De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 28 november pagina 3

28 november 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

en dun verdedigd. Het besef, dat de koopkracht der meest behoeftigen ook economisch waardevoller is dan meerdere beleggingsmogelijkheid voor anderen, speciaal in een tijd van groote geldruimte, en dat een grootere omloopsnelheid van het geld door de regeeringspolitiek naar geslaagde buitenlandsche voorbeelden (men leze maar eens wat de Belgische minister van firianciën, De Man, dezer dagen heeft kunnen mededeelen) bevorderd had kunnen wor den, kwam daarbij niet tot uiting. En mr. Joekes heeft daartegenover niet uitdruk kelijk zijn ,,groote werken"enthousiasme, dat hij te Groningen betoond had, gesteld. Doch hij toonde althans in politiek opzicht een ruimer uitzicht naar links, dan zijn partijgenoot-minister, die in einde 1937 nog meent te kunnen herhalen wat minister Colijn in voorjaar 1933 gezegd heeft over het ,,zichzelf van samenwerking uitsluiten". Als men mr. Oud zoo hoort spreken, is het niet zoo'n wonder dat de A.R. fractieleider verklaarde wel met de S.D.A.P. te willen samenwerken als zij op het standpunt der huidige vrijzinnig-democraten ston den. Hoewel het moeilijk te vatten is, waarom de heer Schouten dat nog maar nauwelijks voldoende vond. Het is toch niet waarschijnlijk, dat de heeren der rechterzijde zich laten bang maken door een protestmotie als over de onderwijspolitiek der regee ring door het V.D.congres werd aangenomen. WETHOUDER RUSTIGE HEEFT BIJ DE BEGROOtingsdebatten van Amsterdam op klare wijze het financieel beleid dier stad uiteengezet. Hij heeft duidelijk gemaakt, dat de crisis haar sedert 1931 niet minder dan 195 millioen had gekost, waarbij voor 44 millioen aan eischen van de regeering is tegemoet gekomen. Hiervoor heeft de gemeente ontzaglijke offers gebracht (b.v. 40% van de onderwijsuitga ven 1), maar haar beleid is gezond gebleven, zoodat zij nog kan leenen (de nieuwe uitgeschreven leening van ? 10.000.000 bleek iets te hoog gemikt en is maar voor 80 % volteekend); dit zou niet passen in het stelsel dat minister Oud wenscht, n.l. een crisisfonds te vormen, waarbij de gemeente even tueel bij het rijk leent. Daarom staat zij op haar recht om 10 millioen hoogere regeeringsbijdrage te ontvangen, nu de crisismaatregelen nog n millioen meer eischen. De raad plaatste zich daarbij geheel achter hem, zoodat een eventueele weigering tegen geheel Amsterdam in zou gaan. Zelfs verwacht Amsterdam meer: Amsterdam mers-kamerleden zijn door wethouder De Miranda in het geweer gebracht voor regeeringssteun voor de wereldtentoonstelling 1940. De kansen daarop zijn inderdaad nog niet verkeken, vooral nu in de kamer met overgroote meerderheid een motie tot financieele medewerking der regeering hieraan is aangenomen. IN IKDIE HEEFT HET EERSTE CONFLICT SEDERT het optreden van den nieuwen landvoogd tusschen regeering en Volksraad reeds plaats gehad. Het ging om de uitvoerrechten die geheven zouden worden op de cultuurproducten, opdat de devaluatievoordeelen althans voor een gedeelte ook onmiddellijk aan overheidszorg voor de verarmde bevolking ten goede zouden komen. De regeering had er een recht van 2% van willen maken, de Volksraad wilde er 4% van maken. Volgens de korte conflictenregeling (er was haast bij dezen maatregel!) heeft het gouverne ment zijn standpunt gehandhaafd tot vreugde der belanghebbenden. Bovendien heeft de suikercultuur in het bijzonder nog reden tot juichen omdat de Nederlandsche rietsuikerinvoer nu voor haar gemo nopoliseerd is tegen wereldmarkt prijs. Dat zij hier mee de Cubaansche suiker verdringt, scheelt haar 7% in haar productie. Op den duur is dit een nood maatregel, maar zoolang terwille van den Nederlandschen landbouw de bietsuiker nog kunstmatig moet worden gehandhaafd, zal men de Indische suiker op andere wijze moeten helpen. EEN FR l SCH BLAD dat de dingen helder ziet en ze durft te zeggen zooals ze zijn dat is DeGroene zestig jaren lang ge weest en dat hoopt hij te blijven U zult het niet altijd eens zijn met wat De Groene zegt, maar het zal altijd de moeite waard blijken er kennis van te nemen. Een bon waarop U zich kunt abonneeren vindt U op pag. 21 van dit nummer. EDEN SCHIET UIT ZIJN SLOF HET is een oud verhaal dat de wereldoorlog waarschijnlijk nooit zou zijn uitgebroken, wanneer Duitschland bij voorbaat had gewe ten dat Engeland aan den kant van Frankrijk zou staan. Zoo bezien zou men het den toenmaligen Britschen minister van buitenlandsche zaken, Sir Edward Grey, dan ook als een fout-door-nalatigheid hebben mogen aanmerken, dat hij dit niet van te voren had verkondigd. Hij zou daardoor een deel van de verantwoordelijkheid voor het uitbreken van den wereldoorlog op zich geladen hebben. Daargelaten wat deze theorie waard is veel is het niet de goede Grey zou Duitschland nooit met dit dreige ment van zijn gevaarlijk spel in Juli 1914 hebben kunnen terug houden, omdat hij niet het recht en niet de bevoegdheid had de verklaring af te geven, waarin Eden nu, in zijn rede te Leamington, geen bezwaar meer zag. Engeland zou Frankrijk te hulp snellen in geval het werd aangevallen. Grey kon dan niet. Er bestond geen vaste en dwingende afspraak, wel plannen hiertoe. Wel het inzicht, dat reeds in Engelands eigenbelang deze eventueele bijstand noodzakelijk zou wezen. Maar dit inzicht bestond slechts in regeeringskringen. Niet bij het publiek, noch bij het parlement. Der halve zou het onvereenigbaar zijn geweest met Engelsche politieke begrippen om bij voorbaat het parlement door een dergelijke verklaring te binden. Vier jaar oorlog en de ontwikkeling der interna tionale poiltiek in de achttien jaar die daarna zijn verloopen hebben het Engelsche volk nauwelijks van de noodzakelijkheid dezer garantie kunnen overtuigen. Het laatste jaar heeft echter een groote verandering in de Engelsche publieke opinie te zien gegeven. Er is téveel gebeurd, de toestand ziet er t dreigend uit. Men begrijpt nu dat het noodzakelijk is om deze garantie eens en voor al te geven, een garantie waarvan zooal geen absoluut zekere, dan toch een niet te onderschatten krachtige pre ventieve werking tot het in stand houden van den Europeeschen vrede uitgaat. EEN langdurige opvoeding van de Engelsche publieke opinie is daarvoor noodig geweest. De Engelsche politiek wordt gekenmerkt door de eigen schap van het steeds-maar-weer-probeeren. Men wil zich vóór alles zuiver weten tegenover het mo gelijke verwijt niet alles gedaan te hebben om iets te bereiken, om vrede te houden of in een bepaalde kwestie tenslotte tot een accoord te komen. Ik zou dat haast nog iets sterker willen uitdrukken: wan neer de Engelsche diplomatie met heel veel toegeef lijkheid in den vormen met veel meer geduld tegen over in het oog springende chicanes, dan normale menschen verondersteld kunnen worden er op na te kunnen houden, tóch nog doorgaat alles in het werk te stellen om een accoord te kunnen bereiken, dan kan men gerust aannemen, dat de heeren in Downing Street wel degelijk in de gaten hebben dat een accoord niet te bereiken is, maar dat zij de volle en dikwijls doodelijkzware verantwoordelijkheid voor de mislukking willen afwentelen op de tegenpartij. Van dat succes willen zij tenminste verzekerd zijn. Zoo was het met Italië. Zoo is het nu met Duitsch land. En zoo zal het wellicht morgen in kwesties, het Verre Oosten betreffende, met Japan zijn. Met Italiëis in de Abessynische zaak onderhan deld en naar compromissen gezocht tot het uiterste. Hoe gemakkelijk bleek het niet, om daarna de in theorie reeds zoo veel omstreden kwestie op te los sen, wie de aanvaller was. Den oorlog heeft men niet kunnen tegenhouden, wel beperken. En al is de Abessynische kwestie verder nog steeds onopgelost... is het niet vergelijkenderwijs reeds een groote stap vooruit dat deze kwestie, ondanks de Italiaansche overwinning en de bezetting van Abessynië, nog steeds politiek onopgelost blijft? Van de Abessynische kwestie gesproken: ook in ander opzicht was dit een voorbeeld van de methode van probeeren, van de politiek van het vooral niets nalaten, wat je zou kunnen worden verweten. Het was immers n en al demonstratie van Volkenbondspolitiek. Men kan zeer veel op de Engelsche tactiek en kundigheid aanmerken. Maar alleen voorzoover het Abessyniëzelf betreft. Van zuiver Engelsch standpunt was het als voorbeeld van de politiek van probeeren-zonder-groot-vertrouwen nog zoo gek niet. WANNEER men de zaak zoo beziet, moet men er niet veel meer in willen zoeken dan een cursus in opvoeding der publieke opinie in het Britsche Rijk. Immers, dat de omstandigheden, die zich in Europa sinds 1933 zoo grondig gewijzigd hadden, een groote militaire krachtsinspanning van Enge land zouden vergen, was duidelijk. Dat weten wij PAG. 4 DE GROENE No. 3104 on nu van Baldwin. Maar dat het publiek dit eenvoudig niet wilde zien, weten we ook. Wij hebben imkers de Volkenbond. Laten wij hoogstens den Vol «nbond steunen !" Dat was het voor de hand Hgg -nde antwoord waarmee het Britsche kabinet rekening moest houden. Al meer dan een half jaar was het duidelijk, dat Italiëop veroveringen in den Oosthoek van A aanstuurde. Dat kan Engeland niet anders dar aangenaam zijn. Bovendien kan daar allicht van het eene het andere komen. De consequenties liggen voor de hand: tegenhouden als het ken en a ; dat niet kan, klaar staan, bij de hand wezen, het conflict geïdealiseerd houden. Daarvoor is een mritair machtsapparaat noodig, dat de pacifieke Enguschman zijn regeering niet graag ter beschikking stelt. Maar geen nood. Ge wilt slechts den Volkei bond steunen? Goed, dat zullen we doen. En dat i: dan ook de reden, dat wij nu maar eens behoorlijk voor den dag moeten komen. Wij kunnen niet nalaten te erkennen dat di pre. cies past in het programma en in de politiek \ aarover Baldwin onlangs zoo openhartige meded el ingen gedaan heeft. De uitbarsting van energie een jaar geleden, ter eere van den Volkenbond en , .bes. synië, moet hem wel goed te stade zijn gekome . En Engelands droevige aftocht van het Volkenb nds. tooneel in zeker opzicht niet minder. Want da;: mee was aangetoond dat men op het stuk van b nds. politiek alles had gedaan wat men maar zou ku.men verlangen. Alles en meer dan dat. Want C root. Brittanniëhad zich aan een politiek echec bloot gesteld en zich zware economische opoffer ngen moeten getroosten. Wel, als dat alles dan teve. .jeefs was, dan moest men maar tot andere en m rider idealistische methoden overgaan. DE oude methode, dat is die der aizijdight d en neutraliteit, lag allereerst voor de han- . Te meer omdat de Volkenbond afgedaan scheen t- heb, ben. De Spaansche burgeroorlog bood een .itgezochte gelegenheid om het nu weer met de kla iieke voor-oorlogsche politiek te probeeren. Maar ledden neutraliteitspolitiek en non-interventieaccoor l tot eenig succes? Moesten de oorlogvoerende ps tijen tenslotte wegens gebrek aan krijgsmateriaa den strijd staken ? Geenszins. Het was duidelijk d,-; ver. schillende mogendheden zich in het geheel nk'. aan het non-interventie-principe hielden. Opnieuw <egon Engelands prestige in 't gedrang te raken. Want Franco heeft het bestaan de blokkade te wil l n af. kondigen. Dat kan geen Engelschman zich laten welgevallen. Zeker niet in de Middellandsch' Zee, Op zeer beleefde wijze heeft Eden toen te k nnen gegeven, dat Engeland zich daar niet aan kon .s oren. Hij heeft gezegd dat ,,Z. M. regeering aan ge< i van beide partijen de rechten van oorlpgvoerendi -i zou kunnen toekennen". En om dit nog wat te \ irsui. keren en ieder schijn van recht te ontnemen a.m het aanhouden van Britsche schepen in volle zee. werd tegelijkertijd ter aanvulling der non-interven ie-be. palingen voor schepen onder Engelsche vlf.; een verbod afgekondigd om munitie naar Spanje e vervoeren, ook wanneer die munitie van ande-e dan Britsche havens afkomstig zou zijn. Het is duidelijk, en de Engelsche publieke >pinie is zich daar nu dan ook van bewust, dat r nog maar n methode is om den vrede te verdt iigem Niet die van betrekkelijke weerloosheid, va.i vertrouwen op de macht van den Volkenbond c e nog niet bestaat. Evenmin die van vóór den oorlc:;, van afzijdigheid en onverantwoordelijkheid. Het eenige dat nog een goede kans op behoud van der vrede biedt geenszins een zekere kans is de n -thode der bewapende garanties. Technisch, wat b wape< ning en alliantie-verdragen betreft, lijkt de..e me thode op de vooroorlogsche. Maar juist om Jat zij zich tegen iedere agressie keert en door onri rlinge waarborgen een overmacht wil scheppen c:n den vrede te bewaren, biedt zij een kans om t.-nstot een sterker en waarachtiger Volkenbond te ?.omenDoor den loop der omstandigheden is de Engel sche publieke opinie ook langzamerhand tot dit inzicht gerijpt. Vandaar dat Eden nu, zonder er no;?langer doekjes om te winden, openlijk heeft kunnen dat Engeland niets te maken wilde hebbn met j een verdeeling van de wereld in twee front* r., communistisch en een anti-communistiscb front; dat er een samenwerking van allen behoorde b bestaan ongeacht verschillende politiek-econofflische opvattingen, en dat Engeland, wanneer ge*0 samenwerking tusschen de belangrijke Europeescte staten te bereiken was, zijn garanties voor rijk en Belgiëzou perpetueeren. Zoo scherp was het nog nooit gezegd. Midcielerwfr houdt Engeland zijn kruit droog. M. ' SPANNENDE DAGEN IN TOKIO Gunther Stein ZELDEN is de buitenlandsche politieke toe stand van Japan zoo ongunstig geweest als thans en misschien heeft het bewustzijn van groeiende moeilijkheden nooit zoo zwaar gedrukt op Japans diplomatie, op leger en vloot en op de leiders van handel en industrie als op dit oogenblik. Want al deze instanties zijn zoo zeer ingesteld op e-n offensieve tactiek en gewend aan een succesvollen voortgang van hun politiek, dat de gelijk tijdige stilstand aan alle buitenlandsche politieke f lonten en het toenemende verzet van alle tegen standers een zekere radeloosheid bij hen schijnt te hebben doen ontstaan, hoewel zij geen spier van hun gelaat vertrekken en den scherpen, zelfbwusten toon van hun taal hebben behouden. F-4eds de Samoerai, de feodale ridder van het oude Ja*>an, had van niets zulk een angst en afschuw als va-i het defensief, waarin hij weliswaar steeds moedi;>, maar nooit een meester was geweest, omdat dir niet in overeenstemming was met zijn mentali teit. En deze mentaliteit is ook nu nog de voor naamste factor in het karakter van Japan. iet is mogelijk, dat Japan zal trachten door her nieuwde offensieven op afzonderlijke fronten zich uit zijn defensieve positie te bevrijden, nu het midden in de geweldige inspanning van zijn bewapening en ju'bt voordat zijn grootste plannen van actie rijp zijp., zoo onvoorziens in de verdediging is gedrongen. De laatste weken heeft China zich sterker geconsol'deerd dan in den zomer reeds werd gevreesd, politiek, economisch en militair. De lust tot. com promissen is tot een minimum gereduceerd. Moe diger dan ooit heeft het land de onverzoenlijke eischen van Japan afgewezen, die juist nu, na de tah ijke moorden van Chineesche patriotten op Japansche staatsburgers, een definitieve consoli datie der Japansche machtspositie hadden moeten brengen. Intimidatiepogingen uit Tokio zijn voorloopig mislukt. Generaal Tsjang Kai Sjek heeft van zij r. kant geprobeerd Tokio te intirnideeren; reeds mei dit gevolg, dat zijn binnenlandsche positie in mkiden China, in het nieuw veroverde Zuiden en en nu ook reeds in het half verloren geachte Noord China, van dag tot dag steviger geworden is. En in Jap m moeten de voorstanders van een geweldspoliiiek thans door hun gematigde landgenooten worden gewaarschuwd, dat de kracht van het Chineesche leger niet meer mag worden onder» schat. Tegelijkertijd is de ondersteuning van China door de Angelsaksische landen bij zijn beginnenden strijd tegen Japan van week tot week openlijker geworden. EELDEND OEIEND STOFFELS W PO VAN OVEN . Ook de overige Westersche mogendheden wed ijveren in blijken van vertrouwen en hulpvaardig heid voor het ontwakende China. Op de basis dezer herleefde hoop, op grond der groote mogelijkheden voor den export naar een werkelijk onafhankelijk en hervormend China, stelt zich om Nanking weder de Volkenbond op, die China op het moment van den grooten Japanschen aanval, vijf jaar ge leden, zoo smadelijk in den steek had gelaten. Nu de binnenlandsche moeilijkheden van Japan steeds meer naar buiten blijken, wordt het front der Westersche mogendheden tegen Japan, dat voorheen door het Lytton-rapport gevormd had moeten wor den, en dat desondanks zonder eenige werking bleef, duidelijker dan ooit. En thans vreest Japan de intriges der Westersche mogendheden in China, diplomatieke steunverleening, credieten, wapenleve ranties, practischen raad enzoovoort, aanzienlijk meer dan voorheen. Ligt hierin misschien de reden dat Japan zoo geneigd is naar Duitsche inblazingen te luisteren ? Wat Japan op dit moment echter meer dan iets anders vreest, is een Chineesch-Russisch accoord, dat China in zijn afwijzende houding tegenover Japans eischen nog zou verstijven. Een. conflict tusschen Japan en Rusland, onvermijdelijk, als Japan er op blijft staan in het Oosten de eenige stabiliseerende factor te zijn, is in den laatsten tijd steeds meer van een langgewenschten toekomst droom tot een zwaren last geworden. OP het strijdterrein ter zee tegenover de in de Stille Zuidzee geïnteresseerde groote mogendheden is de positie van Japan eveneens slechter geworden. Het naderen van den termijn, waarop het vlootverdrag van Washington defini tief afloopt, maakt de vraag van een voor Japan uiterst kostbaren vlootbewapeningswedstrijd met de beide rijkste staten der wereld acuut. Het uitzicht op een nieuwe overeenkomst, die tegelijkertijd Japans aanspraken zou bevredigen en het land de geweldige nieuwe krachtsprestatie zou besparen, is de laatste weken nog ongunstiger geworden. Het schijnt zelfs niet mogelijk te zijn, de clausule, vol gens welke de mogendheden der Stille Zuidzee zich in Washington verplicht hebben, de eilandverster kingen niet verder af te bouwen, te verlengen. Engeland is bezig, de op een na de grootste zee vesting van zijn wereldrijk, Singapore, geweldig te versterken. Amerika heeft met den eersten regelmatigeh vliegdienst over de Stille Zuidzee, die zijn steunpunten heeft op de Amerikaansche eiland bezittingen, zijn onverzwakte belangen bij de Stille Zuidzee gedemonstreerd, en wil die eilanden ver sterken, terwijl het tevens zijn oorlogsvloot ge weldig vergroot. Op de Philippijnen, welker nade rende zelfstandigheid in Japan zooveel verwach tingen deed opkomen, teekent het nationalisme der PAG. « OEjGROENE No. 3104 Van de wijze waarop de Japansche soldaat wordt getraind geeft deze foto een denkbeeld. Het bajonetschermen wordt blijkboor zeer serieus beoefend: de uitrusting is althans op stevige opstappers berekend l bewonen in zijn afkeer tegen de Japansche expansie, zich steeds duidelijker af. Japans pogingen om de vriendschap van Siam te winnen heeft tot gevolg gehad, dat dit land voor zijn vriend Japan meer angst schijnt te hebben dan voor zijn ongemakkelijke beschermers Engeland en Frankrijk. En terwijl de Japansche vloot nog steeds vasthoudt aan het oude idee, dat de expansie naar het Zuiden der Stille Zuidzee absoluut noodig is, moet zy vaststellen, dat de vele redevoeringen over dit thema weliswaar niet in het minst geholpen hebben, maar dat overal de vrees en de aiweermaatregelen verhoogd zijn. De hopeloosheid der Japansche diplomatie wordt steeds duidelijker. Leger en vloot critiseeren steeds scherper, waarbij zij, als moderne militairen rekening houdende met den binnenlandschen toestand, minder geneigd zijn met hun middelen deze mislukking te verhelpen, De binnenlandsche politieke tegenstel lingen, die in de militaire revolutie van Februari zoo sterk aan den dag zijn getreden, zijn slechts ge brekkig overbrugd, en dreigen zelfs binnen weinig weken zich wederom toe te spitsen. Het compromiskabinet Hirota kan evenmin in het binnenland als in het buitenland op successen wijzen. De mili tairen worden ongeduldig en eischen hervormingen, die het land steeds meer in een oorlogstoestand moeten brengen. De bureaucratie en de leiders van handel en industrie stellen zich hier tegen te weer, opdat het land niet nog meer afhankelijk wordt van een zijdige beslissingen van leger en vloot, opdat zij hun eigen machtspositie niet geheel verliezen, om de stijgende financieele gevaren van de koortsachtige bewapening te weren, om de Yen, die zich sinds het ineenstorten van het goudblok in een buitengewoon labielen toestand bevindt, niet door versnelde inflatie nog meer te doen wankelen. Leger en vloot hebben de laatste moeilijke weken die tegenover China toch zooveel aanleiding tot ge welddadig ingrijpen had kunnen geven, meer dan gewoonlijk geluisterd naar de waarschuwingen van burgerlijke instanties over de verzwakte econo mische positie. Immers, de beperkte krachten van het land staan geen oorlog tegen allen toe. De Japansche regeering tracht thans door diplo matieke maatregelen weer eens haar moeilijkheden op te lossen. Wat de buitenlandsche politiek betreft beteekent dit herhaling van de oude eischen aan China; verder, tegenover de Westersche mogend heden, een nauwer aanhalen van den band met Duitschland, tot welk Rijk het zich uit vrees voor de Sovjet-Unie begrijpelijkerwijze aangetrokken voelt. Het meedoen aan de anti-communnistische leuze is in zooverre geen ijdel gebaar, omdat Japan voor alles een sterker worden der communnistische invloeden in China vreest. In de binnenlandsche poli tiek komen beloften van reorganisatie aan de onge duldige militairen; een tactiek van kalmeering tegenover de angstige gemoederen van bureau cratie, handel en industrie, en ernstige vermaningen aan het volk, om nog meer voor het vaderland te doen. Maar ondertusschen werkt de bewapenings machine met dagelijks versneld tempo. Echter niet slechts in Japan, maar ook bij zijn tegenstanders. IN HET NOVEMftER NUMMER VAN THUIS". DIT WORDT U GAARNE GRATIS GEZONDEN. GESCHENKEN VANAF ZATERDAG A.S TOT EN MET VRIJDAG ZIJN ONZE MAGAZIJNEN DES AVONDS OPEN TOT TIEN UUR f . i!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl