De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 19 december pagina 19

19 december 1936 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

«t*. |: '?'? was voor de artistieke mogelijkheden van de film en het verbod van de film De Moeder". Door deze geboorte was de Filmliga als het ware voorbeschikt voor de strijd naar twee kanten: vóór wat zij meende te mogen samenvatten als zuivere zelfstandige?filmkunst en de pogingen daartoe, benevens een deze kunst begrijpend en waarderend publiek en tég«n de belemmerende in vloeden van uitsluitend op commerciële belangen gerichte bioscoop-exploitatie, de een jaar later ingestelde filmkeuring en de nivellerende invloed van het ,,grote publiek". Op de ontwikkeling van de filmcritiek, het filmpubliek en het filmprogramma heeft deze actie stellig grote invloed gehad. Natuurlijk ging dit niet zonder soms heftige strijd. De Groene nam hierbij reeds voordien met zijn filmcriticus Jordaan een voorname plaats in en de Nieuwe Rotterdamsche Courant of ferde in de strijd om het recht op onafhankelijke en principiële filmcritiek bijna een jaar inkomsten uit de bioscoopadvertenties als gevolg van een door de Bioscoopbond uitgesproken boycot. In 1929 opende De Uitkijk te Am sterdam haar deuren als onafhankelijk maar in de geest van de Liga geleid filmtheater, in 1932 opende Tuschinski te Rotterdam de Studio 32" voor de betere" film. Intussen had de avant-garde hier ook de productie ter hand genomen, welke met ,,De Brug" van Joris Ivens in 1928 op zeer gelukkige wijze inzette. Daarnaast moet M. H. K. Franken worden genoemd om zijn samenwer king met Ivens Regen" en zijn poëtische Jardin du Luxembourg". Hun werk werd en wordt door hen en een gehele reeks jongeren voortgezet, ondanks de grote materiële belemme ring welke de uitvinding van de geluids film voor de onafhankelijk werkende filmkunstenaars werd. "TEN slotte kwam ook hier de in' dustrie op en zij was na wat de avant-garde getoond had ronduit een teleurstelling. Niet zozeer nog door ver schijnselen, welke als kinderziekten" kunnen worden beschouwd, dan wel door het bewust kiezen van een laag peil. Intussen zijn er pogingen in een betere richting, maar het is nog te vroeg om hier reeds conclusies te trekken. De ontwikkeling van de laatste jaren vertoont in ons land evenals elders nivelleering. Een net van goede en bo vendien streng georganiseerde bios copen over het gehele land vertoont de technisch welhaast volmaakte produc ten van de internationale industrie. De Filmliga is geheel in overeenstem ming met de bij haar oprichting uitge sproken wens opgeheven toen haar actie overbodig werd, altans geen wer kelijke mogelijkheden meer had. Po gingen tot voortzetting en wederoprichting hebben nooit meer tot een bloeiende organisatie kunnen leiden. De strijd is met uitzondering van de actie van het katholieke Filmfront" verslapt, niet als gevolg van over winning of nederlaag, maar als gevolg van een destijds in de strijd ontstane en gemotiveerde te absolute formu lering. Een strijd om de film als kunst met miskenning van haar sociologische commerciële, sociaal-psychologische betekenis moest tegenover de wer kelijkheid uitlopen op volkomen steriliteit, het zich opsluiten in het zuivere dogma, of op verwatering van de norm. Men had inplaats van te er kennen dat met de middelen van de film een zelfstandige kunstuiting mo gelijk was, het gehele product tot kunst gestempeld een stempel dat noch door de producent aanvaard, noch door de consument begeerd werd maar was ten slotte gedwongen een flinke scheut water in de wijn te doen als men berhaupt" nog wilde drinken. Opkomst en neergang van HET NEDERLANDSe Eduard Verkade OONEEL GEEN kunst vermag grooter directen indruk te maken dan tooneelspeelkunst, maar geen is tevens meer vergankelijk. Wat be duiden namen en opvoeringen voor een nageslacht ? Wie kent nu nog de beteekenis van het jaar 1876? Toch werd in dat jaar de koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel opgericht, en deze stichting is van grooten socialen invloed geweest voor den tooneelspeler. Voordien kende men goede spelers, kunstenaars en kunstenaressen, doch maatschappelijk namen de tooneelspeléfs" in ons land een uiterst beschei den plaats in. Gezelschappen ontstonden en wer den ontbonden zooals nu weer het geval is, men reisde er lustig en, bij nu ver geleken, rustig op los, speelde op ker missen en in allerlei gelegenheden, ge bouwen en tenten in de provincie, doch als groep" stonden tooneelspelers ge heel buiten de gemeenschap. Door de stichting van de K.V.H.N.T. onder leiding van H. J. Schimmel werd er een zekere orde in de chaos gescha pen en werden tooneelspelers van kermisreizigers eerzame burgers". Het tooneelspel werd door de gegoede mid denklasse eindelijk erkend als een kunst". Zelfs ontstond er een soort heldenvereering voor die onbegrepen kinderlijke lieden", die 's avonds ko ningen en koninginnen speelden of ge lukkige en ongelukkige edelen, en overdag zoo eenvoudig plechtig teruggroetten, of zoo bescheiden" heelemaal niet merkten, dat meisjes en jon gens een straatje omliepen, om ze nog eens" tegen te komen. Maar de welmeenende notabelen, die de niet groote def icieten van de exploitatie op tijd aan vulden, leerden deze uitzonderlijke men. schen van meer materialistische zijde kennen, en vonden hen veelal la^ige lieden. Vandaar dat zij de opperste macht en leiding in de hand hielden, als onaantastbare Raad van Beheer'', met haar aangestelden litteratorcnaf. hankelijken regisseur voor de instudee. ring. Deze werd dan vanaf het bu reau" gesteund, wanneer hij de teugels niet genoeg in handen kon houden tegenover den een of anderen onmis bare speler of speelster van ongewoon formaat. De K.V.H.N.T. had oorspronkelijk twee afdeelingen, in Amsterdam en Rotterdam. Premières waren gebeurte nissen voor een bepaalden kring. Er werd een soort beschaving" gec-ischt om tot de groep officiëele kunstenaars te behooren, en groote talenten werden bij hun komst veelal als een vreemde eend in de bijt" beschouwd, totdat het succes" de plaats van de nieuw aangekomene nader bepaalde. Bij de stichting waren vrijwel de beste spelers uit die dagen bijeenge bracht. De Heer de Leur zorgde voor een geregelde" opkomst en afgang, de plaatsing der personen in .edere scène. Het spel regelden de eerste sp Iers onder elkaar. Later bleek ,AT< der" de Leur daarvan heel wat t;ben opgestoken. Niet allen waren groo te kunstenaars, doch vrijwel een u der beschikte over de noodige vakkennis en veel routine. Men speelde emplooi", r FRANKRIJK WINTERSPORT i^ n*> Frnncrhe frnnr ie l 91/~r»rt nr»örlL-r»r\r>er no\A/r»rrl«n De Fransche franc is 12l/z pet. goedkooper geworden Bij groepen van 10 personen of betalend daarvoor 50% reductie op de spoorwegen In de bekende wintersportoorden ligt reeds veel sneeuw. De treinverbindingen zijn snel en goed, Gewone 40-doagsche retours en 8-daagsche verlengbare retours met 60% reductie vanaf Parijs met special e treinen naar de Alpen en Pyreneeën; retourbiljetten in aansluiting vanaf de grens tot Parijs met 50% reductie Inlichtingen en brochures gratis verkrijgbaar bij het Bureau Fransche Spoorwegen, 99 Parkstraat den Haag en bij de bekende Reisbureaux overleg en inzicht bij de rolverdeebespaarde. De Vader-en Moederde helden en de verraders, de (iisonneurs en grande-coquettes wersteeds door bepaalde dames en n gespeeld. Dit was toentertijd jjogelijk, doordat de dramatische per,onen, volgens min of meer vast staanje recepten uitgebeeld werden, vader, aioeder, held, verrader, en minnaressen hadden in de stukken of kregen in de Lyoeringen voorgeschreven karak^rs. Geen wonder dat veel uitvoeringen p elkander geleken. Het dramatische «beuren werd hoofdzakelijk bepaald idoor de omstandigheden waaronder de Lersonen in het verhaal geplaatst waen. van een psychologische beinvloejng onderling was nog zelden sprake. Ook van groot klassiek werk speelde Len vrijwel uitsluitend het verhaal". pas na de komst van mevrouw Theo jjann-Bouwmeester, die de mogelijk heden van het groote repertoire van |Sarah Bernard opende, in 1875 en van iLou:s Bouwmeester in 1878, werd meer nadrukkelijk de ontwikkeling en den Woei van een hoofdfiguur in den loop lier dramatische handeling uitgebeeld. ,Dez<1 beide Bouwmeesters staken in Mdingsvermogen ver boven hunne omgeving uit, gaven vaak een zoo inJividueele vertolking, dat deze uit de lijst van het geheel moest vallen, of de omgeving tot een soort begeleiding van [het solo of duo spel maakten. Dit leidde it steeds uitvoeriger uitbeeldingen en g meer solistisch spel. Het is dan ook [Jet verwonderlijk, dat er bijna twee leneraties lang geen kunstenaars op ten voorgrond traden, die met deze lelde begenadigden" in een adem lenoemd kunnen worden. NMIDDELS vernieuwde zich echter l de tooneelliteratuur. Ibsen had een grooten ommekeer geiracht. Een belangrijk maatschappejk vraagstuk: ,,de plaats van de Luw in haar gezin", met de opvoeIting'' als uitgangspunt. Dit onderwerp [rond groote belangstelling, te meer daar ie werken van Ibsen een klassieken louw hebben, die ze ontegenzeggelijk bij de grootere tooneelliteratuur laat iisdeelen. Hij dwong de spelers tot een dieper [legrip van den psychologischen onderpond van het dramatisch gebeuren. De dramatische perspnnages konden niet langer zelfstandig naast elkaar taan, zij moesten tegenover elkander jesteld worden. Een metteur-en-scène tas niet meer voldoende: de spelleider, rerd een noodzakelijkheid. In dien tijd traden Jan C. de Vos en L.H. Chrispijn Sr op den voorgrond als regisseurs voor modern repertoir. Veelal terkten zij met jongere krachten. Het milieu waarin de stukken speelien stond den toeschouwer zóó na, dat ftn romantische eenvormigheid in uit beelding geen sprake meer kon zijn. Er werden speciale literaire voorstelngen" gegeven, welke een hernieuwenien invloed uitoefenden, ook op de officiëele groepen". En tenslotte kwaicn beide genoemde regisseurs, oor.irotikelijk werkzaam in Rotterdam, |7oor de regie aan de K. V. H. N. T. waar inmiddels Willem Royaards als lïcteur het jeugdige vernieuwend ele ment vertegenwoordigde. Chrispijn heeft ook nog aan de Dichting van de Nederlandsche tooneeltoteniging medegeholpen, dat in hoofdzaak het naturalistisch repertoir beoefende, maar Henri van Kuyk, Ter7 Apel en later Adriaan van der Horst, zijn de regisseurs van het Gerard Hauptmann- en Herman Heijerijnar.s-repertoir, met zijn tendenzen, *ortelend in het toenmalig opkomend ?Kialisme. En het gegeven, n het milieu waarin deze werken speelden, dwongen tot een zeer nauwkeurige nabootsing van de werkelijkheid in het tooneelbeeld en deze controleerbare werkelijkheid liet zich weldra in wijze van spelen gelden. De engere werke lijkheid werd tot op zekere hoogte doel. Voortreffelijke voorstellingen kwamen niettemin tot stand. Op den duur echter werkte dit repertoir en deze stijl verarmend; de spelers verloren allen zin voor plastiek, dictie en synthetisch beelden. Maar het naturalisme bracht een tot zoover ongekenden zin voor eenvoud en de mogelijkheden tot dieper psychologisch spel, zooals b.v. het werk van een Arthur Schnitzler eischt. TOEN brachten Willem Royaards en Eduard Verkade als leiders in 190? >,De Zomerspelen" met de opvoe ringen van Elckerlyc" en Lanseloet van Denemarken". De zomerspelen zijn de aanvang van een vernieuwing voor Nederland in de wijze van opvoe ren en het uitbeelden geworden, onaf hankelijk van een speciaal repertoir. Royaards was een kunstenaar met groote ervaring en vakkennis, die zijn sporen, tot zoover uitsluitend als too neelspeler aan de Koninklijke Ver. eeniging en elders had verdiend, in Engeland en vooral Duitschland had gewerkt en dien een zelfde ideaal voor oogen zweefde, als Reinhardt reeds ge deeltelijk had verwezenlijkt voor Duitschland» Verkade was, bij hem vergeleken een beginneling, die veel gereisd en gezien had, maar zich in depractijknogaan geen stijl van elders had kunnen binden. Het jaar daarop stichtte n Royaards n Verkade kort na elkaar ieder een tooneelgezelschap n.l. de N.V. Het Tooneel" en de Hagespelers". Beide groepen bleken een sterke reactie op het Naturalisme. Men heeft het betreurd, dat er geen samengaan mo gelijk bleek tusschen beide leiders. Maar feitelijk ligt dit in de rede. Royaards bracht hier, wat men in Ber lijn de Neo-Romantiek heeft genoemd, voorstellingen met een Renaissansistischen rijkdom vol klank en kleur. Zijn werk liet niet na een groote schare ontwikkeld publiek te voldoen, en ver schafte hem den grooten naam, dien hij ook na zijn dood tot heden heeft be houden. Voor het oog" bracht hij met zijn medewerkers, meer en op waarde voller wijze dan zijne voorgangers, oud en nieuw repertoir, met zijn groot ensemble, waaronder uitnemende Eduard Verkade (links) en W///em Royaards (in het midden, met hei kruis) in Elckerlyc'' (De Zomerspclcrs) krachten. Zijn repertoir omvatte zeer uiteenloopend werk, getuigend van goeden smaak. De dictie werd zeer ver zorgd. Menig speler vermocht hij een soort verleng-stuk te geven aan het persoonlijk talent; allen wist hij tot een bij elkaar passende kunstuiting te dwin gen, zoodat men heden nog bij een aan tal spelers zijn invloed kan ontdekken. Eduard Verkade heeft, bewust, stel ling genomen tegen het naturalisme in de tooneelspeelkunst en omschreef in 1908 op een taal- en letterkundig Congres te Leiden zijn regisseursstreven als volgt: Eene schoone schijnwereld te doen ontstaan in welke de toeschouwer, meelevend, ,,voor zijn geestesoog iets van het algemeen menschelijke ziet verschijnen. Zulks echter in een vorm welke den toeschouwer van de levenswaarheid der personen op het tooneel over tuigt en hem de gebeurtenissen als onaf wendbaar doet aanvaarden". In ver schillende gevallen werd dit doel, mede dank zij vaak voortreffelijke medewer kers in meer of mindere mate bereikt. OP een uitzondering na behoo ren alle huidige Nederlandsche leiders tot een der drie besproken rich tingen of combinaties daarvan: de naturalistische, de neo-romantische en vergeestelijkte tooneelspeelkunst. Albert van Dalsum en Johan de Meester vormen twee uitzonderingen. Van Dalsum is expressionist en doet tevens in menig opzicht aan Piscator denken en enkele Russische collega's. Hij is een waarachtig kun stenaar en een persoonlijkheid, die als spelleider vaak schoone vondsten heeft, maar tot op zekere hoogte wil hij van uit zijn regie het leven zelf propagandistisch beïnvloeden, inplaats met te volstaan daarvan een levend beeld te geven. Zoo ontstaat bij hem menigmaal een fantasie van een fan tasie, hetgeen volgens onze meening buiten de grenzen der mogelijkheden van de tooneelspeelkunst leidt. Wij vragen ons zelfs af, of Albert van Dal sum den laatsten tijd zelf tot deze meening is gekomen; gezien zijn onver wachte overgang naar het regisseeren van het meer begrensde psychologisch gefundeerde kamerstuk. Na een tijdelijke stijging van de pu blieke waardeering is een ongeëven aarde achteruitgang in de algemeene belangstelling gevolgd, die de periode 1876?1936 ontmoedigend doet afslui ten. De tooneelspeelkunst lijdt heden ten dage behalve aan een ongekende versnippering, aan een moordende overexploitatie, en dientengevolge aan een groot tekort aan bezonkenheid, over tuiging en bezielende harmonie. Zonnig Boek Het nieuwe Verkade-Album Waar wij wonen" door Dr. Jac. P. Thijsse is een zonnig boek - en als album volkomen nieuw, omdat het niet een bepaalde streek, maar het héle land beschrijft. Het bevat 27 ge kleurde platen van groot formaat. Hoe komt U in het bezit van dit prachtwerk? Het album (zonder platen) koopt U voor 75 ets. bij Uw winkelier. De platen verkrijgt U door bons te sparen, verpakt bij Verkade's artikelen. - Al zoudt U nog nooit hebben verzameld, begint er nu mee! Dit album is een boek van blijvende waarde! VERKADE ALBUM »Waar Wij Wonen* PLATEN-BONS E:j VERKADE'S KOEK, BESCHUIT, BISCUIT, CHOCOLADE. WAXINE PAC.26 DE GROENE Ne, 3107 PAG.27 D3 GROENE Ne. 3107

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl