Historisch Archief 1877-1940
*.>;.,.«».
>Q
l
t
f
j
en
ha
da!1
?N'
Td
W
«i
t
I; i
l
VAN INKOMEN, VOEDING
EN ONDERVOEDING
EEN zeer bevoegd legerdeskundige
heeft voor een dag of veertien
zijn indrukken aangaande den
toestand onzer defensie medegedeeld
aan een redacteur van het ,,Algemeen
Handelsblad". En hij heeft daarbij een
verschijnsel aangeroerd, dat hem dezen
zomer was opgevallen in een der
garnizoensplaatsen: dat zoovele mannen
zelfs kleine marschen van 22 K.M.
niet konden volhouden; en dat ondanks
de nieuwe bepaling dat er bij die mar
schen geen ransels meer behoeven te
worden gedragen. Bij navraag was hem
gebleken, dat deze uitvallers"
werkloozen waren, die niet meer over vol'
doenden weerstand en uithoudingsver
mogen beschikken, om de oefening tot
het einde te volgen." Het dagblad heeft
deze kwestie nader onderzocht door
zich te wenden tot den militairen
Geneeskundigen Dienst, en autori
teiten der Volksgezondheid. Zij ont
kennen, dat er duidelijke aanwijzingen
zijn voor ondervoeding als massa
verschijnsel. In militairen kring schreef
men het uitvallen" veeleer toe aan
psychische factoren. De arts Eykel
meende dat de voedselhoeveelheid vol
doende was, doch dat de samenstelling
van onze volksvoeding wijziging be
hoeft. Met name pleitte hij voor een
minder groot percentage brood, voor
meer groente en fruit en voor meer
melk. De directeur-generaal Van den
Berg onderschreef dit geheel, doch
voegde daaraan toe, dat ook zonder
dat er aan den voedingstoestand iets
hapert, een langdurige periode van
werkloosheid aan den betrokkene wel
niet spoorloos voorbij zal zijn gegaan,
n.m. ook psychisch.
Veel krasser liet een reserve-officier
practiseerend arts zich uit, die dezen
zomer aan de herhalingsoefeningen
had deelgenomen bij een troep met
voornamelijk grootestadsbewoners en
die dus recentere gegevens had dan de
statistieken. Deze zegsman spreekt
wél van ondervoeding hier en daar.
Naait de veranderde kleedij en de
minder rustige leefwijze (visschen!) is
het z.i. ook de veranderde voeding, die
bij de herhalingsoefeningen groote
moeilijkheden oplevert. De volumineuze
en calorierijke militaire voeding leidt
bij hen tot maagdarmstoornissen.
Vanwaar deze uiteenloopende
oordeelen? Behalve uit het feit, dat de
statistische gegevens altijd later komen
dan de indrukken door directe aan
schouwing, kan dit ook hieruit voort
komen, dat men het heelemaal niet
eens is over wat men reeds onder
voeding" moet noemen en wat niet.
Dat blijkt reeds uit de
bovenaangehaalde gesprekken. Wanneer er b.v. reke
ning mee gehouden wordt, dat de
werklooze een rustiger leven heeft en veel
meer slaapt dan de doorsnee-arbeider
en men hem onder die omstandigheden
een minder groote behoefte aan voedsel
toekent, dan moet men wel bedenken,
dat het evengoed mogelijk of zelfs
waarschijnlijk is, dat de werkelijke
toestand net anders om is: dat de
werklooze omdat hij minder goed gevoed
wordt, niet die activiteit kan ontplooi
en die hij zou wenschen, dat hij zijn
voedseltekort met meer slaap com
penseert, en ook psychisch ongeschikter
isvooreen opgewektenmilitairen dienst.
WIL men het dus op een zakelijke
basis over deze vraag eens wor
den, dan zal men naar concreter maat
staven moeten zoeken dan het zwe
vende begrip ondervoed". Dergelijke
gegevens zijn m Nederland niet ver
zameld, maar de weg om dergelijke
gegevens samen te stellen wijst een
zeer merkwaardig Engelsch onderzoek,
dat door het gelijksoortige levenspeil
en de gelijksoortige sociale structuur
van Engeland ons ook thans reeds wat
te zeggen heeft. Deze onderzoekingen
zijn opgezet door het Rowett Research
Institute na een vraag van een der
groote voedselindustrieën, en met mede
werking van min of meer off icieele land
bouw- en handelsinstanties. Het resul
taat is vastgelegd in een onlangs bij
Macmillan verschenen boek: Food, Health
and Tncome" door John Boyd Orr.
Steunend op onderzoekingen van de
Amerikaansche regeering is men bij
dit onderzoek uitgegaan van een be
paalde hoeveelheid van de verschillende
grondstoffen waaruit het menschelijk
voedsel op verschillende leeftijden moet
zijn samengesteld. Deze hoeveelheid is
niet een of ander willekeurig gemid
delde maar de physiologisch ideale, dat
wil zeggen een zoo hooge
behoeftevoorziening dat van een verandering
van dieet geen verbetering in den ge
zondheidstoestand meer te verwachten
valt. Daarna is voor de verschillende
behoeften naar sexe en leeftijd een ge
middelde per hoofd berekend en dit
gemiddelde is vergeleken met het
voedselverbruik in de verschillende bevol
kingslagen. De inwoners van Engeland
zijn daartoe door de onderzoekers in
gedeeld in zes groepen, die van een
weekinkomén per hoofd beneden de
10 shilling, van 10?15 shilling, van
15?70 sh. (deze groepen vormen sa
men de helft der bevolking), van 20?30,
van 30?45 en boven de 45 sh. Het ge
middelde bedrag dat deze zes groepen
aan voedsel besteden loopt van 4 tot 14
shilling per week (tabel i). Hier spreekt
wel reeds uit, hoe de voedingswaarde
van hun maaltijden zal varieeren. Het
blijkt ook, 'dat in de drie eerste inko
mensgroepen de uitgaven voor voedsel
bijna even sterk stijgen als de meerdere
inkomsten, doch dat daarboven aan de
noodigste behoeften voldaan is en de
uitgaven veel langzamer stijgen dan
het inkomen. Omdat het gemiddelde
Zetmeel
Vetten
Koolhydraten
Mineralen :
Kalk
Fosfor
Ijzer
Vitamine A
Vitamine B
Calorieën
Groep I
tot 10 sh.
gram
63,4
7.1,0
348
0,37
0,81
0,<J08
Int.Eenh.
774
838
2317
Groep II
U)-15sh.
gram
76,0
8,8
381
0,32
1,04
0,0000
Int.Eenh.
1250
1134
270S
Groep UT
15-20sh.
gram
83,6
109,6
3Ü3
0,61
1,17
0,011
fnt.Eenh.
1624
1314
21162
GroeplV
20-30 sh.
gram
80,4
120,6
403
0,71
1,28
0,012
Int.Eenh.
2015
1577
3110
Groep V
30-40 sh.
gram
04,4
130,5
406
0,83
1,42
0,0127
Int.Eenh.
2210
1832
3240
GroepVI
bov.40sh.
gram
98,3
141,5
306
0,05
1,54
0,0137
Int.Eenh.
2857
2323
3326
Standaardbehoeften
per hoofd
gram
68
08
niet
vermeld
0,6èO,0
1,23
0,0115
Int.Eenh.
1000
1400
2820
Tabel 2. Het gemiddeld verbruik per hoofd per week in de verschillende inkomensgroepen
vergeleken met physio/ogische standaard-behoeften
SHILUWS
PCRHOOTO
pen WEEK
50
Gemiddeld inkomen 30 sh. per hoofd per week.
Gem. bedrag, aan voeding besteed, 9 sh. p. hoofd p. w.
SWU.WCS
PtRwOOFU
KR WEK
50
Inkomen vtn
20-30 sh.
per hoofd
per week.
Inkomen van
10-15 sh.
per hoofd
per week.
Gemiddeld
bed ra(.
aan voeding
b**tted, 6
per hoofd
per week.
Inkomen van
15-20 th.
per hoofd
per week.
Gemiddeld
bedrag,
aan voeding
beitced, 8 sh
per hoofd
per week.
Inkomen van
30*45 sh.
per hoofd
per week.
Gemiddeld
bedrag'
aan voeding
besteed.
12 sh.
per hoofd
per week;
Gemiddeld
bedrag,
aan voeding
besteed,lOsh
per hoofd
per week.
INKOMENSGROEPEN
BEVOLKING IN ELK DER
PERCENTAGE DER
Tobe/ /. Verge/ijking van de stijging der uitgaven voor voeding by stijging van het inkomer
inkomen per hoofd is berekend en niet
per gezin, valt deze groepsindeeling
lang niet samen met een sociale of
standsindeeling. Zoo valt een arbeider
met een weekloon van twee en een half
pond sterling als hij geen kinderen
heeft in groep IV, met n kind in
groep III; telt het gezin twee of drie
kinderen, dan valt het in groep II, zijn
er vier dan hoort het bij de armsten.
Veel scherper wordt dit beeld nog
als men gaat onderscheiden naar de
samenstelling van het voedsel en dan
de verschillende onderdeelen vergelijkt
met het physiologisch ideaal. Zoo stijgt
het melkverbruik tusschen de eerste en
vierde inkomensgroep regelmatig van
gemiddeld 0,62 tot 1.64 liter per hoofd
per week en springt dan in de twee
hoogste groepen nóg naar boven tot
3.11 liter. De eieren vertoonen een
regelmatiger en geleidelijker stijging
van bijna twee tot ruim 5 per hoofd in
de verschillende inkomensgroepen. Ter
wijl de verschillen voor aardappelen,
brood en spek vrijwel nihil en voor
suiker betrekkelijk klein zijn, zijn de
verschillen in de vitaminerijke voe
dingsstoffen als groenten en fruit zeer
groot. Het wekelijksch fruitverbruik
stijgt al naar de inkomensgroep b.v.
van 4 tot ruim n K.G. per hoofd. Het
groenteverbruik van 4.6 tot bijna 10
kilo. En hoezeer de slechte gewoonte"
om weinig fruit te eten een kwestie
van inkomen is bewijst het feit dat in de
tweede categorie, die slechts gemiddeld
vijf shilling per week meer verdient dan
de eerste, het fruitverbruik onmiddellijk
van 4 tot 6 kilo stijgt.
Gemeten naar het physiologisch ide
aal is het zooveel hoogere verbruik in
de betergesitueerde groepen toch geen
overdreven luxe. Omgezet in de belang
rijkste voedingsstoffen blijkt het, dat
aan zetmeel, vet en koolhydraten wel
iswaar alleen de laagste inkomens
groep, toch nog altijd 10% der be
volking , tekort komt, maar dat aan
mineralen en vitaminen de tekorten
zich tot over de helft der bevolking uit
strekken (tabel 2).
Het rapport van Dr. Orr geeft voorts
belangrijke aanwijzingen dat deze min
dere voeding zijn gevolgen heeft voor d>
gezondheid. Dat de gemiddelde lengte vai»
den Engelschen kostschool jongen,
di<zonder uitzondering tot de best gesitv
eerde groep behoort, tusschen de 14 en
18 jaar twaalf en een halve centimeter
grooter is dan die van de jongens dh
al zelf den kost moeten verdienen is b.\.
veelzeggend en klopt volkomen met het
gebrek aan voedsel dat noodig '-s
voor den groei van beenderen en
spie;stelsel.
TENSLOTTE hebben deze cijfe s
ook iets te zeggen t.a.z. van c e
internationale landbouwcrisis waarvfi
de weerslag ook in ons land wordt
gvoeld. Wanneer men de consumpt.e
van ons voedsel zou kunnen opvoert n
tot het gemiddelde van de groep <l-.e
per hoofd dooreengenomen anderhnif
a twee pond sterling weekinkomt-n
heeft, dan zou in Engeland het
meUverbruik met bijna de helft, dat van
boter en eieren met een kwart, dat v.m
fruit en groente met de helft en nat
van vleesch met 18% toenemen, riet
is zeker dat dit den landbouw grot te
verlichting-zou brengen.
DIT zijn sprekende cijfers. En wan
neer een dergelijk onderzoek in
Nederland zou worden ingesteld, t au
het resultaat vermoedelijk niet miniier
sprekend, waarschijnlijk zelfs nog wat
scherper zijn. En dan vermijdt men de
onvruchtbare discussie over de viv.ag
.wat reeds wél en wat nog niet onder
voeding" is. Dan wordt het slechts
duidelijk ófwel dat men den gezond
heidstoestand van de helft van ons
volk, den af zet van onze land- en tuin»
bouwproducten en onze volkskracht
in het algemeen nog sterk kan en moet
bevorderen, ófwel men moet
constaieeren dat de andere helft van ons volk
veel meer eet dan noodig is. De psyche»
logische weerzin om te constatecren
dat er van onvoldoende voeding"
sprake is vindt dan een tegenwicht
in een even stuitend alternatief.
En dat kan aan het vraagstuk der
volksvoeding niet anders dan goed
doen. DR. P. RUTGERSZ
EEN HOLLANDSCHE DRAMATISCHE BALLET-GROEP
onder leiding van Yvonne Georgi
EOUARD VERKADE
IEDER die zich voor de danskunst interesseert kent
den naam Yvonne Georgi. Zij is hier opgetreden
als solo-danseres, in balletten uit Hannover onder
haar leiding daar ontstaan, in eigen dansnummers,
in choreographieën door haar zelf geschreven.
Zij heeft een staat van dienst, die bij een nog zoo
jonge vrouw bewondering afdwingt: leerling van
Mary Wigman, van 1924?25 solcdanseres
Stadttheater Munster, 1925?26 balletmeesteres
Reussisches Theater te Gera, 1926?-31 balletmeesteres
Stadt-Theater Hannover. Bovendien trad zij op
in Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, Zweden,
Polen, Tschechoslowakije, Frankrijk, Italië, Hol
land, Canada en Noord Amerika.
Artistiek gesproken heeft Yvonne Georgi dus
alles bereikt, wat voor een danseres te bereiken valt.
Wat dit aan arbeid en strijd beduidt kunnen weinigen
beseffen. Van een onnoemelijk aantal danseressen
neemt slechts nu en dan een enkeling een dergelijke
internationale positie in. Deze te verkrijgen bewijst
een onaantastbare superioriteit, waardoor de strijd
tegen de begrijpelijke en vergeeflijke afgunst van
collega's kon worden doorstaan.
Het geheim van dit succes ligt feitelijk hierin, dat
Yvonne Georgi zooveel meer is dan een voortreffelijke
danseres. Zij is een groote persoonlijkheid, die voor
het ballet is, wat een componist-dirigent is voor een
orkest. Uitgaande van een bepaalde muziek, schrijft,
componeert zij den dans, of wel uitgaande van een
bepaalde gedachte voor een ballet, inspireert zij
een componist daarvoor muziek te schrijven.
Bij het veroveren van haar plaats heeft Yvonne
Georgi het hoofd moeten bieden aan nog een
bijzondere moeilijkheid. Zij is de dochter van een
Zuid-Duitschen vader en een Fransche moeder. Zoo
kwam zij vanzelf in dezen tijd van nationale gevoe
lens, die veelal tot een onkunstzinnig chauvinisme
leiden, soms in het gedrang, niettegenstaande de
uitingen van waarachtige groote kunst niets met
,,nationaliteit" of politiek" te maken hebben.
Nu heeft het toeval gewild, dat Georgi door haar
uwelijk een Nederlandsche is geworden, en zoo
?neer gebonden is aan ons land, waar internatio
nale" kunst tot voor kort steeds een uiterst dank
baren bodem vond, omdat wij door de afmeting
van het gebied in veel opzichten op internationale
kunst zijn aangewezen.
Ieder land heeft zijn typische nationale kunste
naars, maar het internationaal erkend-worden
/an een kunstenaar eischt grootere
algemeennenschelijke kwaliteiten en eigenschappen. De
'lanskunst heeft vóór op de tooneelspeelkunst
'.-.v. ? dat zij voor een zoo groot deel op muziek
gebaseerd is, en niet op een taal. Toch zijn beide
kunsten in wezen internationaal, voor zooverre het
ythme en uitdrukkingsvorm betreft, en Yvonne
Georgi, die feitelijk een geboren tooneelspeelster is,
,'ond in het ballet voor haar wezen de zuiverste
plastische uiting van het drama.
YVonne Georgi
ONS land bezit geen eigen nationale opera
(ondanks de liefde van een deel onzer bevolking
v ,or de opera-muziek), evenmin als een ballet, dat
in andere landen veelal een onmisbaar onderdeel
Vc-.n de opera uitmaakt. Wel is Nederland de laatste
tv- intig jaren door een aantal dansers en danseres
sen uit het buitenland bezocht, en heeft ons land
etn aantal dansers voortgebracht, die met of zonder
leerlingen dansavonden gaven. Hoezeer wij Neder
ig nders het zien van balletten waardeeren, is
geleken uit de belangstelling voor het
Pavlovab'iet, dat feitelijk de beroemde Russische
ballette ? nst vertegenwoordigde van het vooroorlogsche
C;*renrijk, en dat Nederland vél later bezocht dan
andere landen, omdat de kosten te groot waren
voor een beperkt aantal dagen optreden. Het ballet
Je.ss is een meer modern voorbeeld, en ten slotte
her meer bij amusements-kunst aansluitende ballet
va,i Trudi Schoop.
De Wagner Vereeniging laat voor haar
uitvct ringen met het Concertgebouworkest veelal
dirigenten en regisseurs en solisten uit het buiten
land komen, en het koor dezer vereeniging vult deze
uitheemsche bezettingen aan. Een eigen ballet
bezit de Wagner Vereeniging evenmin, zoodat
reeds enkele malen ook de een of andere bij elkaar
gebrachte dansgroep meewerkte. Het is daarom
een voortreffelijk idee van de Wagner Vereeniging,
nu door een langer verblijf van Yvonne Georgi de
"^gelijkheid daartoe geschapen is, een Hollandser»
bailet te laten vormen, dat n de
Wagneruitvoe"ngen kan aanvullen, n zelfstandig balletten onder
auspiciën van de Wagner Vereeniging zal voor
bereiden. Zonder een persoonlijkheid als Yvonne
PAG. 4 PE GROENE No. 3101
Georgi kan een dergelijk ballet niet gevormd worden.
De leidster van zulk een ballet moet voorloopig van
elders komen. Afgescheiden van aangeboren talent
is een practische scholing van jaren noodig. Traditie,
routine en voor alles vakkennis zijn vereischten,
om iets van waarde voort te brengen, ook voor den
scheppenden geest. De persoonlijkheid van een
leerling behoeft bij een goede scholende leiding
niets in te boeten, en zal altijd vroeger of later tot
uiting komen. Maar zonder degelijke vakkennis
gaat het persoonlijke" op den duur te loor: men
onderscheidt hoogstens vagelijk de persoonlijkheid,
die zich een eigen weg tracht te zoeken, doch zich
in een labyrinth van onoverwonnen moeilijkheden
verliest. Wonderkinderen verdwijnen zoodra zij
ouder worden, tenzij zij zich bijtijds in afzondering
tot technisch onderlegde uitvoerende kunstenaars
omvormen.
HET pionierswerk dat door enkele danseressen
met leerlingen in ons land is verricht, heeft
natuurlijk een soort bodem gelegd voor het ontstaan *
van een Nederlandsch ballet, en Georgi kwam als
door een toeval juist op het goede moment in ons
land om dit Hollandsche ballet te vormen. Mevrouw
Mascha Pereboom-Ter Weeme werd haar assistente.
Uit een 140-tal Nederlandsche min of meer
geoefende dansers en danseressen is door Yvonne
Georgi een keuze gedaan; een klein gedeelte werd
uitverkoren: er bleef ten slotte 10 pCt. van over. En
sedert twee maanden wordt er nu dagelijks een
drietal uren hard gewerkt en nog zal het een groote
maand duren eer het eerste resultaat op een ballet
avond in den Haag zal worden getoond. Drie com
plete balletten, uitsluitend uitgevoerd door Neder
landsche danseressen en dansers, behalve Yvonne
Georgi zelf en een of twee buitenlandsche solisten,
die ons land momenteel nog niet heeft opgeleverd:
een klassiek gestyleerd ballet, op muziek van
Purcell; een dramatisch ballet Coppelia" met
muziek van Delibes; en ten slotte een door Georgi
geïnspireerd modern ballet Diana" van Alex
Voormolen, alle drie door haar ontworpen en
ingestudeerd. De aankleeding, zoowel wat decoratie
als costumeering betreft, zal worden verzorgd dpor
Gerard Hordijk en Irmfried Wilimzig.
Een morgen doorgebracht op een repetitie werkt
nu reeds opwekkend op den bevoorrechten gast
en dwingt bewondering af. Het eenige geluid is het
rythme aangeven met de tambourijn of een
muzikaal-gevoelig rythmisch spelen van piano-uittrek
sels der balletten door Wolfgang Wijdeveld en
PAG. 5 Dl GROENE Ne. 3101
het schuifelen der voeten langs den dansvloer.
Eins-zwei, eins.... dertien beenen strekken
zich voorwaarts in 't wandrek, zwei.... dertien
ruggen buigen er diep overheen, eins.... de
ruggen buigen achterwaarts, zwei, eins-zwei....
andere been, zelfde oefening, eins-zwei, eins-zwei,
eins-zwei, eins-zwei, andere been andere oefening,
oefening, oefening, muziek, rekken-ontspannen,
eins-zwei, evenwicht bewaren, springpassen, oefe
ning, oefening! ,,Het ontbijt" van dit ensemble.
Anderhalf uur lang zonder rusten in een moordend
tempo, dag in dag uit, in het kleine atelier.
En toch op elk gezicht een warme concentratie,
een volledige overgave om iedere steeds
weerkeerende oefening zoo goed mogelijk te doen, een
blijde gespannen afwachting van 't moment aan
de beurt te zijn" bij de passen.
Te midden hiervan Yvonne Georgi: zwart,
beweeglijk en intensief. Met een niet te evenaren
technische bekwaamheid doet zij de meeste oefe
ningen voor, bij tijden werkt zij mee: buigt soepeler
dan de meisjes, springt krachtiger dan de jongens;
dan weer volgt zij gespannen de leerlingen, wijst
gedempt op tekortkomingen en gebreken, wekt op
door een bemoedigend knikje, een lachje, een
humoristisch terzijde, steeds n en al concentratie
op het expressieve gezicht, ten eenenmale uit
zonderlijk in deze Hollandsche omgeving. Korte
zwarte haren om een matbleek gezicht, waarin
levendige intelligente oogen, een fijne bewegelijke
nerveuse neus, die als het ware op een zesde zintuig
wijst: den hang naar schoonheid, en de sterke
wilskrachtige mond van een doortastende geestige
persoonlijkheid, die niet rustte voor zij de schoon
heid zelf kón scheppen.
Geen wonder, dat het deze energieke wilskrachtige
kunstenares gelukt is, het ensemble hun embryo
nale ster-alluretjes, hun persoonlijke eerzucht en
onvolgroeide opvattingen te doen vergeten. Zij
allen onderwerpen zich aan haar ervaren leiding,
en werken dag in dag uit met volkomen overgave
aan hun zware kleinere taak, om zoo tezamen te
geraken tot een groote kunstuiting: het Ballet.
"é: i!'
.'
'
.
T:
r i,