Historisch Archief 1877-1940
V w
DE GROENE AMSTERDAMMER
Opgericht In 1877
Weekblad voor Nederland onder hoofdredftctl* van
PROF. MR. A. C. JOSEPHUS JITTA
60«
No. 3104
Redtctle: Mr. M. KAN N, TH. MOUSSAULT.
Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J, C M. KAPPÊYNE
VAN DE COPPELLO tn Mr. R. H. DIJKSTRA
Rtd. «n admlntstr: Kelzervf richt 355, Amsterdam C
Telefoon 37964 - Postflro 72880 - Gem. flro G 1000
De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd.
VAN KWAAD TOT ERGER
EENVOUDIG verbijsterend is wat zich op den
24sten November 1936 in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal heeft kunnen afspelen
om de langzamerhand tot een affaire" uitgroeiende
zaak-Ries.
Aan de orde was uitsluitend de vraag of op 25
Mei j.l. tegen den destijds verdachten Mr. Ries vol
doende bezwarende aanwijzingen aanwezig konden
worden geacht om een arrestatie en voorloopige
hechtenis te kunnen rechtvaardigen. De Minister
van Justitie, die zich dienaangaande als hoofd der
staande magistratuur had te verantwoorden, stelde
dat zelf bij den aanvang van zijn aanstonds nader te
analyseeren rede uitdrukkelijk op den voorgrond.
Uit het verdere verloop der strafzaak was reeds ge
bleken, dat achteraf de aanvankelijk aanwezig ge
achte aanwijzingen ondeugdelijk waren. De Minister
wenschte terecht ieder aan deze door hem niet be
twiste omstandigheid ontleend argument a priori
als niet ter zake dienende te coupeeren.
Vast stond bovendien, dat de tegen Mr. Ries in
het vuur gebrachte kroongetuige van zeventien jaar
reeds vóór de arrestatie bij de vervolgende ambtena
ren en de Ministers, die derzelver actie met hun
verantwoordelijkheid dekten, als een pathologische
leugenaar bekend stond. Aan den Minister was het
dus, waar te maken, dat verklaringen van dezen
getuige van elders zoodanigen steun kregen, dat
haar ondanks de onbetrouwbaarheid van den auteur,
althans voorloopig een voldoende schijn van zake
lijke gefundeerdheid niet kon worden ontzegd.
Bij de schriftelijke voorbereiding en den eersten
termijn van de openbare debatten dienaangaande
stelde de Minister zich op het standpunt, dat de Ka
mer maar genoegen moest nemen met zijn uitdruk
kelijke verklaring, dat zulks inderdaad het geval
was. Terwijl reeds praktisch vaststond, dat de
(rechtsche) meerderheid der Kamer bereid zou blij
ken hem daarin te volgen en ook overigens zich
geen enkel novum had voorgedaan, dat een derge
lijke frontverandering zou kunnen rechtvaardigen,
verloochende de Minister in de laatste instantie
plotseling al zijn vroeger schijnbaar zoo gewichtig
geoordeelde' betoogen en kwam hij onverhoeds te
voorschijn met een serie onthullingen" van zoo
uitzonderlijken en sensationeelen aard als in het
Nederlandsche parlement nimmer te voren werden
gedaan, en waarmede hij de Kamer diermate over
rompelde, dat zelfs zijn ernstigste kritici niet meer
de kracht vonden, zijn uitlatingen op hun gepast
heid en innerlijke waarde te toetsen.
En zulks terwijl daartoe toch, helaas, alle reden
ware geweest. /
Wie de hierbedoelde rede van den Minister van
Justitie kritisch beschouwt, kan tot geen andere
conclusie komen, dan dat daarmede van al hetgeen
te bewijzen ware, niets bewezen is, dat hier in strijd
met alle regelen van een behoorlijke debat-orde
allerlei zaken in het geding zijn gebracht, die daar
mede niets uitstaande hebben en slechts tot ver
troebeling kunnen leiden, en dat zelfs de vraag ge
wettigd is of hier wel van een ernstige poging tot
eigen rechtvaardiging gesproken kan worden.
DE Minister is begonnen met een beroep te doen op
de verklaring van een tweeden eveneens minder
jarigen getuige, blijkens dewelke Mr. Ries aanwezig
zou zijn geweest bij een homo-sexueele orgie van
vrij recenten datum. Hij verzuimde echter mede te
deden, dat deze verklaring, althans voor zoover zij
den Heer Ries betrof, gebleken is valsch te zijn, en,
wat meer zegt, dat, waar het hier een feit betrof,
waarbij tenminste een tiental personen betrokken
was, men die valschheid had kunnen en behooren
vast te stellen alvorens tegen den Heer Ries iets te
ondernemen, zoodat deze tweede verklaring nooit
als een excuus voor het afgaan op een andere even
eens valsche en bij voorbaat reeds als zoodanig
ver
De witste tanden,
Indien U poetst met wat goeds, dus met
Tobc 60 ca 40 et DOM 20 et. IVO ROL.
dachte verklaring kon dienen. Erger echter is
nog, niet voor politie en justitie, maar voor
den Minister, dat hij aldus een beroep, waarvan
de ondeugdelijkheid hemzelf duidelijk behoorde te
zijn, deed op een verklaring, die in de zaak-Ries
nooit eerder ter sprake is gekomen, en waartegen
een verweer van de zijde van den heer Ries en diens
pleitbezorgers of van 's Ministers kii'.ici in de Kamer
niet deugdelijk voorbereid kon worden.
Het allerbedenkelijkste is echter, dat de Minister
het oirbaar heeft geacht, de Kamer bij het lanceeren
van dit ondeugdelijke argument te mogen vergasten
op de voorlezing van een dégoutant relaas van de
onderhavige homosexueele orgie, dat, naar den
Minister thans in ieder geval bekend was, met de
geheele zaak Ries niets uitstaande heeft en in het
kader van zijn eigen betoog totaal irrelevant was,
tenzij hij, om de bévues van politie en justitie te
excuseeren, aan de Kamer heeft willen
demonstreeren, hoe men den braven Hollandschen burger
maar een gepeperd verhaal behoeft te vertellen om
hem in zedelijke verantwaardiging zijn hoofd te
doen verliezen. In een waardige behandeling van
een zoo ernstige zaak, als waarom het hier gaat, past
een dergelijke speculatie op de sensatielust van het
publiek en poging tot irrationeele stemmingmakerij
. in ieder geval niet.
"THE ergerlijker is een en ander omdat zonder
l zoodanige stemmingmakerij de beide overige,
door den Minister ter adstructie van zijn stelling,
dat ten tijde van de arrestatie van den heer Ries
wel voldoende bezwarende aanwijzingen tegen hem
bestonden, aangevoerde argumenten, bij de Kamer
waarschijnlijk niet den minsten indruk zouden
hebben gemaakt.
Uit de simpele verklaring van een anderen bij het
z.g. zedenschandaal betrokken verdachte, dat hij
aan den heer Ries zou hebben medegedeeld, dat
de jeugdige psychopaath, die de heele zaak later
aan het rollen bracht en eenige malen door den
heer Ries ontvangen werd, een minderjarige was,
kan toch moeilijk een bezwarende aanwijzing tegen
den heer Ries worden gedistilleerd, tenzij men
daarbij fantaseert, dat deze mededeeling gedaan
werd, omdat de betrokkene gegronde reden had om
te veronderstellen dat de heer Ries den knaap met
oneerbare bedoelingen ontving, hetgeen door dezen
getuige niet is verklaard.
Overigens beriep de Minister zich slechts op het
uit de nota-Bouman reeds bekende oudejaarsavond
incident van 1932.
Nimmer is te dien aanzien ook maar beweerd,
dat op deze oudejaarsbijeenkomst, waar de politie
op nog steeds raadselachtige gronden een kijkje
kwam nemen, iets strafbaars of zelfs maar
onoirbaars zou zijn geconstateerd of voorgevallen. Vast
staat slechts, dat de heer Ries dien avond zich heeft
bevonden ten huize van iemand van wien de politie
het blijkbaar niet onmogelijk achtte, dat hij
homosexueel was en zich met minderjarigen afgaf. Ligt
daarin ook maar de geringste aanwijzing voor
derdelijke neigingen bij den heer Ries?
Tot voor kort waren verschillende Nederlandsche
ministers en andere hooge autoriteiten trouwe be
zoekers van den huize Ries. Als de politie nog ietwat
onbesuisder te werk was gegaan dan zij deed, was
het geenszins ondenkbaar geweest, dat zij, toen zij
den heer Ries kwam arresteeren, daar b.v. den
Minister van Financien had aangetroffen in gezellig
samenzijn met den verdachte» Wat zou deze be
windsman er van zeggen, als hem op grond daarvan
werd aangewreven, dat hij ook wel eens kon schuldig
staan aan een dergelijk misdrijf als waarvan men
den heer Ries heeft meenen te kunnen verdenken?
Door den getuige V. zijn ook de namen van ministers
en oud-ministersincompromitteerendenzin genoemd!
Niettemin heeft de Minister van Justitie gemeend
zijn standpunt te versterken door zich op deze aan
gelegenheid te beroepen.
Dat ware, zoo al uitermate zwak, dan toch nog
niet ongeoorloofd geweest, wanneer de minister zijn
zeer summiere opmerkingen dienaangaande niet
had besloten met de volgende mededeeling: Van
PAG. 2 DE GROENE No.3104
Vervolging gelast
MEN herinnert zich het gesprek tusschca
heer Mussert en A. M. Brouwer jr.
aanleiding van het Groene-referendum",
in ons blad van 18 Juli is gepubliceerd. En
herinnert zich ook dat ir. Mussert dit fa
interview met het U. D. als leugens
qualificeerd, waarop de heer Brouwer
klacht heeft ingediend. De Officier van ,
te Utrecht heeft eerst geen vervolging
gelasten, doch na beroep op het Gerech
Amsterdam is deze vervolging thans gelast
Wij weten natuurlijk niet hoe dit proctj
uitvallen.
Maar in ieder geval krijgt de heer Br
thans de gelegenheid zijn verklaringen
eede te bevestigen.
Wederom geprolongeerd
HET weekblad ,,Vrijdag" verraste ons i
November j.l. reeds met een allego
plaat op den val van Madrid. Op 20 No
redde de redactie zich er uit door in een i
plaat de vroegtijdigheid der vorige tot
werp van discussie tusschen den teekeniai|
generaal Franco te maken.
Wij zijn benieuwd wat deze week ons nut
gen zal en nog meer wie het langer vo
Madrid of de Vrijdag".
eenig strafbaar feit bleek bij dezen inval
jongst aangetroffene was juist meerderjarig."
Deze mededeeling is eensdeels onvolledig, i
deels overbodig, en zij kan daardoor in den i
Context van 's ministers rede en de sfeer
deze werd gehouden, naar reeds uit de cot
verslagen gebleken is, als een insinuatie
opgevat. De schijn wordt hier gewekt alsof <
omdat geen minderjarigen aanwezig waren i
strafbaars kon worden geconstateerd.
De minister, die wist, dat niet alleen niets i
baars maar ook niets onoirbaars werd geconst
en dat derhalve de leeftijd der aanwezigen vo
irrelevant was, handelde onverantwoordelijk l
een dergelijke misvatting ook maar een
van grond te geven.
AL ware er overigens niets voorgevallen, hdj
al erg genoeg zijn geweest. Maar er gcf
meer, en erger. Plotseling vergat de minis
door hem zelf gegeven doelstelling van zijn l
en greep hij naar een wapen, dat hem in een t
verdediging van het eigen standpunt niet kont
en er slechts op gericht kon zijn een
weerloozen tegenstander buiten het eigenlijke i
perk doodelijk te treffen: het bijna veertien j
oude nachtrapport van de zevende sectie der
sche politie.
Het is hier niet de plaats om den inhoud i
opzienbarende, naar den eersten schijn voorj
heer Ries in ander verband persoonlijk ve
de, document op zijn werkelijke waarde te l
en op de innerlijke ongerijmdheden, die heti
bij nauwkeurige lezing voor den buit
bevat, te wijzen, daartoe zijn anderen '
geroepen, en zij hebben reeds aangekond
niet onbetuigd te zullen laten.
Vast staat echter reeds nu, dat dit nacht
een document van zuiver intiem adminisi
karakter zonder eenige bewijskracht, waara
nooit eenig gevolg is gegeven, zich niet alletfj
op den 25sten Mei jl., maar ook nimmer '"
in het dossier-Ries bevonden heef t en dat het t
daarvan aan allen, die met de zaak-Ries noj
hebben gehad, den heer Ries zelf en den be'
ministers incluis, in de vorige stadia der
eenenmale onbekend was. Dat had op
den minister al reden genoeg moeten zij
thans op een dergelijk document onder
waarde te beroepen, het had met de vraag
de orde was gesteld niets uitstaande.
Maar dat daarop een beroep werd gedaan a
alle partijen in de gelegenheid zijn gesteld de*
van het betrokken stuk te onderzoeken,
wel met weglating van alle concrete ge
een nadere toetsing mogelijk zou
voudig ongehoord.
|0f the tongue
vicf-voorzitter van het Verbond voor
Ijjationaal-Herstel heeft zich op het congres
vei^ond laten ontvallen dat,,aangezien
verkiezingen minstens twaalf procent
nerieden nationaal zal zijn" er een
t" in de nieuwe kamer zal heerschen.
5 duidelijk dat het nationale" hier
opget wordt voor n groep zij het dan met
Herstel als bijwagen en dat figuren
i) i en jhr. de Geer hier in den
onnatiofhoek worden gedrukt. Of bedoelde de
spreuitsc; i-Nationaal?
_ gt val: de strekking is duidelijk en men
r rek ning mee houden.
optimisme
Fr m --et vele menschen, die nog niet de
[echte wij-zijn-uit-de-crisis-stemming
tepakbbe.: een eind in de goede richting hebben
ht, toen zij onlangs van Professor Gregory
;ekei mg kregen, dat de volgende depressie
r-- niet zal zijn als deze ! De stijgende
irij/vn en de door de devaluatie sterk
deerde goudproductie zullen ons dan
s opvangen.
nir.ste, dat hoop ik", voegde de
voor|ge Ergelsche hoogleeraar er aan toe l
n het hem hopen.
l bedenke dat dit alles gepaard ging met een
Lijkar < theatrale mise-en-scène:
deaanvankechrtx 'n van den minister om man en paard
nen, >\ie nu achteraf den indruk moest wekken
or j ersoonlijke consideratie voor den heer
s;:ijn ingegeven, de mededeeling datde
ont|gei" plaats vonden krachtens een besluit
g heel en ministerraad, die daarmede de
oor.'elijkheid daarvoor collectief
aanvaardIhet olie gewicht der staatsraison" in de
haal wierp tegen wat gemakkelijk als het
ilijk belang van een reeds half afgedanen
koi worden voorgesteld, de aanwezigheid
m: lister van Financiën, die, als de
oogni -r verkeerd zagen, als inspirator voor
nbtgfnoot van justitie fungeerde, de voor
atstgi noemden bewindsman zeer ongewone
nhei' van zijn voordracht der zaak, alles
gespust op het creëeren van een sterk
affeciden atmosfeer, die iedere koele afweging
urne 't tegen argument vrijwel onmogelijk
pub icke schandaal biedt in de
Westche cultuurwereld een der weinige
mogete collectieve uitleving van moeizaam
iynch-lusten, in den vorm van den
i moord," zoo werd hier eenige maanden
i gesci Teven in een artikel waarin voor de
maal op de treurige aspecten van de zaak
«wezen werd.
is drcnvig te moeten constateeren dat bij de
ding -/an deze zaak onder regie van een
ministers een schandalen-strategie in optima
is gevoerd in onze Volksvertegenwoordiging,
het massa-psychologisch effect daarvan
was^n bleek.
werkelijke belang waarom het hier ging,
n de handhaving van de rechtszekerheid van
dsrlanvschen burger en de verdediging van
liteit tot het uiterste, is daarmede niet alleen,
k van »en ephemeer succes van zich in het
Nreven achtende gezagshandhavers, geheel
og verloren, maar zelfs erger geschaad, dan
F alles wat voorafging kon geschieden.
'**1 is b ier ,,das gesundeVolksempfinden" ten
heven boven recht en wet. Het gezag werd
len van de eenige wortels die het in den
at heeft. Door daistere machten gestuwde
behaalden de overwinning op redelijk
j.» de dure plicht van allen voor wie het in
"lomonze grondwettelijke vrijheden ernst is,
n dergelijke aantasting van haar
grondFjchtig stelling te nemen. .
mag op deze wijze niet haar eind
R. H. DIJKSTRA
MADRID IS NOG STBBDS NIBT GEVALLEN.
Wijk voor wijk wordt vernietigd, straat voor
straat verdedigd. Wordt de verdediging van
de regeeringstroepen beter georganiseerd? Is het
waar dat Russische hulp en Sovjetleiding in het
opperbevel op het allerlaatste oogefablik hulp bie
den? Het is nog te vroeg om dat met zekerheid uit
te maken. Maar wanneer dat zoo is, dan is de kans
groot dat er nu ook bij de loyale" partij eenheid in
de legerleiding komt en behoorlijk georganiseerde
weerstand. Er schijnt ook Fransche hulp te zijn,
al mag men wel aannemen, dat dit niet met of f icieele
medewerking van de Fransche regeering geschiedt.
Het is echter duidelijk dat Duitsche en Italiaansche
vliegers van de gelegenheid gebruik maken om
echte" manoeuvres te houden. Vlaggetjes op de
hei, dat is tenslotte niets gedaan ! Waar was ooit
schooner gelegenheid om met bommenwerpen op
een echt doel, op echte huizen en echt wegloopende
bevolking te mikken ? De Italianen hadden in
Abessyniëal eenige oefening gehad. Duitsche vliegers
hebben die nu. Frankrijk kan daarbij niet achter
blijven. Heeft het zin om nog langer te ontkennen,
dat de toestand, internationaal bekeken, hoogst
precair is ? Daar is natuurlijk het non-interventie
verdrag. In werkelijkheid beteekent het niets
behalve het voornemen van alle betrokkenen, om
geen ruzie met elkaar te maken. Hoe licht kan dat
voornemen niet door de feiten onder den voet wor
den geloopen, wanneer er een incident plaats vindt,
hetzij ter zee, of in Spanje zelf ?
DEZER DAGEN IS MET VEEL PLECHTIG VERTOON
het Duitsch-Japansche verdrag tegen het
communisme gesloten. De wereld is uit deze
bombarie niet veel wijzer geworden en vermoedt dat er
meer achter zit. Door de voor ons Indiëzoo onrust
barende berichten in Beaverbrook's sensatiepers
behoeven wij ons echter nog niet bang te laten ma
ken. Wat dit alles dan echter wel beteekent? Onze
correspondent uit Tokio meldt ons in dit nummer
het een en ander over de oorzaken die er in Japan
toe hebben geleid om naar Hitler's intluisteringen te
luisteren. Het schijnt Ribbentrop te zijn, die zich nu
voor dezen anti-communistischen kruistocht heeft
gespannen. Het is want hij is nu ambassadeur
aan het Hof van Sint James?hoogst ongebruikelijk
dat een elders aangewezen vertegenwoordiger zich
met dergelijk tijdverdrijf onledig houdt. Dat men
dat in Westminster niet erg op prijs stelt, is bekend.
Mocht deze bedrijvigheid aanhouden, dan zal hij
spoedig voor de beslissing komen te staan of hij
nog wel langer gezant in Engeland zal kunnen blijven!
DE NOBELPRIJZEN VOOR DEN VREDE HEBBEN
altijd een politieken kant, nauwelijks een per
soonlijke. Heeft niet Kellogg de prijs gekregen hoe
wel hij aan het Kellogg-pact" niet anders heeft
gedaan dan het de tanden uittrekken? Deze prijs
is hulde aan een idee, liefst een idee, die zich in een
of anderen rechtsvorm heeft gerealiseerd; maar dit
behoeft niet. Bertha von Suttner kreeg hem ook
voor haar boek Die Waffen nieder". Ditmaal zijn
twee prijzen uitgereikt: die voor 1935 aan den
Duitschen pacifist en schrijver Carl von Ossietzky en die
voor 1936 aan den Zuid-Amerikaan
SaavedraLamas. Beide voor een idee: den eerste voor het mar
telaarschap van den Europeesch-denkenden pacifist
ineen gemilitariseerdensupernationalistischenstaat;
den tweede voor het beginsel van de niet-erkenning
van imperialistische veroveringen, dat hij den Vol
kenbond na de verovering van Abessyniëheeft doen
aanvaarden. De Duitsche regeering heeft door felle
protesten de schoen die haar paste aangetrokken,
(maar zij was ook direct verantwoordelijk voor het
geen den prijswinnaar zelf lichamelijk en geestelijk
was aangedaan), de Italiaansche kon doen of het
haar niet aanging. Maar beide toekenningen aan
vaarden wij dankbaar als een erkenning van den
Geest, die ondanks alle schijnbare nederlagen,
en afweermaatregelen, triomfeert.
WIJ VERKEEREN NOG STEEDS IN HET ONZEKERE
hoe het nu eigenlijk met de Rijnvaart-acte
gesteld is. Beteekent Duitschland's opzegging van
de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van
Versailles nu dat ook het principe van de vrije vaart
over internationale rivieren overboord wordt gezet?
Volgens nog onbevestigde berichten zou 't dat
inderdaad beteekenen. En dat zou volkomen passen
bij de souvereiniteits-idolatrie waarmee het
nationaalsocialisme behept is. Met dat al is dit een onder
werp dat ons raakt, al zullen wij ons, in Nederland,
niet vastklampen aan verdragsregelingen die het
PAG. 3 DE GROENE No. 3104
uitvloeisel zijn van het vredestractaat. Maar in
wezen is de Rijnvaart-acte een veel ouder staats
stuk, dat begon in den vorm van het Octrooiverdrag
van 1804, nader geregeld in 1815, gewijzigd in
1831, vervangen door het Verdrag van Mannheim
van 1868, enz. enz. Wij hebben de onderstelling
hooren opperen dat dit verdrag nu automatisch"
zou herleven. Dat is onzin; door een rechtsbreuk
ontstaat niet automatisch de toestand-van-daarvóór.
Formeel kunnen wij ons op geen ander standpunt
stellen, dan dat de Rijnvaart-acte, in haar laatsten
vorm, nog bestaat hoe bereid wij ook mogen zijn
om tot een nadere en betere regeling te komen en
hoe bereid wij ook gevonden mogen worden om
formeele verzuimen door de vingers te zien, zoolang
niet tegen het principe van de Vrije Vaart wordt
gezondigd. Mochten schendingen van dien aard
plaats grijpen, wij zouden onmogelijk passief kun
nen blijven toezien.
Het is merkwaardig hoe er in Nederland altijd
menschen gevonden worden, die klaar staan om een
dusdanig Duitsch optreden te vergoelijken. Lang
niet hun laatste argument wij hebben dat ook op
ander gebied kunnen constateeren zijn onze
gemeenschappelijke belangen". Wij zouden het
n.l. wel eens in onze handels- en
scheepvaartbelangen kunnen gaan merken, wat het beteekende om
zoo weinig, consideratie te hebben met Duitsche
verlangens. Dit argument, dat er natuurlijk geen is,
hoort men van ouds vaak te Rotterdam. Wij zijn
benieuwd welke voordeelen de hoeders van het
havenbelang daar verwachten van een berusten in
het verscheuren van de Rijnvaart-acte.
NEDERLAND HEEFT NU VAN ZIJN ADHAESIE
blijk gegeven aan het
Fransch-EngelschAmerikaansche valuta-accoord, evenals Zwitser
land. Dat is een goed ding. Wij hebben drie
vermetelingen zien schaatsen-rijden. We hebben dat een
tijdje aangezien. Het ging goed. We kunnen het ijs
nu wel vertrouwen.... maar het kan natuurlijk
iederen dag gaan dooien. Toch hoeven we daar niet
bang voor te zijn. De waarschijnlijkheid is groot,
. dat zich uit deze voorloopige accoorden een
algemeene voorloopige stabilisatie ontwikkeld. Amerika
heeft nu ook goud-export door particulieren aan
banden gelegd. Dat bewijst dat de onderlinge koers
verhoudingen nog op kunstmatige wijze in stand
gehouden moeten worden. Deze toestand zal nog
wel geruimen tijd duren, maar zoolang dit de
krachten der egalisatie-fondsen niet te boven gaat,
hindert het niets. Indirect vindt de Fransche regee
ring zoodoende een niet te onderschatten steun.
Mocht Blum op deze wijze bereiken en dat is
inderdaad niets dan een kwestie van tijd dat
tenslotte het vertrouwen in den Franc terugkeert,
dan mag hij de heeren in Londen en Washington
werkelijk wel een keurigen bedankbrief schrijven!
DAT WIJ AL EEN VLEUGJE VAN DE
INTERNATIOnale opleving meekrijgen, spreekt voor het
eerst ook uit de opbrengst der rijksmiddelen. Die
over October n.l. hebben r esp. 3,4 en 3,9 millioen
meer opgebracht dan die in September van dit en
October van het vorig jaar. Als men hier het kleine
millioen aftrekt, dat het uitzonderlijke
transactieenthousiasme op de beurs in deze maand meer aan
beursbelasting heeft opgebracht dan de ruim
vier ton in September, dan blijft er altijd nog een
behoorlijke vooruitgang te zien. De directe belastin
gen brachten in de eerste tien maanden van dit jaar
reeds vijf millioen meer op dan in de eerste tien van
1935. Voor een nieuw groot tekort op onze
rijksbegrooting behoeven wij dus wel niet meer bevreesd
te zijn. Toch heeft minister Oud, op het partij
congres der vrijzinnig-democraten, de aanpassings
politiek ook nog voor de naaste toekomst door dik
"STIJL:
TIJDSCHRIFT VOOR WONING-INRICHTING
EN BINNENHUIS ARCHITECTUUR
REDACTIE PAUL BROMBERG
GRATIS TOEZENDING NOVEMBERNUMMER
MET LUST VAN PRACTISCHE GESCHENKEN
MESKER
PARKSTRAAT 1O-DEN HAA6
i ".-??