De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 28 november pagina 2

28 november 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

V w DE GROENE AMSTERDAMMER Opgericht In 1877 Weekblad voor Nederland onder hoofdredftctl* van PROF. MR. A. C. JOSEPHUS JITTA 60« No. 3104 Redtctle: Mr. M. KAN N, TH. MOUSSAULT. Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J, C M. KAPPÊYNE VAN DE COPPELLO tn Mr. R. H. DIJKSTRA Rtd. «n admlntstr: Kelzervf richt 355, Amsterdam C Telefoon 37964 - Postflro 72880 - Gem. flro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. VAN KWAAD TOT ERGER EENVOUDIG verbijsterend is wat zich op den 24sten November 1936 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft kunnen afspelen om de langzamerhand tot een affaire" uitgroeiende zaak-Ries. Aan de orde was uitsluitend de vraag of op 25 Mei j.l. tegen den destijds verdachten Mr. Ries vol doende bezwarende aanwijzingen aanwezig konden worden geacht om een arrestatie en voorloopige hechtenis te kunnen rechtvaardigen. De Minister van Justitie, die zich dienaangaande als hoofd der staande magistratuur had te verantwoorden, stelde dat zelf bij den aanvang van zijn aanstonds nader te analyseeren rede uitdrukkelijk op den voorgrond. Uit het verdere verloop der strafzaak was reeds ge bleken, dat achteraf de aanvankelijk aanwezig ge achte aanwijzingen ondeugdelijk waren. De Minister wenschte terecht ieder aan deze door hem niet be twiste omstandigheid ontleend argument a priori als niet ter zake dienende te coupeeren. Vast stond bovendien, dat de tegen Mr. Ries in het vuur gebrachte kroongetuige van zeventien jaar reeds vóór de arrestatie bij de vervolgende ambtena ren en de Ministers, die derzelver actie met hun verantwoordelijkheid dekten, als een pathologische leugenaar bekend stond. Aan den Minister was het dus, waar te maken, dat verklaringen van dezen getuige van elders zoodanigen steun kregen, dat haar ondanks de onbetrouwbaarheid van den auteur, althans voorloopig een voldoende schijn van zake lijke gefundeerdheid niet kon worden ontzegd. Bij de schriftelijke voorbereiding en den eersten termijn van de openbare debatten dienaangaande stelde de Minister zich op het standpunt, dat de Ka mer maar genoegen moest nemen met zijn uitdruk kelijke verklaring, dat zulks inderdaad het geval was. Terwijl reeds praktisch vaststond, dat de (rechtsche) meerderheid der Kamer bereid zou blij ken hem daarin te volgen en ook overigens zich geen enkel novum had voorgedaan, dat een derge lijke frontverandering zou kunnen rechtvaardigen, verloochende de Minister in de laatste instantie plotseling al zijn vroeger schijnbaar zoo gewichtig geoordeelde' betoogen en kwam hij onverhoeds te voorschijn met een serie onthullingen" van zoo uitzonderlijken en sensationeelen aard als in het Nederlandsche parlement nimmer te voren werden gedaan, en waarmede hij de Kamer diermate over rompelde, dat zelfs zijn ernstigste kritici niet meer de kracht vonden, zijn uitlatingen op hun gepast heid en innerlijke waarde te toetsen. En zulks terwijl daartoe toch, helaas, alle reden ware geweest. / Wie de hierbedoelde rede van den Minister van Justitie kritisch beschouwt, kan tot geen andere conclusie komen, dan dat daarmede van al hetgeen te bewijzen ware, niets bewezen is, dat hier in strijd met alle regelen van een behoorlijke debat-orde allerlei zaken in het geding zijn gebracht, die daar mede niets uitstaande hebben en slechts tot ver troebeling kunnen leiden, en dat zelfs de vraag ge wettigd is of hier wel van een ernstige poging tot eigen rechtvaardiging gesproken kan worden. DE Minister is begonnen met een beroep te doen op de verklaring van een tweeden eveneens minder jarigen getuige, blijkens dewelke Mr. Ries aanwezig zou zijn geweest bij een homo-sexueele orgie van vrij recenten datum. Hij verzuimde echter mede te deden, dat deze verklaring, althans voor zoover zij den Heer Ries betrof, gebleken is valsch te zijn, en, wat meer zegt, dat, waar het hier een feit betrof, waarbij tenminste een tiental personen betrokken was, men die valschheid had kunnen en behooren vast te stellen alvorens tegen den Heer Ries iets te ondernemen, zoodat deze tweede verklaring nooit als een excuus voor het afgaan op een andere even eens valsche en bij voorbaat reeds als zoodanig ver De witste tanden, Indien U poetst met wat goeds, dus met Tobc 60 ca 40 et DOM 20 et. IVO ROL. dachte verklaring kon dienen. Erger echter is nog, niet voor politie en justitie, maar voor den Minister, dat hij aldus een beroep, waarvan de ondeugdelijkheid hemzelf duidelijk behoorde te zijn, deed op een verklaring, die in de zaak-Ries nooit eerder ter sprake is gekomen, en waartegen een verweer van de zijde van den heer Ries en diens pleitbezorgers of van 's Ministers kii'.ici in de Kamer niet deugdelijk voorbereid kon worden. Het allerbedenkelijkste is echter, dat de Minister het oirbaar heeft geacht, de Kamer bij het lanceeren van dit ondeugdelijke argument te mogen vergasten op de voorlezing van een dégoutant relaas van de onderhavige homosexueele orgie, dat, naar den Minister thans in ieder geval bekend was, met de geheele zaak Ries niets uitstaande heeft en in het kader van zijn eigen betoog totaal irrelevant was, tenzij hij, om de bévues van politie en justitie te excuseeren, aan de Kamer heeft willen demonstreeren, hoe men den braven Hollandschen burger maar een gepeperd verhaal behoeft te vertellen om hem in zedelijke verantwaardiging zijn hoofd te doen verliezen. In een waardige behandeling van een zoo ernstige zaak, als waarom het hier gaat, past een dergelijke speculatie op de sensatielust van het publiek en poging tot irrationeele stemmingmakerij . in ieder geval niet. "THE ergerlijker is een en ander omdat zonder l zoodanige stemmingmakerij de beide overige, door den Minister ter adstructie van zijn stelling, dat ten tijde van de arrestatie van den heer Ries wel voldoende bezwarende aanwijzingen tegen hem bestonden, aangevoerde argumenten, bij de Kamer waarschijnlijk niet den minsten indruk zouden hebben gemaakt. Uit de simpele verklaring van een anderen bij het z.g. zedenschandaal betrokken verdachte, dat hij aan den heer Ries zou hebben medegedeeld, dat de jeugdige psychopaath, die de heele zaak later aan het rollen bracht en eenige malen door den heer Ries ontvangen werd, een minderjarige was, kan toch moeilijk een bezwarende aanwijzing tegen den heer Ries worden gedistilleerd, tenzij men daarbij fantaseert, dat deze mededeeling gedaan werd, omdat de betrokkene gegronde reden had om te veronderstellen dat de heer Ries den knaap met oneerbare bedoelingen ontving, hetgeen door dezen getuige niet is verklaard. Overigens beriep de Minister zich slechts op het uit de nota-Bouman reeds bekende oudejaarsavond incident van 1932. Nimmer is te dien aanzien ook maar beweerd, dat op deze oudejaarsbijeenkomst, waar de politie op nog steeds raadselachtige gronden een kijkje kwam nemen, iets strafbaars of zelfs maar onoirbaars zou zijn geconstateerd of voorgevallen. Vast staat slechts, dat de heer Ries dien avond zich heeft bevonden ten huize van iemand van wien de politie het blijkbaar niet onmogelijk achtte, dat hij homosexueel was en zich met minderjarigen afgaf. Ligt daarin ook maar de geringste aanwijzing voor derdelijke neigingen bij den heer Ries? Tot voor kort waren verschillende Nederlandsche ministers en andere hooge autoriteiten trouwe be zoekers van den huize Ries. Als de politie nog ietwat onbesuisder te werk was gegaan dan zij deed, was het geenszins ondenkbaar geweest, dat zij, toen zij den heer Ries kwam arresteeren, daar b.v. den Minister van Financien had aangetroffen in gezellig samenzijn met den verdachte» Wat zou deze be windsman er van zeggen, als hem op grond daarvan werd aangewreven, dat hij ook wel eens kon schuldig staan aan een dergelijk misdrijf als waarvan men den heer Ries heeft meenen te kunnen verdenken? Door den getuige V. zijn ook de namen van ministers en oud-ministersincompromitteerendenzin genoemd! Niettemin heeft de Minister van Justitie gemeend zijn standpunt te versterken door zich op deze aan gelegenheid te beroepen. Dat ware, zoo al uitermate zwak, dan toch nog niet ongeoorloofd geweest, wanneer de minister zijn zeer summiere opmerkingen dienaangaande niet had besloten met de volgende mededeeling: Van PAG. 2 DE GROENE No.3104 Vervolging gelast MEN herinnert zich het gesprek tusschca heer Mussert en A. M. Brouwer jr. aanleiding van het Groene-referendum", in ons blad van 18 Juli is gepubliceerd. En herinnert zich ook dat ir. Mussert dit fa interview met het U. D. als leugens qualificeerd, waarop de heer Brouwer klacht heeft ingediend. De Officier van , te Utrecht heeft eerst geen vervolging gelasten, doch na beroep op het Gerech Amsterdam is deze vervolging thans gelast Wij weten natuurlijk niet hoe dit proctj uitvallen. Maar in ieder geval krijgt de heer Br thans de gelegenheid zijn verklaringen eede te bevestigen. Wederom geprolongeerd HET weekblad ,,Vrijdag" verraste ons i November j.l. reeds met een allego plaat op den val van Madrid. Op 20 No redde de redactie zich er uit door in een i plaat de vroegtijdigheid der vorige tot werp van discussie tusschen den teekeniai| generaal Franco te maken. Wij zijn benieuwd wat deze week ons nut gen zal en nog meer wie het langer vo Madrid of de Vrijdag". eenig strafbaar feit bleek bij dezen inval jongst aangetroffene was juist meerderjarig." Deze mededeeling is eensdeels onvolledig, i deels overbodig, en zij kan daardoor in den i Context van 's ministers rede en de sfeer deze werd gehouden, naar reeds uit de cot verslagen gebleken is, als een insinuatie opgevat. De schijn wordt hier gewekt alsof < omdat geen minderjarigen aanwezig waren i strafbaars kon worden geconstateerd. De minister, die wist, dat niet alleen niets i baars maar ook niets onoirbaars werd geconst en dat derhalve de leeftijd der aanwezigen vo irrelevant was, handelde onverantwoordelijk l een dergelijke misvatting ook maar een van grond te geven. AL ware er overigens niets voorgevallen, hdj al erg genoeg zijn geweest. Maar er gcf meer, en erger. Plotseling vergat de minis door hem zelf gegeven doelstelling van zijn l en greep hij naar een wapen, dat hem in een t verdediging van het eigen standpunt niet kont en er slechts op gericht kon zijn een weerloozen tegenstander buiten het eigenlijke i perk doodelijk te treffen: het bijna veertien j oude nachtrapport van de zevende sectie der sche politie. Het is hier niet de plaats om den inhoud i opzienbarende, naar den eersten schijn voorj heer Ries in ander verband persoonlijk ve de, document op zijn werkelijke waarde te l en op de innerlijke ongerijmdheden, die heti bij nauwkeurige lezing voor den buit bevat, te wijzen, daartoe zijn anderen ' geroepen, en zij hebben reeds aangekond niet onbetuigd te zullen laten. Vast staat echter reeds nu, dat dit nacht een document van zuiver intiem adminisi karakter zonder eenige bewijskracht, waara nooit eenig gevolg is gegeven, zich niet alletfj op den 25sten Mei jl., maar ook nimmer '" in het dossier-Ries bevonden heef t en dat het t daarvan aan allen, die met de zaak-Ries noj hebben gehad, den heer Ries zelf en den be' ministers incluis, in de vorige stadia der eenenmale onbekend was. Dat had op den minister al reden genoeg moeten zij thans op een dergelijk document onder waarde te beroepen, het had met de vraag de orde was gesteld niets uitstaande. Maar dat daarop een beroep werd gedaan a alle partijen in de gelegenheid zijn gesteld de* van het betrokken stuk te onderzoeken, wel met weglating van alle concrete ge een nadere toetsing mogelijk zou voudig ongehoord. |0f the tongue vicf-voorzitter van het Verbond voor Ijjationaal-Herstel heeft zich op het congres vei^ond laten ontvallen dat,,aangezien verkiezingen minstens twaalf procent nerieden nationaal zal zijn" er een t" in de nieuwe kamer zal heerschen. 5 duidelijk dat het nationale" hier opget wordt voor n groep zij het dan met Herstel als bijwagen en dat figuren i) i en jhr. de Geer hier in den onnatiofhoek worden gedrukt. Of bedoelde de spreuitsc; i-Nationaal? _ gt val: de strekking is duidelijk en men r rek ning mee houden. optimisme Fr m --et vele menschen, die nog niet de [echte wij-zijn-uit-de-crisis-stemming tepakbbe.: een eind in de goede richting hebben ht, toen zij onlangs van Professor Gregory ;ekei mg kregen, dat de volgende depressie r-- niet zal zijn als deze ! De stijgende irij/vn en de door de devaluatie sterk deerde goudproductie zullen ons dan s opvangen. nir.ste, dat hoop ik", voegde de voor|ge Ergelsche hoogleeraar er aan toe l n het hem hopen. l bedenke dat dit alles gepaard ging met een Lijkar < theatrale mise-en-scène: deaanvankechrtx 'n van den minister om man en paard nen, >\ie nu achteraf den indruk moest wekken or j ersoonlijke consideratie voor den heer s;:ijn ingegeven, de mededeeling datde ont|gei" plaats vonden krachtens een besluit g heel en ministerraad, die daarmede de oor.'elijkheid daarvoor collectief aanvaardIhet olie gewicht der staatsraison" in de haal wierp tegen wat gemakkelijk als het ilijk belang van een reeds half afgedanen koi worden voorgesteld, de aanwezigheid m: lister van Financiën, die, als de oogni -r verkeerd zagen, als inspirator voor nbtgfnoot van justitie fungeerde, de voor atstgi noemden bewindsman zeer ongewone nhei' van zijn voordracht der zaak, alles gespust op het creëeren van een sterk affeciden atmosfeer, die iedere koele afweging urne 't tegen argument vrijwel onmogelijk pub icke schandaal biedt in de Westche cultuurwereld een der weinige mogete collectieve uitleving van moeizaam iynch-lusten, in den vorm van den i moord," zoo werd hier eenige maanden i gesci Teven in een artikel waarin voor de maal op de treurige aspecten van de zaak «wezen werd. is drcnvig te moeten constateeren dat bij de ding -/an deze zaak onder regie van een ministers een schandalen-strategie in optima is gevoerd in onze Volksvertegenwoordiging, het massa-psychologisch effect daarvan was^n bleek. werkelijke belang waarom het hier ging, n de handhaving van de rechtszekerheid van dsrlanvschen burger en de verdediging van liteit tot het uiterste, is daarmede niet alleen, k van »en ephemeer succes van zich in het Nreven achtende gezagshandhavers, geheel og verloren, maar zelfs erger geschaad, dan F alles wat voorafging kon geschieden. '**1 is b ier ,,das gesundeVolksempfinden" ten heven boven recht en wet. Het gezag werd len van de eenige wortels die het in den at heeft. Door daistere machten gestuwde behaalden de overwinning op redelijk j.» de dure plicht van allen voor wie het in "lomonze grondwettelijke vrijheden ernst is, n dergelijke aantasting van haar grondFjchtig stelling te nemen. . mag op deze wijze niet haar eind R. H. DIJKSTRA MADRID IS NOG STBBDS NIBT GEVALLEN. Wijk voor wijk wordt vernietigd, straat voor straat verdedigd. Wordt de verdediging van de regeeringstroepen beter georganiseerd? Is het waar dat Russische hulp en Sovjetleiding in het opperbevel op het allerlaatste oogefablik hulp bie den? Het is nog te vroeg om dat met zekerheid uit te maken. Maar wanneer dat zoo is, dan is de kans groot dat er nu ook bij de loyale" partij eenheid in de legerleiding komt en behoorlijk georganiseerde weerstand. Er schijnt ook Fransche hulp te zijn, al mag men wel aannemen, dat dit niet met of f icieele medewerking van de Fransche regeering geschiedt. Het is echter duidelijk dat Duitsche en Italiaansche vliegers van de gelegenheid gebruik maken om echte" manoeuvres te houden. Vlaggetjes op de hei, dat is tenslotte niets gedaan ! Waar was ooit schooner gelegenheid om met bommenwerpen op een echt doel, op echte huizen en echt wegloopende bevolking te mikken ? De Italianen hadden in Abessyniëal eenige oefening gehad. Duitsche vliegers hebben die nu. Frankrijk kan daarbij niet achter blijven. Heeft het zin om nog langer te ontkennen, dat de toestand, internationaal bekeken, hoogst precair is ? Daar is natuurlijk het non-interventie verdrag. In werkelijkheid beteekent het niets behalve het voornemen van alle betrokkenen, om geen ruzie met elkaar te maken. Hoe licht kan dat voornemen niet door de feiten onder den voet wor den geloopen, wanneer er een incident plaats vindt, hetzij ter zee, of in Spanje zelf ? DEZER DAGEN IS MET VEEL PLECHTIG VERTOON het Duitsch-Japansche verdrag tegen het communisme gesloten. De wereld is uit deze bombarie niet veel wijzer geworden en vermoedt dat er meer achter zit. Door de voor ons Indiëzoo onrust barende berichten in Beaverbrook's sensatiepers behoeven wij ons echter nog niet bang te laten ma ken. Wat dit alles dan echter wel beteekent? Onze correspondent uit Tokio meldt ons in dit nummer het een en ander over de oorzaken die er in Japan toe hebben geleid om naar Hitler's intluisteringen te luisteren. Het schijnt Ribbentrop te zijn, die zich nu voor dezen anti-communistischen kruistocht heeft gespannen. Het is want hij is nu ambassadeur aan het Hof van Sint James?hoogst ongebruikelijk dat een elders aangewezen vertegenwoordiger zich met dergelijk tijdverdrijf onledig houdt. Dat men dat in Westminster niet erg op prijs stelt, is bekend. Mocht deze bedrijvigheid aanhouden, dan zal hij spoedig voor de beslissing komen te staan of hij nog wel langer gezant in Engeland zal kunnen blijven! DE NOBELPRIJZEN VOOR DEN VREDE HEBBEN altijd een politieken kant, nauwelijks een per soonlijke. Heeft niet Kellogg de prijs gekregen hoe wel hij aan het Kellogg-pact" niet anders heeft gedaan dan het de tanden uittrekken? Deze prijs is hulde aan een idee, liefst een idee, die zich in een of anderen rechtsvorm heeft gerealiseerd; maar dit behoeft niet. Bertha von Suttner kreeg hem ook voor haar boek Die Waffen nieder". Ditmaal zijn twee prijzen uitgereikt: die voor 1935 aan den Duitschen pacifist en schrijver Carl von Ossietzky en die voor 1936 aan den Zuid-Amerikaan SaavedraLamas. Beide voor een idee: den eerste voor het mar telaarschap van den Europeesch-denkenden pacifist ineen gemilitariseerdensupernationalistischenstaat; den tweede voor het beginsel van de niet-erkenning van imperialistische veroveringen, dat hij den Vol kenbond na de verovering van Abessyniëheeft doen aanvaarden. De Duitsche regeering heeft door felle protesten de schoen die haar paste aangetrokken, (maar zij was ook direct verantwoordelijk voor het geen den prijswinnaar zelf lichamelijk en geestelijk was aangedaan), de Italiaansche kon doen of het haar niet aanging. Maar beide toekenningen aan vaarden wij dankbaar als een erkenning van den Geest, die ondanks alle schijnbare nederlagen, en afweermaatregelen, triomfeert. WIJ VERKEEREN NOG STEEDS IN HET ONZEKERE hoe het nu eigenlijk met de Rijnvaart-acte gesteld is. Beteekent Duitschland's opzegging van de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van Versailles nu dat ook het principe van de vrije vaart over internationale rivieren overboord wordt gezet? Volgens nog onbevestigde berichten zou 't dat inderdaad beteekenen. En dat zou volkomen passen bij de souvereiniteits-idolatrie waarmee het nationaalsocialisme behept is. Met dat al is dit een onder werp dat ons raakt, al zullen wij ons, in Nederland, niet vastklampen aan verdragsregelingen die het PAG. 3 DE GROENE No. 3104 uitvloeisel zijn van het vredestractaat. Maar in wezen is de Rijnvaart-acte een veel ouder staats stuk, dat begon in den vorm van het Octrooiverdrag van 1804, nader geregeld in 1815, gewijzigd in 1831, vervangen door het Verdrag van Mannheim van 1868, enz. enz. Wij hebben de onderstelling hooren opperen dat dit verdrag nu automatisch" zou herleven. Dat is onzin; door een rechtsbreuk ontstaat niet automatisch de toestand-van-daarvóór. Formeel kunnen wij ons op geen ander standpunt stellen, dan dat de Rijnvaart-acte, in haar laatsten vorm, nog bestaat hoe bereid wij ook mogen zijn om tot een nadere en betere regeling te komen en hoe bereid wij ook gevonden mogen worden om formeele verzuimen door de vingers te zien, zoolang niet tegen het principe van de Vrije Vaart wordt gezondigd. Mochten schendingen van dien aard plaats grijpen, wij zouden onmogelijk passief kun nen blijven toezien. Het is merkwaardig hoe er in Nederland altijd menschen gevonden worden, die klaar staan om een dusdanig Duitsch optreden te vergoelijken. Lang niet hun laatste argument wij hebben dat ook op ander gebied kunnen constateeren zijn onze gemeenschappelijke belangen". Wij zouden het n.l. wel eens in onze handels- en scheepvaartbelangen kunnen gaan merken, wat het beteekende om zoo weinig, consideratie te hebben met Duitsche verlangens. Dit argument, dat er natuurlijk geen is, hoort men van ouds vaak te Rotterdam. Wij zijn benieuwd welke voordeelen de hoeders van het havenbelang daar verwachten van een berusten in het verscheuren van de Rijnvaart-acte. NEDERLAND HEEFT NU VAN ZIJN ADHAESIE blijk gegeven aan het Fransch-EngelschAmerikaansche valuta-accoord, evenals Zwitser land. Dat is een goed ding. Wij hebben drie vermetelingen zien schaatsen-rijden. We hebben dat een tijdje aangezien. Het ging goed. We kunnen het ijs nu wel vertrouwen.... maar het kan natuurlijk iederen dag gaan dooien. Toch hoeven we daar niet bang voor te zijn. De waarschijnlijkheid is groot, . dat zich uit deze voorloopige accoorden een algemeene voorloopige stabilisatie ontwikkeld. Amerika heeft nu ook goud-export door particulieren aan banden gelegd. Dat bewijst dat de onderlinge koers verhoudingen nog op kunstmatige wijze in stand gehouden moeten worden. Deze toestand zal nog wel geruimen tijd duren, maar zoolang dit de krachten der egalisatie-fondsen niet te boven gaat, hindert het niets. Indirect vindt de Fransche regee ring zoodoende een niet te onderschatten steun. Mocht Blum op deze wijze bereiken en dat is inderdaad niets dan een kwestie van tijd dat tenslotte het vertrouwen in den Franc terugkeert, dan mag hij de heeren in Londen en Washington werkelijk wel een keurigen bedankbrief schrijven! DAT WIJ AL EEN VLEUGJE VAN DE INTERNATIOnale opleving meekrijgen, spreekt voor het eerst ook uit de opbrengst der rijksmiddelen. Die over October n.l. hebben r esp. 3,4 en 3,9 millioen meer opgebracht dan die in September van dit en October van het vorig jaar. Als men hier het kleine millioen aftrekt, dat het uitzonderlijke transactieenthousiasme op de beurs in deze maand meer aan beursbelasting heeft opgebracht dan de ruim vier ton in September, dan blijft er altijd nog een behoorlijke vooruitgang te zien. De directe belastin gen brachten in de eerste tien maanden van dit jaar reeds vijf millioen meer op dan in de eerste tien van 1935. Voor een nieuw groot tekort op onze rijksbegrooting behoeven wij dus wel niet meer bevreesd te zijn. Toch heeft minister Oud, op het partij congres der vrijzinnig-democraten, de aanpassings politiek ook nog voor de naaste toekomst door dik "STIJL: TIJDSCHRIFT VOOR WONING-INRICHTING EN BINNENHUIS ARCHITECTUUR REDACTIE PAUL BROMBERG GRATIS TOEZENDING NOVEMBERNUMMER MET LUST VAN PRACTISCHE GESCHENKEN MESKER PARKSTRAAT 1O-DEN HAA6 i ".-??

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl