De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 19 december pagina 8

19 december 1936 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

" ' JU BILEUMS-RECEPT1E \f Het koor (bijna eenstemmig): Nog zestig jaar, Groene! Aen d'Aemstel en acn 't Y, daer doet tich heerlijck opc Zij die als Keizerin de Kroon draegt van Europe. (Kop van het eerste nummer van De Groene) DE GROENE AMSTERDAMMER Hoofdredacteur: Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta Redacteuren: Mr. M. Kann, Th. Moussault, Dr. P. H. Ritter Jr., Mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello, Mr. R. H. Dijkstra Keizersgracht 355, Amsterdam C. Tel. 37964 Postgiro 72880 - Gemeentegiro G. 1000 OPGERICHT IN 1877 19 DECEMBER 1936 - No. 3107 60ste JAARGANG Den lezer een bouquèt ET zou onwaardig zijn eenige woorden te wijden aan het jubileum van De Groene en aan de journalistieke traditie van dit blad, wanneer wij daarbij niet eerst aan U dachten, Waarde Lezer! Welk n prestatie ons zestig jaar te hebben aangehoord, al waart ge dan ook ikens in honderd-en-een gestalten aanwezig - als deftig en tevreden ^sterdammer, die dit blad reeds wekelijks volgde toen het nog een klein ,'innelingetje was; later als nieuwsgierig belangstellende in de nieuwe ratuur, toen de Tachtigers in wijder kring bekend begonnen te worden; een geslacht later, als jeugdig en vurig voorstander van een sociale ?.?olutic, toen omstreeks de wending der laatste eeuw het socialisme de litieke confessie was geworden van de opgroeiende academici; wederom ,1 geslacht later als nuchter wereldbeschouwer in de jaren tijdens en vlak den oorlog of als jonge vrouw van heden die, sinds zij een schoolkind is, zeven crisisjaren heeft beleefd, de ongewisheid der omstandigheden ?ft ervaren en de risico's van het stichten van een gezin evengoed kent de zware strijd, verbonden aan het veroveren van een existentie. Ja, het vooral aan U, lezer van vandaag, dat wij onze hulde betuigen voor uw ist, voor uw inzicht en voor uw gevoel voor humor waarvan ge blijk geeft >r te. luisteren naar dédiverse wijzen waarop wij volgens de traditie i De Groene de problemen van dezen tijd uiteenzetten. . deze kolommen is het, dat het cultureele leven van Nederland zich gedurende zestig jaar weerspiegeld heeft. En van een blaadje met makela. rs-advertenties waarin op de toentertijd gebruikelijke wijze Amster(Lmsche huizen en kantoren te koop of te huur werden geboden, groeide Amsterdammer in luttele jaren tot een van de belangrijkste represen tanten van het geestelijk leven. Dit was de verdienste van de voortreffelijke joi rnalistieke leiding van een Van Maurik en een De Koo, die de belang rijkste figuren uit hun jaren tot medewerking aan De Amsterdammer \vb-t en te bewegen. Kr is een onmiskenbare wisselwerking tusschen groote geesten en ,,den tij"". In zooverre is het geen toeval dat de periode van opbloei van het tot i nog zoo nieuwe weekblad samenviel met het tijdvak in onze literatuur, d;t: wij als het tijdvak der Tachtigers plegen aan te duiden. De weerklank du i zij in het vooruitstrevende deel van de pers in die dagen vonden en da ronder behoorde al spoedig ook De Groene Amsterdammer die weerklank vormde school, vormde den tijdgeest. En daarvan heeft De Gr-'t'ne als 't ware vanzelf geprofiteerd. liet was niet alleen het letterkundig leven, dat in deze jaren opbloeide; het was het geestelijk leven in den ruimsten zin des woords. Een renaissance in 'e schilderkunst beleefde Nederland in die dagen. Nieuwe vormen open baarden zich ais uitingen van een levensinzicht dat, door technische en soc :üe successen moedig geworden, stouter perspectieven in 't oog vatte. Da rop grondde zich een nieuwe, echt Nederlandsche, architectuur. Wat in -e geesten leefde, werd druk besproken. Niet alleen letterkundige critiek, ook beeldende kunst en architectuur namen in De Groene Amsterdammer een belangrijke plaats in. Het muziekleven, het tooneel, het geheele artistieke lev-.'n vond er zijn tehuis. Maar bovenal het staatkundig leven. Niet op een wijze van feilen partij stri-d. Daarvan is De Groene nooit het orgaan geweest, hoewel dit weekblad steeds een vooruitstrevend en vooral een Amsterdamsch" karakter droeg. Het staatkundig leven van liet afgeloopen tijdvak vindt vooral zijn ken merk in de sociale ontwikkeling. Dit sociale element heeft men in den aanvang vaak verward met ,,socialistisch". Er groeide een geslacht op, waarvan Trcub zei: ,,Wie met twintig jaren geen socialist is, heeft geen hart en wie op zijn veertigste nog socialist is, heeft geen hoofd !" Wie De Groene doorbladert, slaat de politieke geschiedenis van Nederland op. Trouwens niet van Nederland alleen. In de platen van Braakensiek weerspiegelen zich de binnen- en buitenlandsche evenementen dier dagen. Wat ouderen onder ons zich nog van den Boeren-oorlog herinneren, is onverbrekelijk aan deze platen verbonden. Koningin Victoria en Chamberlain staan nog vóór ons, de Czaar en de jonge Wilhelm. Maar evengoed Tak en Kuyper en de nog jonge Heemskerk-met-de-kuif. DE oorlog bracht verandering op velerlei gebied. De redactie van De Groene is in die jaren in handen geweest van een uiterst bekwaam hoofdredacteur: Professor van Hamel. Zijn rake artikelen zullen nog menigeen heugen. Het was de opkomst van het ,,Kladschrift van Jantje". Charivarius schreef in die dagen zijn felste ruizerijmen. Van de redactie maakte ook Frederik van Eeden deel uit. Behalve literair werk bracht dit De Groene sociale fantasieën en toekomst-droomen. Na den wereldoorlog volgde een betrekkelijk rustige periode. Het was de tijd van Volkenbonds-idealisme. Na Van Hamel's vertrek naar het buitenland nam Professor Kernkamp de leiding der redactie over. De letteren waren vertegenwoordigd door Annie Salomons. Top Naeff schreef verbijsterend goede tooneelcritieken. Jordaan riep de nog grasgroene film-enthousiasten te wapen. De windstilte van na-den-oorlog maakte plaats voor den storm van de crisis-jaren. Met de tijden veranderde ook De Groene. Grisis-problemen, het voor-en-tegen van ,,ordening", het al-of-niet vasthouden aan den gouden standaard, de bescherming onzer beschaving tegen de aanbidding van het geweld, dat waren de onderwerpen waarin dit blad zijn lezers wegwijs wilde maken. Hebben wij, Waarde Lezer, daaraan voldaan? Wij gelooven van wel. De Groene heeft althans zijn best-gedaan. Wat zal de toekomst ons brengen? Wij hopen: rustiger tijden. Een ontwaken uit een benauwden droom. Terugkeer van den menschelijken geest tot de oude humanistische idealen. De geestelijke hér-beleving van den oorlog, die op dit moment de menschheid beklemt, moeten wij te boven komen. Daarin ligt voor dit blad een groote taak. Een taak die overigens niet anders is dan de voortzetting van de traditie van De Groene: een leidsman te zijn op het gebied des geestes. HET is vóór uw on verflauwde belangstelling, Waarde Lezer, dat wij U onzen dank betuigen. Met dit geschrift reikt de redactie van De Groene U een ruiker bloemen-van-hulde. Maar denk niet dat wij daarmee ons afscheid willen nemen?geenszins! Wij hebben even de aan U en ons gelijkelijk dierbare geslachten van oude tijden opgeroepen niet om bij het verleden te wijlen, want dat is geenszins onze taak. Wij hebben onze gedachten slechts aan het verleden gewijd om des te nadrukkelijker ons te mogen beroepen op onze taak verder te gaan, en ook voor vol gende geslachten een leiddraad door het wereldgebeuren te mogen vormen. DE REDACTIE PAG. S DE GROENE No. 3107

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl