Historisch Archief 1877-1940
IrDE GROENE AMSTERDAMMER
Opf«richt in 1877
Weekblad voor Nederland onder hoofdredactie van
PROF. MR. A. C. JOSEPHUS JITTA
60e Jaargang No. 3106
Redactie: Mr. M. KAN N, TH. MOUSSAULT.
Dr. P. H. RITTER Jr.. Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE
VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA
Red. en administr : Keizersgracht 355, Amsterdam C
Telefoon 37964 - Postgiro 72880 ? Gem. giro G 1000
De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgexegd.
CORPORATIVISME IN NEDERLAND
PROFESSOR Josephus
Jitta heeft ons staat
kundig leven een
grooten dienst bewezen
door een grondig onder
zoek naar de beteeke
nis der leuze van den
corporatieven staat voor
ons land neer te leggen in
een vlot leesbaar boek van
nog geen honderd bladzijden. Een grooten dienst,
omdat hierdoor een leuze, die het constructieve
deel pretendeert te wezen van rechtsch-radicale
stroomingen hier en elders, op zijn werkelijke
waarde wordt getoetst. In plaats van zich nl.
te verliezen in theoretische constructies heeft de
schrijver volgens de beproefde methode van zijn
leermeester prof. mr. A. A. H. Struycken aan
wiens nagedachtenis het boek trouwens is op
gedragen systematisch nagegaan, welke ervaring
met de corporatieve staatsgedachte, in den loop
der eeuwen en in de laatste jaren in Nederland
is opgedaan. De invloed van deze staatsgedachte
blijkt nl. lang niet zoo modern te zijn als hij zich
wel eens wil voordoen. Onze waterschappen,
corporaties bij uitstek, zijn zelfs wel eens, onze
oudste overheidsorganen genoemd, al acht de
schrijver dit op het voetspoor van Thorbecke
onjuist; maar zeker is het, dat zij vele eeuwen ouder
zijn dan de gilden, een tweede groep van belangen
gemeenschappen in het verleden. Wanneer het
corporativisme zich niet modern voor wil doen,
beroept het zich inderdaad veelal op de
middeleeuwsche gildenmaatschappij. En wat blijkt nu?
Dat in ons land, op Utrecht, Nijmegen en Groningen
na, de gilden nergens rechtstreekschen invloed
hebben gehad op het stadsbestuur; en dat de
ervaring in die drie steden allerminst gunstig was.
In Utrecht is een periode van twee eeuwen onop
houdelijke woelingen, moord en doodslag het
gevolg geweest van dézen bestuursvorm. Slechts zeer
hardhandige bisschoppen konden gedurende korten
tijd orde" scheppen.
In overeenstemming met deze ervaring toont
professor Jitta dan ook aan, dat het noodzakelijk
gevolg van een corporatieven staat in ruimen zin"
moet zijn, een felle strijd tusschen al deze met publiek
gezag bekleede belangengroepen, nog erger dan de
klassenstrijd", om de macht in den staat. Een
strijd die als noodzakelijke aanvulling de dictatuur
vereischt, wil er van eenige orde sprake zijn.
En zelfs in deze combinatie met de dictatuur
blijkt de dictatuur, wat hanteerbaarheid betreft, dan
nog een grooter succes te zijn dan het corporativisme.
Het is slechts geslaagd als camouflage van het feit,
dat de dictator zich slechts door de partijkliek
laat voorlichten.
GEHEEL anders staat de schrijver van De
corporatieve staatsgedachte in Nederland"
tegenover wat hij noemt: de corporatieve staats
gedachte in engeren zin". Hieronder verstaat hij,
dat met behoud van een volksvertegenwoordiging
naar beginselen verkozen en een verantwoordelijk
ministerie tal van corporaties worden ingeschakeld
in het bestuur van staat, provincies en gemeenten.
Hiervan is hij geen bestrijder. Integendeel, onder de
linkerpartijen is hij met Troelstra een der eersten
geweest, die voor de noodzaak van een dergelijke
ontwikkeling open oog had. Niet dat hij op het
zelfde standpunt staat als wijlen Troelstra. In het
puntige hoofdstukje, dat de gedachten bij de
verschillende politieke stroomingen over deze
vragen samenvat, laat hij duidelijk zien dat hij veel
HET zeer betreurde aftreden van onzen hoofd
redacteur verschaft ons althans dit ne genoegen,
dat de journalistieke bescheidenheid ons thans
niet langer verbiedt een artikel te wijden aan zijn
jongste geschrift over De corporatieve
staatsgedachte in Nederland" (uitgave van Loghem
Slaterus, Arnhem),
:n sterdam denhaca
huiveriger staat tegen
over de staatstaak in
dezen, dan de socialis
ten. Maar aangezien juist
degenen onder hen, die de
gevaren van centralisatie
onder leiding van den
staat het scherpst zien,
zich gedrongen hebben
gevoeld de gedachte der
functioneele decentralisatie (een term voor
corporativisme door professor Jitta bij zijn ambtsaan
vaarding in Delft geïntroduceerd) nader te ontwik
kelen, kan hij zich met deze denkbeelden zeer wel
vereenigen. Nog meer voelt hij zich in dezen echtar
verwant aan de denkbeelden der drie Christelijke
partijen. Overigens merkt de schrijver terecht op,
dat de denkbeelden dier partijen en die van de vrij
zinnig- en sociaal-democraten in dit opzicht op
zeer veel punten overeenstemmen.
Zijn historisch-realistische methode brengt pro
fessor Jitta tot een aantal restricties, voorwaarden
en waarschuwingen, die zoowel aan historische
studiën als aan eigen veelzijdige ervaringen zijn
ontleend. Hieruit blijkt, dat hij van deze inschake
ling van corporaties op sociaal terrein zeer veel
verwacht: hij acht het mogelijk de uitvoering der
sociale wetgeving, zij het onder toezicht van de
overheid, geheel over te laten aan de samenwerking
van georganiseerde belanghebbenden. Uit zijn
overzicht van alles wat er thans voor geldend recht
aan publiekre-ditelijke functies van vakorganisaties
bestaat, blijk dat t. a. z. van de zorg voor de veilig
heid, den arbeidstijd?met name in den landbouw?,
de ongevallen- en de ziekteverzekering overal de
neiging bestaat om door samenwerking van
arbeidersen ondernemersorganisaties in steeds meerdere mate
de medewerking der overheid overbodig maken.
Wat minder verwacht hij van de werkzaamheid
van corporaties in het economische leven, omdat
hij nu eenmaal niet gelooft in door overheids
organen geleid bedrijfsleven, zelfs niet, indien die
organen uit bedrijfsleiders en arbeidersvertegen
woordigers bestaan.
Het eenhoofdig gezag, al kan dit op democrati
sche wijze worden uitgeoefend, is hier z. i. te zeer
noodig. Binnen het kader van de huidige economi
sche orde is dit ook volkomen juist, alleen bij
statischer economische verhoudingen zou dit anders
zijn. En het gevaar van de verstarrende werking
van het corporativisme in dezen kunnen de gilden
ons wederom leeren. In het heden vinden' wij de
oude gilden terug in den vorm van ondernemers
overeenkomsten, collectieve arbeidscontracten,
bedrijfsvereenigingen en -raden, waarbij de strekking
bestaat om deelname aan de bedrijf s- en vakgenooten
dwingend op te leggen en daarmee van publiek
rechtelijk karakter te worden. Maar daarmee heeft
de overheid ook de plicht tegen de gevaren van ver
starring en nog directer benadeeling van het
algemeene- en consumenten-belang te waken.
Zij moet heilzame samenwerking kunnen bevorde
ren en gevaarlijke ordening" kunnen weren.
Zij moet kunnen laken" of prijzen", om met de
termen van ons oude waterstaatsrecht te spreken.
Uit zijn eigen ervaring als rijksbemiddelaar weet
prof. Jitta, dat het hierbij moet blijven, want
dat de overheid, die hier initiatief wil nemen
of op andere wijze de verantwoordelijkheid aan
ondernemers of arbeiders ontneemt, meer kwaad
dan goed uitricht.
Op staatkundig terrein tenslotte verwacht profes
sor Jitta van de corporatieve gedachte niets.
Daarmee zou immers de corporatieve staatsge
dachte in ruimen zin weer aan de orde zijn.
DE schrijver heeft in den aanvang van het hier
besproken boek bij voorbaat ontkent naar
volledigheid te hebben gestreefd. Wanneer hierover
thans eenige opmerkingen volgen, zijn deze dan ook
niet bedoeld als critiek, doch als een wensch, dat
professor Jitta te zijner tijd ook op deze kanten
van het vraagstuk nog eens zijn licht moge laten
PAG. 2 DE GROENE Ne. IIM
Horoscopy
DE Enkhuizer Almanak voor het
jaar die dezer dagen is verschenen l
horoscoop van dr. Colijn Een merl
kijk op den vooruitzienden blik van <
cooptrekker geeft de voorspelling, dat l
voor devaluatie in deze jaren groot zal zij
na begin 1937 zal wijken, terwijl in «
dan de opleving zal beginnen.
Zou de redactie van dezen almanak 3
in horoscopen gelooven, dat zij, toen
spelling na September niet juist meer
zijn, dit artikel in de tusschenliggende:
toch niet heeft durven veranderen?
Spaak In het wiel
HET maandblad Het Nederlandse!^
houdt zich regelmatig in afkeurende^
zig met de Eenheid door Democratie'
aan welke het eerst zeer fel, thans reeds in
zichtiger bewoordingen, neiging tot Vc
politiek aanwrijft. Op den keper beschot
deze bestrijding tamelijk ordinaire so
vreterij te zijn. Aan E. d. D." wordt i
weten, dat zij bij haar pogingen tot ver
j voütseenheid socialisten toelaat, wier
partijottn dan toch maar en dan komt het
nde rijtje met tot slot de onvermijdelijke
et. Provinciën".
u-lle partijen elkaar zoo alle fouten uit het
de.t gaan nahouden, komt de eenheid, die
Kederlandsche Volk" toch ook nastreeft,
ir!ijk nooit tot stand. En nog veel minder
J mei hen dan ook nog buiten contact met een
ging, die juist die fouten wil corrigeeren, wil
lijkt wel alsof nog erger dan de tactiek
h*t eenheidsfront welks gevaar wij
szi-is onderschatten de tactiek van het
huHigen van eenheidsfront-neigingen gaat
den
nbo ee-wee
padvindersbeweging is gebaseerd op
1 lp- ale samenwerking. Maar nu dreigt de
inisatie van een wereldjamboree in ons land
ratsen op autoritaire maatregelen en gebrek
sarienwerking.
i de heeren nu hun dagelijksche goede daad"
i op dit punt zouden willen concentreeren
schien dat zij dan wel het juiste pad vinden.
schijnen. De historisch-realistische methode,]
dit boek met zooveel talent is gehanteerd, jj
toegepast op de vragen: Wat heeft er
poratieve staatsorganen in het verleden
en wat bestaat er nog; en hoe werkten en we
organen ?" Om met vrucht wat verder in de i
te zien, zou nog een derde vraag op dezelfde i
derzocht moeten worden: Uit welke sociale i
dingen en omstandigheden kwam in het verreij
bije verleden de drang naar corporatieve)
op en op welke terreinen en op welke grondeni
deze aandrang thans ?" Als deze vraag zoo, <
van de maatschappij dan van den staat uit,J
gesteld, zou de conclusie aangaande het >
tivisme op cultureel terrein een grootere plaatsk
ingenomen: men denke maar eens aan de l
vele rectores magnifici over het ontbreken
eiken zweem van autonomie voor de
univerkit * n die van het middelbaar onderwijs over
1 geringe mogelijkheden, die het keurslijf van
irschriften biedt om wat modernere onderwijs
bomen toe te passen. Maar vooral zou ook de
oratievorming op economisch gebied nog wel
heel wat gunstiger kunnen zijn, dan de
hclu'ies die nu getrokken worden uit het feit,
er nog vele schijnbaar onoplosbare
moeilijk*n rijn.. Natuurlijk zijn de moeilijkheden op
tei rem veel grooter, maar als de
maatschapjke behoefte aan een ordening op dit gebied
v?el grooter is, zullen deze moeilijkheden
zee i overwonnen kunnen worden als de kleinere
«lijkheden op sociaal terrein. Mr. W. VERKADE
Prof. Mr. A. C /ose* ^ f h
s-\*J7r t,MfJ**J^fa?~ n-,,* M, M * *?»**
ONZE hoofdredacteur Prof. Mr,i
Josephus Jitta, die zooals onau
reeds uit de dagbladen bekend zal ajn,\
enkele weken en het volgend jaar
rust moet houden, zoodat hij aan <3t\
drie nummers reeds niet heeft
medewerken, ziet zich tengevolge
medisch voorschrift, dat hij zijn
heden duurzaam moeten inkrimp
31 December a.s. genoodzaakt tól
redacteurschap neer te leggen.
NA een hoofdredacteurschap van bija
jaar gaat Professor Jitta onze f
verlaten. Zijn ernstig geschoktef
heidstoestand noopt hem, ooknaeentei
ten algeheele beterschap, zijn vele we
den aanzienlijk te bekrimpen. Wij
zij het noode neerleggen bij de{
hij dan het hoofdredacteurschap van
ook niet meer op zich zal kunnen ne
Wij behoeven niet meer terug te kc
vertelseltje dat De Groene een anderen l
inslaan. Daarvan kan geen sprake zijn.'
zich aan een bepaalde partij of aan
politieke richtlijn te kunnen binden,
Groene op de bres voor die idealen,
Nederlandsche cultuurleven zijn bloei tet
heeit voor de idealen van geestelijfc'
en maatschappelijke vooruitstrevend1
commoties onzer dagen plaatsen hen i
van elk extremisme, deze traditioneel]
landsche idealen hoog houden, voor;
In dien strijd was onzen hoofdredac
veel. Hij voerde dezen kamp ook
eigenlijke journalistieke werkzaamhe
geschriften, waarvan wij hiernaast
boek bespreken, in zijn openbare re
waarbij hem in den laatsten tijd de
van obstructie niet gespaard bleef. Dit'
physieken weerstand.
De Groene is Professor Jitta zeef'
ldigd. Nadat hij een korten tijd zijn
hoofdcteurschap onderbroken had voor een reis
de Vereenigde Staten, namen de
economiproblemen die de wereldcrisis van 1929 met
mee bracht, hem geheel in beslag. De
e heeft in het tijdsbestek, dat daarop
de, duidelijk Jitta's signatuur gedragen.
ei economische vraagstukken werden op
var r onze lezers begrijpelijke wijze
toege. Van vele kanten toegelicht. Vrijhandel,
wtpohtiek, bedrijfsordening, etc. etc. Het
n*t principe van onzen hoofdredacteur
dat zal het principe van De Groene blijven,)
degelijke vraagstukken pro en contra"
ten Behandelen en schrijvers van zeer
uiteen" richtingen uit te noodigen hun
stand'n onze kolommen te verdedigen. Dat De
ei-.ierbij toch niet zijn eigen lijn en traditie
oer; verliest, behoeft geen nadere;toelichting.
' de economische crisis ernstiger
afmeannam ontwikkelde zich de
interna« politieke crisis. Voor Nederland bracht
'ncentratie aller weldenkenden met zich
.-en ruimer kring van medewerkers aan
-ne , onder Jitta's leiding, was hiervan
'"'' Aanvallen v*n buiten bleven niet uit.
. rf n_ daarop reeds hierboven den aandacht
gd. Onze houding zal daardoor toch geen
^l*60 van den eens «ekozen
koerszullen wij het, evenals ten tijde van
Jl^'s verblii* aan eenige
AmeriU"i;;f«iteiten. voor korten tijd zonder
werkelijke assistentie van onzen
hoofdmoeten stellen. Uitteraard kunnen wij
^ korten tijd, nog geen mededeelingen
v-f de vervulling dezer vacature.
De Groen<; wfl n.et najaten
erkenteliJkheid jegens Professor
gevem w^ ^^ D^
Is héft' is Van "flwnde beteekenis.
herstd
DE INTERNATIONALE TOESTAND GEEFT
AANleiding tot groote bezorgdheid. Dit wordt
niet overal ronduit toegegeven, maar er
bestaat een goede barometer waarop men de
grootte van het gevaar kan aflezen: de solidariteit.
De diplomatieke berichten, die de verschillende
ministeries van buitenlandsche zaken op gezette
tijden van hun vertegenwoordigers plegen te ont
vangen, luiden hoe langer hoe onrustbarender.
Centraal-Europa, meer in 't bijzonder Duitschland,
verder Spanje, dat zijn de haarden van gevaar. Het
is bekend geworden dat in Duitschland de radicale
vleugel van de nationaal-socialistische partij druk
uitoefent op de leiding, om in een gewapend a vontuur
een afleiding te zoeken uit de stijgende economische
en sociale moeilijkheden. Ook in Oostenrijk worden
grooter spanningen merkbaar. De hernieuwde
plechtige verklaringen nopens wederkeerigen steun
van Frankrijk en Engeland zijn hierop het antwoord.
De opnieuw bevestigde solidariteit van de Kleine
Entente, is dat eveneens. Van nog meer belang is
de Poolsch-Hongaarsche toenadering, waaruit weer
een Poolsch-Tsjechische toenadering, bezig is te
groeien. Maar, zoo gezegd, deze eendracht en toe
nadering groeien niet op den bodem van rust en
vrede!
De eendracht der vredesgezinden gaat hand in
hand met zwaarder bewapening en grooter militaire
voorzorgen. Het kan niet anders. Ook ten onzent
zien wij de noodzakelijkheid van een vergrooting
van ons militair potentieel. Voor deze noodzaak
moeten alle andere overwegingen wijken. Politieke
oppositie is hiertegen niet op zijn plaats, zakelijke
oppositie onmogelijk. Over de noodzaak valt niet
te twisten.
DE ENGELSCHE CRISIS IS DAN OOK WEL OP EEN
voor Europa bijzonder ongunstig moment
uitgebroken. Was daaraan niets te doen? Er zijn
stemmen opgegaan die Baldwin hebben verweten,
dat hij door zijn al te nadrukkelijk optreden de
crisis verhaast en eigenlijk veroorzaakt zou hebben.
Hij deed denken aan een vader die met een nadruk
kelijk en niet erg tactvol optreden een einde aan een
ongewenschte verhouding tusschen zijn zoon en
een eenigszins vreemde jongedame denkt te kunnen
bewerkstelligen. Bruuskheid is dan wel het bij
uitstek verkeerde middel. Men verspeelt daarbij de
goede kans dat een ongeschikte verbintenis vanzelf
op niets uitloopt. Een koninklijk huwelijk was zeker
in dit geval ten eenen male onmogelijk. De
Anglikaansche kerk trouwt geen gescheiden man of
vrouw; evenmin als de Roomsche kerk. En omdat
in Engeland geen algeheele scheiding tusschen kerk
en staat bestaat maar de Anglikaansche kerk er wel
degelijk een Staatskerk is, wier hoogste dienaren bij
kroning en koningshuwelijk een constitutioneele
taak uitoefenen, kon zonder ingrijpende en lang
durige wetswijzigingen (waarmee ook heel andere
belangen dan die des Konings gemoeid zouden zijn
geweest) van een huwelijk tusschen den tot koning
gekroonden Edward VIII en Mrs. Simpson geen
sprake zijn. Vandaar dat eëh man, die zoozeer van
de gevaren der internationale constellatie door
drongen is als Churchill, Baldwin wegens diens al
te grooten ijver meende te moeten kapittelen.
Baldwin had, naar zijn meening, de zaak slepende
moeten houden. Men moet Churchill dan ook niet
op een lijn stellen met de linksche en rechtsche
extremisten die, onder de leuze Edward tegen
Baldwin te hebben willen beschermen, hun strijd
tegen de parlementaire regeering ver over de
politieke grenzen voerden en eerst recht den koning tot
slachtoffer maakten van een politieken strijd.
Churchill trad op als vriend des konings -?maar
tenslotte wilde hij hetzelfde als de overgroote
meerderheid van het parlement en het Engelsche
, volk. Er bleef dus inderdaad geen andere weg
open, daar Edward niet van dit huwelijk wilde
afzien, dan een abdicatie waarbij het koning
schap overgaat in handen van den Hertog van
York. Voor het Engel^che volk beteekent de
abdicatie van Edward een groote teleurstelling.
Maar zij zullen den broeder, traditioneel
koningsgezmd als zij zijn, spoedig genoeg in't hart sluiten.
En dan 2al deze heele historie weer vergeten zijn.
KEERT, IN SPANJE, FRANCO'S WAPENGELUK ?
Het ziet daar wel naar uit- Maar of de fascis
tische staten, in dit geval Italiëen Duitschland, zich
een schaakmat der nationalisten'* kunnen veroor
loven, of zij niet liever alles zullen doen om dezen
strijd?dien zij voeren, want daaraan mag geen
twijfel meer bestaan te winnen, dat is een tweede
vraag. Het is voor hen een prestigekwestie gewor
den, te meer nu het duidelijk is dat Rusland de
loyalisten helpt, niet alleen materieel maar ook
militair-tactisch. Dit schept een zóó gevaarlijke
situatie, dat Frankrijk en Engeland opnieuw het
initiatief hebben genomen om op een wapenstilstand
en bemiddelingsvoorstellen aan te dringen. Het is
daartoe een gelukkige bij-omstandigheid, dat het
winterweer tot een pauze in den strijd dwingt. Wij
verwachten echter niet al te veel van deze
vredespogingen. Wij kunnen niet nalaten den toestand met
grooten kommer te beschouwen. De gebeurtenissen
zijn in gang. Het kleinste incident kan nieuwe
partijen in den strijd slepen of bedekte hulp tot
openlijken steun maken. Dan kan de eene inter
nationale verwikkeling tot de andere leiden zoodat
de lawine in beweging komt. Precies als in 1914.
HET VLAAMSCH-NATIONAAL VERBOND, DAT ONS
voor eenige weken verraste met zijn plotseling
bondgenootschap met Degrelle's Rexisme, heeft
thans blijk gegeven en de moreele klappen die
het Rexisme daarna heeft gehad zullen daaraan wel
niet vreemd zijn deze band toch niet zoo strak
te achten, dan dat het niet een tweede potje te vuur
kan zetten. Ja, het lijkt wel, of dit Verbond, dat uit
de vroegere Frontpartij" is gegroeid, zijn overeen
komst met Rex" alleen gesloten heeft om de
Vlaamsche Katholieken onder hoogen druk te
zetten. Inderdaad is de groote katholieke partij, die
al aanzienlijke verliezen gelezen had aan het ka
tholiek-fascistische Rex", onlangs in een Vlaam
sche en een Waalsche helft uiteengevallen. Een
reëeleren ondergrond dan de zwakheid der katho
lieke samenwerking heeft dit nieuwe begin van
samenwerking echter in het feit, dat reeds lang een
proces van toenadering tusschen alle Vlaamsche
groepen groeiende is (het minst nog met de socia
listen, wier onderlinge eenheid over de taalgrenzen
heen sterk is) en de verschillen nog slechts in
nuances bestaan. Het ontwerpaccoord heeft als
basis een politiek die overeenkomt met de sociale
pauselijke encyclieken, in sterk corporatieven zin
dus, maar met behoud van een opperste
zeggingschap bij een politiek parlement; zelfstandige poli
tieke vertegenwoordiging van de Vlaamsche volks
gemeenschap, maar behoud van België's econo
mische, militaire en koloniale eenheid en die van
dynastie en buitenlandsche politiek. Er zitten in
het accoord nog onduidelijkheden en het demago
gisch verleden van Vlaamsch-nationalen, die niet
vrij waren van fascistische smetten, is bron van een
groot wantrouwen bij de meest democratische
katholieken, die in dit accoord ook een manoeuvre
tegen het kabinet-Van Zeeland zien. Het is zelfs
nog niet zeker of de Vlaamsche katholieke partij
dit accoord zal bevestigen. En al komt het
Nederlandsche volksdeel in Belgiësteeds meer in een gelijk
waardige positie met het Franschsprekende deel
en is dat voor ons als stamverwanten verheugend,
wij zijn toch blij, dat dit gebeuren plaats grijpt in
een periode van zoo goede betrekkingen tusschen
ons land en België, dat zij door deze interne moeilijk
heden niet vertroebeld kunnen worden.
DE DEFENSIE-UITBREIDING, WAAROVER WIJ IN
het begin van deze Kantteekeningen reeds
spraken, zal niet uit halve maatregelen bestaan.
Dr. Colijn zinspeelt in zijn Memorie van Antwoord
zelfs op een verhooging van het jaarcontingent van
19.500 op 32.000 man en op verlenging van den oefe
ningstijd tot een vol jaar. Een harde noodzakelijk
heid waarschijnlijk, die echter althans dit gevolg
zal hebben dat onze weermacht op den duur in
leeftijd beperkt zal worden. Ook ons luchtwapen
zal hier en in Indiëaanzienlijk uitgebreid worden.
Het is een wapen, dat steeds meer bewijst van
doorslaanden invloed te zijn n het is een wapen, dat voor
een klein land als het onze te betalen is. Of het de
vloot voor een groot stuk kan vervangen is een
vraagpunt waarover de geleerden het niet eens zijn.
Vice-admiraal de Jager heeft door zijn uitspraak,
dat dit binnen het kader van onze financieele
mogelijkheden het beste stelsel is, de woede van
een groot aantal militaire deskundigen opgewekt.
Maar of deze allen in even sterke mate als hij reke
ning hebben gehouden met onze draagkracht?
H ET TOENEMEN VAN CORPORATIEVE ORGANISATIE,
waarover ons hoofdartikel handelt, komt in
twee belangrijke regeeringsvoorstellen tot uiting.
Het eerste betreft de verbindend- en
onverbindendverklaring van collectieve arbeidscontracten, een
natuurlijk vervolg op de wet tot verbindend en
l l
'l
PAG. 3 DE GROENE No. 3/06