De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 28 november pagina 7

28 november 1936 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

J l'., .'-'^fife. .!ri-:dOf:f*:- >£ «O G Rotterdams oeververbinding HET is helaas de vloek van dezen tijd, dat wij elk respect voor het groote (in den zin van kolossale) verloren hebben, omdat de bluf alles steeds nog weer grooter doet ontstaan. En daar zoo goed als elke grens aan de technische mogelijkheid is ont nomen, staan wij voor niets meer ver baasd. Dit niet meer verbaasd staan zou niet erg zijn, als daarmee niet tevens verloren zou gaan de waardeering voor het werkelijk groote, voor datgene, dat nog steeds door den mensen wordt voortgebracht, die bezield is door een idee. Wanneer we in dit licht het project van de hangbrug voor Rotterdam van dr. ir. J. Emmen beschouwen, dan blijkt het, dat we de beoordeeling twee ledig kunnen doen plaats hebben. Ten eerste kunnen we constateeren, dat het een reuzebrug" is, maar dat er in Amerika nog veel grooter bruggen gemaakt zijn. Ten tweede kunnen we constateeren, maar dat is veel moeilijker voor den gemiddelden mensch, wiens oordeel niet tegenstaande of door de groote techni sche ontwikkeling, steeds simpeler en vlakker is geworden, dat er in het brug ontwerp iets tot ons spreekt, dat dieper snaren in ons in beroering brengt dan wat we gewoon zijn bij een industrieel product te ervaren. Laten we voorop stellen, dat het een industrieel product is, evenals elk bouw werk, of het een kerk of een silo is. De onderdeelen van een bouwwerk wor den nu eenmaal machinaal vervaar digt, de mindere of meerdere vakkundig heid der arbeiders zal slechts een min of meer groote zuiverheid van het werk ten gevolge hebben. Of het eene bouwwerk iets meer technisch aandoet dan een ander, doet aan de innerlijke waarde niets af... Alleen geforceerdheid, hetzij in óvertechnischen zin of in kwasi-primitieven geest, doet het werk in waarde ver minderen. Is er echter evenwicht, orde en maat tusschen techniek en ver schijning, dan is daardoor het werk aanvaardbaar. Het is echter door dit evenwicht nog geen kunstwerk ge worden. Daarvoor is noodig datgene, dat wij het eeuwige, d. w. z. het blij vende noemen, dat dus boven denktijd uit is en tot het hoogere behoort. _. Architectuur, die niet aan deze laatste voorwaarde voldoet, staat buiten de kunst. WANNEER hier de brug over de Maas met een vrije middenover spanning van 480 meter, een hoogte van het brugdek van 58 meter boven de waterlijn en een hoogte der pilaren van 117 meter wordt besproken, dan zijn het niet in de eerste plaats die gewel dige afmetingen, die ons tot beschou wing van dit project aanleiding geven. En toch moeten deze groote afme tingen niet als onbelangrijk gezien worden, want wie de Maas kent op de plaats, waar dit bouwwerk gedacht is, wie de machtige waarde van dit water op die plaats tusschen de Parkhaven en de Maashaven heeft leeren lief hebben, moet beseffen, dat tegenover die majestueuze wijdheid geen brug van peuterige allure zich zou kunnen handhaven, maar dat alleen door een gedurfde monumentaliteit een hoogere eenheid tusschen natuur, techniek en kunst zal mogelijk zijn. En dat die eenheid, voor zoover het dan in dezen tijd mogelijk is, door het project van Emmen wordt bereikt, dit moet hier allereerst vastgesteld worden. We moeten hiertegenover niet stel len b.v. een monument als de kathe draal van Reims of Amiens, en dan denken, dat we die bouwwerken toch grootscher, en monumentaler en inni ger van menschelijkheid vinden. Zoo iets heeft geen zin. In de geheele menschelijke ontwikkeling zijn slechts zeer weinig werkelijk onvergelijkelijk De Rotterdomschc Maasbrug volgens het ontwerp van dr. ir. Emmen, gezien van een punt gelegen aan de westzijde der Doknoven. Links en rechts de oprijtorens, woordoor voertuigen in een ge leidelijk steigende spiraal het brug' dek bereiken. Onder: de rijweg in den schroefboantoren, het meest omstreden gedeelte van het ontwerp. schoone bouwwerken ontstaan. W< moeten ons tevens afvragen: Hostaat deze brug tegenover de gebouwen die in dezen tijd voortgebracht wordei of zullen kunnen ontstaan? En wan neer we dan hierbij bedenken dei lijdensweg, die weer begint in verbanmet het Amsterdamsche stadhuis e: de resultaten, die zeker niet beter zul len zijn dan die van b.v. het Rotter damsche, het Haagsche en het Leid sche stadhuis, dan past ons een zeken schroom tegenover de mogelijkheden van deze culruurloozen en ontwrichte; tijd, maar dan moeten we toch gee oogkleppen aandoen op oogenblikker dat er nu toch eindelijk weer eens ee monument mogelijk wordt, al is ht dan ook in den vorm van een brug e niet in den vorm van een stadhui Wie niet inziet, dat hier de mogelijk heid geschapen wordt, aan Rotterdai i eindelijk eens na eeuwen voor het eer t een werkelijk monument te schenken in den vorm van deze grandioos ?ziene oeververbinding, in tegenstellir 4 met de volkomen zakelijke en arn e tunnel onder het water, heeft wein ^ begrip van het verband tusschen scho o heid en cultuur. De naaste toekomst zal ons leeren f er nog voldoende toonaangevende menschen bestaan, die met overtuig» g het menschelijke, het betere kunnen doorzetten, of dat onze geest reeds vt :ledig verschrompeld is door ang :, zoodat die geest niet meer uit k n komen boven de begrippen van loc> graven, gaskelders, pantserschu iplaatsen, tunnels enzoovoort. Want it vraagstuk, brug of tunnel, wordt n ?t meer beheerscht door de finantu n, omdat beide mogelijkheden evenv cl zullen kosten. Ook hebben de milita -eautoriteiten zich niet uitgesprok >n tegen of voor de een of andere verb iding. Het is dus uitsluitend een strid tusschen duisternis of licht, tusscl n de mollen en de zwaluwen. Nuttig z jn ze beide. Maar er gaat iets boven :le nuttigheid uit, nl. de menscheli <e geest, en die bevindt zich altijd Dg beter in de vrijheid boven het aard^'h gewoel dan in de benauwdheid van i et undergrondsche. IR. J. B. VAN LOGH M MERK EENS OP hoe vaak De Groene juist dat onderwerp behandelt waarover U graag iets wilt wéten! Daar om : abonneer U, Het is nu voordeelig!Ziepag.2l in dit nummer. PAG. 10 DE GROENE Onze speelgoedetalageszljn het bezichtigen ook ditmaal ruim schoots waard, vooral de hoeketalage Damrak-Beurspleln: SNELVERKEER LANGS BERG EN DAL Spoortreinen,'n race-auto, tandradsporen en Diesehrein; alles beweegt zich met groote snelheid over wegen, rails en wissels e De kinderen kunnen er niet genoeg van krijgen AMSTERDAM Muziek DE OPERA IN NEDERLAND D "Wülem Pijper E Nederlandsche muziekpolitiek heeft onder meer tot ge volg dat de opera hier vóór *en kunstvorm gehouden wordt, verre nferieur aan ,,de muziek", en even.eer inferieur aan de comedie". Het is nuttig, vast te stellen: ten -erste dat deze meening een der vele lalle opvattingen is, die langzamerand even onafscheidelijk aan onzen olksaard verbonden raakten als de egrippen klompen, Markerbroeken, indmolens en overvragen-bij-zaken' oen. En ten tweede: dat het voortf astaan van dit misverstand slechts ';- danken of juister, te wijten is ? m de hier gevolgde muziekpolitiek. Overal in de beschaafde wereld, aar men zich interesseert voor 1 uziek, spel, zang en dans, bestaat ' ?t instituut opera. Behalve in Nederl-'.nd en tot op zekere hoogte evenmin i" Engeland. Wanneer men naar /?itwerpen reist en men is van het 'c ntrum des lands uit sneller in / itwerpen dan in Groningen of Maast::cht dan is de eerste ontdekking, c't men daar inplaats van naar een ? b .tscoop te gaan een schoone voors -Hing" van den Prins l goor of een ft nstens even schoone voorstelling v-n de Carmen kan gaan zien en h ??oren. Om van de Limburgsen e l-?ratreinen naar Aken nu maar te z-"ijgen.. ., De Nederlander voelt wel degelijk ?">r de opera. De niet muzikaalgeletterden voelen zelfs zeer veel meer voor de opera dan voor het al dan niet vergeestelijkte concert. Wan neer hier operagezelschappen beston den, dan gingen zij nimmer te gronde aan een te geringe belangstelling van het publiek, maar uitsluitend aan rekenfouten van de organisaties. In dien men half zoo veel reclame, tamtam en doelbewust streven ten koste had gelegd aan de oprichting, c.q. de saneering van een Nederland sche opera, als in de tegenwoordige zorgelijke tijden wordt besteed aan het op de voorlaatste beenen houden van onze orkesten: Amsterdam, den Haag, Utrecht, Arnhem, Groningen, Leeuwarden Iaat ons maar ophou den l , dan zag het er met de muziekvoorziening van Nederland beter uit. Het spreekt vanzelf, dat opera's hier evenmin buiten overheidssubsidie zouden kunnen als orkesten. Maar dat is in Weenen, Parijs of München ook niet anders. De rekenfout", waarop zooeven gezinspeeld werd, is dan ook in feite niet anders dan een, idea listisch, zich blind houden voor de onmogelijkheid x gulden vermakelijkheidsbelasting te betalen van een subsidie groot x min een gulden, en dan bovendien nog te exploiteeren alsof men x plus een gulden subsidie ontving. Dit hier is echter nog de muziek* politiek niet, dans toute sa candeur; Het is er een staart i e van. De echte» beginselvaste anti-opera-politiek treedt pas in werking, wanneer er iets gebeurt, wanneer er plannen openbaar gemaakt worden, voor een Museumtheater, onzaliger nagedachtenis, bij voorbeeld wanneer er, kort gezegd, mogelijkheden worden geopperd die hand en voet hebben. Dan wordt met tal van argumenten in het licht gesteld hoe minderwaardig het opera-vermaak is, vergeleken met de onderwerplooze verrukkingen welke de concertzalen bieden. Dan wordt, terloops, onze aandacht gevraagd voor de veelal dubieuze muzikaliteit der opera-sterren. Dan wordt gezinspeeld op het ver achtelijke routinewerk, dat aan onze in quasi-ritueelen concertdienst ver grijsde orkesten opgelegd zou moeten worden. En in al deze overwegingen schuilt wel een kern van waarheid. Het is n.l. zeker, dat absoluut-muzikaal gesproken La dame blanche van minder beteekenis is dan de Pastorale. Maar Pique Dame is noch beter, noch slechter dan de Pathétique. En zóó gesteld zijn het pas vergelijkbare grootheden. De melomanen, die nu nog zweren bij de Pathétique (zij zijn er, nietwaar?) zouden met Pique Dame tenminste zoo goed op hun rekening komen. En vele duizende antipathetiekelingen met hen Wat de muzikale intelligentie der helden tenoren betreft maken wij onszelf niets wijs. Maar alle violisten ? van reputatie zijn ook geen Hubermannen, en niet alle locaal en interlocaal befaamde pianisten hebben het muzi kale buskruit uitgevonden. Het schijn baar meest technische* argument, dat van het in routinewerk verslappen van de orkesten, zullen wij hier niet weerleggen. Dat bewijst namelijk, in dit geval, het tegenovergestelde van hetgeen bedoeld werd.... O ET bovenstaande werd geschreven 1 * na de voortreffelijke Carmen-opvoeringen door de Wagnervereeniging onder leiding van Pierre Monteux, en naar aanleiding van het enthousiasme der stampvolle zalen. Nuttiger dan de overbekende, opera zelve tot onder werp van deze korte beschouwing te nemen, leek het, voor de zooveelste maal a?n te toonen, dat de Nederlandsche muziepraktijk slechts te saneeren is door een beleid dat rekening houden kan en wil met iets wat ons totnutoe ontbreekt: een eigen operagezelschap, gehuisvest in een eigen gebouw, geleid door artistieke en ter zake kundige landgenooten. Men zal dit op het eerste gezicht voor een ietwat overvragerig verlanglijstje hou den. Maar men zou beter doen, te bedenken dat het omstreeks 1880 van meer initiatief, van meer moed, van gezonder artistiek-avonturiersbloed ge tuigde een Concertgebouw met alle ap- en dependenties uit de rimboe aan de stadsgrenzen tevoorschijn te roepen, dan benoodigd zou wezen om op dit oogenblik het Nederlandsche anti-opera-vooroordeel te overwinnen. Wij zijn dankbaar voor de krui mels die een paar maal per jaar van de tafel vallen. Die kruimels zijn eigen lijk pasteikorsten, welbeschouwd. En zelfs met dit woord zijn de uiterst verzorgde model op voeringen van de Wagnervereeniging nog niet op volle waarde geschat. Het is alleen maar: wij konden eigenlijk wel zelf aan tafel gaan zitten. En niet alleen .dat: wij zouden zelfs volkomen in staat zijn onseigen brood te bakken. Hier liggen de wegen, waarlangs wij uit de impasse kunnen geraken waarin de volkomen doodgeloopen concertpraktijk ons gebracht heeft. Muzikaal Nederland moge zich daar van rekenschap geven, vóór het ook hiertoe te laat is.... Losse nummers van De Groene 20 et. Ouder dan 3 maanden 60 et. Toezending uitsluitend na ontvangst van het bedrag MO.ff DB GROENEN* 1104 't: if-l i ::!'?* !!j !ï' l -:>', i i'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl