De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 7 november pagina 3

7 november 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

*.>;.,.«». >Q l t f j en ha da!1 ?N' Td W «i t I; i l VAN INKOMEN, VOEDING EN ONDERVOEDING EEN zeer bevoegd legerdeskundige heeft voor een dag of veertien zijn indrukken aangaande den toestand onzer defensie medegedeeld aan een redacteur van het ,,Algemeen Handelsblad". En hij heeft daarbij een verschijnsel aangeroerd, dat hem dezen zomer was opgevallen in een der garnizoensplaatsen: dat zoovele mannen zelfs kleine marschen van 22 K.M. niet konden volhouden; en dat ondanks de nieuwe bepaling dat er bij die mar schen geen ransels meer behoeven te worden gedragen. Bij navraag was hem gebleken, dat deze uitvallers" werkloozen waren, die niet meer over vol' doenden weerstand en uithoudingsver mogen beschikken, om de oefening tot het einde te volgen." Het dagblad heeft deze kwestie nader onderzocht door zich te wenden tot den militairen Geneeskundigen Dienst, en autori teiten der Volksgezondheid. Zij ont kennen, dat er duidelijke aanwijzingen zijn voor ondervoeding als massa verschijnsel. In militairen kring schreef men het uitvallen" veeleer toe aan psychische factoren. De arts Eykel meende dat de voedselhoeveelheid vol doende was, doch dat de samenstelling van onze volksvoeding wijziging be hoeft. Met name pleitte hij voor een minder groot percentage brood, voor meer groente en fruit en voor meer melk. De directeur-generaal Van den Berg onderschreef dit geheel, doch voegde daaraan toe, dat ook zonder dat er aan den voedingstoestand iets hapert, een langdurige periode van werkloosheid aan den betrokkene wel niet spoorloos voorbij zal zijn gegaan, n.m. ook psychisch. Veel krasser liet een reserve-officier practiseerend arts zich uit, die dezen zomer aan de herhalingsoefeningen had deelgenomen bij een troep met voornamelijk grootestadsbewoners en die dus recentere gegevens had dan de statistieken. Deze zegsman spreekt wél van ondervoeding hier en daar. Naait de veranderde kleedij en de minder rustige leefwijze (visschen!) is het z.i. ook de veranderde voeding, die bij de herhalingsoefeningen groote moeilijkheden oplevert. De volumineuze en calorierijke militaire voeding leidt bij hen tot maagdarmstoornissen. Vanwaar deze uiteenloopende oordeelen? Behalve uit het feit, dat de statistische gegevens altijd later komen dan de indrukken door directe aan schouwing, kan dit ook hieruit voort komen, dat men het heelemaal niet eens is over wat men reeds onder voeding" moet noemen en wat niet. Dat blijkt reeds uit de bovenaangehaalde gesprekken. Wanneer er b.v. reke ning mee gehouden wordt, dat de werklooze een rustiger leven heeft en veel meer slaapt dan de doorsnee-arbeider en men hem onder die omstandigheden een minder groote behoefte aan voedsel toekent, dan moet men wel bedenken, dat het evengoed mogelijk of zelfs waarschijnlijk is, dat de werkelijke toestand net anders om is: dat de werklooze omdat hij minder goed gevoed wordt, niet die activiteit kan ontplooi en die hij zou wenschen, dat hij zijn voedseltekort met meer slaap com penseert, en ook psychisch ongeschikter isvooreen opgewektenmilitairen dienst. WIL men het dus op een zakelijke basis over deze vraag eens wor den, dan zal men naar concreter maat staven moeten zoeken dan het zwe vende begrip ondervoed". Dergelijke gegevens zijn m Nederland niet ver zameld, maar de weg om dergelijke gegevens samen te stellen wijst een zeer merkwaardig Engelsch onderzoek, dat door het gelijksoortige levenspeil en de gelijksoortige sociale structuur van Engeland ons ook thans reeds wat te zeggen heeft. Deze onderzoekingen zijn opgezet door het Rowett Research Institute na een vraag van een der groote voedselindustrieën, en met mede werking van min of meer off icieele land bouw- en handelsinstanties. Het resul taat is vastgelegd in een onlangs bij Macmillan verschenen boek: Food, Health and Tncome" door John Boyd Orr. Steunend op onderzoekingen van de Amerikaansche regeering is men bij dit onderzoek uitgegaan van een be paalde hoeveelheid van de verschillende grondstoffen waaruit het menschelijk voedsel op verschillende leeftijden moet zijn samengesteld. Deze hoeveelheid is niet een of ander willekeurig gemid delde maar de physiologisch ideale, dat wil zeggen een zoo hooge behoeftevoorziening dat van een verandering van dieet geen verbetering in den ge zondheidstoestand meer te verwachten valt. Daarna is voor de verschillende behoeften naar sexe en leeftijd een ge middelde per hoofd berekend en dit gemiddelde is vergeleken met het voedselverbruik in de verschillende bevol kingslagen. De inwoners van Engeland zijn daartoe door de onderzoekers in gedeeld in zes groepen, die van een weekinkomén per hoofd beneden de 10 shilling, van 10?15 shilling, van 15?70 sh. (deze groepen vormen sa men de helft der bevolking), van 20?30, van 30?45 en boven de 45 sh. Het ge middelde bedrag dat deze zes groepen aan voedsel besteden loopt van 4 tot 14 shilling per week (tabel i). Hier spreekt wel reeds uit, hoe de voedingswaarde van hun maaltijden zal varieeren. Het blijkt ook, 'dat in de drie eerste inko mensgroepen de uitgaven voor voedsel bijna even sterk stijgen als de meerdere inkomsten, doch dat daarboven aan de noodigste behoeften voldaan is en de uitgaven veel langzamer stijgen dan het inkomen. Omdat het gemiddelde Zetmeel Vetten Koolhydraten Mineralen : Kalk Fosfor Ijzer Vitamine A Vitamine B Calorieën Groep I tot 10 sh. gram 63,4 7.1,0 348 0,37 0,81 0,<J08 Int.Eenh. 774 838 2317 Groep II U)-15sh. gram 76,0 8,8 381 0,32 1,04 0,0000 Int.Eenh. 1250 1134 270S Groep UT 15-20sh. gram 83,6 109,6 3Ü3 0,61 1,17 0,011 fnt.Eenh. 1624 1314 21162 GroeplV 20-30 sh. gram 80,4 120,6 403 0,71 1,28 0,012 Int.Eenh. 2015 1577 3110 Groep V 30-40 sh. gram 04,4 130,5 406 0,83 1,42 0,0127 Int.Eenh. 2210 1832 3240 GroepVI bov.40sh. gram 98,3 141,5 306 0,05 1,54 0,0137 Int.Eenh. 2857 2323 3326 Standaardbehoeften per hoofd gram 68 08 niet vermeld 0,6èO,0 1,23 0,0115 Int.Eenh. 1000 1400 2820 Tabel 2. Het gemiddeld verbruik per hoofd per week in de verschillende inkomensgroepen vergeleken met physio/ogische standaard-behoeften SHILUWS PCRHOOTO pen WEEK 50 Gemiddeld inkomen 30 sh. per hoofd per week. Gem. bedrag, aan voeding besteed, 9 sh. p. hoofd p. w. SWU.WCS PtRwOOFU KR WEK 50 Inkomen vtn 20-30 sh. per hoofd per week. Inkomen van 10-15 sh. per hoofd per week. Gemiddeld bed ra(. aan voeding b**tted, 6 per hoofd per week. Inkomen van 15-20 th. per hoofd per week. Gemiddeld bedrag, aan voeding beitced, 8 sh per hoofd per week. Inkomen van 30*45 sh. per hoofd per week. Gemiddeld bedrag' aan voeding besteed. 12 sh. per hoofd per week; Gemiddeld bedrag, aan voeding besteed,lOsh per hoofd per week. INKOMENSGROEPEN BEVOLKING IN ELK DER PERCENTAGE DER Tobe/ /. Verge/ijking van de stijging der uitgaven voor voeding by stijging van het inkomer inkomen per hoofd is berekend en niet per gezin, valt deze groepsindeeling lang niet samen met een sociale of standsindeeling. Zoo valt een arbeider met een weekloon van twee en een half pond sterling als hij geen kinderen heeft in groep IV, met n kind in groep III; telt het gezin twee of drie kinderen, dan valt het in groep II, zijn er vier dan hoort het bij de armsten. Veel scherper wordt dit beeld nog als men gaat onderscheiden naar de samenstelling van het voedsel en dan de verschillende onderdeelen vergelijkt met het physiologisch ideaal. Zoo stijgt het melkverbruik tusschen de eerste en vierde inkomensgroep regelmatig van gemiddeld 0,62 tot 1.64 liter per hoofd per week en springt dan in de twee hoogste groepen nóg naar boven tot 3.11 liter. De eieren vertoonen een regelmatiger en geleidelijker stijging van bijna twee tot ruim 5 per hoofd in de verschillende inkomensgroepen. Ter wijl de verschillen voor aardappelen, brood en spek vrijwel nihil en voor suiker betrekkelijk klein zijn, zijn de verschillen in de vitaminerijke voe dingsstoffen als groenten en fruit zeer groot. Het wekelijksch fruitverbruik stijgt al naar de inkomensgroep b.v. van 4 tot ruim n K.G. per hoofd. Het groenteverbruik van 4.6 tot bijna 10 kilo. En hoezeer de slechte gewoonte" om weinig fruit te eten een kwestie van inkomen is bewijst het feit dat in de tweede categorie, die slechts gemiddeld vijf shilling per week meer verdient dan de eerste, het fruitverbruik onmiddellijk van 4 tot 6 kilo stijgt. Gemeten naar het physiologisch ide aal is het zooveel hoogere verbruik in de betergesitueerde groepen toch geen overdreven luxe. Omgezet in de belang rijkste voedingsstoffen blijkt het, dat aan zetmeel, vet en koolhydraten wel iswaar alleen de laagste inkomens groep, toch nog altijd 10% der be volking , tekort komt, maar dat aan mineralen en vitaminen de tekorten zich tot over de helft der bevolking uit strekken (tabel 2). Het rapport van Dr. Orr geeft voorts belangrijke aanwijzingen dat deze min dere voeding zijn gevolgen heeft voor d> gezondheid. Dat de gemiddelde lengte vai» den Engelschen kostschool jongen, di<zonder uitzondering tot de best gesitv eerde groep behoort, tusschen de 14 en 18 jaar twaalf en een halve centimeter grooter is dan die van de jongens dh al zelf den kost moeten verdienen is b.\. veelzeggend en klopt volkomen met het gebrek aan voedsel dat noodig '-s voor den groei van beenderen en spie;stelsel. TENSLOTTE hebben deze cijfe s ook iets te zeggen t.a.z. van c e internationale landbouwcrisis waarvfi de weerslag ook in ons land wordt gvoeld. Wanneer men de consumpt.e van ons voedsel zou kunnen opvoert n tot het gemiddelde van de groep <l-.e per hoofd dooreengenomen anderhnif a twee pond sterling weekinkomt-n heeft, dan zou in Engeland het meUverbruik met bijna de helft, dat van boter en eieren met een kwart, dat v.m fruit en groente met de helft en nat van vleesch met 18% toenemen, riet is zeker dat dit den landbouw grot te verlichting-zou brengen. DIT zijn sprekende cijfers. En wan neer een dergelijk onderzoek in Nederland zou worden ingesteld, t au het resultaat vermoedelijk niet miniier sprekend, waarschijnlijk zelfs nog wat scherper zijn. En dan vermijdt men de onvruchtbare discussie over de viv.ag .wat reeds wél en wat nog niet onder voeding" is. Dan wordt het slechts duidelijk ófwel dat men den gezond heidstoestand van de helft van ons volk, den af zet van onze land- en tuin» bouwproducten en onze volkskracht in het algemeen nog sterk kan en moet bevorderen, ófwel men moet constaieeren dat de andere helft van ons volk veel meer eet dan noodig is. De psyche» logische weerzin om te constatecren dat er van onvoldoende voeding" sprake is vindt dan een tegenwicht in een even stuitend alternatief. En dat kan aan het vraagstuk der volksvoeding niet anders dan goed doen. DR. P. RUTGERSZ EEN HOLLANDSCHE DRAMATISCHE BALLET-GROEP onder leiding van Yvonne Georgi EOUARD VERKADE IEDER die zich voor de danskunst interesseert kent den naam Yvonne Georgi. Zij is hier opgetreden als solo-danseres, in balletten uit Hannover onder haar leiding daar ontstaan, in eigen dansnummers, in choreographieën door haar zelf geschreven. Zij heeft een staat van dienst, die bij een nog zoo jonge vrouw bewondering afdwingt: leerling van Mary Wigman, van 1924?25 solcdanseres Stadttheater Munster, 1925?26 balletmeesteres Reussisches Theater te Gera, 1926?-31 balletmeesteres Stadt-Theater Hannover. Bovendien trad zij op in Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, Zweden, Polen, Tschechoslowakije, Frankrijk, Italië, Hol land, Canada en Noord Amerika. Artistiek gesproken heeft Yvonne Georgi dus alles bereikt, wat voor een danseres te bereiken valt. Wat dit aan arbeid en strijd beduidt kunnen weinigen beseffen. Van een onnoemelijk aantal danseressen neemt slechts nu en dan een enkeling een dergelijke internationale positie in. Deze te verkrijgen bewijst een onaantastbare superioriteit, waardoor de strijd tegen de begrijpelijke en vergeeflijke afgunst van collega's kon worden doorstaan. Het geheim van dit succes ligt feitelijk hierin, dat Yvonne Georgi zooveel meer is dan een voortreffelijke danseres. Zij is een groote persoonlijkheid, die voor het ballet is, wat een componist-dirigent is voor een orkest. Uitgaande van een bepaalde muziek, schrijft, componeert zij den dans, of wel uitgaande van een bepaalde gedachte voor een ballet, inspireert zij een componist daarvoor muziek te schrijven. Bij het veroveren van haar plaats heeft Yvonne Georgi het hoofd moeten bieden aan nog een bijzondere moeilijkheid. Zij is de dochter van een Zuid-Duitschen vader en een Fransche moeder. Zoo kwam zij vanzelf in dezen tijd van nationale gevoe lens, die veelal tot een onkunstzinnig chauvinisme leiden, soms in het gedrang, niettegenstaande de uitingen van waarachtige groote kunst niets met ,,nationaliteit" of politiek" te maken hebben. Nu heeft het toeval gewild, dat Georgi door haar uwelijk een Nederlandsche is geworden, en zoo ?neer gebonden is aan ons land, waar internatio nale" kunst tot voor kort steeds een uiterst dank baren bodem vond, omdat wij door de afmeting van het gebied in veel opzichten op internationale kunst zijn aangewezen. Ieder land heeft zijn typische nationale kunste naars, maar het internationaal erkend-worden /an een kunstenaar eischt grootere algemeennenschelijke kwaliteiten en eigenschappen. De 'lanskunst heeft vóór op de tooneelspeelkunst '.-.v. ? dat zij voor een zoo groot deel op muziek gebaseerd is, en niet op een taal. Toch zijn beide kunsten in wezen internationaal, voor zooverre het ythme en uitdrukkingsvorm betreft, en Yvonne Georgi, die feitelijk een geboren tooneelspeelster is, ,'ond in het ballet voor haar wezen de zuiverste plastische uiting van het drama. YVonne Georgi ONS land bezit geen eigen nationale opera (ondanks de liefde van een deel onzer bevolking v ,or de opera-muziek), evenmin als een ballet, dat in andere landen veelal een onmisbaar onderdeel Vc-.n de opera uitmaakt. Wel is Nederland de laatste tv- intig jaren door een aantal dansers en danseres sen uit het buitenland bezocht, en heeft ons land etn aantal dansers voortgebracht, die met of zonder leerlingen dansavonden gaven. Hoezeer wij Neder ig nders het zien van balletten waardeeren, is geleken uit de belangstelling voor het Pavlovab'iet, dat feitelijk de beroemde Russische ballette ? nst vertegenwoordigde van het vooroorlogsche C;*renrijk, en dat Nederland vél later bezocht dan andere landen, omdat de kosten te groot waren voor een beperkt aantal dagen optreden. Het ballet Je.ss is een meer modern voorbeeld, en ten slotte her meer bij amusements-kunst aansluitende ballet va,i Trudi Schoop. De Wagner Vereeniging laat voor haar uitvct ringen met het Concertgebouworkest veelal dirigenten en regisseurs en solisten uit het buiten land komen, en het koor dezer vereeniging vult deze uitheemsche bezettingen aan. Een eigen ballet bezit de Wagner Vereeniging evenmin, zoodat reeds enkele malen ook de een of andere bij elkaar gebrachte dansgroep meewerkte. Het is daarom een voortreffelijk idee van de Wagner Vereeniging, nu door een langer verblijf van Yvonne Georgi de "^gelijkheid daartoe geschapen is, een Hollandser» bailet te laten vormen, dat n de Wagneruitvoe"ngen kan aanvullen, n zelfstandig balletten onder auspiciën van de Wagner Vereeniging zal voor bereiden. Zonder een persoonlijkheid als Yvonne PAG. 4 PE GROENE No. 3101 Georgi kan een dergelijk ballet niet gevormd worden. De leidster van zulk een ballet moet voorloopig van elders komen. Afgescheiden van aangeboren talent is een practische scholing van jaren noodig. Traditie, routine en voor alles vakkennis zijn vereischten, om iets van waarde voort te brengen, ook voor den scheppenden geest. De persoonlijkheid van een leerling behoeft bij een goede scholende leiding niets in te boeten, en zal altijd vroeger of later tot uiting komen. Maar zonder degelijke vakkennis gaat het persoonlijke" op den duur te loor: men onderscheidt hoogstens vagelijk de persoonlijkheid, die zich een eigen weg tracht te zoeken, doch zich in een labyrinth van onoverwonnen moeilijkheden verliest. Wonderkinderen verdwijnen zoodra zij ouder worden, tenzij zij zich bijtijds in afzondering tot technisch onderlegde uitvoerende kunstenaars omvormen. HET pionierswerk dat door enkele danseressen met leerlingen in ons land is verricht, heeft natuurlijk een soort bodem gelegd voor het ontstaan * van een Nederlandsch ballet, en Georgi kwam als door een toeval juist op het goede moment in ons land om dit Hollandsche ballet te vormen. Mevrouw Mascha Pereboom-Ter Weeme werd haar assistente. Uit een 140-tal Nederlandsche min of meer geoefende dansers en danseressen is door Yvonne Georgi een keuze gedaan; een klein gedeelte werd uitverkoren: er bleef ten slotte 10 pCt. van over. En sedert twee maanden wordt er nu dagelijks een drietal uren hard gewerkt en nog zal het een groote maand duren eer het eerste resultaat op een ballet avond in den Haag zal worden getoond. Drie com plete balletten, uitsluitend uitgevoerd door Neder landsche danseressen en dansers, behalve Yvonne Georgi zelf en een of twee buitenlandsche solisten, die ons land momenteel nog niet heeft opgeleverd: een klassiek gestyleerd ballet, op muziek van Purcell; een dramatisch ballet Coppelia" met muziek van Delibes; en ten slotte een door Georgi geïnspireerd modern ballet Diana" van Alex Voormolen, alle drie door haar ontworpen en ingestudeerd. De aankleeding, zoowel wat decoratie als costumeering betreft, zal worden verzorgd dpor Gerard Hordijk en Irmfried Wilimzig. Een morgen doorgebracht op een repetitie werkt nu reeds opwekkend op den bevoorrechten gast en dwingt bewondering af. Het eenige geluid is het rythme aangeven met de tambourijn of een muzikaal-gevoelig rythmisch spelen van piano-uittrek sels der balletten door Wolfgang Wijdeveld en PAG. 5 Dl GROENE Ne. 3101 het schuifelen der voeten langs den dansvloer. Eins-zwei, eins.... dertien beenen strekken zich voorwaarts in 't wandrek, zwei.... dertien ruggen buigen er diep overheen, eins.... de ruggen buigen achterwaarts, zwei, eins-zwei.... andere been, zelfde oefening, eins-zwei, eins-zwei, eins-zwei, eins-zwei, andere been andere oefening, oefening, oefening, muziek, rekken-ontspannen, eins-zwei, evenwicht bewaren, springpassen, oefe ning, oefening! ,,Het ontbijt" van dit ensemble. Anderhalf uur lang zonder rusten in een moordend tempo, dag in dag uit, in het kleine atelier. En toch op elk gezicht een warme concentratie, een volledige overgave om iedere steeds weerkeerende oefening zoo goed mogelijk te doen, een blijde gespannen afwachting van 't moment aan de beurt te zijn" bij de passen. Te midden hiervan Yvonne Georgi: zwart, beweeglijk en intensief. Met een niet te evenaren technische bekwaamheid doet zij de meeste oefe ningen voor, bij tijden werkt zij mee: buigt soepeler dan de meisjes, springt krachtiger dan de jongens; dan weer volgt zij gespannen de leerlingen, wijst gedempt op tekortkomingen en gebreken, wekt op door een bemoedigend knikje, een lachje, een humoristisch terzijde, steeds n en al concentratie op het expressieve gezicht, ten eenenmale uit zonderlijk in deze Hollandsche omgeving. Korte zwarte haren om een matbleek gezicht, waarin levendige intelligente oogen, een fijne bewegelijke nerveuse neus, die als het ware op een zesde zintuig wijst: den hang naar schoonheid, en de sterke wilskrachtige mond van een doortastende geestige persoonlijkheid, die niet rustte voor zij de schoon heid zelf kón scheppen. Geen wonder, dat het deze energieke wilskrachtige kunstenares gelukt is, het ensemble hun embryo nale ster-alluretjes, hun persoonlijke eerzucht en onvolgroeide opvattingen te doen vergeten. Zij allen onderwerpen zich aan haar ervaren leiding, en werken dag in dag uit met volkomen overgave aan hun zware kleinere taak, om zoo tezamen te geraken tot een groote kunstuiting: het Ballet. "é: i!' .' ' . T: r i,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl