De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 28 november pagina 6

28 november 1936 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven EEN GEMIST DÉMASQU S. Vestdijk der Wonde: De vreemde(Iivopold, Dea HM*) WANNEER wij dezen nieuwen roman van Johan van der Woude vergelijken met dien welken hij er aan vooraf liet gaan, treft ons tn den opzet en de compositie een opmerkelijke verbetering. In tegenstel ling tot Macht over Granvell" is De Vreemdeling" gebouwd op een enkel voudig motief, dat dus diepgaander be handeld kon worden en een (vooral genealogische) onoverzichtelijkheid en versnippering in bijmotieven van te voren buitensloot. Daarnaast kan men het, wat den inhoud betreft, nog wel aan Macht over Granvell" vastknoopen; het noodlot, dat, nauwelijks vast gelegd in herediteit, daar een familie beheerschte, heeft hier een gedaante van vleesch en bloed aangenomen?ook dit is een vooruitgang te achten terwijl de familie" vervangen is door een stadje. In dit eind-18de eeuwsche nest verschijnt een rijke Engelschman, die onmiddellijk een demonischen invloed begint uit te oefenen op iedereen die met hem in aanraking komt, vooral op vrouwen. Daartoe spant hij zich aller minst in, hij werkt slechts door zijn aanwezigheid, hoewel zijn physiek van phlegmatischen veertiger of vijftiger weinig of niets heeft dat bekoort op het eerste gezicht. Toch slaagt hij er in, zonder het te willen, met geen ander wapen dan zijn persoonlijk fluïdum, het stadje volkomen te doen ontsporen; huwelijken uit berekening springen af, de vrouw van zijn knecht gaat zich om hem verdrinken het volk muit dan, maar deinst af, zoodra het hem ziet de burgemeester wordt in het nauw gedreven, en tenslotte krijgt hij de jonge gravin, de eenige die hem wist te weerstaan, ook nog klein: zij volgt hem wanneer hij vertrekt, en dan is het boek afgeloopen. /??VNVERVALSCHTE romantiek dus! \*sDt meer up to date bespiegelingen over de verhouding van individu tot massa veranderen weinig hieraan. Vooral de romantiek immers kende deze demonische veroveraarsfiguuren, van den Armenier" uit Schiller's onafgemaakten roman Der Geistcrseher" af tot den graaf de Monte Christo toe. En de 18de eeuw kende ze in levenden lijve; waarschijnlijk heeft de graaf de St. Germain, de man met het eeuwige leven, die door de theosophen nog steeds ernstig genomen wordt, ook wel eens een tegenstander bij het spel ver slagen, zooals hier Marcel Young den verloofde van de gravin verslaat. Tot in de moderne literatuur zet zich dit type voort: evenals Marcel Young is Rupert Sörge uit Het ivoren aap je" van Herman TeirHnck de toeschou wer van zichzelf", de man die zijn medemenschen hanteert als collectie-r exemplaren, en tusschen wiens komen en gaan een samenleving beeft op haar grondvesten. De allermodernste noot in Marcel Young is dan de macht der persoonlijkheid", iets dat in wezen ook wel romantisch is, maar door het effect op de massa toch geheel tot het heden behoort. Nadrukkelijk verklaart de schrijver, dat Marcel Young geen bijzondere eigenschappen of talenten bezit, dat hij niets doet", maar alleen is". Wie denkt hierbij niet aan Pieter Peeperkorn, den amoureuzen Hollan der uit Der Zauberberg van Thomas Mann, die Hans Castorp biologeert, maar volgens Settembrini een gewone domme oude man moet zijn? l LITERAIRE aanknoopingspunten te over dus, om ons met Marcel Young te verstaan. En toch blijft hij ons vreemd, ver en vaag, als een uit gespaarde witte vlek. Hij blijft, niet ' zoozeer ongedefinieerd (want op pag. 266?267 staat zijn psychologische ka rakteristiek, die wel iets verheldert) als wel in wezen ondefinieerbaar, en misschien bedoelde de auteur dit zoo. Hij goochelt niet met occulte krachten als St. Germain, hij is geen charlatan en erotomaan als Casanova, geen politieke misdadiger als de Armeniër" waar schijnlijk is, geen psychologisch ver fijnde en sadistische intrigant als Rupert Sörge, en hij is ook niet met humor en ironie geteekend zooals de onvergetelijke Peeperkorn. Hij is een Engelschman met een onbewegelijk gezicht, die staart, en laconische, niet zeer frappante beschouwingen over de menschelijke ziel van zich geeft, en verder afwacht, niets wil, niets doet, jenseits von Gut und Böse". Het resul taat hiervan is, dat men niet in hem gelooft, dat men zelfs, als lezer, tegen hem aan het muiten slaat, zooals de bra ve burgers uit het boek met altijd nog de mogelijkheid, dat men haastig zou afdruipen bij het eerste het beste persoonlijke contact l Want ongetwij feld bestaat Marcel Young, en er moe ten vooral onder de Angelsaksers genoeg veroveraars, zonderlingen en ko lonisten rondgeloopen hebben die spre kend op hem leken, alleen, hij be staat niet in dezen roman, niet in deze samenleving van overwegend nuchtere, banale en onhysterische lieden, van wie men niet voetstoots aannemen wil, dat zij in een val loopen, die men zelf niet eens ruikt. Er liggen in het gegeven van De Vreemdeling" elementen voor een satyre, voor een variatie op Uilenspiegel: het burgerdom ondermijnd en omverge gooid door een leeghoofd met een inte ressante nimbus. Maar als leeghoofd wenscht van der Woude zijn hoofdper soon toch ook weer niet te zien! Voor zoover wij het kunnen nagaan, gelooft hij in die demonische macht, hij relati veert haar niet, brengt haar niet tot menschelijke proporties terug, en het voornaamste bezwaar tegen zijn boek blijft dan ook, dat hier de kans gemist is op een ontmaskering van den al of niet gewaanden Uebermensch (en als de ontmaskeraar maar diep genoeg gaat, is iedere Uebermensch gewaand" in zijn onbegrijpelijke effecten op de massa). Het behoeft geen betoog, dat wij deze ontmaskering in onzen tijd meer dan iets anders broodnoodig heb ben. Wellicht neemt Johan van der Woude nog eens revanche in een contemporainen roman (of novelle, want de uitvoerigheid van zijn stijl verijdelt hier vaak de spanning), die dit mrtief met meer objectiveerende scherpte be nadert dan nu geschied is. Florence Barclay op den Mont'Blanc H. Marsman A. den I>oolMr4: Be O KM» t e Ver wildering (Querldo, Amaterdant) IEDER boek van Den Doolaard ver toont dezelfde kwaliteiten en dezelf de gebreken, en de vraag is alleen hoe in een bepaald geval die twee elementen gemengd zijn. Ik moet bekennen dat ik, gestrand in OrientExpress", Van Vrijheid en Dood" na het voorwoord op zij heb gelegd, en dat ik er behalve de mededeeling dat de schrijver weer verschillende landen had bereisd (men kent de termen waarin dit bericht was gesteld) en den uitroep dat hij tot aan zijn dood een romanticus dacht te blijven, dus weinig van ken. Maar welk boek men van hem ook ter hand neemt, de indruk blijft altijd gelijk: een sterk schrijverstemperament, forschheid, doorzettingsvermogen, een uit stekende stijl, een goede verteltrant, en ondanks dit alles een onbevredigend resultaat. Men kan zich als men zijn werk wil bespreken tot drie boeken beperken: De Drui venplukker s", De Herberg" en DéGroote Verwildering", dat zeer goede stukken bevat en zijn beste boek i5 geworden. Het beschrijft den Mont-Blanc, in den tijd dat zijn top nog niet was bereikt, en de pogin gen om dien te beklimmen, en hoewel Den Doolaard herhaaldelijk zegt, maar niet overtuigend voelbaar maakt, dat de Berg in het leven der menschen ingrijpt, hoewel hij tever geefs tracht hem voor te stellen als een functioneer end wezen, dat het leven bedreigt, de Berg is inderdaad in zijn werk aanwezig, als volume, als substantie, als Ding, als gebied en zoolang hij er zich toe beperkt dien Berg te beschrijven, als in het uitstekende tweede hoofdstuk: Een Zondag op de gletschers", geeft hij ten volle wat hij kan, en tegelijk openbaart hij zijn grens. Zijn talent is uitsluitend berekend op de zichtbare werkelijkheid, zijn zintuigelijkheid is zoo gespitst op het visueele, dat zij geuren en geluiden nauwelijks regis treert, terwijl ook zijn tastzin tekort schiet; maar hij faalt pas volkomen tegenover de psychische werkelijkheid, en op een manier die zijn boeken in laatste instantie waardeloos maakt. Men maakte bezwaar tegen het feit dat zijn boeren te ruw waren en te gespierd, maar dat verwijt gaat niet onverdeeld op; zijn figuren zijn uiterlijk Bibliografie VFilly Coroart: De wrg'naav Scntarl (I/ropold, l>«rn Haas) WILLY Corsari is een schrijfster, die haar vak verstaat. Men zou er lang over kunnen twisten, of haar romans tot de lectuur of tot de litera tuur behooren, doch haar werk geeft blijk van mensen enkennis, fantasie en een stilistisch vermogen, dat een persoonlijke noot bezit. Met haar laatsten roman De weg naar Scutari" brengt zij een nieuw element in haar werk, dat een aanwinst is en een be lofte. In dit boek, dat een vie romancée" geeft van het leven van Florence Nightingale tot op het moment waarop zij afreist naar Scntari om haar diepsten wensen: het verplegen van zieken en gewonden, in vervulling te brengen, vindt Corsari den ernstigen, beheerschten toon, welke past bij de beschrijving van het leven van deze practische idealiste. Florence's kinderjaren vor men het zwakke punt in dezen roman, doch allengs bereikt de schrijfster de concentratie en men leest geboeid en vaak ontroerd het helder geschreven verhaal van Nightingale's iaren van verlangen, strijd en ontworsteling aan het Victoriaansche milieu, dat haar verlangen zoo moeilijk kon begrijpen en dat door Willy Corsari, zoowel uit het oogpunt van sfeer als van historie, uitnemend is aangevoelde Clara Asuchei?Pink hof: Voor een schuit met violent (Leopold, den Haag) DIT is het verhaal van Daniël, den schoonheidszoeker, die meende dat het leven schoonheid was en dat alle verdriet en pijn de prijs zijn, dien men betaalt om het leven te mogen leven." Deze aanhef van het commen taar, dat dezen roman op de binnenzijde van den omslag is meegegeven, wekt een verklaarbare vrees voor sentimentaliteiten. Des te verrassender, dat deze tot dit gevoelige, met warmte geschre ven boek gén toegang hebben gevon den. Deze roman sluit eenigszins aan bij Ina Boudier-Bakker's kleine romans (?Twee voeten"), maar alle epigonisme is vreemd aan dit sympathieke boek, meestal heel goed gegeven, ho vrij conventioneel, en hun muscule, optreden zou misschien nauwelifl opvallen, als zij ook innerlijk waren toegerust. Maar de boeren Giono kregen bij hem een lid Florence Barclay dat is het, hen leeg en melodramatisch Den Doolaard is zoo weinig in een gevoel uit te drukken, dat 'ij; met vergelijkingen werkt, er> dat altijd onjuist zijn. De sensaties, associaties, de reacties, de medita van zijn sujetten zijn eenvoudig echt, en hebben met het leven nit met filmkitsch helaas alles t Het is, op het eerste gezicht, schien een zonderling vr.wijt maar n hij n Last, die op be; gtochty en in de loopgraven zich bloot aan het meest reëel leveasge verwerken wat het leven hun gaf, een manier die doet vragen of misschien uit een materie gek zijn waar de innerlijke realiteit^ vat op heeft. Zij ervaren het Ie via het magazine; de revolutie, zwerversleven, de liefde voor wordt dit alles pas echt als het fliJ theatraal vervalscht is. Maar voorl verkitschte onmondigen waaruit kwart der lezers bestaat moet phraseologische padvindersromantiJ een kruising van Sorrell and son"| Het Lied van de vuurroode blo een heerlijkheid zijn. .aam van allure is als zijn romans hinderen in zijn verzen woorden gammel" en huiselijkheden als ilsch" , maar de harmonische jjkniatigheid en de sierlijke omjitigheid van zijn uitdrukktngse, welke zijn proza die eigenaardikwijls aantrekkelijke, charme en Jen, ontbreken in zijn gedichten j, of wat erger is : het end evenwicht komt er tot vol:ten stilstand en de sierlijkheid r.t er tot gemaniëreerde, krache zinledigheid. Al doet deze [je hier en daar, in haar beste blikken, aan die van Aart van 'teeuw denken, toch mist zij er di'.n nog bij overeenkomst in en motief den romantischen i en de welluidende bekoorlijkheid MODERN INFERNO John DAM PftMOH : Ttar B IK Dffoney (farmlngatrllotfy wlth 48nd Paral lel** an<r?191»"7 Coostable, Lo den) D. A. M. BlHNENDIJK Saploos ooft Reinier van GenH«*ren Stort: jaarsvrnchten (Sljthofr, Lelden) HOEWEL de woor-'.en gedichten duidelijk ge wagon een herwonnen kracht, van j late wederontdekking eener van vertrouwen op de eeuw!ge, lijke bezieling van het Ie- en, j toon, welke in van Gendc en Najaarsvruchten" klinkt j'naini klinkt) is Zoo dof, de beeldon zijn! conventioneel, het innerlijk vernioi dezer taal is zoo gering, d-, kleur i beschreven landschappen van ziel] aarde dermate uitgewischt, dat vrijwel onmogelijk is in de waa' van deze getuigenissen te gelo Natuurlijk schrijft Stort een gedij dat even beschaafd en gere Ludwig's nieuwste boek i ]tf<.rd la Bavoa (Qnerldo Verlag, ?te: dam) i ET lijkt misschien wat sterk ge' ze ;d, maar ik aarzelge en oogenne: r téschrijven dat dit Ludwigs ibc'?k is. Want het is zakelijk. Het i .vonder dat Ludwig zich tot dit rep aangetrokken voelt. Hij is l «n h ? wijst daarop in zijn inleiding .inde tijd aan de Universiteit van slau gepromoveerd tot Doctor in de hter op een proefschrift over T r in? Affekt". Zijn promotor was [beroe nde straf rechtsgeleerde Franz iLisrt. ris, beleeft zijn jeugdwerk opv. liet wordt tot een schitterend oi oor den tuberculeuzen Frank die verleden jaar te Da vos den iriek er Gustlof met een revolvertdo 'dde. Een pleidooi; meer niet. : ns ar zijn besten trant haalt hij Ifesch edenis op. Niet alleen, psychobch jezien, Frankfurters geschiebis. M .ar de Historie. Charlotte CorrComadi, die te Lausanne den Rus' f gezant Worowski doodde; ba n i die te Parijs den Wit-Rusi generaal Petljura doodschoot; Birian, die in Maart 21' den vroegeL Turi-;schen grootvizier Talaatha vermoordde. uil ludwig toont den draad aan l door -.1 deze gebeurtenissen loopt, top ee:i gegeven oogenblik de opge"de individu's, die alle wegen ver1 ziet om recht voor zijn volk te Ben, -;ch tot een wanhoopsdaad ongt- ; voelt. ar t verzuime van dit pleidooi te nemen. MET The Big Money" heeft Dos Passos zijn trilogie beëindigd, waarin hij getracht heeft de Amerikaansche samenleving vóór, ge durende en na den oorlog uit te beelden als ten chaotische wereld, waarin overal het onderaardsch gerommel is waar te nemen van menschelijke harts tochten, uitbrekend in catastrofale erupties nu hier dan daar, doorflitst door bezitsinstincten, overspoeld door vloedgolven van machtswellust; een samenleving gelijk een hemellichaam in wording, nergens tot rust gekomen, kokend, schuimend, uiteenspattend en opensplijtend, een in rook en damp gehuld scheppingsdrama, waarbij, door de hitte, het goud gesmolten is en langs zich telkens nieuw vormende bed dingen voortstuwt, dood en verderf verspreidend. Dos Passos heeft met dit drieluik der verschrikkingen een modern inferno geschapen, een van God verlaten we reld, een grootsch beeld van ontzetting, magistraal en indrukwekkend. Als een oorverdoovend tumult zal deze kakophonie van menschelijke verzwijning, hebzucht, roes in onze herinnering blijven, als een aanklacht tegen het Amerika der zoste eeuw. Maar pok de figuren zelf, die o.a. dezen totaal indruk bewerkstelligen, daar op hen, flakkerend, spasmodisch, het zoeklicht van den schrijver'val t tot hun geheele leven, in flitsen, voor ons duidelijk ge worden is, deze kleine romans uit wier verstrengeling deze boeken zijn ont staan, zijn interessant van behandeling. Het komt me voor, dat bij de beschrij ving dezer figuren het timbre van den verteltoon van den schrijver, verge leken bij 42nd Parallel" en 1919", veranderd is. Was de strenge objecti viteit in de vorige beide deelen nog wat geforceerd en behandelde hij zijn su jetten als een onderzoeker, werkend met nikkelen tangen onder het schelle licht van een ijzig wit laboratorium, een onderzoeker die met de uiterst beheerschte stem van den observator, zonder een trilling van meegevoel, de reacties zijner stuiptrekkende slacht offers bekend maakte, nu is de toon ver anderd. De meedoogenlooze, cynische kijk is niet vervlakt, integendeel, het is alsof Dos Passos nog schrijnender, door dringender is, maar de lucht van creoline en het schelle gekunstelde blikkerlicht zijn verdwenen. Nu is het alsof een man, zonder den sigaar uit zijn mond te nemen, in een naar rook stinkehden ulster met den hoed achter op het hoofd en rnet de handen diep in de zakken, staat te praten. Hij is om de dooie dood niet sentimenteel, men hoeft niet bij hem aan te komen met onverantwoord idealistisch ge teem. Deze man kent de ontuchtige wereld van prostitutie, drank, woordbreuk, windhandel, waarover hij spreekt, maar in zijn stem is een door kennis van zaken niet verstikte hartelijkheid. Iets menschelijk vols, wat je vroeger miste, klinkt er je uit tegen, dat je doet ver langen in de luwte van zijn breede figuur te staan, al zou te niet weten, wat met hem te praten omdat de heele gamma van het woord, van het ijdele geklets af tot het diepzinnigst bespie gelen toe, aan hem verspild is. Tegen zijn lijfspreuk slaat elke theorie van de hoogste tot de laagste te pletter, een lijfspreuk, die ik niet meer waarheidsgetrouw zou weten uit te beelden dan in den weinig eleganten slogan: Faeces sunt faeces, waaruit wel volgt, dat ieder die de stem der engelen wenscht te hooren klinken in literatuur, van dezen historisch-materfa'ist par excellence moet afblijven. Men heeft Dos Passos den vertegen woordiger genoemd van de nieuwe zake lijkheid, m.i. ten onrechte. Bij zijn werkwijze heeft zich eenvoudig het zakelijke element afgesplitst van zijn romantische lyriek. Een lyriek die zijn weerslag heeft gevonden in de Newsreels" en Camera-eyes", waarmee deze boeken zijn doorschoten. Newsreels: een filmtournaal in woorden, waarbij het nieuws van den dag, _ keuzeloos, critiekloos, hot en her door elkaar heen werd gemonteerd. Scher ven van wereldgebeurtenissen, die rammelend voor ons neer. worden gesmeten. De bliksem van een biogra fie. Een sneeuwstorm, waarin vlokken politiek, levensberichten en mode praatjes dooreendwarrelen. Flarden van zinnen, refreinen van het liedje van den dag. (dit alles voor den Hollandschen lezer vaak onbegrijpe lijk) tot de beelden van de Newsreel zich losscheuren van hun beteekenis en er ergens een fragment traag verebt en het camera-eye ontstaat: in den regel een impressionistisch stukje proza, dat echter in de vorige boeken beter slaagde dan in Big money", waar het vaak is alsof een ziel rendez-vous heeft gespeeld. MET deze trilogie heeft Dos Passos een machtig werk geleverd, hoe wel hij de mogelijkheden van het prozaverhaal sterk heeft geforceerd. De krampachtigheid, waarmee hij zijn materiaal naar zijn wil heeft willen zetten, wreekt zich in vermoeiing bij zijn lezers. Dit moge epigonen tot waarschuwing dienen l Hier is het een belangrijk kunstenaar gelukt het on mogelijke te bereiken. De acrobatieën van newsreel en camera-eye, ultramo" derniteiten, ternauwernood en" slechts dank zij den hartstocht en het genie van den schepper aanvaardbaar, zullen on middellijk tot snobisme en aanstellerij ontaarden in de handen van navolgers. Want de romanschrijver is nog altijd de kunstenaar, die voorzichtig de papieren scheepjes zijner fantasie zet op den levensstroom, die ons boeit om zijn geheimzinnig verval, hetwelk uit den tocht van raadseligen oorsprong naar raadselige monding te verklaren is. Nemen de scheepjes de stuwing van het water over, dan mag de romancier zich gelukkig prijzen. Dit keer heeft een schrijver het bestaan een net dwars op den stroom te laten zakken en dank zij een inge wikkeld procédégunde hijj ons een blik op het aanspoelsel, dat tusschen de mazen is blijven hangen en dat, hoe verbijsterend het patroon ook mocht zijn hetwelk daar werd gevormd, moedwillig uit het geheim der water stuwing werd losgemaakt. Nu dit kunststuk eenmaal is volbracht, ver beelde men zich niet, dat hiermee een nieuwe richting in de proza- en speciaal romankunst werd ingeluid. Want niets moderners bestaat er nog dan Balzac en Dostoiefski! JEANNE VAN SCHAIK-WILLTNG Dos Passos dat een aangename schakeering j brengt in de hedendaags che landsche romankunst en niet-i verwachtingen op de schr.jfster CHARIVARIA Joh. H* Doorn: De rood e Damascn* (H. JHeuleahotf, A'* EEN met veel feitenkennis ven reportage over den Dn opstand van het jaar 1926. De: ' kent de Syriërs en slaagde ?: r in on»] dit volk een beeld te geven, dat afwijkt van alles wat wij to nu to«j Syriëin reisbeschrijvingen en ' artikelen lazen. Het valt te be dat de schrijver zijn verslag den ' van een roman gaf en geen "" kon bieden aan de verzoeking om, ratuur" te maken. Doorn heejtj tracht zijn boek mooi te n het leelijk gelaten had, zou heti geweest zijn. Mc-k waardige berichten ..Ec :jroot en slecht gezelschap was l«ttwc..jf bij deze voor het Amster? kunstleven zoo belangrijke |gebeu:' nis." (U. D.) l n'i'Ac lcr den minister prof. v. d. lö"t;.s :ande, achter het andere kind, gei- ester S. J. R. de Monchy". \va-f ) , Paindeluxe-brood ..De .ninister zal overleggen wat «w *??-den gedaan om herhaling in «toeki mstte voorkomen."(M. v. A.) ..Nu u-ijlen de heer Mulder was v°orzit,,T." ' Het vliegtuig en de luchtbombardementen spelen eenzijdig een rol." Bekijkt het wereidgebe door een bril van Sch r>-tt lastige hollands ..Het n-as eens de trotsch van de u ' (H.UJ ..Men jcan in de straten van Weenen JT iseiu.icn ziel* wiens knoopsgat ge"' door een « En die moeilijke vreemde woorden ,,We bezaten van het kuipersgilde alleen een gildebeker, maar verder geen enkel rudiment," (VI. C.) ,,Het repertoire.was van een gehalte, dat de spontaneïteit van de toe hoorders zeker rechtvaardigde." (N.Haarl.C.) Onze teekenaars ,,Heel de negentiende eeuwsche kunstontwikkeling staat of duidelijk in- het tf van den roeringzoekenden burger, of van den voornamen aestheet." (Hbl.J ,,De vergaderingen staan in het c? vaüde verdediging van onze bedreigde geestelijke en staatkundige vrijhe den." (HetLib. Wbl) Onze tooneelspelers Dit probleem heeft gisteren de belangrijkste rol gespeeld tijdens het onderhoud." (N.R.C.) ,,De oude spreuk der Romeinen: gutta cavat lapidem non bis scd saepe cadendo, de druppel holt den steen uit niet door tweemaal maar door dikwijls te vallen, blijft nog steeds haar volle waarde behouden." (De Vrijh.) ,,Bis" is een luimige variant op het klassieke, verouderde ,,vi" (door kracht).' De commissaris van den justitioneelen dienst. " (Tel .) Het stamwoord is iustitio. ,,De justitieele en politioneele auto^ xiteiten."/7«/./. Het stamwoord is politio. Het afgezicht De residentie zal binnen a. t. een gewijzigd tramnet krijgen." (Tel.) ,, Binnen a.t. moet een nieuw model hoofddeksel worden gemaakt." (Min. v. Def.) Op de glibberige paden , ,Het bezoek van den koning konden wij slechts bezien in het onzekere schijnsel, dat van de onrustig wappe rende betrekkingen afstraalt." (N.R.C.) ,,De vrouw heeft zich door haar eigen domein prijs te geven geplaatst op het hellend vlak dat via vrijheid en beginselloosheid naar Moskou voert. Zij ziet dat niet, omdat zij de banden heeft losgemaakt, die haar veilig stel den, haar intuïtie bewaarden." (Vorming) ,,Het nationaal-socialisme is zelf door de splijtzwam aangetast." (Vrijh.) Dat hindert niet. De splijtzwam splijt zelf. Onze adverteerende humoristen ,,Nooit meer oud brood bij a op tafel; nooit geen afval.'' ( Vrijh.) , ,Te koop gevraagd een elect. waschmachine of n Volendammer." (Twell. (Volldampf Waschmachine f PAG. l DE GROENE Ne. 3104 PAG. 9 DE GROENE Ne. 3104 ' V/ -? !i Ju

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl