft geen zin om op de zaken vooruit te loopen Dat is hoogstens iets voor het volgende zittingsjaar. Interviews worden op deze persconferenties niet toegestaan. Zelfs niet de letterlijke verspreiding van datgene wat de President ons zegt. Mijn met gezel van het State Departement heeft mij dat alle maal precies uitgelegd. Wanneer de corresponden ten uit Washington iets melden, deelen zij alleer hun eigen opinie mee, hun eigen indruk. Alleen wan neer hun zwart op wit een mededeeling van den presi dent, die voor openbaarmaking bestemd is, in dei; vorm van een perscommuniquéin de hand wordt ge drukt, kunnen zij dat als officieel nieuws vermelden, Het feit, dat deze gesprekken niet meer dan in formatief zijn maar dan ook hoogst ongedwongei wordt door de Amerikaansche vakbroeders tocl zeer op prijs gesteld. Er wordt vrijelijk over allerlei zaken gebabbeld Het gesprek loopt over de onderwerpen, die ik hier boven reeds heb aangegeven. De president zit ge noegelijk te keuvelen achter zijn bureau. Wi< kijken de groote ovale tuinkamer eens rondwaar allerlei zeil-tropheeën, modellen van scheepjes ei zee-gezichten aan den wand van Roosevelts spor tieve genoegens getuigen. Er is niets dat ons .her innert aan het feit dat de president gedeeltelij'; verlamd is en zonder steun niet loopen kan. Achter hem staat een knecht. Een jonge slanke nege . Een lange sportieve gestalte. Een intelligent gezich , knap zelfs. Straks, wanneer wij weg zijn, zal h j dezen van geest tintelenden man, die achter zij a schrijftafel zoo genoegelijk een vertrouwelijke staatkundige causerie voor ons zit te houden, uit zijn bureau-stoel tillen en verder geleiden. Ma*r niet naar een rustbank! Neen, naar het zwemba 1. Ik vraag mij af, of het juist niet de overwinning v;m den geest op de invaliditeit is, de triomf van den w l, die tot uiting komt in de frissche ik zou haa.t zeggen jongensachtige wijze waarop de e lachende man de moeilijkheden van de crisis v; n '31 heeft weten te overwinnen en bezig is de inge wikkeldste staatszaken aan te pakken. VerklezlncskaoB' n ZAL Roosevelt herkozen worden? Dat is u e vraag die bij mij boven komt nu wij weer terug wandelen. De boomen van Washington werpen lange schaduwen over het grasveld. Het is iets koeler geworden. De vroege avond valt. Ik denk dat hij 't wel haalt. En hij verdient 't. De stadsbevolking, de arbeiders zijn vóór hem. De plat telandsbevolking in het Zuiden ook. De conserva tieven maken numeriek geen groot deel van de bev ?>!? king uit, al is hun invloed in de Amerikaans' :>e samenleving niet gering. De Amerikaansche idealen zijn conservatief. De Vrijheid is een heilig hui.-ie. En Roosevelt héft er aan geknabbeld, al is 't rog zoo weinig. De boeren in het Westen, en in l'.et Midden-Westen.. ... ja, je kunt nooit weten. 3« boer is van huis uit conservatief. En ik moet denken aan het verhaaltje van dien landbouwer, die er door den federalen steun en door alle maatregelen van de regeering zóó goed bovenop was gekomen dat hij weer kapitalist was geworden en nu vastbesloten was zijn vermogentje te verdedigen tegen al <iie staatsbemoeienissen en al die aanslagen op zijn vrij beschikkingsrecht: hij zou republikeinsch g"an stemmen l M. K. President Roosevelt in zijn werk kamer in het Witte Huis De reportage van de week O V ? ? ? oen buitenkansje NEE, zóó is het niet. Ook in de directiekamers van sleepbootreederijen heerscht geen vreugde, als de antenne het noodsein vangt. Al wordt er dan op gereageerd met een zakelijk cijferen, orders geven en het overwegen van winstkans .... Wij, Nederlanders, zijn een zeevarend volk. Onze roem ligt op het water en in onze aderen stroomt zeemansbloed. De Hollander houdt van de zee, zelfs hij, die nimmer een grooter scheepsdek onder de voeten had dan dat van wijlen het Rokinpontje of van den Havenrondvaartdienst". Wij houden van de zee, van onze scheepvaart, en den zeeman dragen wij een warm hart toe. Daardoor is er geen onheil, dat ons zoozeer aangrijpt als een schcepsramp. En ons gemoed komt in opstand, als we in sensationeele krantenverslagen lezen, dat, terwijl een schip in nood verkeert, verschillende sleepbootkapi teins twisten om het recht, den ,, buit" binnen te halen. DE laatste najaarsstormen hebben weer gelegen heid geschapen tot dergelijke spannende en min of meer wrang-smakende verhalen. Echter, de werkelijkheid is hoewel zeker even spannend minder wrang dan de schijn. Het binnenhalen van den buit" is maar een relatief begrip, omdat het z.g. in-bezit-nemen tot legende is geworden, berustend op een gebruik in den tijd der zeilvaart. In die dagen kon het voor komen, dat een scheepswrak, door de bemanning verlaten, op de Oceanen ronddreef, door een pas seerend schip ergens werd binnengesleept en.... dat gén eigenaar kwam opdagen. In zulk een geval ging het schip in eigendom over aan den strandvonder, die een derde deel van de waarde moest afstaan aan hem, die het wrak had geborgen. De moderne verbindingsmiddelen zorgen er wel voor, dat tegenwoordig de reeders weten, wat er met hun schepen gebeurt en dat zij na een ongeval altijd hun eigendoms-aanspraken doen gelden. De wedloop van de sleepbooten, om als eerste een in nood verkeerend schip te bereiken, is dan ook geen uiting van een aasgier-mentaliteit doch moet gezien worden als gewone, zuivere concurrentiestrijd om de sleeporder. Gezond en.... buitengewoon nuttig. Want er kunnen inderdaad menschenlevens in gevaar zijn, en dan is de boot, die het eerst bij het wrak aan komt, ook het eerst in staat de opvarenden te redden. Die redding geschiedt gratis, ofschoon de wet den prijs van een mensch op ? 300.?stelt! Dit bedrag namelijk kan men claimen", per geredde bpvaende. De directie van een onzer grootste sleepliensten deelde ons echter mede, dat deze belooning ummer wordt opgeëischt. Aan menschenlevens villen wij niets verdienen," zoo zeide hij, hoewel net een reis van een sleepboot vaak belangrijke >2dragen gemoeid zijn. Eri dan zijn onze ervaringen oms nog heel eigenaardig. Zoo hebben wij eens de omplete bemanning van een Spaansch schip gered. De boot zonk, zoodat er voor ons van zakendoen een sprake was. Wij zetten de quipage veilig in en Spaansche haven aan wal en brachten de be rokken reederij uitsluitend onze onkosten, zooals ?vengeld, in rekening. Maar de reederij was er iet een van de bovenste plank en we hebben er ooit een cent van teruggezien...." Vliegend stormweer... schip in nood... dan wordt er moed en zeemanskunst geeischt van den sleepbootkapitein om het schip zoo dicht te naderen dat hij een tros over kan krijgen.... en niet minder om te zorgen dat zoo'n tros het houdt! hulp noodig, seint dat naar zijn reeder, deze geeft een bepaalden sleepdienst opdracht, een boot ter hulpverleening uit te zenden. Per radio geeft het kantoor zijn orders aan den kapitein van een der booten zij liggen op talrijke punten aan de we reldzeeën gestationneerd die zich het dichtst in de buurt bevinden. Het schip wordt binnengesleept en het berg- of hulploon (meestal aangeduid met het Engelsche salvage") wordt door arbitrage ge regeld, waarbij rekening wordt gehouden met: (a) het gevaar, waarin het schip verkeerde, (b) het gevaar voor sleepboot en bemanning, (c) spoed en efficiency der hulpverleening, (d) de waarde van het geredde object, (e) de waarde van het materiaal dat te hulp is gesneld en (f) de weersgesteldheid. Een en ander keurig netjes geregeld bij de Conventie van Brussel. Met een vulpen. Ja, en diezelfde fac toren zijn van invloed, als schip en opvarenden in direct gevaar verkeeren en zelf per drie punten, drie strepen, drie punten, om assistentie seinen. Scheepsrampverschrikkingen dus, met de veelbeschreven hartverscheurende tooneelen". n een zwart-op-wit beteekende overeenkomst. Maar aan boord van de stoere zeesleepers is voor hem, die het zien wil, nog wel degelijk romantiek en oude zeemansgeest te bespeuren. Er zit iets sportiefs in den wedloop over de kokende golven, in het zoeken op de eindelooze watermassa naar het schip dat om hulp vraagt, in den strijd om de eerste te zijn, die de verbinding tot stand brengt. Ook al weet men, dat de bemanning een zeker percentage van het bergloon als premie krijgt. En doet het uit zicht op een extra gratificatie iets af aan den moed van de mannen, die zich als vrijwilligers aanmelden om in volle zee, dikwijls met levensgevaar, aan boord te springen van een verlaten wrak? ?vs. ' HET beeld van vliegend stormweer, waarin hooge golven als demonen zich werpen op een hip dat reeds hun prooi dreigt te worden en die et hetzelfde woedende, ontzagwekkende geweld toegesnelde sleepbooten opnemen en weer neer'.vakken. ... en daarnaast de materialistische conirrentiestrijd van sleepbootkapiteins, die elkaar 'n vlieg trachten af te vangen .... ziet, die tegen: £lling is toch wel schril genoeg om op den manm-wal een vreemden indruk te maken en hem te -rooven van het laatste restje geloof in de klassieke emansromantiek. Of er van die romantiek dan waarlijk niets meer 'er is? Dat hangt ervan af, hoe men de zaak be akt. De koude, commercieele kant van het sleep.i. bergingsbedrijf eischt winst. Een schip heeft DOOR alle eeuwen is de strijd op zee een mate rialistische strijd geweest, een strijd, die gewin tot eerste doel had. Zóó en niet anders moet men den wedloop om de buit, dat wil dus zeggen om het moeizaam te verdienen bergingsloon, zien. En dan is het zeker wat onsmakelijk, lijkt het zeker op gebrek aan piëteit, als een paar sleepbootkapiteins gaan ruziën over de vraag, wie het eerst vastmaakte, terwijl zooals bijvoorbeeld in Januari 1933 het geval was met l'Atlantique een uitgebrand wrak, met vermoedelijk nog slachtoffers tusschen zijn geblakerde wanden, langzaam voortdrijft achter d twistende lieden. En men schudt het hoofd als men leest, hoe twee concurreerende sleepbooten elkaar den weg afsnijden, een aanvaring op het nippertje ontwijkend, alles om het eerst de begeerde prooi te bereiken. Maar het schip-in-nood is voor hen een klant, zooals de zieke een klant is voor den dokter. Weliswaar zullen twee dokters elkander niet in de wielen rijden om elkaar een patiënt af te snoepen, doch in het bergingsbedrijf is de situatie ook eenigszins anders, al zit er een menschlievende kant aan. Er wordt immers gewerkt op de basis van no cure, PAG. 5 DE GROENE Ne. 3100 no pay". Als de sleepboot aankomt bij een schip dat in zinkenden toestand verkeert en niet te redden is, worden de schipbreukelingen aan boord van den sleepboot genomen, maar de klant" verdwijnt in de diepte. Noch reeder, noch verzekeringsmaat schappij behoeven voor dit reddingswerk te betalen, want de eigenlijke bergingsdienst mocht niet meer baten. Dit in tegenstelling met den dokter, die zijn rekening presenteert ook al is de patiënt overleden... Wij hebben, in het algemeen gesproken, reden om trotsch te zijn op de Nederlandsche zeesleepbooten en op hun bemanningen. Hun logboeken vermelden, in sobere woorden, staaltjes van kranig werk. Dat zij hun best doen iets te verdienen, is niet meer dan natuurlijk en dat in den strijd om den broode wel eens meeningsverschil bestaat tusschen de rivalen, spreekt eveneens vanzelf. Doch het is óns gebleken, dat de moderne sociale- en scheepvaartwetgevingen aan alle partijen voldoende bescherming bieden en dat verhalen over sensationeele j'achten op buit inderdaad sensationeele.... verhalen zijn. Ook voor den sleepboot-kapitein is een S.O.S.sein geen buitenkansje, al is het zijn boterham. D. J. WESSBL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl