De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 31 oktober pagina 8

31 oktober 1936 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

«r -i l VAN RUN S SSMOSTERD behoefden aan de cultuur weinig zorg te besteden; de handel leverde goed geld op. Zij waren de enige kinaleveranciers ter wereld en voelden er weinig voor dat hun monopolie hun zou worden ontnomen. Maar ze deden ook weinig om het te behouden. Integendeel: ze sprongen zo roekeloos met de kina om, dat uit roeiing dreigde. In plaats van de bomen rationeel te ontschorsen werden ze omgekapt, en hier en daar, waar men Java te zullen worden. Maar de verzelfs deze bewerking te moeilijk vond, wachting werd niet vervuld: de soort schilde men de stammen tot zo ver men bleek ongeschikt te zijn. Nu kwam er met de hand bij kon de aldus men eindelijk terug op het plan van van een bastring ontdane boom ging twintig jaar geleden: kinaplanten en daarna dood. En intussen zat Europa, -zaden rechtstreeks uit Zuid Amerika zaten vooral de koloniale mogendheden te halen. In 1853 vertrok de duitse met een stijgende behoefte aan kina. botanicus Hasskarl in opdracht van In 1830 richtte de nederlandse re- de.. nederlandse regering neer Lima. gering een verzoek aan haar consuls in BiJna was de onderneming nog vóór ?-??«- 11*»* hacrïn wan iiifv/Mtrinir in duïcren Chile en Peru om te trachten, in het bezit van kinaplanten en -zaden te komen. Dit verzoek was rijkelijk naïef, gezien de zorg waarmee de zuidamerikaanse regeringen juist trachtten te voorkomen dat levende planten of kiemkrachtige zaden naar het buitenland werden gebracht. De consul te Valparaiso toonde een gezonde zin voor de werkelijkheid en adviseerde de regering, een oorlogsschip en een botanicus naar Arico te zenden. De plantkundige zou dan moeten trachten in het binnenland zaden en planten machtig te worden, en het * het begin van uitvoering in duigen gevallen: een hamburgse journalist kreeg lucht van het geval en schreef er een prachtig artikel over, dat de onge wenste aandacht van de zuidamerikaanse regering op de bedoelingen van de onderzoeker vestigde. Hasskarl liet zich echter niet afschrikken: hij nam alleen de voorzorgsmaatregel onder een valse naam en met dito pas, hem door de nederlandse regering ver strekt, te reizen. Hasskarl had met eindeloze moei lijkheden te kampen. De Zuid-Ameri kanen, die reeds lang de bizondere Wij en de wetenschap De roman van de B. HILMAN KINA Een cultuur die met smokkelen begon piamen macnug ie woracn, en uci ? - - - oorlogsschip zou de buit met de groot- voorliefde van europese botanie! voor ste spoed (in die tijd van zeilvaart niet hun kinatuinen wantrouwden, kwamen zo hél groot) naar Java moeten bren- achter 21Jn Pannen en dwarsboomden gen. De regering was geneigd het ad- hem P alle mogelijke wijzen. Alle ? * ? autoriteiten hadden opdracht, uitvoer van kinaplanten en -zaden onder alle omstandigheden te verhinderen. Onder Hasskarls bedienden bevonden zich HET is van algemene bekendheid dat negers, indianen en derge lijke primitieve lieden dom, onwetend en bijgelovig zijn. Maar als de gravin van Chinchon geen vertrou wen had gehad in de ervaringswijsheid van zo'n stomme indiaan, zouden wij op het ogenblik geen kina hebben. En zonder kina zou ik geen arts willen of kunnen zijn" zei een dokter uit het midden van de vorige eeuw, en al moge er in deze uitspraak enige over drijving schuilen: zijn collega's van nu begrijpen ten volle hoe hij er toe kwam het te zeggen. Vooral nu velen van hen in kina, behalve het speci fieke middel tegen malaria, ook een goed voorbehoedmiddel tegen griep zien. De gravin van Chinchon leefde in het midden van de zeventiende eeuw. In Peru, waar haar man onderkoning was, leed zij aan zware koortsaanvallen. Toen de behandeling der europese artsen niet baatte, nam zij haar toe vlucht tot een indianenmiddeltje: een afkooksel van boombast. Ze genas. In Spanje teruggekeerd paste ze het middel toe op de bevolking van het dorpje Chinchon, die door koortsen werd geteisterd. Geen wonder, want de dalen van Taag en Tajuna zijn broed plaatsen van malariamuskieten. Het verband tussen muskieten en koorts kende men toen nog niet, maar het verband tussen kina en de genezing van die koorts leerde men zeer spoedig waarderen. Reeds in 1636 werd het middel opgenomen in de amsterdamse pharmacopee, het officiële geneesmiddelenboek. Het is nog steeds een der meest gebruikte medicijnen uit dit standaardwerk. NU mag het u merkwaardig schij nen, maar het is een feit: toen het middel in de pharmacopee werd opge nomen wist men op geen stukken na wit het eigenlijk was l Bast van een boom uit Zuid Amerika: dat was alles. Het heeft lang geduurd voor men wist dat het bast van een bepaalde boom moest zijn, en nog langer voor men er achter kwam welke boom dit was. De eerste beschrijving die ergens naar lijkt van een kinaboom dateert van 1738. De Zuid-Amerikanen werk ten deze geheimzinnigheid in de hand: de kinaboom groeide bij hen volop; zij vies op te volgen. Zij moest zich daar toe echter met de gouverneur-generaal van Nederlands Indiëverstaan, en Deze. Heer. Stelde. Geen. Belang. In. De. Zaak.... Ondanks herhaaldelijk regeringsspionnen met instructie om uitgeoefende aandrang kwam er de hem op de vingers te kijken. Zyn baeerstvolgende twintig jaar niets van. g*8e werd voortdurend heimelijk on- - - derzocht, zijn planten werden bedor ven, zijn zaden door niet kiemkrachtige vervangen. Niettemin slaagde hij er in, enige zendingen in Nederlands w . In 1848 kwamen de eerste kinazaden in Europa, waaruit in de parijse Jardin des Plantes de eerste europese kinaplantjes werden gekweekt. Hiervan kreeg professor De Vriese, van de leidse hortus, een exemplaar, dat nog » W v Indiëte krijgen. Een klein deel daarvan kwam levend aan en werd te Tjibodas leiase nortus, een exeiupicuu, uat nvg hetzelfde jaar onder eindeloze voorzor- verder gekweekt. Hasskarl werd de -- -..V.???»?»«»?? &n /4a aarctA \oiAar wan rtnTe gen naar Java werd verscheept. Meer dood dan levend kwam het plantje daar in April 1852 aan, maar de direc teur van 's Lands Plantentuin te Buitenzorg slaagde er in een stek ervan schepper en de eerste leider van onze kinacultuur. Maar nóg was men niet waar men wezen wilde. De opbrengst van de door Hasskarl overgebrachte soort wai tenzorg siaagae er m een ai.cn. ei van _ groot te brengen. Het stek j e werd een niet maximaal. In 1856 kreeg de toen- - - - ??? ? maMrr* miniotAr van Ifn1<ini#t1 f)*7n01t forse boom: in het Koloniaal Instituut zijn de stamschijven, met de bast er aan, van die eerste Javaanse kinaboom nog te bewonderen. D EZE eerste boom scheen de stam vader van de kinacultuur op BIJ DE FOTO'S Honden strek/een zich.... op de bovenste foto naar de k/n/ne, die door een zwarten hefper van den gezondheidsdienst wordt uitgedeeld. De armen van het beefdje echter strekken zich naar koortsslachtoffers, want het is het beefd van fvara, de mafaria-gódin der Hindoes. malige minister van koloniën bezoek van een zekere George Ledger, die hem een partij kinazaad van de beste kwa liteit te koop aanbood. De koop werd gesloten voor honderd gulden met de belofte dat Ledger meer zou krijgen als het zaad kiemkrachtig bleek te zijn. Het was kiemkrachtig en de nederlandse regering hield woord: ze betaalde Ledger achtereenvolgens ? 500 en ? 1200 en ten slotte van 1897 tot zijn dood in 1905 een jaaigeld van ? 1200. Hoe kwam Ledger aan die zaden? Van zijn broer Charles, die als hande laar en smokkelaar (dat was in die streken trouwens ongeveer hetzelfde) Zuid Amerika bereisde. Op een avonó, toen hij zich op een plantage bevond, vernam hij van zijn bediende Manur-1 dat hij de plaats niet levend zou ver laten indien hij in het bezit van kina zaden zou worden gevonden. Ledger, die zijn bedienden meermalen medi cijnen had verstrekt en daardoor voer een dokter werd gehouden, wist Manud er van te overtuigen dat hij voor een bizonder geneesmiddel zaden van de beste kinasoort nodig had. Heer," zei Manuel, als u zulke zaden nodig hebt zal ik u zeker niet bedriegen." Eenjaar laUr bracht hij zijn meester ongeveer 20 kg zaad, waarvan de helft aan Nederland werd verkocht. Het begin der Java-kinacultuur! THANS levert Java 8 millioen kg kinabast per jaar: 90 pCt. van de wereldproductie. Het grootste deel hiervan komt van de soort Cinchona Ledgeriana, aldus genoemd naar de gravin vt.n Chinchon en de gebroeders Ledger. De naam kina is afgeleid van het Inka-woord voor bast. De Amsterdamsche Chininefabriek handhaaft een oude traditie door chinine met ch te spellen; u doet echter beter uw wijnhandelaar niet naar China-wijn te vragen, want dat zou tot verwarring aanleiding kunnen geven. PAG. M DE GROENEN* 3ioo Uit de natuur WE hebben nu weer een nieuwe Vogelwet, een verbetering van de toch al zeer goede wet van 1912. Een kleine vijfentwintig jaren praktijk en een steeds uitgebreider be langstelling hebben saamgewerkt om ons een wet te verschaffen, die nu toch wel in geen vijfentwintig jaar meer verbetering zal behoeven. Het is'inderdaad een wet ter be scherming van onze vogels, belangelooze bescherming. Het beginsel van nut en schade is haast geheel losge laten. De onwaardige en pessimistische vraag: Wat hebben wij aan dat dier?" wordt niet meer gesteld, ten minste niet door de wet. De visschers zullen nog jaren voort gaan met de reigers en aalscholvers te verdoemen, de jagers en oudere jachtopzieners zullen nog langen tijd niets goeds te vertellen hebben van sperwers en Vlaamsche gaaien en tusschen den bezitter van kersenboomen en spreeu wen is het nog lang geen vrede. De musschen in het graan, de eenden in den gerstakker, de goudvink in den boomgaard blijven nog even onwelkom. De vink wordt verafschuwd in het jonge zaaisel, maar ook weer geprezen als eter vanonkruidzaden, hoewel geheel ten onrechte. Nog niet zoo heel lang geleden werden ijsvogel t j es bij devischkweekerijen gevangen en gedood. Ik zou deze tirade nog lang kunnen voortzet ten, maar dat heeft eigenlijk geen zin. Wij zijn nog lang niet in staat om rechtvaardig en beslissend te oordeelen over de nuttigheid of schadelijkheid der vogels voor het menschelijk bedrijf, en verder dan dit bekrompen standpunt gaat de bestrijder of bevorderaar der vogels niet. De wetenschap is er niet mee klaar. Wij hebben al heel veel waargenomen, gemeten, geteld, ge wogen, geëxperimenteerd en zijn eigen lijk nog niet verder gekomen dan het besef dat sommige vogels tijdelijk en in bepaalde omstandigheden den een of anderen mensch schade kunnen be rokkenen. Het bedrag van die schade valt meestal mee en overtreft zelden de andere risico's van het bedrijf. W Dr* Jac. P* Thijsse Men zou zich er tegen kunnen gaan verzekeren even goed als tegen storm schade. Het is niet noodig, op de bedrijvers van de schade meteen de doodstraf toe te passen. EEN artikel van de wet geeft den commissarissen der Koningin be voegdheid om bij gebleken schade vergunning te geven tot bestrijding. Voor enkele soorten meent men dat zeer vele vergunningen gevraagd zou den worden en het is dus eenvoudiger, die dan vogelvrij" te verklaren. Dat zijn dan de vogels van de Zwarte Lijst". De nieuwe wet geeft gelegen heid om die zwarte lijst gemakkelijk te wijzigen, naarmate wij wijzer wor den en een ruimer en edeler natuurbe schouwing verwerven. Ik denk wel dat de reigers en ook de sperwers nu wel een betere kans gaan krijgen en mis schien de eksters ook nog. De vergunningen voor het bestrijden van de vogelschade worden voortaan niet meer door de burgemeesters ge geven, maar door de commissarissen der Koningin en er komt een des kundige commissie die snel en degelijk van advies kan dienen. De leden van die commissie moeten zorgen goed op de hoogte te zijn en krijgen heel wat litteratuur te verwerken. Bijvoorbeeld is het wel van belang om eens kennis te nemen van alles wat er in Engeland pro en contra het steenuiltje is gepu bliceerd. Dit is een heel duidelijk geval, want dat uiltje is pas kort geleden uit ons land opzettelijk in Engeland uitgezet en heeft daar al een merkwaardige carrière achter den rug. Hoe meer je in die kwesties van nut en schade doordringt, hoe ingewik kelder zij blijken te zijn en hoe ster ker men zich . gedrongen voelt tot lankmoedigheid. Het is onze plicht, het den vogels niet te lastig te maken. IN een klein en dichtbevolkt land als het onze is het voor de planten en dieren wel eens moeilijk om zich te handhaven naast den mensch, die een zoo groot deel van den grond in beslag neemt en bedekt met huizen en wegen of gebruikt met een speciale bestem ming als weide, akker, woud of speelterrein. Ter wille van die bestemming kan hij sommige vogels beschermen of dulden, meent hij andere te moeten weren. Deze laatste zijn het die met den mensch profiteeren van zijn bedrijf. Een enkele maal gaat dat profiteeren gepaard met direct voordeel voor den mensch zelf en die vogels heeten dan van ouds vrienden van den landman en den boschbouwer. Hier geven spreeuw en rock weer eenige moei lijkheid in het oordeel. Maar te midden van al dat menschelijke gedoe bestaat nog altijd de vrije natuur van de duinen en stran den, de wijde wateren met hun slikken, schorren en banken, de zoogenaamde woeste gronden en de wereld der plas sen en moerassen. Daar vragen we niet meer naar nut of schade (visschers uitgezonderd) maar zien de ontplooi ing van het natuurleven in volle heer lijkheid. Hier hebben we alleen de jacht te regelen en rekening te houden met het aloude oer-instinct van eieren rapen, dat zich vooral openbaart bij de jeugd. De nieuwe wet staat dit voor de kievit en verwante soorten toe tot 20 April, voor meeuwen en stern onder zekere voorwaarden nog langer. Een uitwas is nog het nestjes uithalen door kinderen, dat nog zeer veel gebeurt en alleen door onderwijs en opvoeding verholpen kan worden. Daar helpt geen wet aan: hier moeten Vereenigingen voor Vogelbescherming op treden en het is plicht van de Overheid, dat zij daarbij steun verleent. De vogelstudie, die zoo veel uitricht tot heil van de vogelwereld, kan soms schaden door onvoorzichtigheid bij systematische waarnemingen, bij fo tografeeren en door in overmaat ver zamelen van studiemateriaal. De wet kan hier voor sommige gevallen ook regelend optreden en alweer is het de commissie van advies, die hier groote «r*.'4* Sperwer op zijn nest een vogel van de Zwarte Lijst, die echter door de nieuwe Vogelwet misschien een betere kans krijgt diensten kan bewijzen, want de zaak geeft veel moeilijkheden. Een concen tratie en organisatie van het museum wezen en het preparateursbedrijf is hier wel noodzakelijk en kan ook zeker gaandeweg tot stand komen. Men moet er op bedacht zijn, dat oud en jong, vooral jong, toch moeten kunnen komen tot een degelijke be kendheid met het heerlijke vogélleven, de duidelijkste en schoonste openba ring van onze natuur. Wie het geluk heeft, die te mogen aanschouwen schaamt zich, ooit de vraag gesteld te hebben van nut of schade, schaamt zich dubbel over menig verkeerd ge bleken oordeel omtrent dat geval. DE PRESIDENT en de verdwenen man IEDEREEN weet thans dat minister Colijn zich in zijn schaars toegemeten vrije uren vermeit met het lezen van detectiveromans. Minder algemeen bekend is het dat hij er zelf wel eens over heeft g< dacht zulk een verhaal te schrijven en dat hij Z' Ifs geruime tijd heeft rondgelopen met een ge geven voor een intrige, zonder , echter voor het daarmee gestelde probleem een oplossing te kunnen Vinden. In een persoonlijk gesprek met een jour nalist heeft hij zich onlangs hierover uitgelaten, en het gevolg van een en ander is geweest dat de journalist in kwestie met toestemming van dr. Colijn h-t door de minister gestelde gegeven ter uitwerking hoeft voorgelegd aan een zestal nederlandse auteurs, en wel J o van Ammers Kuiler, A. M. de Jong, Hnrman Middendorp, Felix Timmermans, S. Vest dijk en A. Viruly. Elk van hen zal een hoofdstuk schrijven. Het boek zal binnenkort verschijnen onder de titel Dr. Colijn's Detectiveroman" ; een fraai portret van onze eerste minister zal het stof omslag sieren. Het staat thans reeds vast dat, mede door de klinkende reclame die de uitgever er voorzal maken, dit een der meest gelezen boeken in ons land zal worden. ... vermoed dat u zo langzamerhand al eens op (ie kalender hebt gekeken. Stel u gerust: Het is morgen inderdaad i November en niet x April. qucile i inesse/ b f U "t Voor het overige ben ik het met u eens dat het denkbeeld, als zou dr. Colijn zijn intrige en zijn naam kunnen lenen aan een door zes zeer uiteen lopende auteurs te schrijven detectiveroman, in dol heid niet onderdoet voor de dolste Aprilgrap. Het is volslagen ondenkbaar. Maar wat hier ondenkbaar is wordt elders werkelijkheid: lees in plaats van dr. Colijn president Roosevelt en vervang de neder landse schrijvers door Anthony Abbot, Sam. H. Adams, S. S. van Dine, John Erskine, Rupert Hughes en Rita Weiman, en u hebt precies wat er onlangs in Amerika is gebeurd. Het boek heet The President's Mystery Story" en de prijs bedraagt twee dollar. Het resultaat van deze politiek-literair-commerciële samenwerking valt, eerlijk gezegd, niet mee. Dit ligt natuurlijk aan u en mij en niet aan de hoge samenwerkende partijen. Wij zijn zo dwaas te ver wachten dat zes auteurs een beter boek kunnen schrijven dan n en dat iemand die de capaciteiten heeft om president der Verenigde Staten te zijn ook wel voortreffelijke ideeën zal hebben voor een ver haal. Beide verwachtingen zijn niet geheel logisch en blijven dan ook onvervuld. De opgave die Roosevelt stelde luidde: Hoe kan een man, met vijf millioen dollar bij zich in zodanige vorm dat hij er te allen tijde gebruik van kan maken, verdwijnen op zodanige wijze dat hij niet terug te vinden is?" Om dit gegeven hebben de zes schrijvers n wel boeiend verhaal gesponnen, maar ze hebben de verdwenen man ten slotte tóch laten terugvinden en dus eigenlijk alleen maar aangetoond dat iemand in de gegeven omstandigheden niet voorgoed kan verdwijnen. Doch noch deze kleine afwijking van het pro gramma, noch het feit dat het boek wat rammelend van stijl en compositie is een gebouw waarvan zes architecten zonder elkaar te raadplegen elk een stuk hebben gebouwd ~ heeft kunnen verhinderen dat het een best seller werd en dat de populariteit van de president door deze literaire uitspatting is PAG. 15 DE GROENE Ne. 3100 toegenomen. En dit is, voor onze begrippen, wellicht nog het wonderlijkste van de hele geschiedenis. Een mystery story op zichzelf. Het antwoord op dit raadsel luidt: amerikaanse democratie. Een democratie waarin de hoogste per soon in den lande niet een verheven excellentie is, maar eenvoudig Mr. President zoals een ander Meneer de Voorzitter is of Meneer de Wethouder, een man die zonder veel omslag bereikbaar is en die zich bij bepaalde gelegenheden beschikbaar stelt om handjes te geven aan ieder die zich daarvoor komt aanmelden. Een man die voor hoog en laag steeds een van ons" blijft. Maar van een president die een van ons" is zijn wij zo'n beetje de stamtafelvrienden. We zien hem zelden, hij heeft het erg druk tegenwoordig, maar we kennen hem van haver tot gort niet waar Frankie, old bcy? al is het maar uit kranten en magazines. En van tijd tot tijd horen we van hem al is het maar door een mystery story waarvoor hij het hoofddenkbeeld heeft verschaft. Dat denkbeeld, en dus dat boek, is een persoonlijk geschenk van de president aardig hè? We voelen ons er een beetje door gevleid dat hij zo gewoon is tegen ons, en zo aardig, en zo knap. En we hebben graag twee dollar over voor The President's Own Story. Een beetje snobisme, een beetje ijdelheid, een beetje handige exploitatie van deze eigenschappen ter wille van de populariteit (en van de uitgevers winst), ziedaar de eigenlijk heel weinig mysterieuze kern van deze story. En ziedaar waarom zo iets alleen kan in Amerika, het land van de gelijkheid der ongelijken. HERMAN ROBLSZ Last van Uw zenuwen? Spoedig weer opgewekt en gekalmeerd met Mijnhardt's Zenuwtabletten Buisje 75 et Bi] Apoth. en Drogisten. t1' l -i f'i il !;? £>

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl