Historisch Archief 1877-1940
en dun verdedigd. Het besef, dat de koopkracht der
meest behoeftigen ook economisch waardevoller is
dan meerdere beleggingsmogelijkheid voor anderen,
speciaal in een tijd van groote geldruimte, en dat
een grootere omloopsnelheid van het geld door de
regeeringspolitiek naar geslaagde buitenlandsche
voorbeelden (men leze maar eens wat de Belgische
minister van firianciën, De Man, dezer dagen heeft
kunnen mededeelen) bevorderd had kunnen wor
den, kwam daarbij niet tot uiting.
En mr. Joekes heeft daartegenover niet uitdruk
kelijk zijn ,,groote werken"enthousiasme, dat hij
te Groningen betoond had, gesteld. Doch hij toonde
althans in politiek opzicht een ruimer uitzicht naar
links, dan zijn partijgenoot-minister, die in einde
1937 nog meent te kunnen herhalen wat minister
Colijn in voorjaar 1933 gezegd heeft over het
,,zichzelf van samenwerking uitsluiten". Als men
mr. Oud zoo hoort spreken, is het niet zoo'n wonder
dat de A.R. fractieleider verklaarde wel met de
S.D.A.P. te willen samenwerken als zij op het
standpunt der huidige vrijzinnig-democraten ston
den. Hoewel het moeilijk te vatten is, waarom de
heer Schouten dat nog maar nauwelijks voldoende
vond. Het is toch niet waarschijnlijk, dat de heeren
der rechterzijde zich laten bang maken door een
protestmotie als over de onderwijspolitiek der regee
ring door het V.D.congres werd aangenomen.
WETHOUDER RUSTIGE HEEFT BIJ DE
BEGROOtingsdebatten van Amsterdam op klare wijze
het financieel beleid dier stad uiteengezet. Hij heeft
duidelijk gemaakt, dat de crisis haar sedert 1931 niet
minder dan 195 millioen had gekost, waarbij voor 44
millioen aan eischen van de regeering is tegemoet
gekomen. Hiervoor heeft de gemeente ontzaglijke
offers gebracht (b.v. 40% van de onderwijsuitga
ven 1), maar haar beleid is gezond gebleven, zoodat
zij nog kan leenen (de nieuwe uitgeschreven leening
van ? 10.000.000 bleek iets te hoog gemikt en is
maar voor 80 % volteekend); dit zou niet passen in
het stelsel dat minister Oud wenscht, n.l. een
crisisfonds te vormen, waarbij de gemeente even
tueel bij het rijk leent. Daarom staat zij op haar
recht om 10 millioen hoogere regeeringsbijdrage te
ontvangen, nu de crisismaatregelen nog n millioen
meer eischen. De raad plaatste zich daarbij geheel
achter hem, zoodat een eventueele weigering tegen
geheel Amsterdam in zou gaan.
Zelfs verwacht Amsterdam meer: Amsterdam
mers-kamerleden zijn door wethouder De Miranda
in het geweer gebracht voor regeeringssteun voor
de wereldtentoonstelling 1940. De kansen daarop
zijn inderdaad nog niet verkeken, vooral nu in
de kamer met overgroote meerderheid een motie
tot financieele medewerking der regeering hieraan
is aangenomen.
IN IKDIE HEEFT HET EERSTE CONFLICT SEDERT
het optreden van den nieuwen landvoogd tusschen
regeering en Volksraad reeds plaats gehad. Het ging
om de uitvoerrechten die geheven zouden worden
op de cultuurproducten, opdat de
devaluatievoordeelen althans voor een gedeelte ook onmiddellijk
aan overheidszorg voor de verarmde bevolking ten
goede zouden komen. De regeering had er een recht
van 2% van willen maken, de Volksraad wilde er 4%
van maken. Volgens de korte conflictenregeling (er
was haast bij dezen maatregel!) heeft het gouverne
ment zijn standpunt gehandhaafd tot vreugde der
belanghebbenden. Bovendien heeft de suikercultuur
in het bijzonder nog reden tot juichen omdat de
Nederlandsche rietsuikerinvoer nu voor haar gemo
nopoliseerd is tegen wereldmarkt prijs. Dat zij hier
mee de Cubaansche suiker verdringt, scheelt haar
7% in haar productie. Op den duur is dit een nood
maatregel, maar zoolang terwille van den
Nederlandschen landbouw de bietsuiker nog kunstmatig moet
worden gehandhaafd, zal men de Indische suiker
op andere wijze moeten helpen.
EEN FR l SCH BLAD
dat de dingen helder ziet en ze durft
te zeggen zooals ze zijn dat is
DeGroene zestig jaren lang ge
weest en dat hoopt hij te blijven
U zult het niet altijd eens zijn met
wat De Groene zegt, maar het zal
altijd de moeite waard blijken er
kennis van te nemen.
Een bon waarop U zich kunt abonneeren
vindt U op pag. 21 van dit nummer.
EDEN SCHIET UIT ZIJN SLOF
HET is een oud verhaal dat de wereldoorlog
waarschijnlijk nooit zou zijn uitgebroken,
wanneer Duitschland bij voorbaat had gewe
ten dat Engeland aan den kant van Frankrijk zou
staan. Zoo bezien zou men het den toenmaligen
Britschen minister van buitenlandsche zaken, Sir
Edward Grey, dan ook als een fout-door-nalatigheid
hebben mogen aanmerken, dat hij dit niet van te
voren had verkondigd. Hij zou daardoor een deel
van de verantwoordelijkheid voor het uitbreken van
den wereldoorlog op zich geladen hebben.
Daargelaten wat deze theorie waard is veel is het niet
de goede Grey zou Duitschland nooit met dit dreige
ment van zijn gevaarlijk spel in Juli 1914 hebben
kunnen terug houden, omdat hij niet het recht en
niet de bevoegdheid had de verklaring af te geven,
waarin Eden nu, in zijn rede te Leamington, geen
bezwaar meer zag. Engeland zou Frankrijk te hulp
snellen in geval het werd aangevallen.
Grey kon dan niet. Er bestond geen vaste en
dwingende afspraak, wel plannen hiertoe. Wel het
inzicht, dat reeds in Engelands eigenbelang deze
eventueele bijstand noodzakelijk zou wezen. Maar
dit inzicht bestond slechts in regeeringskringen.
Niet bij het publiek, noch bij het parlement. Der
halve zou het onvereenigbaar zijn geweest met
Engelsche politieke begrippen om bij voorbaat het
parlement door een dergelijke verklaring te binden.
Vier jaar oorlog en de ontwikkeling der interna
tionale poiltiek in de achttien jaar die daarna zijn
verloopen hebben het Engelsche volk nauwelijks
van de noodzakelijkheid dezer garantie kunnen
overtuigen. Het laatste jaar heeft echter een groote
verandering in de Engelsche publieke opinie te zien
gegeven. Er is téveel gebeurd, de toestand ziet er t
dreigend uit. Men begrijpt nu dat het noodzakelijk
is om deze garantie eens en voor al te geven,
een garantie waarvan zooal geen absoluut zekere,
dan toch een niet te onderschatten krachtige pre
ventieve werking tot het in stand houden van den
Europeeschen vrede uitgaat.
EEN langdurige opvoeding van de Engelsche
publieke opinie is daarvoor noodig geweest. De
Engelsche politiek wordt gekenmerkt door de eigen
schap van het steeds-maar-weer-probeeren. Men
wil zich vóór alles zuiver weten tegenover het mo
gelijke verwijt niet alles gedaan te hebben om iets
te bereiken, om vrede te houden of in een bepaalde
kwestie tenslotte tot een accoord te komen. Ik zou
dat haast nog iets sterker willen uitdrukken: wan
neer de Engelsche diplomatie met heel veel toegeef
lijkheid in den vormen met veel meer geduld tegen
over in het oog springende chicanes, dan normale
menschen verondersteld kunnen worden er op na te
kunnen houden, tóch nog doorgaat alles in het
werk te stellen om een accoord te kunnen bereiken,
dan kan men gerust aannemen, dat de heeren in
Downing Street wel degelijk in de gaten hebben dat
een accoord niet te bereiken is, maar dat zij de volle
en dikwijls doodelijkzware verantwoordelijkheid voor
de mislukking willen afwentelen op de tegenpartij.
Van dat succes willen zij tenminste verzekerd zijn.
Zoo was het met Italië. Zoo is het nu met Duitsch
land. En zoo zal het wellicht morgen in kwesties, het
Verre Oosten betreffende, met Japan zijn.
Met Italiëis in de Abessynische zaak onderhan
deld en naar compromissen gezocht tot het uiterste.
Hoe gemakkelijk bleek het niet, om daarna de in
theorie reeds zoo veel omstreden kwestie op te los
sen, wie de aanvaller was. Den oorlog heeft men niet
kunnen tegenhouden, wel beperken. En al is de
Abessynische kwestie verder nog steeds onopgelost...
is het niet vergelijkenderwijs reeds een groote stap
vooruit dat deze kwestie, ondanks de Italiaansche
overwinning en de bezetting van Abessynië, nog
steeds politiek onopgelost blijft?
Van de Abessynische kwestie gesproken: ook in
ander opzicht was dit een voorbeeld van de methode
van probeeren, van de politiek van het vooral niets
nalaten, wat je zou kunnen worden verweten. Het
was immers n en al demonstratie van
Volkenbondspolitiek. Men kan zeer veel op de Engelsche
tactiek en kundigheid aanmerken. Maar alleen
voorzoover het Abessyniëzelf betreft. Van zuiver
Engelsch standpunt was het als voorbeeld van de
politiek van probeeren-zonder-groot-vertrouwen nog
zoo gek niet.
WANNEER men de zaak zoo beziet, moet men
er niet veel meer in willen zoeken dan een
cursus in opvoeding der publieke opinie in het
Britsche Rijk. Immers, dat de omstandigheden, die zich
in Europa sinds 1933 zoo grondig gewijzigd hadden,
een groote militaire krachtsinspanning van Enge
land zouden vergen, was duidelijk. Dat weten wij
PAG. 4 DE GROENE No. 3104
on
nu van Baldwin. Maar dat het publiek dit eenvoudig
niet wilde zien, weten we ook. Wij hebben imkers
de Volkenbond. Laten wij hoogstens den Vol
«nbond steunen !" Dat was het voor de hand Hgg -nde
antwoord waarmee het Britsche kabinet rekening
moest houden.
Al meer dan een half jaar was het duidelijk, dat
Italiëop veroveringen in den Oosthoek van A
aanstuurde. Dat kan Engeland niet anders dar
aangenaam zijn. Bovendien kan daar allicht van
het eene het andere komen. De consequenties liggen
voor de hand: tegenhouden als het ken en a ; dat
niet kan, klaar staan, bij de hand wezen, het
conflict geïdealiseerd houden. Daarvoor is een mritair
machtsapparaat noodig, dat de pacifieke
Enguschman zijn regeering niet graag ter beschikking stelt.
Maar geen nood. Ge wilt slechts den Volkei bond
steunen? Goed, dat zullen we doen. En dat i: dan
ook de reden, dat wij nu maar eens behoorlijk voor
den dag moeten komen.
Wij kunnen niet nalaten te erkennen dat di pre.
cies past in het programma en in de politiek \
aarover Baldwin onlangs zoo openhartige meded el
ingen gedaan heeft. De uitbarsting van energie een
jaar geleden, ter eere van den Volkenbond en , .bes.
synië, moet hem wel goed te stade zijn gekome . En
Engelands droevige aftocht van het Volkenb nds.
tooneel in zeker opzicht niet minder. Want da;: mee
was aangetoond dat men op het stuk van b nds.
politiek alles had gedaan wat men maar zou ku.men
verlangen. Alles en meer dan dat. Want C root.
Brittanniëhad zich aan een politiek echec bloot
gesteld en zich zware economische opoffer ngen
moeten getroosten. Wel, als dat alles dan teve. .jeefs
was, dan moest men maar tot andere en m rider
idealistische methoden overgaan.
DE oude methode, dat is die der aizijdight d en
neutraliteit, lag allereerst voor de han- . Te
meer omdat de Volkenbond afgedaan scheen t- heb,
ben. De Spaansche burgeroorlog bood een
.itgezochte gelegenheid om het nu weer met de kla iieke
voor-oorlogsche politiek te probeeren. Maar ledden
neutraliteitspolitiek en non-interventieaccoor l tot
eenig succes? Moesten de oorlogvoerende ps tijen
tenslotte wegens gebrek aan krijgsmateriaa den
strijd staken ? Geenszins. Het was duidelijk d,-; ver.
schillende mogendheden zich in het geheel nk'. aan
het non-interventie-principe hielden. Opnieuw <egon
Engelands prestige in 't gedrang te raken. Want
Franco heeft het bestaan de blokkade te wil l n af.
kondigen. Dat kan geen Engelschman zich laten
welgevallen. Zeker niet in de Middellandsch' Zee,
Op zeer beleefde wijze heeft Eden toen te k nnen
gegeven, dat Engeland zich daar niet aan kon .s oren.
Hij heeft gezegd dat ,,Z. M. regeering aan ge< i van
beide partijen de rechten van oorlpgvoerendi -i zou
kunnen toekennen". En om dit nog wat te \ irsui.
keren en ieder schijn van recht te ontnemen a.m het
aanhouden van Britsche schepen in volle zee. werd
tegelijkertijd ter aanvulling der non-interven ie-be.
palingen voor schepen onder Engelsche vlf.; een
verbod afgekondigd om munitie naar Spanje e
vervoeren, ook wanneer die munitie van ande-e dan
Britsche havens afkomstig zou zijn.
Het is duidelijk, en de Engelsche publieke >pinie
is zich daar nu dan ook van bewust, dat r nog
maar n methode is om den vrede te verdt iigem
Niet die van betrekkelijke weerloosheid, va.i
vertrouwen op de macht van den Volkenbond c e nog
niet bestaat. Evenmin die van vóór den oorlc:;, van
afzijdigheid en onverantwoordelijkheid. Het eenige
dat nog een goede kans op behoud van der vrede
biedt geenszins een zekere kans is de n -thode
der bewapende garanties. Technisch, wat b wape<
ning en alliantie-verdragen betreft, lijkt de..e me
thode op de vooroorlogsche. Maar juist om Jat zij
zich tegen iedere agressie keert en door onri rlinge
waarborgen een overmacht wil scheppen c:n den
vrede te bewaren, biedt zij een kans om t.-nstot
een sterker en waarachtiger Volkenbond te
?.omenDoor den loop der omstandigheden is de Engel
sche publieke opinie ook langzamerhand tot dit inzicht
gerijpt. Vandaar dat Eden nu, zonder er no;?langer
doekjes om te winden, openlijk heeft kunnen
dat Engeland niets te maken wilde hebbn met j
een verdeeling van de wereld in twee front* r.,
communistisch en een anti-communistiscb front;
dat er een samenwerking van allen behoorde b
bestaan ongeacht verschillende
politiek-econofflische opvattingen, en dat Engeland, wanneer ge*0
samenwerking tusschen de belangrijke Europeescte
staten te bereiken was, zijn garanties voor
rijk en Belgiëzou perpetueeren.
Zoo scherp was het nog nooit gezegd. Midcielerwfr
houdt Engeland zijn kruit droog. M. '
SPANNENDE DAGEN IN TOKIO
Gunther Stein
ZELDEN is de buitenlandsche politieke toe
stand van Japan zoo ongunstig geweest als
thans en misschien heeft het bewustzijn van
groeiende moeilijkheden nooit zoo zwaar gedrukt
op Japans diplomatie, op leger en vloot en op de
leiders van handel en industrie als op dit oogenblik.
Want al deze instanties zijn zoo zeer ingesteld op
e-n offensieve tactiek en gewend aan een
succesvollen voortgang van hun politiek, dat de gelijk
tijdige stilstand aan alle buitenlandsche politieke
f lonten en het toenemende verzet van alle tegen
standers een zekere radeloosheid bij hen schijnt te
hebben doen ontstaan, hoewel zij geen spier van
hun gelaat vertrekken en den scherpen,
zelfbwusten toon van hun taal hebben behouden.
F-4eds de Samoerai, de feodale ridder van het oude
Ja*>an, had van niets zulk een angst en afschuw als
va-i het defensief, waarin hij weliswaar steeds
moedi;>, maar nooit een meester was geweest, omdat
dir niet in overeenstemming was met zijn mentali
teit. En deze mentaliteit is ook nu nog de voor
naamste factor in het karakter van Japan.
iet is mogelijk, dat Japan zal trachten door her
nieuwde offensieven op afzonderlijke fronten zich
uit zijn defensieve positie te bevrijden, nu het midden
in de geweldige inspanning van zijn bewapening en
ju'bt voordat zijn grootste plannen van actie rijp
zijp., zoo onvoorziens in de verdediging is gedrongen.
De laatste weken heeft China zich sterker
geconsol'deerd dan in den zomer reeds werd gevreesd,
politiek, economisch en militair. De lust tot. com
promissen is tot een minimum gereduceerd. Moe
diger dan ooit heeft het land de onverzoenlijke
eischen van Japan afgewezen, die juist nu, na de
tah ijke moorden van Chineesche patriotten op
Japansche staatsburgers, een definitieve consoli
datie der Japansche machtspositie hadden moeten
brengen. Intimidatiepogingen uit Tokio zijn
voorloopig mislukt. Generaal Tsjang Kai Sjek heeft van
zij r. kant geprobeerd Tokio te intirnideeren; reeds
mei dit gevolg, dat zijn binnenlandsche positie in
mkiden China, in het nieuw veroverde Zuiden en
en nu ook reeds in het half verloren geachte Noord
China, van dag tot dag steviger geworden is. En in
Jap m moeten de voorstanders van een
geweldspoliiiek thans door hun gematigde landgenooten
worden gewaarschuwd, dat de kracht van het
Chineesche leger niet meer mag worden onder»
schat.
Tegelijkertijd is de ondersteuning van China door
de Angelsaksische landen bij zijn beginnenden strijd
tegen Japan van week tot week openlijker geworden.
EELDEND
OEIEND
STOFFELS W
PO VAN OVEN
. Ook de overige Westersche mogendheden wed
ijveren in blijken van vertrouwen en hulpvaardig
heid voor het ontwakende China. Op de basis dezer
herleefde hoop, op grond der groote mogelijkheden
voor den export naar een werkelijk onafhankelijk
en hervormend China, stelt zich om Nanking weder
de Volkenbond op, die China op het moment
van den grooten Japanschen aanval, vijf jaar ge
leden, zoo smadelijk in den steek had gelaten.
Nu de binnenlandsche moeilijkheden van Japan
steeds meer naar buiten blijken, wordt het front der
Westersche mogendheden tegen Japan, dat voorheen
door het Lytton-rapport gevormd had moeten wor
den, en dat desondanks zonder eenige werking
bleef, duidelijker dan ooit. En thans vreest Japan
de intriges der Westersche mogendheden in China,
diplomatieke steunverleening, credieten, wapenleve
ranties, practischen raad enzoovoort, aanzienlijk
meer dan voorheen. Ligt hierin misschien de reden dat
Japan zoo geneigd is naar Duitsche inblazingen te
luisteren ?
Wat Japan op dit moment echter meer dan iets
anders vreest, is een Chineesch-Russisch accoord,
dat China in zijn afwijzende houding tegenover
Japans eischen nog zou verstijven. Een. conflict
tusschen Japan en Rusland, onvermijdelijk, als
Japan er op blijft staan in het Oosten de eenige
stabiliseerende factor te zijn, is in den laatsten tijd
steeds meer van een langgewenschten toekomst
droom tot een zwaren last geworden.
OP het strijdterrein ter zee tegenover de
in de Stille Zuidzee geïnteresseerde groote
mogendheden is de positie van Japan eveneens
slechter geworden. Het naderen van den termijn,
waarop het vlootverdrag van Washington defini
tief afloopt, maakt de vraag van een voor Japan
uiterst kostbaren vlootbewapeningswedstrijd met de
beide rijkste staten der wereld acuut. Het uitzicht
op een nieuwe overeenkomst, die tegelijkertijd
Japans aanspraken zou bevredigen en het land
de geweldige nieuwe krachtsprestatie zou besparen,
is de laatste weken nog ongunstiger geworden. Het
schijnt zelfs niet mogelijk te zijn, de clausule, vol
gens welke de mogendheden der Stille Zuidzee zich
in Washington verplicht hebben, de eilandverster
kingen niet verder af te bouwen, te verlengen.
Engeland is bezig, de op een na de grootste zee
vesting van zijn wereldrijk, Singapore, geweldig
te versterken. Amerika heeft met den eersten
regelmatigeh vliegdienst over de Stille Zuidzee, die zijn
steunpunten heeft op de Amerikaansche eiland
bezittingen, zijn onverzwakte belangen bij de Stille
Zuidzee gedemonstreerd, en wil die eilanden ver
sterken, terwijl het tevens zijn oorlogsvloot ge
weldig vergroot. Op de Philippijnen, welker nade
rende zelfstandigheid in Japan zooveel verwach
tingen deed opkomen, teekent het nationalisme der
PAG. « OEjGROENE No. 3104
Van de wijze waarop de Japansche soldaat wordt
getraind geeft deze foto een denkbeeld. Het
bajonetschermen wordt blijkboor zeer serieus beoefend: de
uitrusting is althans op stevige opstappers berekend l
bewonen in zijn afkeer tegen de Japansche expansie,
zich steeds duidelijker af. Japans pogingen om de
vriendschap van Siam te winnen heeft tot gevolg
gehad, dat dit land voor zijn vriend Japan meer
angst schijnt te hebben dan voor zijn ongemakkelijke
beschermers Engeland en Frankrijk. En terwijl de
Japansche vloot nog steeds vasthoudt aan het oude
idee, dat de expansie naar het Zuiden der Stille
Zuidzee absoluut noodig is, moet zy vaststellen, dat
de vele redevoeringen over dit thema weliswaar niet
in het minst geholpen hebben, maar dat overal de
vrees en de aiweermaatregelen verhoogd zijn.
De hopeloosheid der Japansche diplomatie wordt
steeds duidelijker. Leger en vloot critiseeren steeds
scherper, waarbij zij, als moderne militairen rekening
houdende met den binnenlandschen toestand, minder
geneigd zijn met hun middelen deze mislukking te
verhelpen, De binnenlandsche politieke tegenstel
lingen, die in de militaire revolutie van Februari
zoo sterk aan den dag zijn getreden, zijn slechts ge
brekkig overbrugd, en dreigen zelfs binnen weinig
weken zich wederom toe te spitsen. Het
compromiskabinet Hirota kan evenmin in het binnenland als
in het buitenland op successen wijzen. De mili
tairen worden ongeduldig en eischen hervormingen,
die het land steeds meer in een oorlogstoestand moeten
brengen. De bureaucratie en de leiders van handel
en industrie stellen zich hier tegen te weer, opdat
het land niet nog meer afhankelijk wordt van een
zijdige beslissingen van leger en vloot, opdat zij hun
eigen machtspositie niet geheel verliezen, om de
stijgende financieele gevaren van de koortsachtige
bewapening te weren, om de Yen, die zich sinds het
ineenstorten van het goudblok in een buitengewoon
labielen toestand bevindt, niet door versnelde inflatie
nog meer te doen wankelen.
Leger en vloot hebben de laatste moeilijke weken
die tegenover China toch zooveel aanleiding tot ge
welddadig ingrijpen had kunnen geven, meer dan
gewoonlijk geluisterd naar de waarschuwingen van
burgerlijke instanties over de verzwakte econo
mische positie. Immers, de beperkte krachten van
het land staan geen oorlog tegen allen toe.
De Japansche regeering tracht thans door diplo
matieke maatregelen weer eens haar moeilijkheden
op te lossen. Wat de buitenlandsche politiek betreft
beteekent dit herhaling van de oude eischen aan
China; verder, tegenover de Westersche mogend
heden, een nauwer aanhalen van den band met
Duitschland, tot welk Rijk het zich uit vrees voor
de Sovjet-Unie begrijpelijkerwijze aangetrokken
voelt. Het meedoen aan de anti-communnistische
leuze is in zooverre geen ijdel gebaar, omdat Japan
voor alles een sterker worden der communnistische
invloeden in China vreest. In de binnenlandsche poli
tiek komen beloften van reorganisatie aan de onge
duldige militairen; een tactiek van kalmeering
tegenover de angstige gemoederen van bureau
cratie, handel en industrie, en ernstige vermaningen
aan het volk, om nog meer voor het vaderland te
doen. Maar ondertusschen werkt de bewapenings
machine met dagelijks versneld tempo. Echter niet
slechts in Japan, maar ook bij zijn tegenstanders.
IN HET NOVEMftER NUMMER
VAN THUIS". DIT WORDT U
GAARNE GRATIS GEZONDEN.
GESCHENKEN
VANAF ZATERDAG A.S
TOT EN MET VRIJDAG
ZIJN ONZE MAGAZIJNEN
DES AVONDS
OPEN TOT TIEN UUR
f . i!