De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 december pagina 10

26 december 1936 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

ara w* t t ' -*?<* ^ '"f A * ?*- \l SS$ *w; -f*;, -'\ 's? ^V*- - f - , ^ V di * , * ?> L Bi ,Geef mij Nieuiue Oogen/" H?#: ',-W^--.- l f^ f j W + * ff» Mv i. Dl U MA» Dertig eeuwen geleden leerden de Chineesche wijzen hun volgelingen, dat de Goden een bede om nieuwe oogen" nimmer verhoor den. Oogen waren niet te repareeren en bedorven oogen zijn nog altijd niet te repareeren. Daarbij zijn oogen teer. U bederft ze reeds, wanneer U 's avonds con stant werkt of leest/terwijl er een lamp van minder dan 150 dekalu men in Uw middenlicht brandt. Con troleert, of dit minimum aanwezig is. Let erop, dat er be hoorlijk licht is bij de stoel, waarin U zit te lezen, of op de tafel, waar U werkt. - Een BESCHERMT UW OOGEN «'PHILIPS* BI-ARLITA" extra lampje is een zegen voor oogen en gezondheid! Daarbij is goed licht uiterst goed koop. Een Philips' Bi-Arlita"-lamp van 150 dekalumen geeft voor l a 2 cent een heelen avond helder licht, berekend naar de meest-gebruikelijkestroomtarieven. Een reefes belangrijke waarheden over oogen en verlichting vindt U vlot uiteengezet in ons werkje: Van het Wondere Zien". Vraagt het aan: hef is gratis/ PHILIPS' .BI-ARlflTA N. V. PHILIPS' GLOEIII DI.GROENE Ne. 310e UIT HET DAGBOEK VAN PIERKEN De poëzie GE begint stillekesaan de jaren van het verstand te naderen en het wordt tijd dat ge een keer nader kennis maakt met de muzen ze» de meester. Een mensch blijft geen kind. Laat ze maar boven komen die muzen! zei Leonard, die al naar de meiskes snaart na de klas. Alabonheur verklaarde de meester, er zijn er niet min dan negen, zonder van deze te gewagen die in hun wieg versmacht zijn. Negen dochters van de familie Jupiter en al om te bekoorlijk, hetgeen natuurlijk niet wil zeggen dat ge ze allen tegelijk moet veroveren. Een voor een is genoeg zei de meester en daarom zullen we vandaag die van de poëzij aanpakken. De poëzij dient om verhevene ge dachten uit te drukken, zóoals wanneer ge kosmische trekkingen gewaar wordt of uw peetsen gedekoreerd wordt voor vijfentwintig jaar trouwen dienst. Gij daar zei de meester tegen Telesfoor, geeft mij eens een groot gedacht op waar men kan op rij men. Tè-rè-tè-tè-èrrèzong de Rosten. De uitdrukking is een weinig onge lukkig maar de bedoeling is zuiver verklaarde de meester als hij de tonen van het nationaal lied door de klas hoorde dreunen en de ruiten begonnen te rinkelen. Anders, de voeten zijn juist zei hij. De voeten ? vroeg Caesar. Zeker zei de meester, de voeten. Een goed gedicht is gemaakt om van mond tot mond over te gaan en om te gaan hebt ge voeten noodig of anders valt ge omver. Het komt er nochtans op aan geen verkeerde voeten onder uw gedachten te zetten of anders gaat uw gedicht mank gelijk wanneer ge de schoenen van uw zuster aantrekt met hooge hakken. Daarom heeft men verschillende maten gemaakt. Als ge bijvoorbeeld een man in verzen wilt zetten die op een warmen zomersenen dag langs een baan zonder hoornen strompelt vroeg de meester aan den Tsiep, welke voeten zult ge dan bezigen ? Pijnlijke voeten, zei hij maar hij kreeg vijf slechte punten, waarop de meester het woord tot mij richtte en mij opdroeg een voorbeeld te geven hoe men een vreugdig gedacht moet uitdrukken met gepaste voeten. En ik zei; Twee oogen zoo blauw, met de muziek bij, waarop al de anderen riepen dat ik afgekeken had gelijk op het examen en de meester verklaarde dat dit gebruiken waren die niet toe gelaten waren in de poëzij en dat ik die blauwe oogen aan zijn eigenaar moest weergeven. Dat gebeurt nooit zei de meester dat de dichters van malkander afschrijven of dan moeten ze tenminste de voeten vervangen. En als ge geen voeten hebt? vroeg ik. Dan loopt ge op uw handen zei de meester. Dat is zelfs mode in de dicht kunst en dat heeft dikwijls een schoon effekt. Op voorwaarde dat ge niet van te dicht gaat kijken en watten in uw ooren stopt. Waaruit men kan leeren dat de poëzij een ingewikkeld beroep is en wij veel eerbied moeten hebben voor de dichters die op hun voeten of op hun handen en soms op alle twee tegelijk kruipen om ons in hoogere sferen te verheffen. H ET is alles feest, deze dagen. Het feest van Ons Vorstelijk Paar, dat wij de heele zaak versierd hebben. Je herkent je zelf niet meer tusschen de slingers en langer open op den aanteekendag. En dat doet je goed. Ik lees in de kranten over de versierin gen in Den Haag: en dan denk je, dat de menschen blij zijn eindelijk weer «ns iets te hebben om blij over te rijn. En je moest de economische omstan digheden net zoo mooi kunnen versie ren, met groene slingers en heldere kleuren en letters door elkaar, b.v. W. en V., welvaart. Want erg fraai is het nou nog allemaal niet. -^ Ik zie Zaterdag de Heeren van De Groene. Ik ga er heen, ik zeg: Wel ge?eliciteerd, Heeren, met het Jubileum, wat een tijd 60 jaren. Ik zeg tegen de Heeren, ik zeg, hoe dat de tijden veranderem Ik heb heele andere Heeren gekend, die in hun tijd de Heeren van "e Groene waren en zich net zoo voel den en er net zoo veel over praatten. ?s je die Heeren ziet, altijd groote ge sprekken en ik moet zeggen royaal met drinken, vooral koffie. En als de Hee ren aan een tafeltje zitten en aan de leestafel vraagt zoo maar een Heer De groene, en gaat zitten lezen» dan kijkt Je heele tafel, en bij elk blad, dat de «eer aan de leestafel omslaat, kijken ze nieuwsgierig of de Heer zal lachen ais het lachbladzij is, of lezen als het moeüyke artikelen zijn of boos omslaan flis hij het niet eens is of niet kan lezen. Maar ik vind, dat met die dingen dan Groen en Slingers" 11 A« f AAM A. ._. f l i _. A-A. ?_ ^ _. - ~-^Mfc al het prettige mee ophoudt. Want ver der is het niet veel moois. Zijn me dat regeerders, dat ze niet eens durven een wereldtentoonstelling te organiseeren en nou maar lauw weg verkondigen, dat het voor 1945 niet meer gaat. En waarom? Omdat ze te lui zijn, zegt Chef Pot. Hij zegt, als wij in het parti culiere bedrijfsleven zoo slof waren, als vaak de overheidspersonen, dan kwam er niets van terecht en werden wij over vleugeld door onze concurrenten. Wat, als je niet oppast, zegt hij, ook al ge beurt. Want waarom maken ze anders op het oogenblik in Duitschland zoo'n haast met bewapenen. Maar net komt Directeur Wouwerman binnen en hoort het en zegt: Geen politiek in de zaak, en gingen wij weer gauw aan ons werk. Er is ook veel narigheid bij de jonge Heeren Advocaten. En die Kist ge kend heeft als vroolijke Heeren Stu denten, goed van drinken, die zitten nu op n kopje koffie het heele jaar op een cliënt te wachten die nu eens wel kan betalen en niet zooals de anderen pro deo" is, en je ziet ze zienderoogen vermageren. Want geven wij een biefstuk-met-gebakken pro deo"? En dan, op een dag, zijn ze weg: dan zijn zij pro deo.. WE hadden laatst in de zaak nog al wat deining, omdat er een tafeltje directeuren van gemeentebe drijven zaten, die nu af moeten treden, omdat de Heeren van den Raad vinden, dat dat eerlijk is, omdat het jonger per soneel ook moet. Er is iets voor en er is iets tegen. Want een directeur is vaak net een grootvader: er hoort leeftijd toe. En net als in ons vak: als je je heele leven aan werken gewend geweest bent, wil je niet meer uit de zaak, nog afge zien van de verdienste. Daar zit laatst de Heer Wethouder de Miranda. Kist, zegt hij, wat vind jij van mijn voorgevel. Ik kijk hem aan, en zeg: Prachtig Wethouder ! Maar hij bedoelde de voorgevel van het nieuwe politiebureau, die in een modern mate riaal in een modernen stijl wordt uitge voerd, door een architect, die niet ge noemd is, en waartegen de Heer Walrave Boissevain zooveel bezwaar had, zei hij. En als zij bezwaar hebben'tegen den gevel, zei hij, laten ze het dan zeg gen. Dan bouwen we eerst het politie bureau, en tegen den volgenden winter als het koud wordt zetten wij er een passenden gevel voor, volgens ontwerp van de HeerenRaadsleden Boissevain en Ter Haar, die nog niet eens hun eigen colbertcostuums zelf uitzoeken, zei de Heer de Miranda en ik doe het wel, zei hij. Maar ik dacht: als het politiebureau zoo moet worden Maar ik zei: Een fijn ruitje, Wethouder, en kreeg een dubbeltie fooi. ZOO ZIJN ONZE MANIEREN Onder-dezen titel zal Conservator voortaan wekelijks een korte beschouwing wijden aan zm en zinloosheid onzer zeden en gebruiken E z«fen en gebruiken der be schaafde volken zijn te ken schetsen als holte eerediensten zonder innerlijke beteekenis. Deze zeden .en gebruiken worden herzien en gewij zigd naar de behoeften van het tijdelijk bewind. Er zijn er echter die zoodanig diep hebben ingevreten in het bestaan van het individu dat thans het oogenblik gekomen is ze naar hunne innerlijke waarde (vaak gevoeld als een tast) te toetsen aan de redelijkheid. HET BEZOEK. Individuen bezoe ken elkander uit een drang tot zelf hand having volgens het evenwichtsprincipe. Een bezoek eischt een tegenbezoek. Het initiatief tot een bezoek wordt gestimu leerd door manifestatie-drift. Men wil zich vertoonen om blijk te geven van zijn onderworpenheid of goede gezindheid. Men bezoekt lieden van wie men iets te verwachten heeft in materieeten of gees telijken zin. Gedurende de plechtigheid schaart men zich gezeten in een kring. Genotmiddelen worden verstrekt en men ver siert zich zooveel mogelijk om elkander van wederzijdsche importantie te over tuigen. Door middel van vooraf gaande af spraken geeft men elkander ruime gele genheid tot voorbereiding, versiering etc. Menschen met minderwaardigheids gevoelens verontschuldigen hun aanwe zigheid met bloemen aan de gastvrouw en geschenken aan het bedienend per soneel. Soms worden bezoeken ingeleid met een korte levensbeschrijving in druk, bevattende naam, eventueele geboorte naam en beroep in sierlijke letterteekens. Teneinde de spanning der eerste oogetiblikken te verlichten, en alle gevoelens van instinctieve vijandschap te onder drukken, heerschen bepaalde ceremo niën w.o. de bespreking van een onder werp waarover geen discussie mogelijk ts, namelijk de momenteele atmosferi sche toestand. CONSERVATOR PAG. 19 DE GROENE N«. 3108

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl