Historisch Archief 1877-1940
«t*.
|:
'?'?
was voor de artistieke mogelijkheden
van de film en het verbod van de film
De Moeder". Door deze geboorte was
de Filmliga als het ware voorbeschikt
voor de strijd naar twee kanten: vóór
wat zij meende te mogen samenvatten
als zuivere zelfstandige?filmkunst
en de pogingen daartoe, benevens een
deze kunst begrijpend en waarderend
publiek en tég«n de belemmerende in
vloeden van uitsluitend op commerciële
belangen gerichte bioscoop-exploitatie,
de een jaar later ingestelde filmkeuring
en de nivellerende invloed van het
,,grote publiek". Op de ontwikkeling
van de filmcritiek, het filmpubliek en
het filmprogramma heeft deze actie
stellig grote invloed gehad. Natuurlijk
ging dit niet zonder soms heftige
strijd. De Groene nam hierbij
reeds voordien met zijn filmcriticus
Jordaan een voorname plaats in en de
Nieuwe Rotterdamsche Courant of
ferde in de strijd om het recht op
onafhankelijke en principiële filmcritiek
bijna een jaar inkomsten uit de
bioscoopadvertenties als gevolg van
een door de Bioscoopbond uitgesproken
boycot.
In 1929 opende De Uitkijk te Am
sterdam haar deuren als onafhankelijk
maar in de geest van de Liga geleid
filmtheater, in 1932 opende Tuschinski
te Rotterdam de Studio 32" voor de
betere" film.
Intussen had de avant-garde hier
ook de productie ter hand genomen,
welke met ,,De Brug" van Joris Ivens
in 1928 op zeer gelukkige wijze inzette.
Daarnaast moet M. H. K. Franken
worden genoemd om zijn samenwer
king met Ivens Regen" en zijn
poëtische Jardin du Luxembourg".
Hun werk werd en wordt door hen en
een gehele reeks jongeren voortgezet,
ondanks de grote materiële belemme
ring welke de uitvinding van de geluids
film voor de onafhankelijk werkende
filmkunstenaars werd.
"TEN slotte kwam ook hier de
in' dustrie op en zij was na wat de
avant-garde getoond had ronduit een
teleurstelling. Niet zozeer nog door ver
schijnselen, welke als kinderziekten"
kunnen worden beschouwd, dan wel
door het bewust kiezen van een laag
peil. Intussen zijn er pogingen in een
betere richting, maar het is nog te
vroeg om hier reeds conclusies te
trekken.
De ontwikkeling van de laatste jaren
vertoont in ons land evenals elders
nivelleering. Een net van goede en bo
vendien streng georganiseerde bios
copen over het gehele land vertoont de
technisch welhaast volmaakte produc
ten van de internationale industrie. De
Filmliga is geheel in overeenstem
ming met de bij haar oprichting uitge
sproken wens opgeheven toen haar
actie overbodig werd, altans geen wer
kelijke mogelijkheden meer had. Po
gingen tot voortzetting en
wederoprichting hebben nooit meer tot een
bloeiende organisatie kunnen leiden.
De strijd is met uitzondering van de
actie van het katholieke Filmfront"
verslapt, niet als gevolg van over
winning of nederlaag, maar als gevolg
van een destijds in de strijd ontstane
en gemotiveerde te absolute formu
lering. Een strijd om de film als kunst
met miskenning van haar sociologische
commerciële, sociaal-psychologische
betekenis moest tegenover de wer
kelijkheid uitlopen op volkomen
steriliteit, het zich opsluiten in het zuivere
dogma, of op verwatering van de
norm. Men had inplaats van te er
kennen dat met de middelen van de
film een zelfstandige kunstuiting mo
gelijk was, het gehele product tot kunst
gestempeld een stempel dat noch
door de producent aanvaard, noch door
de consument begeerd werd maar
was ten slotte gedwongen een flinke
scheut water in de wijn te doen als men
berhaupt" nog wilde drinken.
Opkomst en neergang van
HET NEDERLANDSe
Eduard Verkade
OONEEL
GEEN kunst vermag grooter
directen indruk te maken dan
tooneelspeelkunst, maar geen
is tevens meer vergankelijk. Wat be
duiden namen en opvoeringen voor een
nageslacht ? Wie kent nu nog de
beteekenis van het jaar 1876? Toch werd
in dat jaar de koninklijke Vereeniging
Het Nederlandsch Tooneel opgericht,
en deze stichting is van grooten socialen
invloed geweest voor den tooneelspeler.
Voordien kende men goede spelers,
kunstenaars en kunstenaressen, doch
maatschappelijk namen de
tooneelspeléfs" in ons land een uiterst beschei
den plaats in.
Gezelschappen ontstonden en wer
den ontbonden zooals nu weer het geval
is, men reisde er lustig en, bij nu ver
geleken, rustig op los, speelde op ker
missen en in allerlei gelegenheden, ge
bouwen en tenten in de provincie, doch
als groep" stonden tooneelspelers ge
heel buiten de gemeenschap.
Door de stichting van de K.V.H.N.T.
onder leiding van H. J. Schimmel werd
er een zekere orde in de chaos gescha
pen en werden tooneelspelers van
kermisreizigers eerzame burgers". Het
tooneelspel werd door de gegoede mid
denklasse eindelijk erkend als een
kunst". Zelfs ontstond er een soort
heldenvereering voor die onbegrepen
kinderlijke lieden", die 's avonds ko
ningen en koninginnen speelden of ge
lukkige en ongelukkige edelen, en
overdag zoo eenvoudig plechtig
teruggroetten, of zoo bescheiden"
heelemaal niet merkten, dat meisjes en jon
gens een straatje omliepen, om ze nog
eens" tegen te komen. Maar de
welmeenende notabelen, die de niet groote
def icieten van de exploitatie op tijd aan
vulden, leerden deze uitzonderlijke men.
schen van meer materialistische zijde
kennen, en vonden hen veelal la^ige
lieden. Vandaar dat zij de opperste
macht en leiding in de hand hielden,
als onaantastbare Raad van Beheer'',
met haar aangestelden litteratorcnaf.
hankelijken regisseur voor de instudee.
ring. Deze werd dan vanaf het bu
reau" gesteund, wanneer hij de teugels
niet genoeg in handen kon houden
tegenover den een of anderen onmis
bare speler of speelster van ongewoon
formaat.
De K.V.H.N.T. had oorspronkelijk
twee afdeelingen, in Amsterdam en
Rotterdam. Premières waren gebeurte
nissen voor een bepaalden kring. Er
werd een soort beschaving" gec-ischt
om tot de groep officiëele kunstenaars
te behooren, en groote talenten werden
bij hun komst veelal als een vreemde
eend in de bijt" beschouwd, totdat
het succes" de plaats van de nieuw
aangekomene nader bepaalde.
Bij de stichting waren vrijwel de
beste spelers uit die dagen bijeenge
bracht. De Heer de Leur zorgde voor
een geregelde" opkomst en afgang,
de plaatsing der personen in .edere
scène. Het spel regelden de eerste sp
Iers onder elkaar. Later bleek ,AT<
der" de Leur daarvan heel wat
t;ben opgestoken. Niet allen waren groo
te kunstenaars, doch vrijwel een u der
beschikte over de noodige vakkennis en
veel routine. Men speelde emplooi",
r
FRANKRIJK WINTERSPORT
i^ n*> Frnncrhe frnnr ie l 91/~r»rt nr»örlL-r»r\r>er no\A/r»rrl«n
De Fransche franc is 12l/z pet. goedkooper geworden
Bij groepen van 10 personen of betalend daarvoor 50% reductie op de spoorwegen
In de bekende wintersportoorden ligt reeds veel sneeuw. De treinverbindingen
zijn snel en goed, Gewone 40-doagsche retours en 8-daagsche verlengbare retours
met 60% reductie vanaf Parijs met special e treinen naar de Alpen en
Pyreneeën; retourbiljetten in aansluiting vanaf de grens tot Parijs met 50% reductie
Inlichtingen en brochures gratis verkrijgbaar bij het Bureau Fransche Spoorwegen, 99 Parkstraat den Haag
en bij de bekende Reisbureaux
overleg en inzicht bij de
rolverdeebespaarde. De Vader-en
Moederde helden en de verraders, de
(iisonneurs en grande-coquettes
wersteeds door bepaalde dames en
n gespeeld. Dit was toentertijd
jjogelijk, doordat de dramatische
per,onen, volgens min of meer vast
staanje recepten uitgebeeld werden, vader,
aioeder, held, verrader, en minnaressen
hadden in de stukken of kregen in de
Lyoeringen voorgeschreven
karak^rs. Geen wonder dat veel uitvoeringen
p elkander geleken. Het dramatische
«beuren werd hoofdzakelijk bepaald
idoor de omstandigheden waaronder de
Lersonen in het verhaal geplaatst
waen. van een psychologische
beinvloejng onderling was nog zelden sprake.
Ook van groot klassiek werk speelde
Len vrijwel uitsluitend het verhaal".
pas na de komst van mevrouw Theo
jjann-Bouwmeester, die de mogelijk
heden van het groote repertoire van
|Sarah Bernard opende, in 1875 en van
iLou:s Bouwmeester in 1878, werd meer
nadrukkelijk de ontwikkeling en den
Woei van een hoofdfiguur in den loop
lier dramatische handeling uitgebeeld.
,Dez<1 beide Bouwmeesters staken in
Mdingsvermogen ver boven hunne
omgeving uit, gaven vaak een zoo
inJividueele vertolking, dat deze uit de
lijst van het geheel moest vallen, of de
omgeving tot een soort begeleiding van
[het solo of duo spel maakten. Dit leidde
it steeds uitvoeriger uitbeeldingen en
g meer solistisch spel. Het is dan ook
[Jet verwonderlijk, dat er bijna twee
leneraties lang geen kunstenaars op
ten voorgrond traden, die met deze
lelde begenadigden" in een adem
lenoemd kunnen worden.
NMIDDELS vernieuwde zich echter
l de tooneelliteratuur.
Ibsen had een grooten ommekeer
geiracht. Een belangrijk
maatschappejk vraagstuk: ,,de plaats van de
Luw in haar gezin", met de
opvoeIting'' als uitgangspunt. Dit onderwerp
[rond groote belangstelling, te meer daar
ie werken van Ibsen een klassieken
louw hebben, die ze ontegenzeggelijk
bij de grootere tooneelliteratuur laat
iisdeelen.
Hij dwong de spelers tot een dieper
[legrip van den psychologischen
onderpond van het dramatisch gebeuren.
De dramatische perspnnages konden
niet langer zelfstandig naast elkaar
taan, zij moesten tegenover elkander
jesteld worden. Een metteur-en-scène
tas niet meer voldoende: de spelleider,
rerd een noodzakelijkheid.
In dien tijd traden Jan C. de Vos en
L.H. Chrispijn Sr op den voorgrond als
regisseurs voor modern repertoir. Veelal
terkten zij met jongere krachten.
Het milieu waarin de stukken
speelien stond den toeschouwer zóó na, dat
ftn romantische eenvormigheid in uit
beelding geen sprake meer kon zijn.
Er werden speciale literaire
voorstelngen" gegeven, welke een
hernieuwenien invloed uitoefenden, ook op de
officiëele groepen". En tenslotte
kwaicn beide genoemde regisseurs,
oor.irotikelijk werkzaam in Rotterdam,
|7oor de regie aan de K. V. H. N. T.
waar inmiddels Willem Royaards als
lïcteur het jeugdige vernieuwend ele
ment vertegenwoordigde.
Chrispijn heeft ook nog aan de
Dichting van de Nederlandsche
tooneeltoteniging medegeholpen, dat in
hoofdzaak het naturalistisch repertoir
beoefende, maar Henri van Kuyk,
Ter7 Apel en later Adriaan van der
Horst, zijn de regisseurs van het
Gerard Hauptmann- en Herman
Heijerijnar.s-repertoir, met zijn tendenzen,
*ortelend in het toenmalig opkomend
?Kialisme. En het gegeven, n het
milieu waarin deze werken speelden,
dwongen tot een zeer nauwkeurige
nabootsing van de werkelijkheid in het
tooneelbeeld en deze controleerbare
werkelijkheid liet zich weldra in wijze
van spelen gelden. De engere werke
lijkheid werd tot op zekere hoogte doel.
Voortreffelijke voorstellingen kwamen
niettemin tot stand. Op den duur
echter werkte dit repertoir en deze stijl
verarmend; de spelers verloren allen
zin voor plastiek, dictie en synthetisch
beelden. Maar het naturalisme bracht
een tot zoover ongekenden zin voor
eenvoud en de mogelijkheden tot dieper
psychologisch spel, zooals b.v. het
werk van een Arthur Schnitzler eischt.
TOEN brachten Willem Royaards
en Eduard Verkade als leiders in
190? >,De Zomerspelen" met de opvoe
ringen van Elckerlyc" en Lanseloet
van Denemarken". De zomerspelen
zijn de aanvang van een vernieuwing
voor Nederland in de wijze van opvoe
ren en het uitbeelden geworden, onaf
hankelijk van een speciaal repertoir.
Royaards was een kunstenaar met
groote ervaring en vakkennis, die zijn
sporen, tot zoover uitsluitend als too
neelspeler aan de Koninklijke Ver.
eeniging en elders had verdiend, in
Engeland en vooral Duitschland had
gewerkt en dien een zelfde ideaal voor
oogen zweefde, als Reinhardt reeds ge
deeltelijk had verwezenlijkt voor
Duitschland»
Verkade was, bij hem vergeleken een
beginneling, die veel gereisd en gezien
had, maar zich in depractijknogaan
geen stijl van elders had kunnen binden.
Het jaar daarop stichtte n Royaards
n Verkade kort na elkaar ieder een
tooneelgezelschap n.l. de N.V. Het
Tooneel" en de Hagespelers". Beide
groepen bleken een sterke reactie
op het Naturalisme. Men heeft het
betreurd, dat er geen samengaan mo
gelijk bleek tusschen beide leiders.
Maar feitelijk ligt dit in de rede.
Royaards bracht hier, wat men in Ber
lijn de Neo-Romantiek heeft genoemd,
voorstellingen met een
Renaissansistischen rijkdom vol klank en kleur.
Zijn werk liet niet na een groote schare
ontwikkeld publiek te voldoen, en ver
schafte hem den grooten naam, dien hij
ook na zijn dood tot heden heeft be
houden. Voor het oog" bracht hij met
zijn medewerkers, meer en op waarde
voller wijze dan zijne voorgangers, oud
en nieuw repertoir, met zijn groot
ensemble, waaronder uitnemende
Eduard Verkade (links) en W///em Royaards (in het midden, met hei kruis)
in Elckerlyc'' (De Zomerspclcrs)
krachten. Zijn repertoir omvatte zeer
uiteenloopend werk, getuigend van
goeden smaak. De dictie werd zeer ver
zorgd. Menig speler vermocht hij een
soort verleng-stuk te geven aan het
persoonlijk talent; allen wist hij tot een
bij elkaar passende kunstuiting te dwin
gen, zoodat men heden nog bij een aan
tal spelers zijn invloed kan ontdekken.
Eduard Verkade heeft, bewust, stel
ling genomen tegen het naturalisme
in de tooneelspeelkunst en omschreef
in 1908 op een taal- en letterkundig
Congres te Leiden zijn
regisseursstreven als volgt: Eene schoone
schijnwereld te doen ontstaan in
welke de toeschouwer, meelevend,
,,voor zijn geestesoog iets van het
algemeen menschelijke ziet verschijnen.
Zulks echter in een vorm welke
den toeschouwer van de
levenswaarheid der personen op het tooneel over
tuigt en hem de gebeurtenissen als onaf
wendbaar doet aanvaarden". In ver
schillende gevallen werd dit doel, mede
dank zij vaak voortreffelijke medewer
kers in meer of mindere mate bereikt.
OP een uitzondering na behoo
ren alle huidige Nederlandsche
leiders tot een der drie besproken rich
tingen of combinaties daarvan: de
naturalistische, de neo-romantische en
vergeestelijkte tooneelspeelkunst.
Albert van Dalsum en Johan de Meester
vormen twee uitzonderingen.
Van Dalsum is expressionist en
doet tevens in menig opzicht aan
Piscator denken en enkele Russische
collega's. Hij is een waarachtig kun
stenaar en een persoonlijkheid, die
als spelleider vaak schoone vondsten
heeft, maar tot op zekere hoogte wil
hij van uit zijn regie het leven zelf
propagandistisch beïnvloeden, inplaats
met te volstaan daarvan een levend
beeld te geven. Zoo ontstaat bij hem
menigmaal een fantasie van een fan
tasie, hetgeen volgens onze meening
buiten de grenzen der mogelijkheden
van de tooneelspeelkunst leidt. Wij
vragen ons zelfs af, of Albert van Dal
sum den laatsten tijd zelf tot deze
meening is gekomen; gezien zijn onver
wachte overgang naar het regisseeren
van het meer begrensde psychologisch
gefundeerde kamerstuk.
Na een tijdelijke stijging van de pu
blieke waardeering is een ongeëven
aarde achteruitgang in de algemeene
belangstelling gevolgd, die de periode
1876?1936 ontmoedigend doet afslui
ten. De tooneelspeelkunst lijdt heden
ten dage behalve aan een ongekende
versnippering, aan een moordende
overexploitatie, en dientengevolge aan een
groot tekort aan bezonkenheid, over
tuiging en bezielende harmonie.
Zonnig Boek
Het nieuwe Verkade-Album Waar wij wonen" door Dr. Jac. P. Thijsse
is een zonnig boek - en als album volkomen nieuw, omdat het niet
een bepaalde streek, maar het héle land beschrijft. Het bevat 27 ge
kleurde platen van groot formaat.
Hoe komt U in het bezit van dit prachtwerk? Het album (zonder
platen) koopt U voor 75 ets. bij Uw winkelier. De platen verkrijgt
U door bons te sparen, verpakt bij Verkade's artikelen. - Al zoudt
U nog nooit hebben verzameld, begint er nu mee! Dit album is een
boek van blijvende waarde!
VERKADE ALBUM
»Waar Wij Wonen*
PLATEN-BONS E:j VERKADE'S KOEK, BESCHUIT, BISCUIT, CHOCOLADE. WAXINE
PAC.26 DE GROENE Ne, 3107
PAG.27 D3 GROENE Ne. 3107