De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 19 december pagina 2

19 december 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

IrDE GROENE AMSTERDAMMER Opf«richt in 1877 Weekblad voor Nederland onder hoofdredactie van PROF. MR. A. C. JOSEPHUS JITTA 60e Jaargang No. 3106 Redactie: Mr. M. KAN N, TH. MOUSSAULT. Dr. P. H. RITTER Jr.. Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA Red. en administr : Keizersgracht 355, Amsterdam C Telefoon 37964 - Postgiro 72880 ? Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgexegd. CORPORATIVISME IN NEDERLAND PROFESSOR Josephus Jitta heeft ons staat kundig leven een grooten dienst bewezen door een grondig onder zoek naar de beteeke nis der leuze van den corporatieven staat voor ons land neer te leggen in een vlot leesbaar boek van nog geen honderd bladzijden. Een grooten dienst, omdat hierdoor een leuze, die het constructieve deel pretendeert te wezen van rechtsch-radicale stroomingen hier en elders, op zijn werkelijke waarde wordt getoetst. In plaats van zich nl. te verliezen in theoretische constructies heeft de schrijver volgens de beproefde methode van zijn leermeester prof. mr. A. A. H. Struycken aan wiens nagedachtenis het boek trouwens is op gedragen systematisch nagegaan, welke ervaring met de corporatieve staatsgedachte, in den loop der eeuwen en in de laatste jaren in Nederland is opgedaan. De invloed van deze staatsgedachte blijkt nl. lang niet zoo modern te zijn als hij zich wel eens wil voordoen. Onze waterschappen, corporaties bij uitstek, zijn zelfs wel eens, onze oudste overheidsorganen genoemd, al acht de schrijver dit op het voetspoor van Thorbecke onjuist; maar zeker is het, dat zij vele eeuwen ouder zijn dan de gilden, een tweede groep van belangen gemeenschappen in het verleden. Wanneer het corporativisme zich niet modern voor wil doen, beroept het zich inderdaad veelal op de middeleeuwsche gildenmaatschappij. En wat blijkt nu? Dat in ons land, op Utrecht, Nijmegen en Groningen na, de gilden nergens rechtstreekschen invloed hebben gehad op het stadsbestuur; en dat de ervaring in die drie steden allerminst gunstig was. In Utrecht is een periode van twee eeuwen onop houdelijke woelingen, moord en doodslag het gevolg geweest van dézen bestuursvorm. Slechts zeer hardhandige bisschoppen konden gedurende korten tijd orde" scheppen. In overeenstemming met deze ervaring toont professor Jitta dan ook aan, dat het noodzakelijk gevolg van een corporatieven staat in ruimen zin" moet zijn, een felle strijd tusschen al deze met publiek gezag bekleede belangengroepen, nog erger dan de klassenstrijd", om de macht in den staat. Een strijd die als noodzakelijke aanvulling de dictatuur vereischt, wil er van eenige orde sprake zijn. En zelfs in deze combinatie met de dictatuur blijkt de dictatuur, wat hanteerbaarheid betreft, dan nog een grooter succes te zijn dan het corporativisme. Het is slechts geslaagd als camouflage van het feit, dat de dictator zich slechts door de partijkliek laat voorlichten. GEHEEL anders staat de schrijver van De corporatieve staatsgedachte in Nederland" tegenover wat hij noemt: de corporatieve staats gedachte in engeren zin". Hieronder verstaat hij, dat met behoud van een volksvertegenwoordiging naar beginselen verkozen en een verantwoordelijk ministerie tal van corporaties worden ingeschakeld in het bestuur van staat, provincies en gemeenten. Hiervan is hij geen bestrijder. Integendeel, onder de linkerpartijen is hij met Troelstra een der eersten geweest, die voor de noodzaak van een dergelijke ontwikkeling open oog had. Niet dat hij op het zelfde standpunt staat als wijlen Troelstra. In het puntige hoofdstukje, dat de gedachten bij de verschillende politieke stroomingen over deze vragen samenvat, laat hij duidelijk zien dat hij veel HET zeer betreurde aftreden van onzen hoofd redacteur verschaft ons althans dit ne genoegen, dat de journalistieke bescheidenheid ons thans niet langer verbiedt een artikel te wijden aan zijn jongste geschrift over De corporatieve staatsgedachte in Nederland" (uitgave van Loghem Slaterus, Arnhem), :n sterdam denhaca huiveriger staat tegen over de staatstaak in dezen, dan de socialis ten. Maar aangezien juist degenen onder hen, die de gevaren van centralisatie onder leiding van den staat het scherpst zien, zich gedrongen hebben gevoeld de gedachte der functioneele decentralisatie (een term voor corporativisme door professor Jitta bij zijn ambtsaan vaarding in Delft geïntroduceerd) nader te ontwik kelen, kan hij zich met deze denkbeelden zeer wel vereenigen. Nog meer voelt hij zich in dezen echtar verwant aan de denkbeelden der drie Christelijke partijen. Overigens merkt de schrijver terecht op, dat de denkbeelden dier partijen en die van de vrij zinnig- en sociaal-democraten in dit opzicht op zeer veel punten overeenstemmen. Zijn historisch-realistische methode brengt pro fessor Jitta tot een aantal restricties, voorwaarden en waarschuwingen, die zoowel aan historische studiën als aan eigen veelzijdige ervaringen zijn ontleend. Hieruit blijkt, dat hij van deze inschake ling van corporaties op sociaal terrein zeer veel verwacht: hij acht het mogelijk de uitvoering der sociale wetgeving, zij het onder toezicht van de overheid, geheel over te laten aan de samenwerking van georganiseerde belanghebbenden. Uit zijn overzicht van alles wat er thans voor geldend recht aan publiekre-ditelijke functies van vakorganisaties bestaat, blijk dat t. a. z. van de zorg voor de veilig heid, den arbeidstijd?met name in den landbouw?, de ongevallen- en de ziekteverzekering overal de neiging bestaat om door samenwerking van arbeidersen ondernemersorganisaties in steeds meerdere mate de medewerking der overheid overbodig maken. Wat minder verwacht hij van de werkzaamheid van corporaties in het economische leven, omdat hij nu eenmaal niet gelooft in door overheids organen geleid bedrijfsleven, zelfs niet, indien die organen uit bedrijfsleiders en arbeidersvertegen woordigers bestaan. Het eenhoofdig gezag, al kan dit op democrati sche wijze worden uitgeoefend, is hier z. i. te zeer noodig. Binnen het kader van de huidige economi sche orde is dit ook volkomen juist, alleen bij statischer economische verhoudingen zou dit anders zijn. En het gevaar van de verstarrende werking van het corporativisme in dezen kunnen de gilden ons wederom leeren. In het heden vinden' wij de oude gilden terug in den vorm van ondernemers overeenkomsten, collectieve arbeidscontracten, bedrijfsvereenigingen en -raden, waarbij de strekking bestaat om deelname aan de bedrijf s- en vakgenooten dwingend op te leggen en daarmee van publiek rechtelijk karakter te worden. Maar daarmee heeft de overheid ook de plicht tegen de gevaren van ver starring en nog directer benadeeling van het algemeene- en consumenten-belang te waken. Zij moet heilzame samenwerking kunnen bevorde ren en gevaarlijke ordening" kunnen weren. Zij moet kunnen laken" of prijzen", om met de termen van ons oude waterstaatsrecht te spreken. Uit zijn eigen ervaring als rijksbemiddelaar weet prof. Jitta, dat het hierbij moet blijven, want dat de overheid, die hier initiatief wil nemen of op andere wijze de verantwoordelijkheid aan ondernemers of arbeiders ontneemt, meer kwaad dan goed uitricht. Op staatkundig terrein tenslotte verwacht profes sor Jitta van de corporatieve gedachte niets. Daarmee zou immers de corporatieve staatsge dachte in ruimen zin weer aan de orde zijn. DE schrijver heeft in den aanvang van het hier besproken boek bij voorbaat ontkent naar volledigheid te hebben gestreefd. Wanneer hierover thans eenige opmerkingen volgen, zijn deze dan ook niet bedoeld als critiek, doch als een wensch, dat professor Jitta te zijner tijd ook op deze kanten van het vraagstuk nog eens zijn licht moge laten PAG. 2 DE GROENE Ne. IIM Horoscopy DE Enkhuizer Almanak voor het jaar die dezer dagen is verschenen l horoscoop van dr. Colijn Een merl kijk op den vooruitzienden blik van < cooptrekker geeft de voorspelling, dat l voor devaluatie in deze jaren groot zal zij na begin 1937 zal wijken, terwijl in « dan de opleving zal beginnen. Zou de redactie van dezen almanak 3 in horoscopen gelooven, dat zij, toen spelling na September niet juist meer zijn, dit artikel in de tusschenliggende: toch niet heeft durven veranderen? Spaak In het wiel HET maandblad Het Nederlandse!^ houdt zich regelmatig in afkeurende^ zig met de Eenheid door Democratie' aan welke het eerst zeer fel, thans reeds in zichtiger bewoordingen, neiging tot Vc politiek aanwrijft. Op den keper beschot deze bestrijding tamelijk ordinaire so vreterij te zijn. Aan E. d. D." wordt i weten, dat zij bij haar pogingen tot ver j voütseenheid socialisten toelaat, wier partijottn dan toch maar en dan komt het nde rijtje met tot slot de onvermijdelijke et. Provinciën". u-lle partijen elkaar zoo alle fouten uit het de.t gaan nahouden, komt de eenheid, die Kederlandsche Volk" toch ook nastreeft, ir!ijk nooit tot stand. En nog veel minder J mei hen dan ook nog buiten contact met een ging, die juist die fouten wil corrigeeren, wil lijkt wel alsof nog erger dan de tactiek h*t eenheidsfront welks gevaar wij szi-is onderschatten de tactiek van het huHigen van eenheidsfront-neigingen gaat den nbo ee-wee padvindersbeweging is gebaseerd op 1 lp- ale samenwerking. Maar nu dreigt de inisatie van een wereldjamboree in ons land ratsen op autoritaire maatregelen en gebrek sarienwerking. i de heeren nu hun dagelijksche goede daad" i op dit punt zouden willen concentreeren schien dat zij dan wel het juiste pad vinden. schijnen. De historisch-realistische methode,] dit boek met zooveel talent is gehanteerd, jj toegepast op de vragen: Wat heeft er poratieve staatsorganen in het verleden en wat bestaat er nog; en hoe werkten en we organen ?" Om met vrucht wat verder in de i te zien, zou nog een derde vraag op dezelfde i derzocht moeten worden: Uit welke sociale i dingen en omstandigheden kwam in het verreij bije verleden de drang naar corporatieve) op en op welke terreinen en op welke grondeni deze aandrang thans ?" Als deze vraag zoo, < van de maatschappij dan van den staat uit,J gesteld, zou de conclusie aangaande het > tivisme op cultureel terrein een grootere plaatsk ingenomen: men denke maar eens aan de l vele rectores magnifici over het ontbreken eiken zweem van autonomie voor de univerkit * n die van het middelbaar onderwijs over 1 geringe mogelijkheden, die het keurslijf van irschriften biedt om wat modernere onderwijs bomen toe te passen. Maar vooral zou ook de oratievorming op economisch gebied nog wel heel wat gunstiger kunnen zijn, dan de hclu'ies die nu getrokken worden uit het feit, er nog vele schijnbaar onoplosbare moeilijk*n rijn.. Natuurlijk zijn de moeilijkheden op tei rem veel grooter, maar als de maatschapjke behoefte aan een ordening op dit gebied v?el grooter is, zullen deze moeilijkheden zee i overwonnen kunnen worden als de kleinere «lijkheden op sociaal terrein. Mr. W. VERKADE Prof. Mr. A. C /ose* ^ f h s-\*J7r t,MfJ**J^fa?~ n-,,* M, M * *?»** ONZE hoofdredacteur Prof. Mr,i Josephus Jitta, die zooals onau reeds uit de dagbladen bekend zal ajn,\ enkele weken en het volgend jaar rust moet houden, zoodat hij aan <3t\ drie nummers reeds niet heeft medewerken, ziet zich tengevolge medisch voorschrift, dat hij zijn heden duurzaam moeten inkrimp 31 December a.s. genoodzaakt tól redacteurschap neer te leggen. NA een hoofdredacteurschap van bija jaar gaat Professor Jitta onze f verlaten. Zijn ernstig geschoktef heidstoestand noopt hem, ooknaeentei ten algeheele beterschap, zijn vele we den aanzienlijk te bekrimpen. Wij zij het noode neerleggen bij de{ hij dan het hoofdredacteurschap van ook niet meer op zich zal kunnen ne Wij behoeven niet meer terug te kc vertelseltje dat De Groene een anderen l inslaan. Daarvan kan geen sprake zijn.' zich aan een bepaalde partij of aan politieke richtlijn te kunnen binden, Groene op de bres voor die idealen, Nederlandsche cultuurleven zijn bloei tet heeit voor de idealen van geestelijfc' en maatschappelijke vooruitstrevend1 commoties onzer dagen plaatsen hen i van elk extremisme, deze traditioneel] landsche idealen hoog houden, voor; In dien strijd was onzen hoofdredac veel. Hij voerde dezen kamp ook eigenlijke journalistieke werkzaamhe geschriften, waarvan wij hiernaast boek bespreken, in zijn openbare re waarbij hem in den laatsten tijd de van obstructie niet gespaard bleef. Dit' physieken weerstand. De Groene is Professor Jitta zeef' ldigd. Nadat hij een korten tijd zijn hoofdcteurschap onderbroken had voor een reis de Vereenigde Staten, namen de economiproblemen die de wereldcrisis van 1929 met mee bracht, hem geheel in beslag. De e heeft in het tijdsbestek, dat daarop de, duidelijk Jitta's signatuur gedragen. ei economische vraagstukken werden op var r onze lezers begrijpelijke wijze toege. Van vele kanten toegelicht. Vrijhandel, wtpohtiek, bedrijfsordening, etc. etc. Het n*t principe van onzen hoofdredacteur dat zal het principe van De Groene blijven,) degelijke vraagstukken pro en contra" ten Behandelen en schrijvers van zeer uiteen" richtingen uit te noodigen hun stand'n onze kolommen te verdedigen. Dat De ei-.ierbij toch niet zijn eigen lijn en traditie oer; verliest, behoeft geen nadere;toelichting. ' de economische crisis ernstiger afmeannam ontwikkelde zich de interna« politieke crisis. Voor Nederland bracht 'ncentratie aller weldenkenden met zich .-en ruimer kring van medewerkers aan -ne , onder Jitta's leiding, was hiervan '"'' Aanvallen v*n buiten bleven niet uit. . rf n_ daarop reeds hierboven den aandacht gd. Onze houding zal daardoor toch geen ^l*60 van den eens «ekozen koerszullen wij het, evenals ten tijde van Jl^'s verblii* aan eenige AmeriU"i;;f«iteiten. voor korten tijd zonder werkelijke assistentie van onzen hoofdmoeten stellen. Uitteraard kunnen wij ^ korten tijd, nog geen mededeelingen v-f de vervulling dezer vacature. De Groen<; wfl n.et najaten erkenteliJkheid jegens Professor gevem w^ ^^ D^ Is héft' is Van "flwnde beteekenis. herstd DE INTERNATIONALE TOESTAND GEEFT AANleiding tot groote bezorgdheid. Dit wordt niet overal ronduit toegegeven, maar er bestaat een goede barometer waarop men de grootte van het gevaar kan aflezen: de solidariteit. De diplomatieke berichten, die de verschillende ministeries van buitenlandsche zaken op gezette tijden van hun vertegenwoordigers plegen te ont vangen, luiden hoe langer hoe onrustbarender. Centraal-Europa, meer in 't bijzonder Duitschland, verder Spanje, dat zijn de haarden van gevaar. Het is bekend geworden dat in Duitschland de radicale vleugel van de nationaal-socialistische partij druk uitoefent op de leiding, om in een gewapend a vontuur een afleiding te zoeken uit de stijgende economische en sociale moeilijkheden. Ook in Oostenrijk worden grooter spanningen merkbaar. De hernieuwde plechtige verklaringen nopens wederkeerigen steun van Frankrijk en Engeland zijn hierop het antwoord. De opnieuw bevestigde solidariteit van de Kleine Entente, is dat eveneens. Van nog meer belang is de Poolsch-Hongaarsche toenadering, waaruit weer een Poolsch-Tsjechische toenadering, bezig is te groeien. Maar, zoo gezegd, deze eendracht en toe nadering groeien niet op den bodem van rust en vrede! De eendracht der vredesgezinden gaat hand in hand met zwaarder bewapening en grooter militaire voorzorgen. Het kan niet anders. Ook ten onzent zien wij de noodzakelijkheid van een vergrooting van ons militair potentieel. Voor deze noodzaak moeten alle andere overwegingen wijken. Politieke oppositie is hiertegen niet op zijn plaats, zakelijke oppositie onmogelijk. Over de noodzaak valt niet te twisten. DE ENGELSCHE CRISIS IS DAN OOK WEL OP EEN voor Europa bijzonder ongunstig moment uitgebroken. Was daaraan niets te doen? Er zijn stemmen opgegaan die Baldwin hebben verweten, dat hij door zijn al te nadrukkelijk optreden de crisis verhaast en eigenlijk veroorzaakt zou hebben. Hij deed denken aan een vader die met een nadruk kelijk en niet erg tactvol optreden een einde aan een ongewenschte verhouding tusschen zijn zoon en een eenigszins vreemde jongedame denkt te kunnen bewerkstelligen. Bruuskheid is dan wel het bij uitstek verkeerde middel. Men verspeelt daarbij de goede kans dat een ongeschikte verbintenis vanzelf op niets uitloopt. Een koninklijk huwelijk was zeker in dit geval ten eenen male onmogelijk. De Anglikaansche kerk trouwt geen gescheiden man of vrouw; evenmin als de Roomsche kerk. En omdat in Engeland geen algeheele scheiding tusschen kerk en staat bestaat maar de Anglikaansche kerk er wel degelijk een Staatskerk is, wier hoogste dienaren bij kroning en koningshuwelijk een constitutioneele taak uitoefenen, kon zonder ingrijpende en lang durige wetswijzigingen (waarmee ook heel andere belangen dan die des Konings gemoeid zouden zijn geweest) van een huwelijk tusschen den tot koning gekroonden Edward VIII en Mrs. Simpson geen sprake zijn. Vandaar dat eëh man, die zoozeer van de gevaren der internationale constellatie door drongen is als Churchill, Baldwin wegens diens al te grooten ijver meende te moeten kapittelen. Baldwin had, naar zijn meening, de zaak slepende moeten houden. Men moet Churchill dan ook niet op een lijn stellen met de linksche en rechtsche extremisten die, onder de leuze Edward tegen Baldwin te hebben willen beschermen, hun strijd tegen de parlementaire regeering ver over de politieke grenzen voerden en eerst recht den koning tot slachtoffer maakten van een politieken strijd. Churchill trad op als vriend des konings -?maar tenslotte wilde hij hetzelfde als de overgroote meerderheid van het parlement en het Engelsche , volk. Er bleef dus inderdaad geen andere weg open, daar Edward niet van dit huwelijk wilde afzien, dan een abdicatie waarbij het koning schap overgaat in handen van den Hertog van York. Voor het Engel^che volk beteekent de abdicatie van Edward een groote teleurstelling. Maar zij zullen den broeder, traditioneel koningsgezmd als zij zijn, spoedig genoeg in't hart sluiten. En dan 2al deze heele historie weer vergeten zijn. KEERT, IN SPANJE, FRANCO'S WAPENGELUK ? Het ziet daar wel naar uit- Maar of de fascis tische staten, in dit geval Italiëen Duitschland, zich een schaakmat der nationalisten'* kunnen veroor loven, of zij niet liever alles zullen doen om dezen strijd?dien zij voeren, want daaraan mag geen twijfel meer bestaan te winnen, dat is een tweede vraag. Het is voor hen een prestigekwestie gewor den, te meer nu het duidelijk is dat Rusland de loyalisten helpt, niet alleen materieel maar ook militair-tactisch. Dit schept een zóó gevaarlijke situatie, dat Frankrijk en Engeland opnieuw het initiatief hebben genomen om op een wapenstilstand en bemiddelingsvoorstellen aan te dringen. Het is daartoe een gelukkige bij-omstandigheid, dat het winterweer tot een pauze in den strijd dwingt. Wij verwachten echter niet al te veel van deze vredespogingen. Wij kunnen niet nalaten den toestand met grooten kommer te beschouwen. De gebeurtenissen zijn in gang. Het kleinste incident kan nieuwe partijen in den strijd slepen of bedekte hulp tot openlijken steun maken. Dan kan de eene inter nationale verwikkeling tot de andere leiden zoodat de lawine in beweging komt. Precies als in 1914. HET VLAAMSCH-NATIONAAL VERBOND, DAT ONS voor eenige weken verraste met zijn plotseling bondgenootschap met Degrelle's Rexisme, heeft thans blijk gegeven en de moreele klappen die het Rexisme daarna heeft gehad zullen daaraan wel niet vreemd zijn deze band toch niet zoo strak te achten, dan dat het niet een tweede potje te vuur kan zetten. Ja, het lijkt wel, of dit Verbond, dat uit de vroegere Frontpartij" is gegroeid, zijn overeen komst met Rex" alleen gesloten heeft om de Vlaamsche Katholieken onder hoogen druk te zetten. Inderdaad is de groote katholieke partij, die al aanzienlijke verliezen gelezen had aan het ka tholiek-fascistische Rex", onlangs in een Vlaam sche en een Waalsche helft uiteengevallen. Een reëeleren ondergrond dan de zwakheid der katho lieke samenwerking heeft dit nieuwe begin van samenwerking echter in het feit, dat reeds lang een proces van toenadering tusschen alle Vlaamsche groepen groeiende is (het minst nog met de socia listen, wier onderlinge eenheid over de taalgrenzen heen sterk is) en de verschillen nog slechts in nuances bestaan. Het ontwerpaccoord heeft als basis een politiek die overeenkomt met de sociale pauselijke encyclieken, in sterk corporatieven zin dus, maar met behoud van een opperste zeggingschap bij een politiek parlement; zelfstandige poli tieke vertegenwoordiging van de Vlaamsche volks gemeenschap, maar behoud van België's econo mische, militaire en koloniale eenheid en die van dynastie en buitenlandsche politiek. Er zitten in het accoord nog onduidelijkheden en het demago gisch verleden van Vlaamsch-nationalen, die niet vrij waren van fascistische smetten, is bron van een groot wantrouwen bij de meest democratische katholieken, die in dit accoord ook een manoeuvre tegen het kabinet-Van Zeeland zien. Het is zelfs nog niet zeker of de Vlaamsche katholieke partij dit accoord zal bevestigen. En al komt het Nederlandsche volksdeel in Belgiësteeds meer in een gelijk waardige positie met het Franschsprekende deel en is dat voor ons als stamverwanten verheugend, wij zijn toch blij, dat dit gebeuren plaats grijpt in een periode van zoo goede betrekkingen tusschen ons land en België, dat zij door deze interne moeilijk heden niet vertroebeld kunnen worden. DE DEFENSIE-UITBREIDING, WAAROVER WIJ IN het begin van deze Kantteekeningen reeds spraken, zal niet uit halve maatregelen bestaan. Dr. Colijn zinspeelt in zijn Memorie van Antwoord zelfs op een verhooging van het jaarcontingent van 19.500 op 32.000 man en op verlenging van den oefe ningstijd tot een vol jaar. Een harde noodzakelijk heid waarschijnlijk, die echter althans dit gevolg zal hebben dat onze weermacht op den duur in leeftijd beperkt zal worden. Ook ons luchtwapen zal hier en in Indiëaanzienlijk uitgebreid worden. Het is een wapen, dat steeds meer bewijst van doorslaanden invloed te zijn n het is een wapen, dat voor een klein land als het onze te betalen is. Of het de vloot voor een groot stuk kan vervangen is een vraagpunt waarover de geleerden het niet eens zijn. Vice-admiraal de Jager heeft door zijn uitspraak, dat dit binnen het kader van onze financieele mogelijkheden het beste stelsel is, de woede van een groot aantal militaire deskundigen opgewekt. Maar of deze allen in even sterke mate als hij reke ning hebben gehouden met onze draagkracht? H ET TOENEMEN VAN CORPORATIEVE ORGANISATIE, waarover ons hoofdartikel handelt, komt in twee belangrijke regeeringsvoorstellen tot uiting. Het eerste betreft de verbindend- en onverbindendverklaring van collectieve arbeidscontracten, een natuurlijk vervolg op de wet tot verbindend en l l 'l PAG. 3 DE GROENE No. 3/06

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl