De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 december pagina 11

26 december 1936 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

1f t Een verhaal van De Groene D0D(TDiïIi \ ku J. « s , ,'f * Mar i unne Phi l i p DOOR de glasdeuren van mijn werkkamer zie ik uit in het parkje. Men heeft er dit jaar een waterpartij aangelegd, ergens moest toch een object voor werkverschaffing wezen. Dus heeft de Overheid ons, betergesitueerden villa bewoners, dit stilstaand grachtje cadeau gedaan; een belastingbetaler komt ook wat toe. Er is een jaar gegraven aan het slootachtig kanaaltje, dat we waterpartij" noemen, omdat men er zich kan neerzetten op een baksteenen monument dat een overzicht geeft van al het water. In de eerste vreugde over het beëindigen van de werkzaamheden achter ons tuinhek, hebben wij ons in familieformatie boven op het bouwwerk laten fotografeeren. Daarna hebben ontelbare anderen er zich gefotografeerd, het is in deze ge. meente een zondagochtendsport geworden. En nu er ook al zwanen zwemmen tusschen het stilstaand kroos vuil, worden ponden oudbakken boterhammen gestrooid langs de flagstone promenade. De zwanen kunnen het niet op maar de ratten worden er vet van. We hebben een serie opnamen gemaakt van het werk-in-wording, gelukkig heb ik ook nog een foto van den paradijsachtigen toestand eer de gemeente architect zijn liniaal over onzen plattegrond had gelegd. Er was kreupelhout, een zandkom met levende wilde konijntjes, die mijn zoontje met een tooneelkijker placht te bespieden door het zolder raam, er was een braambosch met eetbare bramen. Er was ook, een enkele maal, gerucht van kussen en tinkelend gefluister als de kamperfoelie op warme Juniavonden al te zoet geurde. En er waren veel krolsche katten in Februari. We leefden, naar forensenbegrippen, aan den zoom van het oerwoud. Toen werd de eerste spa der werkverschaffing met eenig vertoon in den grond gestoken, en weg was de idylle. Kan men zich nog rustig en lui liggen te zonnen op een geurig grasveldje of zich zijn familie schikken om een tuintafel-met-thee servies als vijfentwintig werkloozen staan te spugen op de blaren in hun handen? Ik weet wel, zulke blaren zijn na een dag of wat tot eelt geworden, ook zijn de tijdelijke grondwerkers waarschijnlijk al jarenlang gewend aan het feit, dat ze geen met selaars, kantoorbedienden of bakkers meer zijn* Maar 'wij, villabewoners, zijn onze zekerheden kwijtgeraakt, wij zijn door Het Volk en De Tribune verdreven uit de Pharaonische mentaliteit, waar mee wij desnoods een heel volk tigchelsteenen lieten sjouwen voor ons persoonlijk gebruik. ZOO was dus de aardigheid van den tuin en het grasveldje af. En van mijn openslaande glas deuren, waarvoor ik gordijntjes liet spannen. Eens echter, op een wintermorgen, heb ik die i deuren toch haastig moeten openstooten, omdat het niet anders kon. Is een werklooze ballast? Ja! knikken de des"???» kundigen, tenminste voor zoover ze zelf niet werk loos zijn. Elk wetenschappelijk geschoold econoom, elk dictator, armbestuurder of referendaris bij Sociale Zaken moet in laatste instantie erkennen, dat de werklooze het onnut vulsel is, waarmee onze maatschappij zit opgestopt als een goedkoope doos bonbons met papierwol. Maar geen van bovengenoemde officieele per sonen zal een werklooze persoonlijk en in zijn gezicht durven zeggen dat hij, juist hij Piet Jansen of Jan Pietersen, ballast is. Daarvoor is het christelijk beginsel dat iedere individueele ziel eeuwigheids waarde" heeft, nog te zeer een burgerlijk axioma. Dat de georganiseerde werkverschaffing een meer materialistische practijk betracht, ligt niet aan de waarschijnlijk goedbedoelende economen c.s. maar aan het deficit der menschelijke verbeeldingskracht. Dit is mij gedemonstreerd bij het graven onzer waterpartij, die dus toch ergens voor heeft gediend. Zooiets gaat aldus: Het is December. Buiten het kantoorvenster van den met de werkverschaffing overbelasten Directeur G. W. hangt een thermometer. Allejezis" denkt de Directeur, acht graden onder nul, we moeten het graafwerk stopzetten." Hij heeft, als Directeur, nu voldoende gedacht en belt den Opzichter op. De Opzichter zit in een warme keet en houdt pa pieren in orde. Hij steekt zijn neus door een kier en laat den Werkbaas roepen. Opruimen met je zoodje l order van het Gemeentehuis." De Werkbaas kijkt naar de strakke vrieslucht, snuift en wil wel naar huis. Dus laat hij de spaden schouderen en de werkloozen, die zoo juist wat minder werkloos waren geworden, gaan naar hun woonplaats op voet van uitkeering. Maar den volgenden morgen liggen vier leege ijzeren zandschuiten vastgevroren in het slootje tusschen de imposante heele" villa's. Een kuieren- . de werklooze, die van het terrein zijner tewerk stelling maar ongaarne kan scheiden, gaat het ver tellen te bestemder plaatse. De schuiten zijn waar devol, men kan ze niet uit hun model laten knijpen door het ijs, den Werkbaas wordt meegedeeld, dat ze eruit moeten. En dus requireert deze zijn werk loozen weer voor n dag van nuttige maatschap pelijke bezigheid. Daar komen ze. Vijfentwintig manmenschen tusschen de twintig en vijftig, voor deze gelegenheid omwikkeld met alle lappen, bouffantes en oude kousen, die een aan lager wal geraakte huisvrouw nog in een hoek kan vinden. De Noordoostenwind waait, dat is zijn roeping. De Werkbaas beveelt, dat is zijn taak. Zijn schuiten moeten eruit. Hoe zal hij ze eruit krijgen?. Hij is Byrd noch AmUndsen en waarom legt men ook waterpartijen aan op een plek, die 5 M. boven A.P. ligt? De Werkbaas laat een plank leggen van den wal naar zijn eerste vlooteenheid. Een paar van zijn werkloozen worden aan het werk gezet, ze hakken rondom de ijskorsten los, rang nu boomen ze de boot tegen het ijsvlak op, ze gaan een geul varen. De leege lichte boot glijdt op tegen het ijs en ligt zachtjes te deinen. De natuurmachten duwen hem terug met een spel end en vinger. Eén vriesnacht van twaalf onder nul en in het kunstgrachtje ligt een korst voor veertien dagen dooiweer. UT Maar de Werkbaas heeft een taak, zijn booten moeten uit het ijs. Hij gaat den strijd met de ele menten aan. EN nu begint de tragedie der ontbrekende ver beeldingskracht. De Werkbaas zou nu voor zijn geestesoog de jutezakken uit het Gemeentemagazijn moeten zien, waarin hij het nog niet vastgevroren zand laat scheppen tot ballast voor zijn te lichte schuiten. Maar hij ziet alleen wat hij met vleeschelijke oogen kan waarnemen. Hij ziet vijfentwintig mannelijke werkloozen, die ondanks hun sobere, naar calorische waarde toegemeten voeding, per stuk nog wel gemiddeld honderdtien pond wegen. Hij zwaait een organiseerenden arm: Allemaal erin l" Zoo zijn nu de werkloozen ook letterlijk en naar de waarneembare werkelijkheid tot ballast geworden. Daar gaan ze. Ze wachten tot de boot op het ijs zal stooten, slaan dan hun armen om elkanders schou ders eendracht maakt macht! en breken onderling den schok. Dit geschiedt alles bij een wintertje van acht graden en een stevigen Noordooster, die de vaantjes boven alle Nederlandsche ijsbanen nog denzelfden dag zal doen klapperen. De tanden der werkloozen klapperen nu al. Den Werkbaas treffe geen blaam. Hij heeft het net zoo koud als iedereen en daarbij nog een taak Hij kan ook niet zien wat ik hier zie ui t mij n kamer, want hij staat tusschen de bemanning en mist dus den kijk op zijn scheepslading mislukte wereldorde. Maar ik zie de gevolgen van het eerder genoemc deficit. Op dit moment rekt mijn luie witte poes zich ui: zijn mandje en wrijft zijn rug tegen de verwarming, het is geen gezicht. Mijn glasdeuren vliegen open ee ik me rekenschap geef wat ik ga beginnen. En dat i > inderdaad geen kleinigheid de bekeering van een Werkbaas in functie. Hallo" schreeuw ik vast om me een houding te geven. Wat voeren jullie daar uit?" Werkloozen zijn wantrouwig, ze geven geei antwoord aan bemoeizieke dames uit kapitalistenvilla's. Niemand doet een mond open. hooooo ze slaan de armen om elkaar heen, daar stoot c e boot op het ijs, dat wel wat wil afkruimelen. De boot ligt even stil, en omdat iedere vrouv/, ongeacht leeftijd en voorkomen, toch altijd een kleine afleiding is als vijfentwintig mannen op et n knufje staan, wordt de stemming iets milder, 'k * schreeuw dus voor de tweede maal: Wat voeren jullie in Godsnaam uit?" En dan, prijst den Heere, lof en dank ! roe pt een der mislukten met verheffing van stem: Mins hou je bedaard ! ? we binne an 't speuievarel" . Ja. Lof en dank. Tech beweegt zij zich,?de Verbeeldingskracht. Toen we de heete koffie over het hek reikten, ging een krombeenig mannetje een kom brenp.en aan den werkbaas, die zich afzijdig hield om lat er nu eenmaal standen zijn. Een baas is ook een mensen" zei het mannetje, toen hij terugkwam met de leege kom. PAG. 20 DE GROENE No. 3108 THEATER VERWACHT VANAF VRUDAC 25 DECEMBER l"1 KERSTDAG EEN ZELDZAAM MOOI KERSTPROGRAMMA DE GROOTSTE ATTRACTIE VAN AMSTERDAM EUROPEES CHE PREMIERE DKTRICH Ckake&t BOYCR IN DE ONVERGETELIJKE PRACHT. FILM NAAR DE BEKENDE ROMAN VAN ROBERT HICHENS EEN DAVfD O. SELZNICK FILM DER UNITED ARTISTS, UITGEBRACHT DOOR LOlT C. BA R N. S r. J r» 6 FILMDiSrffiBUnE EEN UITGELEZEN VOORPROGRAMMA TOEGANG 18 JAAR NOG ALTIJD . . . i groen, f r is c h, en monter! Hij is niet zoo groen als hij lijkt," is herhaaldelijk van De Groene gezegd. En met recht: achter de groenheid van De Groene schuilt de wijsheid van zestig jaar ervaring. Maar in n opzicht blijft de kleur van toepassing: frisch en monter als altijd gaat De Groene zijn 61 sten jaargang in s i H i HET LIJFBLAD VAN DENKEND NEDERLAND heeft zestig jaar lang leiding gegeven bij de vorming der openbare meening in ons vaderland en zal dit blijven doen. Wie prijs stelt op een onafhankelijk oordeel over de vraagstukken van den dag kan niet buiten De Groene. s S c KENT U ONS JUBILEUMNUMMER? Het is de vorige week verschenen en bevat 25 artikelen van 25 deskundigen over de ontwikkeling der maatschappij in de 60 jaren van het bestaan van De Groene. U kunt dit nummer alsnog kosteloos ontvangen als U zich op nevenstaanden bon als abonnéopgeeft pAG,2| DE GROENE Mo.3108 BON ADMINISTRATIE DE GROENE" KEIZERSGRACHT 355 - AMSTERDAM Poitf Iro 72880 ? Gemeente Giro G 1000 - Telefoon 379*4 Mijne Meeren, Omdat de 61ste jaargang nog beter zal zijn dan de 60ste, abonneer Ik mij voor 1937 op ,,De Groene". Ik zend U f 10.?en verzoek U mij de In December: nog verschijnende nummers, alsmede het Jubileum nummer, kosteloos te zenden. Naam: ............. . : ;...,'. Straat:.. ........:...............: Nr. Woonplaats: :, Handteekening:. Abonnementen kunnen te allen tijde Ingaan, doch «lechti bl| het einde van een jurfani na ofUMftfnf voor l December eindigen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl