Historisch Archief 1877-1940
l
'V
.Bi
DE GROENE AMSTERDAMMER
We«kbtad voor Nederland onderQ hoofd"**#£»* 60e Ja»r«»nt No. 3108
Oplicht .n 1877 pROF. M R. A. C. JOSEPHUS JITTA AnMtardlinC
? ... _ . ._j .j_i?i.,.r ? Keizarseracht 355, Amsterdam
COpf«richt In 1877
Redactie: Mr. M. KANN, TH. MOUSSAULT,
Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C M. KAPPEYNE
VAN DE COPPÊLLO «n Mr. R. H. DIJKSTRA
Red en «imlnlstr : Kebwrsjracht 355,
37964 - Po.tg.ro 72880 -^Gem .Ir* G 000
tsprljs bedraagt f 10.?p«r
a bon n« m« n'
VAN DE COPPÊLLO «n nr. *. n. «.,,,_
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen h«t einde van een jaarzang worden opgezegd.
HET RIJK VAN HET MIDDEN
Chineesche verwikkeling
Beginnende saamhoorlgheid
MEN kan van ons, Westerlingen, niet ver
wachten dat wij den weg weten in de eeuwige
Chineesche verwikkelingen. Sinds den wereld
oorlog zijn deze troebelen voor ons een vrijwel on
ontwarbare kluwen van elkander bevechtende gene
raals, bandietenleiders, politieke of regionale groe
peeringen.
Den laatsten tijd was er iets duidelijker teekening
in dit alles gekomen: langzaam maar zeker trad er
een consolidatie in, onmiskenbaar in de hand ge
werkt door het dreigend optreden van Japan en het
steeds vooruitschuiven van den Japanschen invloed
in het Noorden. Daarentegen begon in het mid
den en in het Zuiden van het oude Hemelsche
Rijk een zekere?overigens vrij losse
saamhoorigheid te ontstaan, onwillig onder elkaar, mokkend
maar toegevend tegenover Japan en niet al te
toeschietelijk tegenover de Westersche mogend
heden. Hieruit scheen niettemin een nieuw China
te zullen groeien. De centrale regeering van Nahkin,
onder Tsjiang Kai-Sjek, werd erkend als de wettige
regeering van China, niet alleen door de generaals"
die in andere provincies het bewind uitoefenden en
vaak geneigd waren Nankin te erkennen als het hen
met rust liet, maar ook door de Europeesche mogend
heden die daar ter plaatse even goed hun diploma
tieke agenten hadden als in de officieele maar niet
langer werkelijke, bovendien onder Japanschen
invloed geraakte, oude hoofdstad Peiping of
Pekin, zooals deze keizerstad vroeger genoemd werd.
of omkoopen een immoreeler strijdmiddel is dan
werkelijk vechten, dat is een kwestie die van twee
kanten te bezien valt.
Te midden van deze verwarringen en intriges
maakte Japan zich meester van Mantsjoerije en
Jehol. De jonge Mandsjoe-keizer als kind in
1912 van den troon van het Hemelsche Rijk
gestooten maar liefderijk (zij het onder Japanschen in
vloed) opgevoed kreeg een nieuwen keizerstroon.
Jongste- geschiedenis
OM deze beginnende concentratie tenslotte in
het perspectief der historische ontwikkeling te
zien, is het noodig eenige feiten uit de geschiedenis
der Chineesche revolutie op te halen, die reeds vóór
den wereldoorlog begon.
De laatste keizer, toen nog een klein kind, werd
in 1912 afgezet door Joean Tsji-Kai. J oean ver
mocht geen orde in de nieuwe republiek te scheppen.
Hij had van den aanvang af te kampen met groote
verdeeldheid. Zijn belangrijkste tegenspeler was de
leider der vooruitstrevende Zuidelijken, Soen
Jatsen, stichter van de groote volkspartij, de
Kwomintang. De wereldoorlog hield de Europeesche
mogendheden eenigen tijd buiten de Chineesche
gebeurtenissen. Japan trok daarvan een kort
stondig profijt, voornamelijk in het Noorden. Soen
maakt zich op om, van Kanton uit, langzamerhand
geheel China te veroveren. Hij wil China bevrijden
van de Europeesche, hoofdzakelijk Engelsche
invloeden. Daar hij het niet zonder technische raad
gevers kan stellen, roept hij in 1923
Sovjet-Russische experts te hulp. De Kwomintang krijgt daar
door een bolsjewistische kleur. In het jaar daarop
sterft Soen, vereerd als volksheld en bevrijder maar
niet geslaagd in het volbrengen van de taak die
hij zich gesteld had: een nieuw China te scheppen.
Na zijn dood is de verwarring grooter dan ooit.
Opnieuw ontbrandt, in 1925, een hevige strijd
tusschen Noordelijken en Zuidelijken, tusschen de
Mandsjoerijsche Fengtien partij en de Kwomin
tang. Dit is daarom inderdaad in belangrijke
mate een politieke en niet alleen maar een regionale
oorlog, omdat een deel van het Chineesche volk
spontaan, een ander deel onder Westerschen, enkelen
onder Japanschen invloed zich tegen Commu
nistische invloeden verzetten. Aan deze verwik
kelingen kwam eerst een einde toen in 1928 de
aanvoerder der Noordelijken, de rooverhoofdman
en maarschalk Tsjang Tso-lin, door een bomaanslag
werd vermoord en Tsjiang Kai-sjek, de schoonzoon
van Soen Jat-sen, zich kon wijden aan de organi
satie van de Centrale regeering téNankin, zich
weinig bekommerende om de verwarring en moei
lijkheden in het Noorden.
Dit is de Chineesche historie der laatste jaren in
B haar eenvoudigsten vorm.Tallooze andere generaals"
speelden op allerlei tijdstippen en plaatsen weer een
rol. Spreekwoordelijk werd het oorlogvoeren met
zilveren kogels. Chineezen vechten niet graag. En
Be huidige toestand
WIJ zijn, in dit korte overzicht, de toestand
van heden vrij dicht genaderd. We hebben
in dit laatste jaar gezien dat Japan's onstuimigheid
begon te verslappen. Had het de waarheid beseft
van het oude spreekwoord: qui trop embrasse mal
treint? China is een kolos. Het is geen land; het is
een continent, een verzameling van landen en vol
keren. Het aantal talen is er grooter en meer ver
scheiden dan in Europa. Wanneer twee generaals
onderhandelen, geschiedt dat in het Engelsch. Maar
er leeft een oude gemeenschappelijke cultuur en
traditie. En al behooren de hedendaagsche
grootmacht igen nauwelijks meer tot de klasse die
aan deze eerbiedwaardige traditiën deel heeft, de
oude Chineesche cultuur vormt toch een sterken
band, een saamhoorigheid, die bij alle verschil van
taal of volk het nationale element vertegen
woordigt en er het hechtste bindmiddel vormt.
Naast de afmatting van Japan kwam de groeiende
resistentie van Engeland en Amerika tegen de
Japansche expansie China ten goede. Met het
zenden van Leith Ross als raadgever naar de
Nankinrëgeering gaf Engeland te kennen dat het
Japans aanspraken op financieele bevoogding van
China met beslistheid zou negeeren. Er kwamen
belangrijke financieele hervormingen. De gelegen
heid om aan een Chineesche reorganisatie-leening
mee te doen werd ook voor Japan opengelaten. Maar
het Land van de Rijzende Zon wenschte daar geen
gebruik van te maken. Het wilde allén doen of
niet doen.
Langzamerhand consolideerde zich Tsjiang
KaiSjek's Centrale regeering. Hij had een zeer groot
bondgenoot: de Tijd. Hij had heel China niet onder
worpen, volstrekt niet. Maar de provincies groepeer
den zich om hem heen. Nog had hij niets te zeggen
in Kanton, hoewel oorspronkelijk de macht van
de Centralen uit het Zuiden stamt. Maar ook daar
werkt de tijd in zijn voordeel.
afgelegen provincie Sjensi over (de provir.
onderhouden den generaal" en zijn troepen]
meende een steenblok meer gemetseld te het
in de fundamenten van een centraal geregeerd i
Over Tsjiang Kai-sjek liepen niet minder vree
geruchten. Nu eens heette het weer dat hij zich]
de Russen verkocht had, dan weer, vooral ij
laatste jaren, dat hij Japan steunde. Dit gerucht \
vrij algemeen ingang en er waren dan ook gei
aanwijzingen voor deze interpretatie. Hij had l
militaire opleiding van Japansche instrucJ
ontvangen. Wel is waar had hij daarna korten!
het vreedzame beroep uitgeoefend van corr
nair aan de beurs te Sjanghai, maar zijn hm
had hem in de politiek gebracht en van het opeJ
leven naar het wederom opnemen van een mila
carrière.... il n'y a qu'un pas. Vooral in Q
Wat men Tsjiang Kai-sjek verweet was, da
geen weerstand bood aan Japan. Het is ui
moeilijk de zwaarte van dit verwijt te wegen.j
is zoo. Maar was verweer mogelijk? Tsjiang K»iJ
kende, als goed leerling, beter dan een anc
militaire efficiency van de Japanners. Eve
kende hij, door zijn ervaring uit de twintiger ji
den naijver der Chineesche generaals, de ongeorj
seerdheid der Chineesche troepen en de priji
waardig geringe lust tot vechten van de
Chinebenden.
Toch was naar veler gevoel Tsjiang Kai-sjek's|
zaamheid al te groot verdacht groot. Hij J
niets toen steeds grooter gebieden van Noord C
onder de militaire controle van Japan kwa
Niets toeni het duidelijk werd, dat zelfs de se
onafhankelijkheid van de officieele hooit
Peiping niet langer bestond.
Men moet bij de beoordeeling van dit alli
mentaliteit van het Oosten in aanmerking n«
het eindelooze geduld en de buitensporige '
ademigheid waarmee nutteloos schijnende i
handelingen gerekt worden, de volmaakte
en berusting waarmee Aziaten kunnen wachti
wachten op iets dat eens zal moeten geb»
Heeft Tsjiang Kai-sjek wellicht voor zich ?
berekening gemaakt dat China's welvaart
den duur, tenminste wanneer de vrede 1
blijft, moet herstellen terwijl onvermijdelijk
eenmaal aan het einde van zijn krachten
komen, wanneer de geest der expansie blijft!
schen, een geest waarvan het zich om
prestigeredenen niet kan losmaken?
Totdat onverwachts als een donderslag, die uit
een helderen hemel valt, de jonge Tsjang nu Tsjiang
Kai-sjek gevangen neemt en het samengaan van
allen, die zich om de centrale regeering gegroepeerd
hebben, eischt tegen Japan. Eerzucht?
Buitenlandsche invloeden? Vaderlandslievende veront
waardiging, misschien begrijpelijk omdat Tsjang
uit het Noorden komt, het Noorden dat door
Japan bezet is, het Noorden waartegen Tsjiang
Kai-sjek vroeger gevochten heeft en waarover hij
z:oh nu niet verkiest op te winden ? Het zijn evenzoo
vele raadselen.
Intusschen is het een belangrijk feit, dat
Tsjang nog niet Tsjiang Kai-sjek more majorum
heeft laten doodschieten. Tenminste, indien dat
waar is. En dat er nog steeds onderhandeld wordt,
langdurig, op oostersche wijze.
Onophoudelijk reizen er parlementairs heen en
e'.r. Mr. Donald, een Australiër, die met beiden
bevriend is. Verder Soeng, Tsjiang's zwager, de
rtrident van de Chineesche Bank. Een
verontus'end teeken is echter dat verschillende generaals,
11 un al of niet voorgewonden ijver om de Centrale
tcg ering te steunen, bezig zijn maatregelen te
tenten. Krachtdadig optreden kan Tsjiang Kai-sjek
het leven kosten. Te zeggen dat er niemand onder
kijn bondgenooten is, die deze eventualiteit en
?aai mee de kans op opvolging zou wenschen,
» zeker niet met de waarheid stroken....
'k in deze huidige moeilijkheden is 't het beste
ranneer de politiek van niet al te echt vechten
laa. wel militaire pressie uitoefenen, van lang
nde'handel en en geduldig afwachten, van geld
iedt-u en bluffen, wanneer deze echt Chineesche
ruikroovers- en filozofenpolitiek weer verder
itgesponnen wordt. En dat die nietsnut van een
Sjans fatsoenlijk kan worden afgekocht (inderdaad
?hijr.t men in hoofdzaak nog slechts over het
geM te onderhandelen) en dat Tsjiang weer zijn
rk van langzamen en geduldigen opbouw zal
onea voortzetten. Het blijkt dat hij de sympathie
i geweldige deelen van China nog niet verspeeld
«ft Dit beteekent dat er genoeg druk uit te
sfenc-i valt en genoeg geld op te brengen is, om
w in Nanking terug te krijgen. Het zij zoo.
M. KANN
VREDE
In een wereld van buAlog en oorlogsgeruchten
Tsjiang Kai-Sjek ontmoet verzet
NA den aanslag die Tsjang Tso-lin het leven had
gekost, kwamen de resten van de Ne o 'delijke
legers naar het Zuiden, Geografisch gesproken, dan
altijd. Want Sjanghai en Nankin kan men nog niet
tot Zuid-China rekenen. De huurlingen vonden
nieuw emplooi, wanneer zij tenminste niet van
honger omgekomen of als bandieten doodgeschoten
waren. Onder het wrakhout dat aan de kust van
Midden-China aanspoelde, bevond zich ook Tsjang
Tso-lin's zoon, Tsjang Tsoe-liang. In de straten van
Shanghai, in de bars van den metropool van het
Verre Oosten, was hij weldra een bekende figuur,
zij het niet bekend in gunstigen zin. Vrouwen en
opium na korten tijd was hij geheel aan lager
wal. Toen ontfermde zich een Engelsch missionaris
over hem, een man die veel ervaring had opgedaan
met aan opium verslaafden en den roep genoot deze
lieden binnen zeer korten tijd te kunnen genezen.
Tsjang Sjoe-liang geraakte onder zijn suggestie, liet
zich leiden, beterde zijn leven en kwam onder
Engelschen invloed. Het is moeilijk, in het Oosten,
te zeggen hoe ver zulk een invloed strekt. Wat ervan
beweerd wordt, is niet steeds waar; maar er is
meestal wel iets van waar. Hoe het ook zij, Tsjang
werd voorzien van geld om zich wat manschappen
te werven, van kleeren en wapens maar hij hield
zich bedaard. Wellicht was hij een vooruitgeschoven
pion der Engelschen. Maar de groote Tsjiang
Kaisjek zag in den eerzuchtigen zoon van Tso-lin geen
gevaarlijk rivaal. Hij liet hem de armelijke en
PAG. Z DE GROENE No. 3106
BIJNA onbegrijpelijk is het, dat er nog
menschen worden gevonden, die «j
van een Christelijk Europa of zelji
Christen-staten. Wie zich realiseert, dat wij i
Europa leven, dat zich in een razend tempo
bereidt op onderlinge vernietiging, waar n
streven, woordbreuk en gewelddadigheid den
motor drijven, die kan begrijpen, dat bijvc
zendingsgenootschappen van een dergelijke tei
gie niets moeten hebben. Op welke weerstand»
immers de missionaris stuiten bij een zwarte, t
bruine bevolking, als hij de boodschap komt i
waarop ook de grootmachtigen in de sta»
blanken zich beroepen, doch wier staten z4
geheel andere levenswet worden gedreven? Ent
kelijkheid zien wij dan ook dat de Zending zie
vooral sinds de zendingsconferentie op den 05
bij Jerusalem in 1928 losmaken van de
zich steeds critischer stellen tegenover de
dingen in Europa en de daartegenover in
deeldheid machtelooze kerken.
Sterk is het besef, dat een traditie van t
zich zelf geen waarborg is voor het Christelijk
vanvolken enstaten,sinds den wereldoorlog totf
het heeft deels het gevolg gehad dat velen zich
hoop van de kerken afkeerden, die deze graaf
hadden voorkomen en er zich niet tegen hadd»
deels, dat zich in kerkelijk leven en geloo
krachtig streven naar zelf herziening opent
zien de opkomst der oecumenische bewegity
meerdere eenheid der Christenen en tot practi
werkelijking van het geloof oproept jende
theologie formuleert de afgrond, die weer u
tusschen de Heiligheid Gods en de practijk
menschelijk leven.
£N thans staan wij wederom voor een
in een periode van oörlogsdreigint]
oorlogspractijk. In naam van het Christen^
Spanje een burgeroorlog ontketend door
die zich bedient van Mohammedanen en <
van het Nieuwe Heidendom van bloed en(
gruwelijke wederzijdsche broedermoord «'**
en al wat in Europa bezeten is door geweide
stroomt toe om aan de wederzijdsche
te nemen. En wij, die thuis zijn geblev*\
wij onszelf er weer op, dat wij uit
symmet een der partijen onzen afschuw vergeten, of
. deze gruwelen als interessant nieuws" gaan
ten. Maar nu komt het naderend Kerstfeest er ons
r hennneren> w<** er zich daar gewoon
af. egen een achtergrond van de kribbe in den stal
a*" os en den ezel, de aanbidding der herders, de
'?n der koningen en den lof zang van het Hemelsche
' u wij weer in alle duidelijkheid het verraad
Christenheid", die reeds bijna tweeduizend
-.. f eest van het Vrede op aarde, in de
men? en welbehagen" heeft herdacht. Wat zich in
"V «fspeelt laat zich in het licht van het
Kerst»J. --leen vergelijken met de onnoozele
kinderen? van koning Herodes.
t
«?
kan het Kerstfeest van deze dagen
.. alleen maar een f eest van veilige gezelligheid
ta vertrouwde gezin; want wij weten te veel
;««? Daardoor de brand in Spanje ook naar
-an Europa kan overstaan en te veel van de
?' ?, aar,"St opgestapeld. Het kan niet
,l'ChtjeS' hulst en dennegroen.
Been feest zijn van optimistisch
ideameer>als in r?**er dagen, mogelijk '
wereld wegte denken of weg te praten.
Ti Want alleen alswiJ ^n realis^
als het Evangelie kunnen wij de
Kerstverstaan. Eerst wie weet «onwerkelijk
ytortijte oorzaken, door de onmacht
*W te8enover het fa°de en
s 8°***" »«. - **i de zegen
uitten
van an8st en
Persoonli^ de ommekeer
> <?'?* wil
de wereld die boodschap
m? *? * ontvangen
haaroofc collectief
verRathena^ voorden) zeggen
0 .6>..».. waarheid
haat dulden en liefde geven".
MR. W. VERKADE
ENGELAND HEEFT ZIJN NIEUWEN KONING EN
alles gaat er zijn gewonen gang alsof er
nooit van een crisis sprake geweest is,
waarbij het Britsche Rijk in den waren zin van ,,het
Imperium", dat immers hoofdzakelijk door de
Kroon bijeengehouden wordt, gemoeid was. Lang
zamerhand versterft het gefluister dat bij deze crisis
ook de politiek in engeren zin betrokken zou zijn
geweest. Er werd immers beweerd dat Mrs. Simpsom
vriendschappelijke relaties onderhield met
Ribbentrop, zelfs onder diens invloed zou staan en op haar
beurt den koning dreigde te beinvloeden en dat dat
de reden was, waarom het kabinet met zooveel
nadruk Edward VIII voor een onmiddellijke keuze
stelde tusschen troon of huwelijk. Deze verhalen,
die op dit oogenblik voornamelijk in de Fransche
pers circuleeren, moet men niet al te ernstig op
vatten. In den grond is er niet meer van waar dan
dit, dat mrs. Simpson niet in de hoogste kringen
opgenomen werd en de nieuwe Duitsche Ambassa
deur, die zoo een ongelukkig debuut maakte en
een onverwacht energiek geworden Foreign Office
tegenover zich vond evenmin. Gekrenkt over het
negeeren van mrs. Simpson door de aanzienlijkste
families weigerde ook de koning zich te begeven
te midden van deze representanten van den ouden
Engelschen adel. Vandaar dat al deze dramatis
personae zich bewogen binnen een zelfden kring,
die van een vlot internationaal gezelschap, dat het
met vele dingen zoo nauw niet nam. Dat er nu van
deze groep in de allerhoogste society teleurgestelden
eenigen werkelijken invloed zou kunnen uitgaan in
zaken van staat was inderdaad een ietwat verge
zocht denkbeeld.
De aartsbisschop van Canterbury heeft gemeend
nog eenige afkeurende woorden aan deze fast
set" te moeten wijden. Of hij daarmee tactvol gehan
deld heeft, staat te bezien. Het was immers een
gedane zaak. En met dit na-praten heeft hij zeker
het moreel gezag van de Anglikaanscbe kerk niet
gediend. Wanneer in de afgeloopen crisis gebleken
was dat velen zich van dit gezag niet meer zoo
veel aantrekken, dan moet men de oorzaak van dit
verschijnsel in oudere en diepere gronden zoeken.
LORD NUPFIELD, DE ENGELSCHE
AUTOMOBIELENkoning, heeft opnieuw door een onmetelijk groote
gift van zich doen spreken. Hij getuigt daarbij van zijn
(herstelde) vriendschap voor dit kabinet. Hij geeft
uitdrukking aan zijn aanhankelijkheid aan den
nieuwen koning en aan zijn dankbaarheid jegens
Baldwin, die een moeilijke crisis heeft overwonnen.
En hij bestemt zijn gift voor de noodlijdende ge
bieden, overtuigd, dat de regeering daarvoor alles
heeft gedaan wat zij kon maar niet zooveel kon
doen als zij wel zou hebben gewild". Deze gewiekste
Brit treft twee vogels me t n steen. Allereerst
voegt hij zich definitief naar de
regeeringsvoorschriften inzake de oorlogsindustrie en de econo
mische mobilisatie. Vervolgens schaart hij zich van
harte achter Koning George.... n Baldwin. Daar
gooit hij nog een schepje op door diegenen, uiterst
links en uiterst rechts, de wind uit de zeilen te
nemen, die beweerden dat koning Edward tegen
stand van Baldwin had ondervonden in zijn be
hoefte tot leniging van sociale nooden.
Het Britsche kabinet krijgt met deze Kerstdagen
werkelijk allerwege cadeautjes en pluimpjes. Zoo
even heeft de oud-minister van buitenlandsche
zaken, Austin Chamberlain, zich met de allergrootste
waardeering over Eden uitgelaten. Het valt niet te
loochenen dat Edens energieke redevoeringen er
veel toe bijdroegen om den vrede bewaard te doen
blijven. Misschien lijkt het een paradox, maar het
is nu eenmaal zoo: in de bewapening der
vredesgezinden ligt het behoud van den vrede.
DE FRANSCHE REGEERING KAN ZICH DE WEELDE
permitteeren zich in de groote buitenlandsche
politiek wat meer achteraf te houden nu Brittannië,
de groote broer, met ieder nieuw gebouwd vliegtuig
en ieder surnumerair in dienst gehouden schip,
flinker van zich af durft bijten. Léon Blum kan zich
dus in de allereerste plaats wijden aan zijn
binnenlandsche zorgen. Ook die worden lichter. Stakingen
zijn er nog wel aan de orde van den dag, maar zij
zijn minder ernstig en de tijd dat de sociale vrede
hersteld zal zijn, lijkt niet ver meer. Men wil nu
een arbeidsbemiddeling instellen die verder gaat
dan wij hier te lande kennen; een bemiddeling met
bindend advies. Of dit uitvoerbaar is, is zeer de
vraag. Men dient echter te bedenken dat met name
in Frankrijk de speling tusschen wetten en derzelver
toepassing steeds vrij ruim is.
Met dat al staat er de bedrijvigheid in
buitenlandsch politiek opzicht nog niet stil. De Quai d'Orsay
ontving den Roemeenschen minister van buiten
landsche zaken, die van de gelegenheid gebruik
maakte om ook met generaal Gamelin een bespre
king te houden. Het valt te bezien of men hieraan
eenigen uitleg van wijder strekking dient te geven,
dan dat op dit oogenblik de eensgezindheid tusschen
de leden van de Kleine Entente niets te wenschen
overlaat en zoodoende een vriendschappelijk bezoek
te Parijs ook voor den Roemeen voor de hand ligt.
In ieder geval is dit beleefdheidsbewijs een aan
wijzing voor het feit dat de Duitsche invloed en
propaganda in Roemeniënog niet erg opschieten.
LOOPT DE OORLOG IN SPANJE VAST? HET ZIET
er wel naar uit. De Britsche diplomatie schijnt
van de gelegenheid te gebruiken om Italiëte bewegen
zich van Franco's avontuur los te maken. En het
laat zich aanzien dat Mussolini daar wel ooren naar
heeft. Het interesse van de Italianen is niet groot
meer nu zij Engeland hebben moeten beloven van
een blijvende occupatie der Balearen af te zien.
Eden heeft hun daarover niet in twijfel gelaten.
Volgens officieele Britsche gegevens, van hun
consulaten afkomstig, bevinden zich thans tusschen
acht en tien duizend Duitsche soldaten in Spanje.
Het was wel grappig dat het Foreign Office dit juist
berichtte toen de Duitsche regeering op het punt.
stond met groote verontwaardiging'alle berichten
dienaangaande tot boosaardiger! laster te
verklaren.
DUITSCHLAND VOLGT OFFICIEEL DE
NIET-INMENGgingspolitiek, dat weten wij. De praktijk ziet
er anders uit. Niettemin zullen de Duitschers zich
op dit oogenblik toch wel twee maal bedenken,
alvorens te besluiten nog meer krachten aan Spanje
te verspillen. Zij zullen dat alleen doen (in zooverre
is dit een barometer voor komende gebeurtenissen)
wanneer zij van plan zijn in de naaste toekomst
oorlog te voeren. Immers, op deze wijze houden zij .
een Fransche legermacht aan de Spaansche grenzen
gebonden. Maar een normaal denkend mensch kan
niet begrijpen dat op dit oogenblik ernstige mili
tairen, die toch in Duitschland óók bestaan, aan
zulke plannen denken. Niet uit liefde voor den vrede,
maar uit inzicht in den economisch en toestand. Men
begint geen oorlog wanneer voedseltekort dreigt en
de grondstoffen, noodig om een oorlog vol te houden
beginnen te mankeeren. Duitschland heeft ernstige
zorgen. De naaste toekomst ziet er somber uit.
Voor ons is dat geen troostrijk bericht. Schrompelt
Duitschlands handel nóg meer in, dan ondervinden
wij daar den terugslag van. De eenige troost is
hierin gelegen dat slechts na een volkomen ineen
storting der nazi-huishouding een betere wereld te
verwachten is. Nederland verliest intusschen nog
een zeer waardevol contact met het Duitsche Rijk,
door het vertrek van Van Limburg Stirum naar
Londen. Moge ons land in den heer Van Rappard,
die uit Bern komt, een waardig opvolger vinden !
SEDERT ZATERDAG WAPPEREN DOOR HET
geheele land de rood-wit-blauwe en
oranje-witblauwe vlaggen in ongekend grooten getale. Onze
Prinses is de bruid en door het land heen verheugt
men zich in haar geluk en in de hoopvolle beloften,
die dit inhoudt voor onze constitutioneele monar
chie. Dat men hier in socialistischen kring ook
steeds meer oog voor krijgt blijkt wel uit het feit dat
VARA besloten heeft nationale feestdagen waardig
mee te vieren. Wij verheugen ons gelijkelijk over den
glans van het huwelijk en over het feit, dat het in ons
volk zulk een weerklank vindt en het daarmee toont
dat dagelijksche zorgen geen beletsel zijn eens even
blijdschap te toonen over den onderlingen band en
dien met Oranje I Moge deze solidariteit nu ook niet
vergeten worden als men uit de feestvreugde weer
naar het dagelijks bedrijf terugkeert: Prinses Juliana
heeft daarin het voorbeeld gegeven door haar warm
pleidooi voor het fonds voor bijzondere nooden.
En in de helaas gewone nooden van werkloos
heid en armoede eischt het solidariteitsbesef der
volkseenheid eveneens offers van hen die het in
materieel opzicht beter hebben getroffen: '
BIJ DE BEGROOTING VAN SOCIALE ZAKEN IS
wel gebleken, dat het in dergelijke vragen lang
niet alleen om medegevoel maar vooral ook om
gerechtigheid gaat. Wanneer de steun van een
werklooze ingehouden dreigt te worden, indien hij
weigert zich als onderkruiper in een buitenlandsch
arbeidsconflict te laten aanwerven, en zoo iets van
hem ge eischt wordt dat tegen zijn eerste gevoelens
van rechtvaardigheid ingaat, dan is dat een misstand,
PAG. 3 DE GROENE No. 3108
J