Historisch Archief 1877-1940
«r -i
l
VAN RUN S
SSMOSTERD
behoefden aan de cultuur weinig zorg
te besteden; de handel leverde goed
geld op. Zij waren de enige
kinaleveranciers ter wereld en voelden er
weinig voor dat hun monopolie hun zou
worden ontnomen.
Maar ze deden ook weinig om het
te behouden. Integendeel: ze sprongen
zo roekeloos met de kina om, dat uit
roeiing dreigde. In plaats van de bomen
rationeel te ontschorsen werden ze
omgekapt, en hier en daar, waar men Java te zullen worden. Maar de
verzelfs deze bewerking te moeilijk vond, wachting werd niet vervuld: de soort
schilde men de stammen tot zo ver men bleek ongeschikt te zijn. Nu kwam
er met de hand bij kon de aldus men eindelijk terug op het plan van
van een bastring ontdane boom ging twintig jaar geleden: kinaplanten en
daarna dood. En intussen zat Europa, -zaden rechtstreeks uit Zuid Amerika
zaten vooral de koloniale mogendheden te halen. In 1853 vertrok de duitse
met een stijgende behoefte aan kina. botanicus Hasskarl in opdracht van
In 1830 richtte de nederlandse re- de.. nederlandse regering neer Lima.
gering een verzoek aan haar consuls in BiJna was de onderneming nog vóór
?-??«- 11*»* hacrïn wan iiifv/Mtrinir in duïcren
Chile en Peru om te trachten, in het
bezit van kinaplanten en -zaden te
komen. Dit verzoek was rijkelijk naïef,
gezien de zorg waarmee de
zuidamerikaanse regeringen juist trachtten te
voorkomen dat levende planten of
kiemkrachtige zaden naar het buitenland
werden gebracht. De consul te
Valparaiso toonde een gezonde zin voor
de werkelijkheid en adviseerde de
regering, een oorlogsschip en een
botanicus naar Arico te zenden.
De plantkundige zou dan moeten
trachten in het binnenland zaden en
planten machtig te worden, en het
*
het begin van uitvoering in duigen
gevallen: een hamburgse journalist
kreeg lucht van het geval en schreef er
een prachtig artikel over, dat de onge
wenste aandacht van de
zuidamerikaanse regering op de bedoelingen van
de onderzoeker vestigde. Hasskarl
liet zich echter niet afschrikken: hij
nam alleen de voorzorgsmaatregel
onder een valse naam en met dito pas,
hem door de nederlandse regering ver
strekt, te reizen.
Hasskarl had met eindeloze moei
lijkheden te kampen. De Zuid-Ameri
kanen, die reeds lang de bizondere
Wij en de wetenschap
De roman van de
B. HILMAN KINA
Een cultuur die met smokkelen begon
piamen macnug ie woracn, en uci ? - - -
oorlogsschip zou de buit met de groot- voorliefde van europese botanie! voor
ste spoed (in die tijd van zeilvaart niet hun kinatuinen wantrouwden, kwamen
zo hél groot) naar Java moeten bren- achter 21Jn Pannen en dwarsboomden
gen. De regering was geneigd het ad- hem P alle mogelijke wijzen. Alle
? * ? autoriteiten hadden opdracht, uitvoer
van kinaplanten en -zaden onder alle
omstandigheden te verhinderen. Onder
Hasskarls bedienden bevonden zich
HET is van algemene bekendheid
dat negers, indianen en derge
lijke primitieve lieden dom,
onwetend en bijgelovig zijn. Maar als
de gravin van Chinchon geen vertrou
wen had gehad in de ervaringswijsheid
van zo'n stomme indiaan, zouden wij
op het ogenblik geen kina hebben. En
zonder kina zou ik geen arts willen
of kunnen zijn" zei een dokter uit het
midden van de vorige eeuw, en al
moge er in deze uitspraak enige over
drijving schuilen: zijn collega's van
nu begrijpen ten volle hoe hij er toe
kwam het te zeggen. Vooral nu velen
van hen in kina, behalve het speci
fieke middel tegen malaria, ook een
goed voorbehoedmiddel tegen griep
zien.
De gravin van Chinchon leefde in
het midden van de zeventiende eeuw.
In Peru, waar haar man onderkoning
was, leed zij aan zware koortsaanvallen.
Toen de behandeling der europese
artsen niet baatte, nam zij haar toe
vlucht tot een indianenmiddeltje: een
afkooksel van boombast. Ze genas.
In Spanje teruggekeerd paste ze het
middel toe op de bevolking van het
dorpje Chinchon, die door koortsen
werd geteisterd. Geen wonder, want
de dalen van Taag en Tajuna zijn broed
plaatsen van malariamuskieten. Het
verband tussen muskieten en koorts
kende men toen nog niet, maar het
verband tussen kina en de genezing van
die koorts leerde men zeer spoedig
waarderen. Reeds in 1636 werd het
middel opgenomen in de
amsterdamse pharmacopee, het officiële
geneesmiddelenboek. Het is nog steeds een
der meest gebruikte medicijnen uit dit
standaardwerk.
NU mag het u merkwaardig schij
nen, maar het is een feit: toen het
middel in de pharmacopee werd opge
nomen wist men op geen stukken na
wit het eigenlijk was l Bast van een
boom uit Zuid Amerika: dat was
alles. Het heeft lang geduurd voor men
wist dat het bast van een bepaalde
boom moest zijn, en nog langer voor
men er achter kwam welke boom dit
was. De eerste beschrijving die ergens
naar lijkt van een kinaboom dateert
van 1738. De Zuid-Amerikanen werk
ten deze geheimzinnigheid in de hand:
de kinaboom groeide bij hen volop; zij
vies op te volgen. Zij moest zich daar
toe echter met de gouverneur-generaal
van Nederlands Indiëverstaan, en
Deze. Heer. Stelde. Geen. Belang. In.
De. Zaak.... Ondanks herhaaldelijk regeringsspionnen met instructie om
uitgeoefende aandrang kwam er de hem op de vingers te kijken. Zyn
baeerstvolgende twintig jaar niets van. g*8e werd voortdurend heimelijk
on- - - derzocht, zijn planten werden bedor
ven, zijn zaden door niet
kiemkrachtige vervangen. Niettemin slaagde hij
er in, enige zendingen in Nederlands
w .
In 1848 kwamen de eerste kinazaden
in Europa, waaruit in de parijse Jardin
des Plantes de eerste europese
kinaplantjes werden gekweekt. Hiervan
kreeg professor De Vriese, van de
leidse hortus, een exemplaar, dat nog
» W v
Indiëte krijgen. Een klein deel daarvan
kwam levend aan en werd te Tjibodas
leiase nortus, een exeiupicuu, uat nvg
hetzelfde jaar onder eindeloze voorzor- verder gekweekt. Hasskarl werd de
-- -..V.???»?»«»?? &n /4a aarctA \oiAar wan rtnTe
gen naar Java werd verscheept. Meer
dood dan levend kwam het plantje
daar in April 1852 aan, maar de direc
teur van 's Lands Plantentuin te
Buitenzorg slaagde er in een stek ervan
schepper en de eerste leider van onze
kinacultuur.
Maar nóg was men niet waar men
wezen wilde. De opbrengst van de
door Hasskarl overgebrachte soort wai
tenzorg siaagae er m een ai.cn. ei van _
groot te brengen. Het stek j e werd een niet maximaal. In 1856 kreeg de
toen- - - - ??? ? maMrr* miniotAr van Ifn1<ini#t1 f)*7n01t
forse boom: in het Koloniaal Instituut
zijn de stamschijven, met de bast er
aan, van die eerste Javaanse kinaboom
nog te bewonderen.
D
EZE eerste boom scheen de stam
vader van de kinacultuur op
BIJ DE FOTO'S
Honden strek/een zich.... op de bovenste foto
naar de k/n/ne, die door een zwarten hefper van
den gezondheidsdienst wordt uitgedeeld. De armen
van het beefdje echter strekken zich naar
koortsslachtoffers, want het is het beefd van fvara,
de mafaria-gódin der Hindoes.
malige minister van koloniën bezoek
van een zekere George Ledger, die hem
een partij kinazaad van de beste kwa
liteit te koop aanbood. De koop werd
gesloten voor honderd gulden met
de belofte dat Ledger meer zou krijgen
als het zaad kiemkrachtig bleek te
zijn. Het was kiemkrachtig en de
nederlandse regering hield woord:
ze betaalde Ledger achtereenvolgens
? 500 en ? 1200 en ten slotte van
1897 tot zijn dood in 1905 een
jaaigeld van ? 1200.
Hoe kwam Ledger aan die zaden?
Van zijn broer Charles, die als hande
laar en smokkelaar (dat was in die
streken trouwens ongeveer hetzelfde)
Zuid Amerika bereisde. Op een avonó,
toen hij zich op een plantage bevond,
vernam hij van zijn bediende Manur-1
dat hij de plaats niet levend zou ver
laten indien hij in het bezit van kina
zaden zou worden gevonden. Ledger,
die zijn bedienden meermalen medi
cijnen had verstrekt en daardoor voer
een dokter werd gehouden, wist Manud
er van te overtuigen dat hij voor een bizonder geneesmiddel zaden
van de beste kinasoort nodig had. Heer," zei Manuel, als u zulke
zaden nodig hebt zal ik u zeker niet bedriegen." Eenjaar laUr
bracht hij zijn meester ongeveer 20 kg zaad, waarvan de helft
aan Nederland werd verkocht. Het begin der Java-kinacultuur!
THANS levert Java 8 millioen kg kinabast per jaar: 90 pCt.
van de wereldproductie. Het grootste deel hiervan komt van
de soort Cinchona Ledgeriana, aldus genoemd naar de gravin
vt.n Chinchon en de gebroeders Ledger. De naam kina is afgeleid
van het Inka-woord voor bast. De Amsterdamsche Chininefabriek
handhaaft een oude traditie door chinine met ch te spellen; u doet
echter beter uw wijnhandelaar niet naar China-wijn te vragen, want
dat zou tot verwarring aanleiding kunnen geven.
PAG. M DE GROENEN* 3ioo
Uit de natuur
WE hebben nu weer een nieuwe
Vogelwet, een verbetering van
de toch al zeer goede wet van
1912. Een kleine vijfentwintig jaren
praktijk en een steeds uitgebreider be
langstelling hebben saamgewerkt om
ons een wet te verschaffen, die nu toch
wel in geen vijfentwintig jaar meer
verbetering zal behoeven.
Het is'inderdaad een wet ter be
scherming van onze vogels,
belangelooze bescherming. Het beginsel van
nut en schade is haast geheel losge
laten. De onwaardige en pessimistische
vraag: Wat hebben wij aan dat dier?"
wordt niet meer gesteld, ten minste
niet door de wet.
De visschers zullen nog jaren voort
gaan met de reigers en aalscholvers te
verdoemen, de jagers en oudere
jachtopzieners zullen nog langen tijd niets
goeds te vertellen hebben van sperwers
en Vlaamsche gaaien en tusschen den
bezitter van kersenboomen en spreeu
wen is het nog lang geen vrede. De
musschen in het graan, de eenden in
den gerstakker, de goudvink in den
boomgaard blijven nog even onwelkom.
De vink wordt verafschuwd in het
jonge zaaisel, maar ook weer geprezen
als eter vanonkruidzaden, hoewel geheel
ten onrechte. Nog niet zoo heel lang
geleden werden ijsvogel t j es bij
devischkweekerijen gevangen en gedood. Ik zou
deze tirade nog lang kunnen voortzet
ten, maar dat heeft eigenlijk geen zin.
Wij zijn nog lang niet in staat om
rechtvaardig en beslissend te oordeelen
over de nuttigheid of schadelijkheid
der vogels voor het menschelijk bedrijf,
en verder dan dit bekrompen standpunt
gaat de bestrijder of bevorderaar der
vogels niet. De wetenschap is er niet
mee klaar. Wij hebben al heel veel
waargenomen, gemeten, geteld, ge
wogen, geëxperimenteerd en zijn eigen
lijk nog niet verder gekomen dan het
besef dat sommige vogels tijdelijk en in
bepaalde omstandigheden den een of
anderen mensch schade kunnen be
rokkenen. Het bedrag van die schade
valt meestal mee en overtreft zelden
de andere risico's van het bedrijf.
W
Dr* Jac. P* Thijsse
Men zou zich er tegen kunnen gaan
verzekeren even goed als tegen storm
schade. Het is niet noodig, op de
bedrijvers van de schade meteen de
doodstraf toe te passen.
EEN artikel van de wet geeft den
commissarissen der Koningin be
voegdheid om bij gebleken schade
vergunning te geven tot bestrijding.
Voor enkele soorten meent men dat
zeer vele vergunningen gevraagd zou
den worden en het is dus eenvoudiger,
die dan vogelvrij" te verklaren.
Dat zijn dan de vogels van de Zwarte
Lijst". De nieuwe wet geeft gelegen
heid om die zwarte lijst gemakkelijk
te wijzigen, naarmate wij wijzer wor
den en een ruimer en edeler natuurbe
schouwing verwerven. Ik denk wel dat
de reigers en ook de sperwers nu wel
een betere kans gaan krijgen en mis
schien de eksters ook nog.
De vergunningen voor het bestrijden
van de vogelschade worden voortaan
niet meer door de burgemeesters ge
geven, maar door de commissarissen
der Koningin en er komt een des
kundige commissie die snel en degelijk
van advies kan dienen. De leden van
die commissie moeten zorgen goed op
de hoogte te zijn en krijgen heel wat
litteratuur te verwerken. Bijvoorbeeld
is het wel van belang om eens kennis
te nemen van alles wat er in Engeland
pro en contra het steenuiltje is gepu
bliceerd. Dit is een heel duidelijk
geval, want dat uiltje is pas kort
geleden uit ons land opzettelijk in
Engeland uitgezet en heeft daar al een
merkwaardige carrière achter den rug.
Hoe meer je in die kwesties van nut
en schade doordringt, hoe ingewik
kelder zij blijken te zijn en hoe ster
ker men zich . gedrongen voelt tot
lankmoedigheid. Het is onze plicht,
het den vogels niet te lastig te maken.
IN een klein en dichtbevolkt land als
het onze is het voor de planten en
dieren wel eens moeilijk om zich te
handhaven naast den mensch, die een
zoo groot deel van den grond in beslag
neemt en bedekt met huizen en wegen
of gebruikt met een speciale bestem
ming als weide, akker, woud of
speelterrein. Ter wille van die bestemming
kan hij sommige vogels beschermen
of dulden, meent hij andere te moeten
weren. Deze laatste zijn het die met
den mensch profiteeren van zijn bedrijf.
Een enkele maal gaat dat profiteeren
gepaard met direct voordeel voor den
mensch zelf en die vogels heeten dan
van ouds vrienden van den landman
en den boschbouwer. Hier geven
spreeuw en rock weer eenige moei
lijkheid in het oordeel.
Maar te midden van al dat
menschelijke gedoe bestaat nog altijd de
vrije natuur van de duinen en stran
den, de wijde wateren met hun slikken,
schorren en banken, de zoogenaamde
woeste gronden en de wereld der plas
sen en moerassen. Daar vragen we
niet meer naar nut of schade (visschers
uitgezonderd) maar zien de ontplooi
ing van het natuurleven in volle heer
lijkheid. Hier hebben we alleen de
jacht te regelen en rekening te houden
met het aloude oer-instinct van eieren
rapen, dat zich vooral openbaart bij de
jeugd. De nieuwe wet staat dit voor
de kievit en verwante soorten toe tot
20 April, voor meeuwen en stern onder
zekere voorwaarden nog langer. Een
uitwas is nog het nestjes uithalen
door kinderen, dat nog zeer veel gebeurt
en alleen door onderwijs en opvoeding
verholpen kan worden. Daar helpt
geen wet aan: hier moeten
Vereenigingen voor Vogelbescherming op
treden en het is plicht van de Overheid,
dat zij daarbij steun verleent. De
vogelstudie, die zoo veel uitricht tot
heil van de vogelwereld, kan soms
schaden door onvoorzichtigheid bij
systematische waarnemingen, bij fo
tografeeren en door in overmaat ver
zamelen van studiemateriaal. De wet
kan hier voor sommige gevallen ook
regelend optreden en alweer is het de
commissie van advies, die hier groote
«r*.'4*
Sperwer op zijn nest een vogel van de
Zwarte Lijst, die echter door de nieuwe
Vogelwet misschien een betere kans krijgt
diensten kan bewijzen, want de zaak
geeft veel moeilijkheden. Een concen
tratie en organisatie van het museum
wezen en het preparateursbedrijf is
hier wel noodzakelijk en kan ook
zeker gaandeweg tot stand komen.
Men moet er op bedacht zijn, dat oud
en jong, vooral jong, toch moeten
kunnen komen tot een degelijke be
kendheid met het heerlijke vogélleven,
de duidelijkste en schoonste openba
ring van onze natuur. Wie het geluk
heeft, die te mogen aanschouwen
schaamt zich, ooit de vraag gesteld te
hebben van nut of schade, schaamt
zich dubbel over menig verkeerd ge
bleken oordeel omtrent dat geval.
DE PRESIDENT
en de verdwenen man
IEDEREEN weet thans dat minister Colijn zich
in zijn schaars toegemeten vrije uren vermeit met
het lezen van detectiveromans. Minder algemeen
bekend is het dat hij er zelf wel eens over heeft
g< dacht zulk een verhaal te schrijven en dat hij
Z' Ifs geruime tijd heeft rondgelopen met een ge
geven voor een intrige, zonder , echter voor het
daarmee gestelde probleem een oplossing te kunnen
Vinden. In een persoonlijk gesprek met een jour
nalist heeft hij zich onlangs hierover uitgelaten,
en het gevolg van een en ander is geweest dat de
journalist in kwestie met toestemming van dr. Colijn
h-t door de minister gestelde gegeven ter uitwerking
hoeft voorgelegd aan een zestal nederlandse auteurs,
en wel J o van Ammers Kuiler, A. M. de Jong,
Hnrman Middendorp, Felix Timmermans, S. Vest
dijk en A. Viruly. Elk van hen zal een hoofdstuk
schrijven. Het boek zal binnenkort verschijnen
onder de titel Dr. Colijn's Detectiveroman" ; een
fraai portret van onze eerste minister zal het stof
omslag sieren. Het staat thans reeds vast dat,
mede door de klinkende reclame die de uitgever
er voorzal maken, dit een der meest gelezen boeken
in ons land zal worden. ...
vermoed dat u zo langzamerhand al eens op
(ie kalender hebt gekeken. Stel u gerust: Het is
morgen inderdaad i November en niet x April.
qucile i inesse/
b f U "t
Voor het overige ben ik het met u eens dat het
denkbeeld, als zou dr. Colijn zijn intrige en zijn
naam kunnen lenen aan een door zes zeer uiteen
lopende auteurs te schrijven detectiveroman, in dol
heid niet onderdoet voor de dolste Aprilgrap. Het
is volslagen ondenkbaar. Maar wat hier ondenkbaar
is wordt elders werkelijkheid: lees in plaats van
dr. Colijn president Roosevelt en vervang de neder
landse schrijvers door Anthony Abbot, Sam. H.
Adams, S. S. van Dine, John Erskine, Rupert Hughes
en Rita Weiman, en u hebt precies wat er onlangs
in Amerika is gebeurd. Het boek heet The
President's Mystery Story" en de prijs bedraagt twee
dollar.
Het resultaat van deze
politiek-literair-commerciële samenwerking valt, eerlijk gezegd, niet mee.
Dit ligt natuurlijk aan u en mij en niet aan de hoge
samenwerkende partijen. Wij zijn zo dwaas te ver
wachten dat zes auteurs een beter boek kunnen
schrijven dan n en dat iemand die de capaciteiten
heeft om president der Verenigde Staten te zijn ook
wel voortreffelijke ideeën zal hebben voor een ver
haal. Beide verwachtingen zijn niet geheel logisch
en blijven dan ook onvervuld.
De opgave die Roosevelt stelde luidde: Hoe kan
een man, met vijf millioen dollar bij zich in zodanige
vorm dat hij er te allen tijde gebruik van kan maken,
verdwijnen op zodanige wijze dat hij niet terug te
vinden is?" Om dit gegeven hebben de zes schrijvers
n wel boeiend verhaal gesponnen, maar ze hebben
de verdwenen man ten slotte tóch laten terugvinden
en dus eigenlijk alleen maar aangetoond dat iemand
in de gegeven omstandigheden niet voorgoed kan
verdwijnen.
Doch noch deze kleine afwijking van het pro
gramma, noch het feit dat het boek wat rammelend
van stijl en compositie is een gebouw waarvan
zes architecten zonder elkaar te raadplegen elk een
stuk hebben gebouwd ~ heeft kunnen verhinderen
dat het een best seller werd en dat de populariteit
van de president door deze literaire uitspatting is
PAG. 15 DE GROENE Ne. 3100
toegenomen. En dit is, voor onze begrippen, wellicht
nog het wonderlijkste van de hele geschiedenis. Een
mystery story op zichzelf.
Het antwoord op dit raadsel luidt: amerikaanse
democratie. Een democratie waarin de hoogste per
soon in den lande niet een verheven excellentie is,
maar eenvoudig Mr. President zoals een ander
Meneer de Voorzitter is of Meneer de Wethouder,
een man die zonder veel omslag bereikbaar is en die
zich bij bepaalde gelegenheden beschikbaar stelt om
handjes te geven aan ieder die zich daarvoor komt
aanmelden. Een man die voor hoog en laag steeds
een van ons" blijft.
Maar van een president die een van ons" is zijn
wij zo'n beetje de stamtafelvrienden. We zien hem
zelden, hij heeft het erg druk tegenwoordig, maar
we kennen hem van haver tot gort niet waar
Frankie, old bcy? al is het maar uit kranten en
magazines. En van tijd tot tijd horen we van hem
al is het maar door een mystery story waarvoor hij
het hoofddenkbeeld heeft verschaft. Dat denkbeeld,
en dus dat boek, is een persoonlijk geschenk van
de president aardig hè? We voelen ons er een
beetje door gevleid dat hij zo gewoon is tegen ons,
en zo aardig, en zo knap. En we hebben graag twee
dollar over voor The President's Own Story.
Een beetje snobisme, een beetje ijdelheid, een
beetje handige exploitatie van deze eigenschappen
ter wille van de populariteit (en van de uitgevers
winst), ziedaar de eigenlijk heel weinig mysterieuze
kern van deze story. En ziedaar waarom zo iets
alleen kan in Amerika, het land van de gelijkheid
der ongelijken.
HERMAN ROBLSZ
Last van Uw zenuwen?
Spoedig weer opgewekt en gekalmeerd met
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Buisje 75 et Bi] Apoth. en Drogisten.
t1'
l -i
f'i
il !;?
£>