De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 december pagina 2

26 december 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l 'V .Bi DE GROENE AMSTERDAMMER We«kbtad voor Nederland onderQ hoofd"**#£»* 60e Ja»r«»nt No. 3108 Oplicht .n 1877 pROF. M R. A. C. JOSEPHUS JITTA AnMtardlinC ? ... _ . ._j .j_i?i.,.r ? Keizarseracht 355, Amsterdam COpf«richt In 1877 Redactie: Mr. M. KANN, TH. MOUSSAULT, Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C M. KAPPEYNE VAN DE COPPÊLLO «n Mr. R. H. DIJKSTRA Red en «imlnlstr : Kebwrsjracht 355, 37964 - Po.tg.ro 72880 -^Gem .Ir* G 000 tsprljs bedraagt f 10.?p«r a bon n« m« n' VAN DE COPPÊLLO «n nr. *. n. «.,,,_ Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen h«t einde van een jaarzang worden opgezegd. HET RIJK VAN HET MIDDEN Chineesche verwikkeling Beginnende saamhoorlgheid MEN kan van ons, Westerlingen, niet ver wachten dat wij den weg weten in de eeuwige Chineesche verwikkelingen. Sinds den wereld oorlog zijn deze troebelen voor ons een vrijwel on ontwarbare kluwen van elkander bevechtende gene raals, bandietenleiders, politieke of regionale groe peeringen. Den laatsten tijd was er iets duidelijker teekening in dit alles gekomen: langzaam maar zeker trad er een consolidatie in, onmiskenbaar in de hand ge werkt door het dreigend optreden van Japan en het steeds vooruitschuiven van den Japanschen invloed in het Noorden. Daarentegen begon in het mid den en in het Zuiden van het oude Hemelsche Rijk een zekere?overigens vrij losse saamhoorigheid te ontstaan, onwillig onder elkaar, mokkend maar toegevend tegenover Japan en niet al te toeschietelijk tegenover de Westersche mogend heden. Hieruit scheen niettemin een nieuw China te zullen groeien. De centrale regeering van Nahkin, onder Tsjiang Kai-Sjek, werd erkend als de wettige regeering van China, niet alleen door de generaals" die in andere provincies het bewind uitoefenden en vaak geneigd waren Nankin te erkennen als het hen met rust liet, maar ook door de Europeesche mogend heden die daar ter plaatse even goed hun diploma tieke agenten hadden als in de officieele maar niet langer werkelijke, bovendien onder Japanschen invloed geraakte, oude hoofdstad Peiping of Pekin, zooals deze keizerstad vroeger genoemd werd. of omkoopen een immoreeler strijdmiddel is dan werkelijk vechten, dat is een kwestie die van twee kanten te bezien valt. Te midden van deze verwarringen en intriges maakte Japan zich meester van Mantsjoerije en Jehol. De jonge Mandsjoe-keizer als kind in 1912 van den troon van het Hemelsche Rijk gestooten maar liefderijk (zij het onder Japanschen in vloed) opgevoed kreeg een nieuwen keizerstroon. Jongste- geschiedenis OM deze beginnende concentratie tenslotte in het perspectief der historische ontwikkeling te zien, is het noodig eenige feiten uit de geschiedenis der Chineesche revolutie op te halen, die reeds vóór den wereldoorlog begon. De laatste keizer, toen nog een klein kind, werd in 1912 afgezet door Joean Tsji-Kai. J oean ver mocht geen orde in de nieuwe republiek te scheppen. Hij had van den aanvang af te kampen met groote verdeeldheid. Zijn belangrijkste tegenspeler was de leider der vooruitstrevende Zuidelijken, Soen Jatsen, stichter van de groote volkspartij, de Kwomintang. De wereldoorlog hield de Europeesche mogendheden eenigen tijd buiten de Chineesche gebeurtenissen. Japan trok daarvan een kort stondig profijt, voornamelijk in het Noorden. Soen maakt zich op om, van Kanton uit, langzamerhand geheel China te veroveren. Hij wil China bevrijden van de Europeesche, hoofdzakelijk Engelsche invloeden. Daar hij het niet zonder technische raad gevers kan stellen, roept hij in 1923 Sovjet-Russische experts te hulp. De Kwomintang krijgt daar door een bolsjewistische kleur. In het jaar daarop sterft Soen, vereerd als volksheld en bevrijder maar niet geslaagd in het volbrengen van de taak die hij zich gesteld had: een nieuw China te scheppen. Na zijn dood is de verwarring grooter dan ooit. Opnieuw ontbrandt, in 1925, een hevige strijd tusschen Noordelijken en Zuidelijken, tusschen de Mandsjoerijsche Fengtien partij en de Kwomin tang. Dit is daarom inderdaad in belangrijke mate een politieke en niet alleen maar een regionale oorlog, omdat een deel van het Chineesche volk spontaan, een ander deel onder Westerschen, enkelen onder Japanschen invloed zich tegen Commu nistische invloeden verzetten. Aan deze verwik kelingen kwam eerst een einde toen in 1928 de aanvoerder der Noordelijken, de rooverhoofdman en maarschalk Tsjang Tso-lin, door een bomaanslag werd vermoord en Tsjiang Kai-sjek, de schoonzoon van Soen Jat-sen, zich kon wijden aan de organi satie van de Centrale regeering téNankin, zich weinig bekommerende om de verwarring en moei lijkheden in het Noorden. Dit is de Chineesche historie der laatste jaren in B haar eenvoudigsten vorm.Tallooze andere generaals" speelden op allerlei tijdstippen en plaatsen weer een rol. Spreekwoordelijk werd het oorlogvoeren met zilveren kogels. Chineezen vechten niet graag. En Be huidige toestand WIJ zijn, in dit korte overzicht, de toestand van heden vrij dicht genaderd. We hebben in dit laatste jaar gezien dat Japan's onstuimigheid begon te verslappen. Had het de waarheid beseft van het oude spreekwoord: qui trop embrasse mal treint? China is een kolos. Het is geen land; het is een continent, een verzameling van landen en vol keren. Het aantal talen is er grooter en meer ver scheiden dan in Europa. Wanneer twee generaals onderhandelen, geschiedt dat in het Engelsch. Maar er leeft een oude gemeenschappelijke cultuur en traditie. En al behooren de hedendaagsche grootmacht igen nauwelijks meer tot de klasse die aan deze eerbiedwaardige traditiën deel heeft, de oude Chineesche cultuur vormt toch een sterken band, een saamhoorigheid, die bij alle verschil van taal of volk het nationale element vertegen woordigt en er het hechtste bindmiddel vormt. Naast de afmatting van Japan kwam de groeiende resistentie van Engeland en Amerika tegen de Japansche expansie China ten goede. Met het zenden van Leith Ross als raadgever naar de Nankinrëgeering gaf Engeland te kennen dat het Japans aanspraken op financieele bevoogding van China met beslistheid zou negeeren. Er kwamen belangrijke financieele hervormingen. De gelegen heid om aan een Chineesche reorganisatie-leening mee te doen werd ook voor Japan opengelaten. Maar het Land van de Rijzende Zon wenschte daar geen gebruik van te maken. Het wilde allén doen of niet doen. Langzamerhand consolideerde zich Tsjiang KaiSjek's Centrale regeering. Hij had een zeer groot bondgenoot: de Tijd. Hij had heel China niet onder worpen, volstrekt niet. Maar de provincies groepeer den zich om hem heen. Nog had hij niets te zeggen in Kanton, hoewel oorspronkelijk de macht van de Centralen uit het Zuiden stamt. Maar ook daar werkt de tijd in zijn voordeel. afgelegen provincie Sjensi over (de provir. onderhouden den generaal" en zijn troepen] meende een steenblok meer gemetseld te het in de fundamenten van een centraal geregeerd i Over Tsjiang Kai-sjek liepen niet minder vree geruchten. Nu eens heette het weer dat hij zich] de Russen verkocht had, dan weer, vooral ij laatste jaren, dat hij Japan steunde. Dit gerucht \ vrij algemeen ingang en er waren dan ook gei aanwijzingen voor deze interpretatie. Hij had l militaire opleiding van Japansche instrucJ ontvangen. Wel is waar had hij daarna korten! het vreedzame beroep uitgeoefend van corr nair aan de beurs te Sjanghai, maar zijn hm had hem in de politiek gebracht en van het opeJ leven naar het wederom opnemen van een mila carrière.... il n'y a qu'un pas. Vooral in Q Wat men Tsjiang Kai-sjek verweet was, da geen weerstand bood aan Japan. Het is ui moeilijk de zwaarte van dit verwijt te wegen.j is zoo. Maar was verweer mogelijk? Tsjiang K»iJ kende, als goed leerling, beter dan een anc militaire efficiency van de Japanners. Eve kende hij, door zijn ervaring uit de twintiger ji den naijver der Chineesche generaals, de ongeorj seerdheid der Chineesche troepen en de priji waardig geringe lust tot vechten van de Chinebenden. Toch was naar veler gevoel Tsjiang Kai-sjek's| zaamheid al te groot verdacht groot. Hij J niets toen steeds grooter gebieden van Noord C onder de militaire controle van Japan kwa Niets toeni het duidelijk werd, dat zelfs de se onafhankelijkheid van de officieele hooit Peiping niet langer bestond. Men moet bij de beoordeeling van dit alli mentaliteit van het Oosten in aanmerking n« het eindelooze geduld en de buitensporige ' ademigheid waarmee nutteloos schijnende i handelingen gerekt worden, de volmaakte en berusting waarmee Aziaten kunnen wachti wachten op iets dat eens zal moeten geb» Heeft Tsjiang Kai-sjek wellicht voor zich ? berekening gemaakt dat China's welvaart den duur, tenminste wanneer de vrede 1 blijft, moet herstellen terwijl onvermijdelijk eenmaal aan het einde van zijn krachten komen, wanneer de geest der expansie blijft! schen, een geest waarvan het zich om prestigeredenen niet kan losmaken? Totdat onverwachts als een donderslag, die uit een helderen hemel valt, de jonge Tsjang nu Tsjiang Kai-sjek gevangen neemt en het samengaan van allen, die zich om de centrale regeering gegroepeerd hebben, eischt tegen Japan. Eerzucht? Buitenlandsche invloeden? Vaderlandslievende veront waardiging, misschien begrijpelijk omdat Tsjang uit het Noorden komt, het Noorden dat door Japan bezet is, het Noorden waartegen Tsjiang Kai-sjek vroeger gevochten heeft en waarover hij z:oh nu niet verkiest op te winden ? Het zijn evenzoo vele raadselen. Intusschen is het een belangrijk feit, dat Tsjang nog niet Tsjiang Kai-sjek more majorum heeft laten doodschieten. Tenminste, indien dat waar is. En dat er nog steeds onderhandeld wordt, langdurig, op oostersche wijze. Onophoudelijk reizen er parlementairs heen en e'.r. Mr. Donald, een Australiër, die met beiden bevriend is. Verder Soeng, Tsjiang's zwager, de rtrident van de Chineesche Bank. Een verontus'end teeken is echter dat verschillende generaals, 11 un al of niet voorgewonden ijver om de Centrale tcg ering te steunen, bezig zijn maatregelen te tenten. Krachtdadig optreden kan Tsjiang Kai-sjek het leven kosten. Te zeggen dat er niemand onder kijn bondgenooten is, die deze eventualiteit en ?aai mee de kans op opvolging zou wenschen, » zeker niet met de waarheid stroken.... 'k in deze huidige moeilijkheden is 't het beste ranneer de politiek van niet al te echt vechten laa. wel militaire pressie uitoefenen, van lang nde'handel en en geduldig afwachten, van geld iedt-u en bluffen, wanneer deze echt Chineesche ruikroovers- en filozofenpolitiek weer verder itgesponnen wordt. En dat die nietsnut van een Sjans fatsoenlijk kan worden afgekocht (inderdaad ?hijr.t men in hoofdzaak nog slechts over het geM te onderhandelen) en dat Tsjiang weer zijn rk van langzamen en geduldigen opbouw zal onea voortzetten. Het blijkt dat hij de sympathie i geweldige deelen van China nog niet verspeeld «ft Dit beteekent dat er genoeg druk uit te sfenc-i valt en genoeg geld op te brengen is, om w in Nanking terug te krijgen. Het zij zoo. M. KANN VREDE In een wereld van buAlog en oorlogsgeruchten Tsjiang Kai-Sjek ontmoet verzet NA den aanslag die Tsjang Tso-lin het leven had gekost, kwamen de resten van de Ne o 'delijke legers naar het Zuiden, Geografisch gesproken, dan altijd. Want Sjanghai en Nankin kan men nog niet tot Zuid-China rekenen. De huurlingen vonden nieuw emplooi, wanneer zij tenminste niet van honger omgekomen of als bandieten doodgeschoten waren. Onder het wrakhout dat aan de kust van Midden-China aanspoelde, bevond zich ook Tsjang Tso-lin's zoon, Tsjang Tsoe-liang. In de straten van Shanghai, in de bars van den metropool van het Verre Oosten, was hij weldra een bekende figuur, zij het niet bekend in gunstigen zin. Vrouwen en opium na korten tijd was hij geheel aan lager wal. Toen ontfermde zich een Engelsch missionaris over hem, een man die veel ervaring had opgedaan met aan opium verslaafden en den roep genoot deze lieden binnen zeer korten tijd te kunnen genezen. Tsjang Sjoe-liang geraakte onder zijn suggestie, liet zich leiden, beterde zijn leven en kwam onder Engelschen invloed. Het is moeilijk, in het Oosten, te zeggen hoe ver zulk een invloed strekt. Wat ervan beweerd wordt, is niet steeds waar; maar er is meestal wel iets van waar. Hoe het ook zij, Tsjang werd voorzien van geld om zich wat manschappen te werven, van kleeren en wapens maar hij hield zich bedaard. Wellicht was hij een vooruitgeschoven pion der Engelschen. Maar de groote Tsjiang Kaisjek zag in den eerzuchtigen zoon van Tso-lin geen gevaarlijk rivaal. Hij liet hem de armelijke en PAG. Z DE GROENE No. 3106 BIJNA onbegrijpelijk is het, dat er nog menschen worden gevonden, die «j van een Christelijk Europa of zelji Christen-staten. Wie zich realiseert, dat wij i Europa leven, dat zich in een razend tempo bereidt op onderlinge vernietiging, waar n streven, woordbreuk en gewelddadigheid den motor drijven, die kan begrijpen, dat bijvc zendingsgenootschappen van een dergelijke tei gie niets moeten hebben. Op welke weerstand» immers de missionaris stuiten bij een zwarte, t bruine bevolking, als hij de boodschap komt i waarop ook de grootmachtigen in de sta» blanken zich beroepen, doch wier staten z4 geheel andere levenswet worden gedreven? Ent kelijkheid zien wij dan ook dat de Zending zie vooral sinds de zendingsconferentie op den 05 bij Jerusalem in 1928 losmaken van de zich steeds critischer stellen tegenover de dingen in Europa en de daartegenover in deeldheid machtelooze kerken. Sterk is het besef, dat een traditie van t zich zelf geen waarborg is voor het Christelijk vanvolken enstaten,sinds den wereldoorlog totf het heeft deels het gevolg gehad dat velen zich hoop van de kerken afkeerden, die deze graaf hadden voorkomen en er zich niet tegen hadd» deels, dat zich in kerkelijk leven en geloo krachtig streven naar zelf herziening opent zien de opkomst der oecumenische bewegity meerdere eenheid der Christenen en tot practi werkelijking van het geloof oproept jende theologie formuleert de afgrond, die weer u tusschen de Heiligheid Gods en de practijk menschelijk leven. £N thans staan wij wederom voor een in een periode van oörlogsdreigint] oorlogspractijk. In naam van het Christen^ Spanje een burgeroorlog ontketend door die zich bedient van Mohammedanen en < van het Nieuwe Heidendom van bloed en( gruwelijke wederzijdsche broedermoord «'** en al wat in Europa bezeten is door geweide stroomt toe om aan de wederzijdsche te nemen. En wij, die thuis zijn geblev*\ wij onszelf er weer op, dat wij uit symmet een der partijen onzen afschuw vergeten, of . deze gruwelen als interessant nieuws" gaan ten. Maar nu komt het naderend Kerstfeest er ons r hennneren> w<** er zich daar gewoon af. egen een achtergrond van de kribbe in den stal a*" os en den ezel, de aanbidding der herders, de '?n der koningen en den lof zang van het Hemelsche ' u wij weer in alle duidelijkheid het verraad Christenheid", die reeds bijna tweeduizend -.. f eest van het Vrede op aarde, in de men? en welbehagen" heeft herdacht. Wat zich in "V «fspeelt laat zich in het licht van het Kerst»J. --leen vergelijken met de onnoozele kinderen? van koning Herodes. t «? kan het Kerstfeest van deze dagen .. alleen maar een f eest van veilige gezelligheid ta vertrouwde gezin; want wij weten te veel ;««? Daardoor de brand in Spanje ook naar -an Europa kan overstaan en te veel van de ?' ?, aar,"St opgestapeld. Het kan niet ,l'ChtjeS' hulst en dennegroen. Been feest zijn van optimistisch ideameer>als in r?**er dagen, mogelijk ' wereld wegte denken of weg te praten. Ti Want alleen alswiJ ^n realis^ als het Evangelie kunnen wij de Kerstverstaan. Eerst wie weet «onwerkelijk ytortijte oorzaken, door de onmacht *W te8enover het fa°de en s 8°***" »«. - **i de zegen uitten van an8st en Persoonli^ de ommekeer > <?'?* wil de wereld die boodschap m? *? * ontvangen haaroofc collectief verRathena^ voorden) zeggen 0 .6>..».. waarheid haat dulden en liefde geven". MR. W. VERKADE ENGELAND HEEFT ZIJN NIEUWEN KONING EN alles gaat er zijn gewonen gang alsof er nooit van een crisis sprake geweest is, waarbij het Britsche Rijk in den waren zin van ,,het Imperium", dat immers hoofdzakelijk door de Kroon bijeengehouden wordt, gemoeid was. Lang zamerhand versterft het gefluister dat bij deze crisis ook de politiek in engeren zin betrokken zou zijn geweest. Er werd immers beweerd dat Mrs. Simpsom vriendschappelijke relaties onderhield met Ribbentrop, zelfs onder diens invloed zou staan en op haar beurt den koning dreigde te beinvloeden en dat dat de reden was, waarom het kabinet met zooveel nadruk Edward VIII voor een onmiddellijke keuze stelde tusschen troon of huwelijk. Deze verhalen, die op dit oogenblik voornamelijk in de Fransche pers circuleeren, moet men niet al te ernstig op vatten. In den grond is er niet meer van waar dan dit, dat mrs. Simpson niet in de hoogste kringen opgenomen werd en de nieuwe Duitsche Ambassa deur, die zoo een ongelukkig debuut maakte en een onverwacht energiek geworden Foreign Office tegenover zich vond evenmin. Gekrenkt over het negeeren van mrs. Simpson door de aanzienlijkste families weigerde ook de koning zich te begeven te midden van deze representanten van den ouden Engelschen adel. Vandaar dat al deze dramatis personae zich bewogen binnen een zelfden kring, die van een vlot internationaal gezelschap, dat het met vele dingen zoo nauw niet nam. Dat er nu van deze groep in de allerhoogste society teleurgestelden eenigen werkelijken invloed zou kunnen uitgaan in zaken van staat was inderdaad een ietwat verge zocht denkbeeld. De aartsbisschop van Canterbury heeft gemeend nog eenige afkeurende woorden aan deze fast set" te moeten wijden. Of hij daarmee tactvol gehan deld heeft, staat te bezien. Het was immers een gedane zaak. En met dit na-praten heeft hij zeker het moreel gezag van de Anglikaanscbe kerk niet gediend. Wanneer in de afgeloopen crisis gebleken was dat velen zich van dit gezag niet meer zoo veel aantrekken, dan moet men de oorzaak van dit verschijnsel in oudere en diepere gronden zoeken. LORD NUPFIELD, DE ENGELSCHE AUTOMOBIELENkoning, heeft opnieuw door een onmetelijk groote gift van zich doen spreken. Hij getuigt daarbij van zijn (herstelde) vriendschap voor dit kabinet. Hij geeft uitdrukking aan zijn aanhankelijkheid aan den nieuwen koning en aan zijn dankbaarheid jegens Baldwin, die een moeilijke crisis heeft overwonnen. En hij bestemt zijn gift voor de noodlijdende ge bieden, overtuigd, dat de regeering daarvoor alles heeft gedaan wat zij kon maar niet zooveel kon doen als zij wel zou hebben gewild". Deze gewiekste Brit treft twee vogels me t n steen. Allereerst voegt hij zich definitief naar de regeeringsvoorschriften inzake de oorlogsindustrie en de econo mische mobilisatie. Vervolgens schaart hij zich van harte achter Koning George.... n Baldwin. Daar gooit hij nog een schepje op door diegenen, uiterst links en uiterst rechts, de wind uit de zeilen te nemen, die beweerden dat koning Edward tegen stand van Baldwin had ondervonden in zijn be hoefte tot leniging van sociale nooden. Het Britsche kabinet krijgt met deze Kerstdagen werkelijk allerwege cadeautjes en pluimpjes. Zoo even heeft de oud-minister van buitenlandsche zaken, Austin Chamberlain, zich met de allergrootste waardeering over Eden uitgelaten. Het valt niet te loochenen dat Edens energieke redevoeringen er veel toe bijdroegen om den vrede bewaard te doen blijven. Misschien lijkt het een paradox, maar het is nu eenmaal zoo: in de bewapening der vredesgezinden ligt het behoud van den vrede. DE FRANSCHE REGEERING KAN ZICH DE WEELDE permitteeren zich in de groote buitenlandsche politiek wat meer achteraf te houden nu Brittannië, de groote broer, met ieder nieuw gebouwd vliegtuig en ieder surnumerair in dienst gehouden schip, flinker van zich af durft bijten. Léon Blum kan zich dus in de allereerste plaats wijden aan zijn binnenlandsche zorgen. Ook die worden lichter. Stakingen zijn er nog wel aan de orde van den dag, maar zij zijn minder ernstig en de tijd dat de sociale vrede hersteld zal zijn, lijkt niet ver meer. Men wil nu een arbeidsbemiddeling instellen die verder gaat dan wij hier te lande kennen; een bemiddeling met bindend advies. Of dit uitvoerbaar is, is zeer de vraag. Men dient echter te bedenken dat met name in Frankrijk de speling tusschen wetten en derzelver toepassing steeds vrij ruim is. Met dat al staat er de bedrijvigheid in buitenlandsch politiek opzicht nog niet stil. De Quai d'Orsay ontving den Roemeenschen minister van buiten landsche zaken, die van de gelegenheid gebruik maakte om ook met generaal Gamelin een bespre king te houden. Het valt te bezien of men hieraan eenigen uitleg van wijder strekking dient te geven, dan dat op dit oogenblik de eensgezindheid tusschen de leden van de Kleine Entente niets te wenschen overlaat en zoodoende een vriendschappelijk bezoek te Parijs ook voor den Roemeen voor de hand ligt. In ieder geval is dit beleefdheidsbewijs een aan wijzing voor het feit dat de Duitsche invloed en propaganda in Roemeniënog niet erg opschieten. LOOPT DE OORLOG IN SPANJE VAST? HET ZIET er wel naar uit. De Britsche diplomatie schijnt van de gelegenheid te gebruiken om Italiëte bewegen zich van Franco's avontuur los te maken. En het laat zich aanzien dat Mussolini daar wel ooren naar heeft. Het interesse van de Italianen is niet groot meer nu zij Engeland hebben moeten beloven van een blijvende occupatie der Balearen af te zien. Eden heeft hun daarover niet in twijfel gelaten. Volgens officieele Britsche gegevens, van hun consulaten afkomstig, bevinden zich thans tusschen acht en tien duizend Duitsche soldaten in Spanje. Het was wel grappig dat het Foreign Office dit juist berichtte toen de Duitsche regeering op het punt. stond met groote verontwaardiging'alle berichten dienaangaande tot boosaardiger! laster te verklaren. DUITSCHLAND VOLGT OFFICIEEL DE NIET-INMENGgingspolitiek, dat weten wij. De praktijk ziet er anders uit. Niettemin zullen de Duitschers zich op dit oogenblik toch wel twee maal bedenken, alvorens te besluiten nog meer krachten aan Spanje te verspillen. Zij zullen dat alleen doen (in zooverre is dit een barometer voor komende gebeurtenissen) wanneer zij van plan zijn in de naaste toekomst oorlog te voeren. Immers, op deze wijze houden zij . een Fransche legermacht aan de Spaansche grenzen gebonden. Maar een normaal denkend mensch kan niet begrijpen dat op dit oogenblik ernstige mili tairen, die toch in Duitschland óók bestaan, aan zulke plannen denken. Niet uit liefde voor den vrede, maar uit inzicht in den economisch en toestand. Men begint geen oorlog wanneer voedseltekort dreigt en de grondstoffen, noodig om een oorlog vol te houden beginnen te mankeeren. Duitschland heeft ernstige zorgen. De naaste toekomst ziet er somber uit. Voor ons is dat geen troostrijk bericht. Schrompelt Duitschlands handel nóg meer in, dan ondervinden wij daar den terugslag van. De eenige troost is hierin gelegen dat slechts na een volkomen ineen storting der nazi-huishouding een betere wereld te verwachten is. Nederland verliest intusschen nog een zeer waardevol contact met het Duitsche Rijk, door het vertrek van Van Limburg Stirum naar Londen. Moge ons land in den heer Van Rappard, die uit Bern komt, een waardig opvolger vinden ! SEDERT ZATERDAG WAPPEREN DOOR HET geheele land de rood-wit-blauwe en oranje-witblauwe vlaggen in ongekend grooten getale. Onze Prinses is de bruid en door het land heen verheugt men zich in haar geluk en in de hoopvolle beloften, die dit inhoudt voor onze constitutioneele monar chie. Dat men hier in socialistischen kring ook steeds meer oog voor krijgt blijkt wel uit het feit dat VARA besloten heeft nationale feestdagen waardig mee te vieren. Wij verheugen ons gelijkelijk over den glans van het huwelijk en over het feit, dat het in ons volk zulk een weerklank vindt en het daarmee toont dat dagelijksche zorgen geen beletsel zijn eens even blijdschap te toonen over den onderlingen band en dien met Oranje I Moge deze solidariteit nu ook niet vergeten worden als men uit de feestvreugde weer naar het dagelijks bedrijf terugkeert: Prinses Juliana heeft daarin het voorbeeld gegeven door haar warm pleidooi voor het fonds voor bijzondere nooden. En in de helaas gewone nooden van werkloos heid en armoede eischt het solidariteitsbesef der volkseenheid eveneens offers van hen die het in materieel opzicht beter hebben getroffen: ' BIJ DE BEGROOTING VAN SOCIALE ZAKEN IS wel gebleken, dat het in dergelijke vragen lang niet alleen om medegevoel maar vooral ook om gerechtigheid gaat. Wanneer de steun van een werklooze ingehouden dreigt te worden, indien hij weigert zich als onderkruiper in een buitenlandsch arbeidsconflict te laten aanwerven, en zoo iets van hem ge eischt wordt dat tegen zijn eerste gevoelens van rechtvaardigheid ingaat, dan is dat een misstand, PAG. 3 DE GROENE No. 3108 J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl