Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
EEN GEMIST DÉMASQU
S. Vestdijk
der Wonde: De
vreemde(Iivopold, Dea HM*)
WANNEER wij dezen nieuwen
roman van Johan van der
Woude vergelijken met dien
welken hij er aan vooraf liet gaan, treft
ons tn den opzet en de compositie een
opmerkelijke verbetering. In tegenstel
ling tot Macht over Granvell" is De
Vreemdeling" gebouwd op een enkel
voudig motief, dat dus diepgaander be
handeld kon worden en een (vooral
genealogische) onoverzichtelijkheid en
versnippering in bijmotieven van te
voren buitensloot. Daarnaast kan men
het, wat den inhoud betreft, nog wel
aan Macht over Granvell"
vastknoopen; het noodlot, dat, nauwelijks vast
gelegd in herediteit, daar een familie
beheerschte, heeft hier een gedaante van
vleesch en bloed aangenomen?ook dit
is een vooruitgang te achten terwijl
de familie" vervangen is door een
stadje. In dit eind-18de eeuwsche nest
verschijnt een rijke Engelschman, die
onmiddellijk een demonischen invloed
begint uit te oefenen op iedereen die
met hem in aanraking komt, vooral op
vrouwen. Daartoe spant hij zich aller
minst in, hij werkt slechts door zijn
aanwezigheid, hoewel zijn physiek van
phlegmatischen veertiger of vijftiger
weinig of niets heeft dat bekoort op het
eerste gezicht. Toch slaagt hij er in,
zonder het te willen, met geen ander
wapen dan zijn persoonlijk fluïdum,
het stadje volkomen te doen ontsporen;
huwelijken uit berekening springen af,
de vrouw van zijn knecht gaat zich om
hem verdrinken het volk muit dan,
maar deinst af, zoodra het hem ziet
de burgemeester wordt in het nauw
gedreven, en tenslotte krijgt hij de
jonge gravin, de eenige die hem wist te
weerstaan, ook nog klein: zij volgt hem
wanneer hij vertrekt, en dan is het boek
afgeloopen.
/??VNVERVALSCHTE romantiek dus!
\*sDt meer up to date bespiegelingen
over de verhouding van individu tot
massa veranderen weinig hieraan.
Vooral de romantiek immers kende deze
demonische veroveraarsfiguuren, van
den Armenier" uit Schiller's
onafgemaakten roman Der Geistcrseher" af
tot den graaf de Monte Christo toe. En
de 18de eeuw kende ze in levenden
lijve; waarschijnlijk heeft de graaf de
St. Germain, de man met het eeuwige
leven, die door de theosophen nog
steeds ernstig genomen wordt, ook wel
eens een tegenstander bij het spel ver
slagen, zooals hier Marcel Young den
verloofde van de gravin verslaat. Tot
in de moderne literatuur zet zich dit
type voort: evenals Marcel Young is
Rupert Sörge uit Het ivoren aap je"
van Herman TeirHnck de toeschou
wer van zichzelf", de man die zijn
medemenschen hanteert als collectie-r
exemplaren, en tusschen wiens komen
en gaan een samenleving beeft op haar
grondvesten. De allermodernste noot
in Marcel Young is dan de macht der
persoonlijkheid", iets dat in wezen
ook wel romantisch is, maar door het
effect op de massa toch geheel tot het
heden behoort. Nadrukkelijk verklaart
de schrijver, dat Marcel Young geen
bijzondere eigenschappen of talenten
bezit, dat hij niets doet", maar alleen
is". Wie denkt hierbij niet aan Pieter
Peeperkorn, den amoureuzen Hollan
der uit Der Zauberberg van Thomas
Mann, die Hans Castorp biologeert,
maar volgens Settembrini een gewone
domme oude man moet zijn? l
LITERAIRE aanknoopingspunten te
over dus, om ons met Marcel
Young te verstaan. En toch blijft hij
ons vreemd, ver en vaag, als een uit
gespaarde witte vlek. Hij blijft, niet
' zoozeer ongedefinieerd (want op pag.
266?267 staat zijn psychologische ka
rakteristiek, die wel iets verheldert) als
wel in wezen ondefinieerbaar, en
misschien bedoelde de auteur dit zoo. Hij
goochelt niet met occulte krachten als
St. Germain, hij is geen charlatan en
erotomaan als Casanova, geen politieke
misdadiger als de Armeniër" waar
schijnlijk is, geen psychologisch ver
fijnde en sadistische intrigant als
Rupert Sörge, en hij is ook niet met
humor en ironie geteekend zooals de
onvergetelijke Peeperkorn. Hij is een
Engelschman met een onbewegelijk
gezicht, die staart, en laconische, niet
zeer frappante beschouwingen over de
menschelijke ziel van zich geeft, en
verder afwacht, niets wil, niets doet,
jenseits von Gut und Böse". Het resul
taat hiervan is, dat men niet in hem
gelooft, dat men zelfs, als lezer, tegen
hem aan het muiten slaat, zooals de bra
ve burgers uit het boek met altijd
nog de mogelijkheid, dat men haastig
zou afdruipen bij het eerste het beste
persoonlijke contact l Want ongetwij
feld bestaat Marcel Young, en er moe
ten vooral onder de Angelsaksers
genoeg veroveraars, zonderlingen en ko
lonisten rondgeloopen hebben die spre
kend op hem leken, alleen, hij be
staat niet in dezen roman, niet in deze
samenleving van overwegend nuchtere,
banale en onhysterische lieden, van
wie men niet voetstoots aannemen wil,
dat zij in een val loopen, die men zelf
niet eens ruikt.
Er liggen in het gegeven van De
Vreemdeling" elementen voor een
satyre, voor een variatie op Uilenspiegel: het
burgerdom ondermijnd en omverge
gooid door een leeghoofd met een inte
ressante nimbus. Maar als leeghoofd
wenscht van der Woude zijn hoofdper
soon toch ook weer niet te zien! Voor
zoover wij het kunnen nagaan, gelooft
hij in die demonische macht, hij relati
veert haar niet, brengt haar niet tot
menschelijke proporties terug, en het
voornaamste bezwaar tegen zijn boek
blijft dan ook, dat hier de kans gemist
is op een ontmaskering van den al of
niet gewaanden Uebermensch (en als
de ontmaskeraar maar diep genoeg
gaat, is iedere Uebermensch gewaand"
in zijn onbegrijpelijke effecten op de
massa). Het behoeft geen betoog, dat
wij deze ontmaskering in onzen tijd
meer dan iets anders broodnoodig heb
ben. Wellicht neemt Johan van der
Woude nog eens revanche in een
contemporainen roman (of novelle, want
de uitvoerigheid van zijn stijl verijdelt
hier vaak de spanning), die dit mrtief
met meer objectiveerende scherpte be
nadert dan nu geschied is.
Florence Barclay
op den Mont'Blanc
H. Marsman
A. den I>oolMr4: Be O KM» t e Ver
wildering (Querldo, Amaterdant)
IEDER boek van Den Doolaard ver
toont dezelfde kwaliteiten en dezelf
de gebreken, en de vraag is alleen
hoe in een bepaald geval die twee
elementen gemengd zijn. Ik moet
bekennen dat ik, gestrand in
OrientExpress", Van Vrijheid en Dood" na
het voorwoord op zij heb gelegd, en
dat ik er behalve de mededeeling dat
de schrijver weer verschillende landen
had bereisd (men kent de termen
waarin dit bericht was gesteld) en den
uitroep dat hij tot aan zijn dood een
romanticus dacht te blijven, dus
weinig van ken. Maar welk boek
men van hem ook ter hand neemt,
de indruk blijft altijd gelijk: een
sterk schrijverstemperament,
forschheid, doorzettingsvermogen, een uit
stekende stijl, een goede verteltrant,
en ondanks dit alles een onbevredigend
resultaat.
Men kan zich als men zijn werk
wil bespreken tot drie boeken beperken:
De Drui venplukker s", De Herberg"
en DéGroote Verwildering", dat
zeer goede stukken bevat en zijn
beste boek i5 geworden. Het beschrijft
den Mont-Blanc, in den tijd dat zijn
top nog niet was bereikt, en de pogin
gen om dien te beklimmen, en
hoewel Den Doolaard herhaaldelijk
zegt, maar niet overtuigend voelbaar
maakt, dat de Berg in het leven der
menschen ingrijpt, hoewel hij tever
geefs tracht hem voor te stellen als
een functioneer end wezen, dat het
leven bedreigt, de Berg is inderdaad
in zijn werk aanwezig, als volume,
als substantie, als Ding, als gebied
en zoolang hij er zich toe beperkt
dien Berg te beschrijven, als in het
uitstekende tweede hoofdstuk: Een
Zondag op de gletschers", geeft hij
ten volle wat hij kan, en tegelijk
openbaart hij zijn grens. Zijn talent
is uitsluitend berekend op de zichtbare
werkelijkheid, zijn zintuigelijkheid is
zoo gespitst op het visueele, dat zij
geuren en geluiden nauwelijks regis
treert, terwijl ook zijn tastzin tekort
schiet; maar hij faalt pas volkomen
tegenover de psychische werkelijkheid,
en op een manier die zijn boeken in
laatste instantie waardeloos maakt.
Men maakte bezwaar tegen het feit
dat zijn boeren te ruw waren en te
gespierd, maar dat verwijt gaat niet
onverdeeld op; zijn figuren zijn uiterlijk
Bibliografie
VFilly Coroart: De wrg'naav Scntarl
(I/ropold, l>«rn Haas)
WILLY Corsari is een schrijfster,
die haar vak verstaat. Men zou
er lang over kunnen twisten, of haar
romans tot de lectuur of tot de litera
tuur behooren, doch haar werk geeft
blijk van mensen enkennis, fantasie
en een stilistisch vermogen, dat een
persoonlijke noot bezit. Met haar
laatsten roman De weg naar Scutari"
brengt zij een nieuw element in haar
werk, dat een aanwinst is en een be
lofte. In dit boek, dat een vie
romancée" geeft van het leven van Florence
Nightingale tot op het moment waarop
zij afreist naar Scntari om haar diepsten
wensen: het verplegen van zieken en
gewonden, in vervulling te brengen,
vindt Corsari den ernstigen,
beheerschten toon, welke past bij de beschrijving
van het leven van deze practische
idealiste. Florence's kinderjaren vor
men het zwakke punt in dezen roman,
doch allengs bereikt de schrijfster de
concentratie en men leest geboeid en
vaak ontroerd het helder geschreven
verhaal van Nightingale's iaren van
verlangen, strijd en ontworsteling aan
het Victoriaansche milieu, dat haar
verlangen zoo moeilijk kon begrijpen
en dat door Willy Corsari, zoowel uit
het oogpunt van sfeer als van historie,
uitnemend is aangevoelde
Clara Asuchei?Pink hof: Voor een
schuit met violent (Leopold, den
Haag)
DIT is het verhaal van Daniël, den
schoonheidszoeker, die meende
dat het leven schoonheid was en dat
alle verdriet en pijn de prijs zijn, dien
men betaalt om het leven te mogen
leven." Deze aanhef van het commen
taar, dat dezen roman op de binnenzijde
van den omslag is meegegeven, wekt
een verklaarbare vrees voor
sentimentaliteiten. Des te verrassender, dat deze
tot dit gevoelige, met warmte geschre
ven boek gén toegang hebben gevon
den. Deze roman sluit eenigszins aan
bij Ina Boudier-Bakker's kleine romans
(?Twee voeten"), maar alle epigonisme
is vreemd aan dit sympathieke boek,
meestal heel goed gegeven, ho
vrij conventioneel, en hun muscule,
optreden zou misschien nauwelifl
opvallen, als zij ook innerlijk
waren toegerust. Maar de boeren
Giono kregen bij hem een lid
Florence Barclay dat is het,
hen leeg en melodramatisch
Den Doolaard is zoo weinig in
een gevoel uit te drukken, dat 'ij;
met vergelijkingen werkt, er> dat
altijd onjuist zijn. De sensaties,
associaties, de reacties, de medita
van zijn sujetten zijn eenvoudig
echt, en hebben met het leven nit
met filmkitsch helaas alles t
Het is, op het eerste gezicht,
schien een zonderling vr.wijt
maar n hij n Last, die op be; gtochty
en in de loopgraven zich bloot
aan het meest reëel leveasge
verwerken wat het leven hun gaf,
een manier die doet vragen of
misschien uit een materie gek
zijn waar de innerlijke realiteit^
vat op heeft. Zij ervaren het Ie
via het magazine; de revolutie,
zwerversleven, de liefde voor
wordt dit alles pas echt als het fliJ
theatraal vervalscht is. Maar voorl
verkitschte onmondigen waaruit
kwart der lezers bestaat moet
phraseologische padvindersromantiJ
een kruising van Sorrell and son"|
Het Lied van de vuurroode blo
een heerlijkheid zijn.
.aam van allure is als zijn romans
hinderen in zijn verzen woorden
gammel" en huiselijkheden als
ilsch" , maar de harmonische
jjkniatigheid en de sierlijke
omjitigheid van zijn
uitdrukktngse, welke zijn proza die
eigenaardikwijls aantrekkelijke, charme
en Jen, ontbreken in zijn gedichten
j, of wat erger is : het
end evenwicht komt er tot
vol:ten stilstand en de sierlijkheid
r.t er tot gemaniëreerde,
krache zinledigheid. Al doet deze
[je hier en daar, in haar beste
blikken, aan die van Aart van
'teeuw denken, toch mist zij er
di'.n nog bij overeenkomst in
en motief den romantischen
i en de welluidende bekoorlijkheid
MODERN INFERNO
John DAM PftMOH : Ttar B IK Dffoney
(farmlngatrllotfy wlth 48nd Paral
lel** an<r?191»"7 Coostable, Lo den)
D. A. M. BlHNENDIJK
Saploos ooft
Reinier van GenH«*ren Stort:
jaarsvrnchten (Sljthofr, Lelden)
HOEWEL de woor-'.en
gedichten duidelijk ge wagon
een herwonnen kracht, van j
late wederontdekking eener
van vertrouwen op de eeuw!ge,
lijke bezieling van het Ie- en, j
toon, welke in van Gendc en
Najaarsvruchten" klinkt j'naini
klinkt) is Zoo dof, de beeldon zijn!
conventioneel, het innerlijk vernioi
dezer taal is zoo gering, d-, kleur i
beschreven landschappen van ziel]
aarde dermate uitgewischt, dat
vrijwel onmogelijk is in de waa'
van deze getuigenissen te gelo
Natuurlijk schrijft Stort een gedij
dat even beschaafd en gere
Ludwig's
nieuwste boek
i ]tf<.rd la Bavoa (Qnerldo Verlag,
?te: dam)
i ET lijkt misschien wat sterk
ge' ze ;d, maar ik aarzelge en
oogenne: r téschrijven dat dit Ludwigs
ibc'?k is. Want het is zakelijk. Het
i .vonder dat Ludwig zich tot dit
rep aangetrokken voelt. Hij is
l «n h ? wijst daarop in zijn inleiding
.inde tijd aan de Universiteit van
slau gepromoveerd tot Doctor in de
hter op een proefschrift over T
r in? Affekt". Zijn promotor was
[beroe nde straf rechtsgeleerde Franz
iLisrt.
ris, beleeft zijn jeugdwerk
opv. liet wordt tot een schitterend
oi oor den tuberculeuzen Frank
die verleden jaar te Da vos den
iriek er Gustlof met een
revolvertdo 'dde. Een pleidooi; meer niet.
: ns ar zijn besten trant haalt hij
Ifesch edenis op. Niet alleen,
psychobch jezien, Frankfurters
geschiebis. M .ar de Historie. Charlotte
CorrComadi, die te Lausanne den
Rus' f gezant Worowski doodde;
ba n i die te Parijs den
Wit-Rusi generaal Petljura doodschoot;
Birian, die in Maart 21' den
vroegeL Turi-;schen grootvizier
Talaatha vermoordde.
uil ludwig toont den draad aan
l door -.1 deze gebeurtenissen loopt,
top ee:i gegeven oogenblik de
opge"de individu's, die alle wegen
ver1 ziet om recht voor zijn volk te
Ben, -;ch tot een wanhoopsdaad
ongt- ; voelt.
ar t verzuime van dit pleidooi
te nemen.
MET The Big Money" heeft Dos
Passos zijn trilogie beëindigd,
waarin hij getracht heeft de
Amerikaansche samenleving vóór, ge
durende en na den oorlog uit te beelden
als ten chaotische wereld, waarin
overal het onderaardsch gerommel is
waar te nemen van menschelijke harts
tochten, uitbrekend in catastrofale
erupties nu hier dan daar, doorflitst
door bezitsinstincten, overspoeld door
vloedgolven van machtswellust; een
samenleving gelijk een hemellichaam
in wording, nergens tot rust gekomen,
kokend, schuimend, uiteenspattend en
opensplijtend, een in rook en damp
gehuld scheppingsdrama, waarbij, door
de hitte, het goud gesmolten is en langs
zich telkens nieuw vormende bed
dingen voortstuwt, dood en verderf
verspreidend.
Dos Passos heeft met dit drieluik der
verschrikkingen een modern inferno
geschapen, een van God verlaten we
reld, een grootsch beeld van ontzetting,
magistraal en indrukwekkend. Als een
oorverdoovend tumult zal deze
kakophonie van menschelijke verzwijning,
hebzucht, roes in onze herinnering
blijven, als een aanklacht tegen het
Amerika der zoste eeuw. Maar pok de
figuren zelf, die o.a. dezen totaal
indruk bewerkstelligen, daar op hen,
flakkerend, spasmodisch, het zoeklicht
van den schrijver'val t tot hun geheele
leven, in flitsen, voor ons duidelijk ge
worden is, deze kleine romans uit wier
verstrengeling deze boeken zijn ont
staan, zijn interessant van behandeling.
Het komt me voor, dat bij de beschrij
ving dezer figuren het timbre van den
verteltoon van den schrijver, verge
leken bij 42nd Parallel" en 1919",
veranderd is. Was de strenge objecti
viteit in de vorige beide deelen nog wat
geforceerd en behandelde hij zijn su
jetten als een onderzoeker, werkend
met nikkelen tangen onder het schelle
licht van een ijzig wit laboratorium,
een onderzoeker die met de uiterst
beheerschte stem van den observator,
zonder een trilling van meegevoel, de
reacties zijner stuiptrekkende slacht
offers bekend maakte, nu is de toon ver
anderd. De meedoogenlooze, cynische
kijk is niet vervlakt, integendeel, het is
alsof Dos Passos nog schrijnender, door
dringender is, maar de lucht van
creoline en het schelle gekunstelde
blikkerlicht zijn verdwenen. Nu is het alsof
een man, zonder den sigaar uit zijn
mond te nemen, in een naar rook
stinkehden ulster met den hoed achter
op het hoofd en rnet de handen diep in
de zakken, staat te praten. Hij is om
de dooie dood niet sentimenteel, men
hoeft niet bij hem aan te komen met
onverantwoord idealistisch ge teem.
Deze man kent de ontuchtige wereld
van prostitutie, drank, woordbreuk,
windhandel, waarover hij spreekt, maar
in zijn stem is een door kennis van
zaken niet verstikte hartelijkheid. Iets
menschelijk vols, wat je vroeger miste,
klinkt er je uit tegen, dat je doet ver
langen in de luwte van zijn breede
figuur te staan, al zou te niet weten,
wat met hem te praten omdat de heele
gamma van het woord, van het ijdele
geklets af tot het diepzinnigst bespie
gelen toe, aan hem verspild is. Tegen
zijn lijfspreuk slaat elke theorie van
de hoogste tot de laagste te pletter,
een lijfspreuk, die ik niet meer
waarheidsgetrouw zou weten uit te
beelden dan in den weinig eleganten
slogan: Faeces sunt faeces, waaruit
wel volgt, dat ieder die de stem der
engelen wenscht te hooren klinken in
literatuur, van dezen
historisch-materfa'ist par excellence moet afblijven.
Men heeft Dos Passos den vertegen
woordiger genoemd van de nieuwe zake
lijkheid, m.i. ten onrechte. Bij zijn
werkwijze heeft zich eenvoudig het
zakelijke element afgesplitst van zijn
romantische lyriek. Een lyriek die zijn
weerslag heeft gevonden in de
Newsreels" en Camera-eyes", waarmee
deze boeken zijn doorschoten.
Newsreels: een filmtournaal in woorden,
waarbij het nieuws van den dag, _
keuzeloos, critiekloos, hot en her door
elkaar heen werd gemonteerd. Scher
ven van wereldgebeurtenissen, die
rammelend voor ons neer. worden
gesmeten. De bliksem van een biogra
fie. Een sneeuwstorm, waarin vlokken
politiek, levensberichten en mode
praatjes dooreendwarrelen. Flarden
van zinnen, refreinen van het liedje
van den dag. (dit alles voor den
Hollandschen lezer vaak onbegrijpe
lijk) tot de beelden van de Newsreel
zich losscheuren van hun beteekenis
en er ergens een fragment traag verebt
en het camera-eye ontstaat: in den regel
een impressionistisch stukje proza, dat
echter in de vorige boeken beter slaagde
dan in Big money", waar het vaak is
alsof een ziel rendez-vous heeft gespeeld.
MET deze trilogie heeft Dos Passos
een machtig werk geleverd, hoe
wel hij de mogelijkheden van het
prozaverhaal sterk heeft geforceerd.
De krampachtigheid, waarmee hij zijn
materiaal naar zijn wil heeft willen
zetten, wreekt zich in vermoeiing bij
zijn lezers. Dit moge epigonen tot
waarschuwing dienen l Hier is het een
belangrijk kunstenaar gelukt het on
mogelijke te bereiken. De acrobatieën
van newsreel en camera-eye,
ultramo" derniteiten, ternauwernood en" slechts
dank zij den hartstocht en het genie van
den schepper aanvaardbaar, zullen on
middellijk tot snobisme en aanstellerij
ontaarden in de handen van navolgers.
Want de romanschrijver is nog
altijd de kunstenaar, die voorzichtig
de papieren scheepjes zijner fantasie
zet op den levensstroom, die ons boeit
om zijn geheimzinnig verval, hetwelk
uit den tocht van raadseligen oorsprong
naar raadselige monding te verklaren
is. Nemen de scheepjes de stuwing van
het water over, dan mag de romancier
zich gelukkig prijzen.
Dit keer heeft een schrijver het
bestaan een net dwars op den stroom
te laten zakken en dank zij een inge
wikkeld procédégunde hijj ons een
blik op het aanspoelsel, dat tusschen
de mazen is blijven hangen en dat,
hoe verbijsterend het patroon ook
mocht zijn hetwelk daar werd gevormd,
moedwillig uit het geheim der water
stuwing werd losgemaakt. Nu dit
kunststuk eenmaal is volbracht, ver
beelde men zich niet, dat hiermee een
nieuwe richting in de proza- en speciaal
romankunst werd ingeluid. Want niets
moderners bestaat er nog dan Balzac
en Dostoiefski!
JEANNE VAN SCHAIK-WILLTNG
Dos Passos
dat een aangename schakeering j
brengt in de hedendaags che
landsche romankunst en niet-i
verwachtingen op de schr.jfster
CHARIVARIA
Joh. H* Doorn: De rood e
Damascn* (H. JHeuleahotf, A'*
EEN met veel feitenkennis
ven reportage over den Dn
opstand van het jaar 1926. De: '
kent de Syriërs en slaagde ?: r in on»]
dit volk een beeld te geven, dat
afwijkt van alles wat wij to nu to«j
Syriëin reisbeschrijvingen en '
artikelen lazen. Het valt te be
dat de schrijver zijn verslag den '
van een roman gaf en geen ""
kon bieden aan de verzoeking om,
ratuur" te maken. Doorn heejtj
tracht zijn boek mooi te n
het leelijk gelaten had, zou heti
geweest zijn.
Mc-k waardige berichten
..Ec :jroot en slecht gezelschap was
l«ttwc..jf bij deze voor het
Amster? kunstleven zoo belangrijke
|gebeu:' nis." (U. D.)
l n'i'Ac lcr den minister prof. v. d.
lö"t;.s :ande, achter het andere kind,
gei- ester S. J. R. de Monchy".
\va-f ) ,
Paindeluxe-brood
..De .ninister zal overleggen wat
«w *??-den gedaan om herhaling in
«toeki mstte voorkomen."(M. v. A.)
..Nu u-ijlen de heer Mulder was
v°orzit,,T." '
Het vliegtuig en de
luchtbombardementen spelen eenzijdig een rol."
Bekijkt het wereidgebe
door een bril van Sch
r>-tt lastige hollands
..Het n-as eens de trotsch van de
u ' (H.UJ
..Men jcan in de straten van Weenen
JT iseiu.icn ziel* wiens knoopsgat
ge"' door een «
En die moeilijke vreemde
woorden
,,We bezaten van het kuipersgilde
alleen een gildebeker, maar verder
geen enkel rudiment," (VI. C.)
,,Het repertoire.was van een gehalte,
dat de spontaneïteit van de toe
hoorders zeker rechtvaardigde."
(N.Haarl.C.)
Onze teekenaars
,,Heel de negentiende eeuwsche
kunstontwikkeling staat of duidelijk
in- het tf van den roeringzoekenden
burger, of van den voornamen
aestheet." (Hbl.J
,,De vergaderingen staan in het c?
vaüde verdediging van onze bedreigde
geestelijke en staatkundige vrijhe
den." (HetLib. Wbl)
Onze tooneelspelers
Dit probleem heeft gisteren de
belangrijkste rol gespeeld tijdens het
onderhoud." (N.R.C.)
,,De oude spreuk der Romeinen:
gutta cavat lapidem non bis scd
saepe cadendo, de druppel holt den
steen uit niet door tweemaal maar
door dikwijls te vallen, blijft nog
steeds haar volle waarde behouden."
(De Vrijh.)
,,Bis" is een luimige variant op
het klassieke, verouderde ,,vi" (door
kracht).'
De commissaris van den
justitioneelen dienst. " (Tel .)
Het stamwoord is iustitio.
,,De justitieele en politioneele auto^
xiteiten."/7«/./.
Het stamwoord is politio.
Het afgezicht
De residentie zal binnen a. t. een
gewijzigd tramnet krijgen." (Tel.)
,, Binnen a.t. moet een nieuw model
hoofddeksel worden gemaakt."
(Min. v. Def.)
Op de glibberige paden
, ,Het bezoek van den koning konden
wij slechts bezien in het onzekere
schijnsel, dat van de onrustig wappe
rende betrekkingen afstraalt."
(N.R.C.)
,,De vrouw heeft zich door haar
eigen domein prijs te geven geplaatst
op het hellend vlak dat via vrijheid en
beginselloosheid naar Moskou voert.
Zij ziet dat niet, omdat zij de banden
heeft losgemaakt, die haar veilig stel
den, haar intuïtie bewaarden."
(Vorming)
,,Het nationaal-socialisme is zelf
door de splijtzwam aangetast."
(Vrijh.)
Dat hindert niet. De splijtzwam
splijt zelf.
Onze adverteerende
humoristen
,,Nooit meer oud brood bij a op
tafel; nooit geen afval.'' ( Vrijh.)
, ,Te koop gevraagd een elect.
waschmachine of n Volendammer."
(Twell.
(Volldampf Waschmachine f
PAG. l DE GROENE Ne. 3104
PAG. 9 DE GROENE Ne. 3104
' V/
-? !i Ju