De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 14 november pagina 3

14 november 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Geestelijk leven De reportage van de week en fcSt! -dfcl steunt, geen direct nut en de industiieele opleving bereikt slechts enkele groepen arbeiders en heeft pas grooter effect wanneer er een duidelijke werkverruimingspolitiek van overheidswege bij komt. Hierop is echter ook door de heer en Goseling, Joekes en de Geer en zelfs door den heer Bierema aangedrongen, maar het is den socialisten niet geheel en al kwalijk te nemen, dat zij na de ervaringen met het Werkfonds (waar van nog steeds maar nauwelijks zeven millioen werkelijk zijn uitge geven) wat sceptisch gestemd zijn. Hoe dit zij, laat men in ons land beseffen dat het vóór alles noodig is, dat de achteruitgang van arbeiders kracht en geestkracht in ons volk tot het minimum beperkt wordt en er, nu er weer wat geldruimte is, maatregelen genomen worden om zooveel mogelijk steunt Bekkenden weer werk te geven. Het heeft betrekkelijk weinig zin er over na te kaarten of dit niet veel eer had kunnen gebeuren, en dit is bij de debatten in de Kamer ook niet in sterke mate gebeurd (al heeft de heer Albarda wel even moeten ant woorden op den ook op dit punt zeer zelfbewusten toon van de Memorie van Antwoord der regeering) Onzegroote pers heeft in dit verband van bankroetierspolitiek gesproken, maar datzelfde heeft zij ook gezegd bij het optreden van Roosevelt, op wiens herkiezing een beurshausse is gevolgd OVER DE TOEKOMSTIGE REGEEringsvorming is des te meer ge sproken. Betrekkelijk plotseling is in de laatste maanden het begrip coali tie weer op komen duiken tot vreugde der rechtsche splinterpartijen, tot aan merkelijke verbazing der linkerzijde. En zelfs tot eenige verontwaardiging: van de S.D.A.P. omdat daarmee toe komstidealen omtrent samenwerking met de Roomschen den bodem in wordt geslagen; van de liberalen en vrijzinnigdecmoraten, die zich hierdoor wel wat erg als Mohren" gaan voelen, die hun schuldigkeit getan" hebben en nu wel kunnen gaan. Men kan de motie ven voor dergelijke aspiraties natuur lijk zoowel klein als groot zien. Men kan er een, tamelijk wankele, specula tie in zien om ,,de schaap j es bij elkaar te houden". De merkwaardige actie van baron Van Wijnbergen, wiens po litieke rol men algemeen uitgespeeld achtte, geeft inderdaad reden te veron derstellen, dat op een samengaan met de S.D.A.P. een poging tot afscheiding van het conservatieve deel der staats partij zou volgen. En Mr. Goseling's di plomatieke woordenkeus, wanneer hij zich over de toekomstige regeeringsvorming uitlaat, is een tweede aanwij zing dat het bijeenhouden der politiek ongelijksoortige elementen minstens even moeilijk is als in Molens' dagen. Bovendien zijn na de devaluatie een aantal punten van verschil tusschen de katholieke en protestantsche partijen vervallen en draait de A.R. blijkens het nieuwe ordeningsrapport ook mee in de richting van katholieke en i ong-christelijk-historische gedachten hierover. Het is ook grooter te zien, n.l. dat in de geestelijke verwarring onzer dagen alleen een in de diepste geloofsgronden wortelende basis sterk genoeg is, om de verantwoordelijkheid voor de koers bepaling van ons landsbestuur te dra gen. Maar dan vragen de overtuigde Christenen in de linker partijen zich toch wel terecht af waarom hun stem en hun steun niet mogen meespreken. En als men op de afwijkende schakee ring in het Christendom vanhetmeerendeel hunner wijst dan kunnen dezen terecht de minstens even groote schakeeringen binnen het Christendom der coalitie daar tegenover stellen. En zij kunnen dit met te meer recht doen nu mr. Goseling in treffende woorden naast positief Christendom ook een concreet Christendom als basis voor een regeeringsprogram eischte. DE KERKEN. UI El UI. -ACHTER" En als het avond geworden was, kwam hij met de twaalven. En als zij aanzaten teide Jezus; Voorwaar ik zeg u. dat een van u, die met mij eet, mi] zal ver raden. En zij begonnen bedroefd te worden en de fin na den ander tot hem te zeegen: Ben ik het? en een ander: Ben ik het? Uit: Markus 14 IN koele, juridische zinnen heeft de Synode van de Gereformeerde Ker ken uitspraak gedaan in zake het lidmaatschap van C.D.U. en N.S.B. Er is geen plaats voor leden onzer Gereformeerde Kerken in organisaties die van onschriftuurlijke dwalingen uitgaan als daar zijn: het leidersbeginsel", de nationalistische totalitaire machtstaat en de anti-militai:istische ver werping van den oorlog in eiken vorm". Hiermee werden de leden van de N.S.B. en de C.D.U., die kerkelijk gereformeerd zijn, geplaatst voor de beslissing te kie zen tusschen het lidmaatschap van hun politieke partij en het lidmaat zijn van de Gereformeerde Kerken. Niet in eens echter wordt men afgesneden van 4e kerk, wanneer men volhardt in zijn dwa ling. Neen, eerst is er een vermaning van kerkeraadswege, daarna ,,de af houding van het Heilig Avondmaal". En ten slotte als logische consequentie de volledige excommunicatie. Bij de uiteindelijke excommunicatie wordt een formulier gebruikt waarin staat dat degene die geëxcommuniceerd wordt door de gemeente is ,,te houden als de heiden en de tollenaar, naar het bevel van Christus, die ze^ in den he mel gebonden te zijn, al wat zijn die naars binden op de aarde." Zoo is het einde van de koele zinnen door de Synode gebruikt: het afsnijden van een C.D.U.er of N.S.B.er van de ge meente van Jezus Christus door het machtwoord van een kerk. HET hoogtepunt van de Christelijke godsdienstoefening is de viering van het laatste avondmaal. De christen gedenkt daar wat Jezus heeft volbracht voor hem als verloren mensch. Het avondmaal als gedachtenisfeest is door Jezus zelf ingesteld, toen Hij voor de laatste maal met zijn discipelen bijeen was voor zijn dood. Markus vertelt dat bij die gelegenheid een verrader onder de discipelen aanwezig was: Judas. Maar Jezus weerde den verrader niet, hoewel hij wist wie het was. Het is voor een kerk niet geoorloofd meer te doen dan Jezus Christus. Wanneer Hij de verrader toelaat die Hij kent dan kan de kerk niet iemand weigeren van wie zij niet eens zeker is dat hij een verrader is. Deze kerkelijke avondmaalstucht is niet bijbelsch. Wanneer Paulus terwille van de orde, dronken en overhongerige menschen ernstig waarschuwt, dat zij zóó niet het ge dachtenisfeest mogen vieren, dan is dat heel iets anders dan bovenvermelde kerkelijke tuchtuitoefening. IS het afgezien van deze uiteenzetting waarbij wij de procedure van de Gereformeerde Synode volstrekt ver werpen niet verheugend dat de gere formeerde kerken zich hebben uitge sproken in een tijd van buitengewone verwarring ook in het sociale en poli tieke leven?" Wij .geven gaarne toe dat de N.S.B, in zijn geheel bezien een groot gevaar is voor ons volk. Professor Schilder geeft in zijn brochure Geen duimbreed" een vaak meesterlijke uit eenzetting van het karakter van de N.S.B. Hoewel hem ontgaan schijnt te zijn dat brochure V veel meer gebouwd is op de volksgedachte van het Duitsche nationaal-socialisme, terwijl brochure III in het algemeen gesproken de Italiaansche staatstheorie naar voren brengt. Maar de bestrijding van de C.D.U. kan ik minder meesterlijk vinden. Dat Barthianen en vrijzinnigen lid kunnen zijn van deze beweging lijkt mij geen be zwaar, integendeel l '5 Is het voor de Anti-revolutionneiren niet verheugend dat zij steun ontvan gen uit allerlei bevolkingsgroepen? Dat de beginselverklaring aanleiding kan geven tot misverstand is begrijpe lijk. Kan het programma van de AntiRevolutionnaire partij, speciaal .wat de godsdienstige formuleeringen betreft, dat niet? Dat wij ons leger nog niet moeten afschaffen, geef ik gaarne toe. Maar zal er geen ruimte zijn voor men schen die daar anders over denken? Met een beroep op de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, ontstaan in een tijd dat er van mosterdgas, vliegtuigbom men, ziektebacillen nog geen sprake was, is men er niet af. Integendeel, een kerk heeft zeer ernstig het verschil van vroeger en nu in het licht te stellen. En dan late zij de gewetens vrij! DERHALVE juichen wij het toe dat de Gereformeerde Synode heeft gesproken, zooals zij deed? Wij maken alleen maar eenige kantteekeningen. Ons inziens heeft de kerk inderdaad te spreken. Te spreken tot de onderda nen, want zij hebben leiding noodig. Te spreken tot de overheden, want zij moeten Gods recht handhaven. Maar zooals het niét moet, daar zijn wij nu zoo langzamerhand wel van overtuigd. Wij houden graag onze vrijheid van godsdienst, vrijheid van opvoeding. Wij verdedigen gaarne onze Christelijke" politieke invloed. Dit alles wordt be laagd, dat weet een ieder. Maar is er in de heele wijde maatschappelijke wereld geen enkel ander vraagstuk? Is ons volk niet in verbijsterende mate mate rialist? Alles afhankelijk stellend van den koers van den gouden gulden ? Is de thermometer van onzen welstand niet de beurs? Is ons volk niet in ontstellende mate egoïstisch in den arbeid? Werkt de een niet oneindig te veel en de ander oneindig te weinig? Is ons volk niet in ontstellende mate uit op het particu liere voordeel? Het eene derde wil leven ten koste van de andere twee derden. Is er geen werkloosheidsvraag stuk? Geen arbeidersvraagstuk? Geen boerenvraagstuk ? Waarom zwijgt de Gereformeerde Synode, wanneer het er op aankomt om positieve bijbelsche richtlijnen te geven ? Is zij bang in conflict te komen met de regeerende partijen? Maar neen, dat mag geen angst zijn. De kerk heeft een profetische taak. En de over heid moet in een vrij Christenland luisteren naar de boodschap van de kerk en de kerken. Waarom laten de Gereformeerde ker ken ons volk en vooral de jeugd in den steek ? Hebben zij zich overgegeven aan een conservatieve politieke instelling? Maar neen, dat mag niet l De kerk heeft een Bijbel als uitgangspunt. En de Bijbel is toch als geen ander boek be gaan met het lot van verdrukten en ontrechten! ZOO keuren wij de kerkelijke pro cedure van de Synode af. Maar los daarvan kan ons ook het spreken van de Synode niet bekoren. In dezen tijd is het zeker noodig dat de kerk spreekt. Maar anders dan de Gerefor meerde kerken hebben gedaan. Wan neer de kerk spreekt toone zij, dat zij hart heeft voor de nooden van ons volk Zij valle ook de harteloosheid en afgo dendienst in eigen kring krachtig aan Zij spreke ook en vooral positief. Nu de Gereformeerde kerken dit nie' hebben gedaan, is ook hun negatieve spreken hoe meesterlijk het ook op sommige punten is geformuleerd van weinig waarde. Want in dit oordeel is dan de liefde afwezig. Daarom zai het ook zeer weinig uitwerken.' Bij het laatste avondmaal vroeger de discipelen op Jezus' gezegde, dat et n was die Hem verraden zou, zich angstig af: ben ik het, ben ik het? Dat is een vraag die iedere Christen en ook iedere Chrtstengemeenschaj zich dagelijks in deemoed moet afvra gen. Ook de schrijver dezes. ANTON>M, BROUWEI F AU S T EN TOS C A MET 1200 P.K ? Overpeinzingen aan boord van Hr. Ms. O 12 /EMAND die hart heeft voor een machine moet een goed mens zijn. Dierenliefde kan ten slotte J>erusten op sentimentaliteit, zelfs op een onbewust sadisme. De liefde van een man voor een machine is zuiver. Er ligt een wereld van verschil tussen een machine die enkel maar ,,goed verzorgd" wordt en een die met liefde wordt verzorgd. Je hoort het in het brommen van de motor, je ziet het aan het glanzen van elk verborgen onderdeel. De man die hart heeft voor zijn machine haalt uit een oude rommelkast mér dan een ander uit een Model 1937. Een onderzeeboot is van voor tot achter n gróte, ingewikkelde machine. Er is geen plekje aan boord waar men kan staan zonder een machine-onderdeel aan te raken zodra men zijn hand uitsteekt. Men leeft er hart aan hart met de machine. Er is bij de onderzeedienst een wisselplaquette, dit jaar voor het eerst uitgereikt, die wordt toegekend aan de boot die de snelste radioverbindingen tot stand weet te brengen. Op 't ogenblik hangt ze in de O 12. Misschien gaat ze een volgend jaar naar een andere boot. Maar ergens in de O 12 hebben ze een zilveren plaatje gespijkerd waarop ge graveerd staat dat zij de eersten zijn geweest die de plaquette hebben gekregen. Omdat ze trots zijn op hun machine. In de machinekamer van de O 12 is alles shipshape. Natuurlijk. De diesels zijn tot in de puntjes verzorgd. Natuur lijk. Maar als u er binnenkomt ziet / dat vooraan de platen en assen mi grote zorg zo zijn geschuurd dat ? hi licht er een speels reliëf in tekent, e dat de machinist in sierlijke oliever j letters de namen van zijn Hevelings opera's op de motoren heeft geschilderd Faust op de ene, Tosca op de anden De liefde van een man voor zijn machin<. Men heeft de duikboot wel eens ee\ barbaars wapen genoemd. Begrijpelijk Maar de mannen van de onderzeedien: zijn het tegendeel van barbaren. Ze zij i zelfs geen vecht jassen. Ze zijn vóór al1< >? technici die hart hebben voor hun moe; machine. En als ze een vijandelij/ a duikboot tegenkwamen zouden ze h t liefst er naast gaan liggen en bij elka r aan boord kruipen en zien wat de e< i beter had dan de ander en een zwa e technische boom opzetten en een beet e opsnijden uit trots op hun eig< t machine waar ze nu eenmaal hart vc r hebben. Zézullen het niet doen, als het zo < r zou komen. Ze zullen die andere macht' e naar de haaien sturen als ze kunnci, en naar de haaien gaan als het mo ?? En dat zal dan een barbaarsheid zijn maar de barbaren zitten ergens andt s, tussen papieren en brandkasten m sschien m elk geval niet tussen Faust .'n Tosca, die hun donderend lied zinden ah de O 12 uitvaart, de Noordzee <>pYGE FOPPEMA PAG. 4 DE GROENE No. 3102 bij het hoorspel Erich Kdstner OP zekeren dag kreeg ik een uitnoodiging. Voor twaalf uur 's nachts. Om in eender groote omroepstudio's de opvoering van een radiohoorspel zoo'n populair acoustisch tooneelstuk bij te wonen. Het is werkelijk erg de moeite waard," zei de regisseur. U kunt op de eerste verdieping bij den luidspreker gaan zitten. In de studio zelf zoudt u er te weinig van begrijpen. Want daar is het altijd een ontzettende rommel." Maar die rommel zou ik nu juist zoo graag zien," zei ik. Ik zou graag met de acteurs, de inspiciënten, de musici, de geluidverzorgers en met u chter de coulissen van het hoortooneel willen zijn om het hoorspel bij wijze van spreken te zien /" Goed, als u dan met alle geweld wilt.. .." En het mocht. VIJF minuten na middernacht kwam ik in de studio, vond na eenig vragen den weg naar het tooneel" en vond in een lange gang alle mede werkers reeds bijeen: acteurs, actrices, den regisseur en zijn staf, de inspiciënten (in hemdsmouwen), de acoustische tooneelknechts en de coulissen. Want ook een hoorspel heeft coulissen noodig. Niet om te zien, maar om te hooren. Met andere woorden: een tafel vol met schellen en bellen, gongs om het einde van een scène aan te duiden, morsetoestellen, windmachines, een trommel met erwten om regen te maken, schrijfmachines, een harmonium, stukken blik voor treingeluiden, claxons en hoorns, een plank op den vloer om hoorbaar" te loopen, zoodat de luisteraars weten dat er iemand komt of weggaat. Deuren om dicht te slaan, telefoons, lucifers (als een acteur tegen een ander zegt: Mag ik wat vuur van u?" willen de menschen dat toch ook hooren!) een vogelgetjilpdeskundige, een grammofoon, een orkestje heelemaal aan het einde van de gang, sloten om open en dicht te doen, gordijnen waarmee een studio grooter of kleiner gemaakt kan worden naar gelang de acteurs in kamers, zalen of op straat spelen, kopjes, lepels, glazen. Een onoverzienbaar materiaal! Een rommelkamer tusschen moderne, bijna elegante vertrekken. De hemel beware je, wanneer op het goede oogenolik het theelepeltje er niet is om te rinkelen of het ?rlas om kapot te vallen l Of wanneer de man met len regentrommel bij ongeluk zijn instrument cheef houdt, waardoor het plotseling begint te egenen, juist als een der opvoerenden verkondigt: .Hoe heerlijk schijnt de zon!" Anderhalf uur lang had ik gelegenheid mij ervan ;<: vergewissen met welk een nauwkeurigheid de ispiciënten en hun helpers weten te werken. En c zag ook, hoeveel inspanning en oplettendheid r voor die nauwkeurigheid noodig is. Er mag geen ?oord gesproken of zelfs maar gefluisterd worden. wintig menschen, verdeeld over twee vertrekken i over de gang, die die vertrekken verbindt, en der heeft een tekstboek in zijn hand waarin de gisseur met rood en blauw potlood geënsceneerd" eft, en ieder wacht op bepaalde wenken, wenkt v rder, wenkt nog eens, voert wenk-bevelen uit I I'-'.ar tusschendoor loopt de chef-inspiciënt met den i icrofoonstandaard in zijn hand, nu eens hier, dan f' ar, om de geluiden, het gemurmel, de kreten, zelfs k t straatrumoei- op te vangen, nu eens zacht, dan v er hard, zooals de regisseur dat hebben wil. De kruq brut.... een, \)orsfeljjke cfmrnpogne/ Boven: de laatste voorbereidingen voor het hoorspel. De fotograaf is er in geslaagd tets, van de spanning in de studio op de foto vast te /eggen. Rechts: /iet hoorspel in vollen gang. Wat u hier ziet is geen hartstochtelijke discussie, maar de weergave van een vuurwerk met behulp van roteltjes, toeters, een klapperpistool en zonderlinge sisgeluiden. regisseur zelf zit al dien tijd in zijn geïsoleerde cel, hoort door de radio wat er buiten zijn cel gebeurt, geeft door het raam gewenkte bevelen, stuurt zijn zendboden naar de inspiciënten om te zeggen, dat de regen den volgenden keer beter moet zijn, of naar de actrice X, dat zij luider moet spreken of effectvoller snikken. En ondertusschen hapt hij in zijn broodje met kaas, omdat hij den geheel en dag al gepraat en ingestudeerd en gewenkt heeft. VAN de tweede microfoon stellen zich intusschen de spelers voor de volgende scène op. Het rate len van den trein wordt weggewerkt, de gong klinkt. Het gesproken woord gaat verder. Een inspiciënt zit bij de naaimachine, omdat een van de actrices eigenlijk behoort te naaien totdat de andere zegt: Komt eens hier zitten l" Maar hoe kan een vrouw, zelfs als ze het kin, naaien en tegelijkertijd haar mond dicht bij de microfoon houden en fluisteren? En dus naait de inspiciënt. Dan komt de held van het drama over de plank op den vloer aangestapt, zoodat de luisteraars kunnen hooren dat er iemand aankomt. En nu ontspint zich de een of andere hartstochtelijke scène voor de microfoon. Precies als op een schouwburgtooneel, hoewel hier niemand het ziet. Maar hoe moet een vrouw weenen als ze daarbij haar handen niet kan wringen ? En hoe moet een minnaar teedere woordjes fluisteren als hij Haar niet in zijn armen neemt en dicht tegen zich aanklemt? Merk waardige aanblik: die gebaren en omarmingen en verwarde haren, die in kramp verwrongen gezichten voor een klein marmerblokje, dat in een metalen ring opgehangen is en elk geluid de wereld in zendt! f- Daartusschendoor wenkt de inspiciënt, een gezant van den regisseur sluipt voorbij. De vogelkwinkeleerder komt in actie. Weer een ander legt een plaat op de grammofoon en wacht gespannen op een teeken. Fnuikend voor de sfeer ? Niet in het minst! Ik was er volkomen in, en liep geestdriftig van den wind naar den regen, van een eenzaam huis naar de wilde bar, hoewel de dingen er, uit den aard der zaak, rijkelijk kolderiek uitzagen. Het boeiendste en ook ingewikkeldste waren twee scènes: een in het filiaal van een bank, waar schrijfmachines ratelden, telefoons rinkelden, employés nummers afriepen, wSthtend publiek met luider stem sprak en dicht bij de microfoon twee hoofdrolspelers geheimzinnige gesprekken voerden. En de andere scène, spelend op straat, waarbij de hoofdrollen" in een auto plaats namen en langzaam toeterend tot aan het hek van het studiocomplex reden, het avondrumoer tegemoet. De inspiciënt stond op de treeplank van de auto en hield de microfoon in den nacht, en arbeiders rolden de lange metalen kabel van den microfoon standaard op, zoodat er geen ongeluk kon gebeuren. Tenslotte was iedereen trouwens ik, de oorlogstourist, ook doodop. De drang om te weten, hoe dit gedirigeerde mengelmoes van muziek, stemmen, machines en huisraad als totaal geluidsbeeld had gewerkt, veroorzaakte een bijna pijnlijke spanning» Totdat de dramaturg, die de opvoering van zijn hoorspel thuis had gevolgd, den regisseur opbelde en zei dat het geweldig was geweest. Waarop iedereen opgelucht was, een sigaret op stak en vermoeid naar huis ging. LANGZAMERHAND WORDT HET TIJD om aan St. Nico laas te denken. En u af te vragen wat u oom Ko (die niet rookt) en tante Toos (die meent dat ze alles heeft wat haar hart begeert) en zooveel anderen zult geven. Sta ons tóe u bij dit probleem te helpen. Wij lieten, speciaal voor De Groene, een aantal reproducties maken van een schilderij van Vincent van Gogh: Het Korenveld, uit het Stedelijk Museum te Amsterdam. Formaat 42. x 36 cm; offsetdruk in 9 kleuren; het mooiste wat de reproductietechniek kan bereiken. Deze plaat kunt u cadeau krijgen.... n geven: zie hiernaast. U behoeft ons slechts een briefkaart te zenden . met naam en adres van uzelf en van een nieuwen abonré, door u aangebracht, alsmede f 10. voor het nieuwe abonnement 1937, en u ontvangt beiden zulk een kost bare reproductie. (Inderdaad kostbaar, want als deze platen in den handel komen kosten ze op zijn minst f 7.50 per stuk.) De nieuwe abonnékrijgt bovendien al letot l januari nog verschij nende nummers van De Groene gratis. PAG. 5 DE.GROENE Ne. 3101

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl