Historisch Archief 1877-1940
Geestelijk leven
die bovendien strijdig is met den geest der wet. En een
minister mag zich daar niet zoo van afmaken
als minister Slingenberg deed.
IR. ALBERDA, DB PARTIJLEIDER DER S.D.A.P.
heeft in de Socialistische Gids" een klemmend
betoog gepubliceerd, waarvan de conclusie is, dat
deelname aan volkenbondsacties door ons land een
plicht der solidariteit is. Hij bouwt daarmee voort pp
de conclusie waartoe de overgroote meerderheid van
de S.D.A.P. commissie voor het militaire vraagstuk,
is gekomen. Met uitzondering van de dames Pothuis
en Verwey, heeft deze commissie zich n.l. voor het
standpunt der collectieve veiligheid uitgesproken.
En met uitzondering van ook de derde vrouw en
van dr. Banning heeft zij in dit kader (in navolging
ook van de socialistische partijen elders) ook de
nationale weermacht weer aanvaard. Het lijdt geen
twijfel of dit standpunt zal straks ook door de partij
zij het na de noodige discussie worden over
genomen. En de kamerfractie heeft dan ook deze
internationale solidariteitsplicht" ten aanzien
van de defensie-begrooting voor Indiëreeds ver
vuld. T.a.z van de Nederlandsche def ensiebegrooting
bleef zij echter in gebreke hoewel toch ook hier betere
bewapening tot versterking der collectieve veilig
heid strekt. Het motief voor dit verschil met de
Indische begrooting, ondanks de omstandigheid dat
voor dit deel der begroeting evenzeer veel verder
gaande plannen in den vorm van kruiserbouw in
het verschiet liggen dan voor het Nederlandsche deel,
was meer handig geconstrueerd dan voldoende dui
delijk voor den politieken leek; men zal slecht aan
den schijn kunnen ontkomen, vooral te hebben willen
demonstreeren niet te veel vooruit te loopen op het
congresbesluit en nog niet geheel overstag te zijn
gegaan. Het ware ons liever geweest als deze fractie
na het royaal afzien van tegenstand op grond
van de nog steeds bestaande disqualificatie van de
S.D.A.P. voor beroepsmilitairen , nu ook royaal
voor beide deelen der begrooting had gestemd; zij
had dan eenzelfde houding aangenomen als de Vrij
zinnig Democraten en had zich evenals dezen uit
drukkelijk kunnen losmaken van de voor de toe
komst aangekondigde ontwerpen voor diensttijd
verlenging en contingentsuitbreiding, waarbij de
regeering ons voorloopig schijnt te overvragen.
DE MEMORIE VAN ANTWOORD DER
GRONDWETSherziening biedt weinig nieuws, zelfs weinig
krachtigs. Meermalen treedt een
oppertuniteitsargument op, waar men een principieele democra
tische uitspraa'c zou hebben verwacht. Bepaald
gevaarlijk is de theorie dat onder den huidigen grond
wetstekst een maandenteng verschijningsverbod
van een blad niet in strijd is met de drukpersvrijheid.
Er zijn bijna geen persorganen denkbaar waarvoor
zulk een verbod niet doodelijk zou zijn. Krachtig
Antwoordt de regeering slechts op den aandrang tot
nog verder gaande corporatieve staatsorganisatie,
die vooral van Roomsch-Katholieken kant komt;
terecht meent zij dat deze plannen, hoe belangrijk
ook, nog niet voldoende concreet worden geponeerd
om ze in wetsvorm te gieten. En er is weinig grond
voor de boosheid in katholieken kring over het uit
blijven van groote veranderingen in dezen, als uit
dezen kring zelf niet een Thorbecke naar voren komt,
die den vagen gevoelens vorm geeft.
DE WERELDTENTOONSTELLING IS DEFINITIEF
van de baan tot 1945. Zoo luidt het vonnis dat
nu gevallen is. Door het getreuzel der Nederlanders,
die maar geen definitieve toezeggingen konden
doen, zijn Amerika, Italiëen Polen ons vóór geweest.
De hoofdschuld rust hier op de regeering, die eerst
bij monde van een enthousiasten minister Gelissen
het Amsterdamsche initiatief heeft aangemoedigd,
later om principieele redenen geen loterij heeft
toegestaan, daar niets voor in de plaats heeft aan
geboden dan de , kwartjesvinderij" van denzelfden
minister Gelissen en ten slotte zelfs de met groote
meerderheid aangenomen motie Van den Tempel
naast zich neerlegt. Dit groote werkverschaf
fingsobject dat vele millioenen vreemdelingen in
ons land had kunnen brengen, die tientallen mil
lioenen meegenomen zouden hebben, is door stille
tegenwerking aan ons land voorbij gegaan. De Jan
Salie-geest heeft weer eens getriomfeerd. In 1945
(of in 1946 als het een tentoonstelling met ver
plichte deelneming kan zijn) beter l
UW PARTIJ
heeft voor haar propaganda veel voordeel van
een Alg. Adressenbureau, dat behalve Adressen
ook prima outillage heeft voor adresseren, etc.
Inl. bij De Mutator", Afg. Adressenbureau.
W. Parkweg 112-g Amtterdam-Z. Tel. 91077
KERSTM
MET Kerstmis wordt in groote gedeelten der
wereld de geboorte van Jezus herdacht; of
eigenlijk van die figuur die in de geschiedenis
Jezus Christus heet. Ik schrijf ,,herdacht", niet
gevierd". Vieren heeft in dit verband een
eigenaardigen klank; en in de Kerstviering spelen allerlei
motieven mee die buiten deze persoonlijkheid en het
Evangelie-verhaal liggen. Daarom is herdenken
beter ter plaatse.
Het feit dezer geboorte kan binnen den kring der
Christenheid worden gehouden, dat is binnen de
Christelijke geloofsgemeenschap, die zich in veelheid
van vormen maar uit n grond zich in de wereld ont
vouwt. Het kan echter ook in het algemeen wor
den gezien als bezit van onze cultuur, die immers
nu het jaar 1936 telt van Christus' geboorte af. Een
cultuur is zeer nauw aan haar jaartelling gebonden.
Het is een feit dat ons Nieuw-J aar niet samenvalt
met Kerstmis, en voor wetenschappelijke
spitsgeesten is een nagaan hoe deze data eigenlijk liggen,
een vreugdevolle taak. De kalenderverschuivingen
en de vaststelling van de gebeurtenissen die in het
Evangelie gemeld worden zijn niet zoo'n heel
eenvoudige zaak. Maar al ligt de afstand tusschen
25 December en i Januari duidelijk open, en al is
al wat met Jezus' geboorte samenhangt met vragen
doorweven, deze geboorte geldt als het begin van
onze jaartelling. Zij is het begin. Daarmee is iets
gezegd. Maar eigenlijk niets. Want het gaat met
Kerstmis niet om een begin, maar om een beginsel,
niet om een feit, maar om een inzet.
Er is een zaak die van groot belang is om Kerst
mis te verstaan: Kerstmis is niet het oudste feest der
Christenheid. De tijd waarin het erkend is ligt niet
in de allereerste eeuwen onzer jaartelling. Het oud
ste feest was niet het geboortefeest, maar het
doopfeest. Pas vrij laat is dit laatste verdrongen en om
gezet in Drie-Koningen, dat voor ons op 6 Januari
valt. Waar het bij het doopfeest om ging? Wij kun
nen de oude beelden naar voren brengen; toen zijn
de hemelen opengescheurd en is de Geest als een
duif op Jezus neergedaald en de stem heeft gespro
ken: Dit is mijn geliefde Zoon, in wien ik welge
vallen heb." Dat alles geschiedt in het oude ver
haal nadat Jezus, gedoopt, uit het water is opge
stegen. Het gaat om dit ne: toen is de Geest op
Jezus gekomen. Anders gezegd: toen is Jezus de
Christus, de gezalfde geworden. Toen is het goddelijk
beginsel in hem neergeschoten. De ne groote vraag
die in de eerste eeuwen de Christenen bewogen heef t
was: wanneer is deze Jezus de Christus geworden. En
het antwoord is geweest: na zijn doop. Het wentelt
dus niet zoozeer om de vraag naar het begin, maar
om de vraag naar het beginsel dat in de wereld gaat
ingrijpen. Het oude antwoord dat dit bij Jezus' doop
is gebeurd heeft niet bevredigd. Het oogenblik is
vervroegd. Er is een spocr in het Evangelie dat het
gelegd is bij Jezus' eersten gang naar den tempel toen
hij twaalf jaar was. Daar is de geest gekomen die
hem in de dingen des Vaders" tot wijze maakte
die leeraren zich deed ontzetten over zijn inzicht.
Diep is dit spoor niet getrokken. Nog vroeger is het
oogenblik gesteld: bij de geboorte is het gekomen,
de geboorte zelf was vrucht van den Geest die de
'Moeder overschaduwde en het wonder bracht; het
wonder van het doorbreken van een beginsel in den
gang der wereld, van een moment uit het eeuwige
in den tijd. De geboorte als inzet van den Geest, niet
als begin van een leven, is naar voren gekomen; het
verhaal van den i2-jarigen Jezus in den tempel is
wat terzij gesteld, ingeschoven als episode in het
opgroeiend leven, het verhaal van Jezus' doop (dat
van het Marcus-Evangelie nog het begin is) kreeg
zijn plaats in den voortgang van Jezus' leven. Kerst
mis werd het feest, na worsteling van eeuwen. Maar
achter deze worsteling lag het verlangen zekerheid
te hebben, niet dat ergens een groot leven be
gonnen was, maar dat een beginsel, dat zich als ?
eeuwig, eeuwig naar zijn wezen, doet gelden ergens
in deze wereld is ingeplant. Dan zegt de geloofstaal:
Hij is uit de Hemelen neergedaald op aarde; Hij is
de geliefde Zoon; het Woord is vleesch geworden en
heeft onder ons gewoond. Dan zingt de vroomheid:
Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer!
Gij komt van alzoo hooge, van alzoo veer.
Nu zijt wellekome van den hoogen hemel neer 1...
Dan spreken de gelijkenissen van zaad dat is ge
zaaid, dat verloren gaat of opschiet en vrucht geeft,
maar dat in elk geval is gezaaid. Dan is er vreugde
over het mysterie dat met het indalerr van een god
delijk beginsel nieuwe mogelijkheden gegeven zijn
voor deze wereld, die vastgeloopen scheen en waar
geen wegen van uitkomst voor open lagen; het my
sterie dat van buiten de wereld van ons kennen en
PAG. 4 DE GROENE Ne. 3108
Ds. G. J. SIRKS
kunnen een kracht intreedt die onze beklemmingen
doorbreekt en onze vernauwingen openspant. Het
slop wordt onverwacht een heirbaan.
WIJ aanvaarden het mysterie niet licht. Wij
willen weten, verklaren, doorzien hoe het
alles met elkaar in verband staat. Dat wil practisch
zeggen: wij kunnen niet naief zingen van n die
van den hoogen hemel komende hier welkom is. Of
misschien kunnen wij er wel even van zingen, neu
riënd van zingen, maar daarna gaan wij probeeren
te verklaren. Wij gaan aantoonen dat deze figuur,
Jezus Christus, niet als het groote mysterie plotse
ling gekomen is, maar hoe hij gegroeid is uit
menschelijk woelen en zoeken, uit verbeeldend denken;
hoe hij is geconcentreerd ideaal, opgestuwd culmina
tiepunt in de geschiedenis is. Dit werd tot dat breede
onderzoek naar alles wat achter hem staat, naar de
stroomingen en geestelijke bewegingen die in hem hun
belichaming vonden. Wie werkelijk iets van dit on
derzoek weet kan niet anders dan er eerbied voorheb
ben. Hij bewondert den ijver, de omspanning van
veel materiaal, de rangschikking van elementen, het
grootsche graafwerk in verstilden grond. Hij moet dit
boeiend vinden. Hij vindt het belangrijk. En opeens
vindt hij het dan weer niet belangrijk. Omdat het
niet zoo heel belangrijk is hoe dit alles is ontstaan,
maar wel of hier een beginsel erkend wordt, of hier
ergens beleefd wordt dat het, misschien langzaam
gegroeide, tot eigen wezen geworden is. Het is een
boeiend spel te zien hoe vriendschap groeit, maar
het is alleen belangrijk of vriendschap ergens tot
eigen kern wordt. Het is aesthetische, wetenschappe
lijk aesthetische vreugde het ontstaan van den
mensch open te leggen, maar het is alleen belang
rijk of de mensch tot eigen wezen geworden is, wat
dat eigen wezen is, welk beginsel daarmee inbreekt
in de groote schakelreeks. Het Evangelie is niet op
eens neergevallen uit onbekende werelden; de figuur
van Jezus Christus is met vele vezelen gebonden in wat
voorafging; er is veel te herleiden tot wat al was,
maar het belangrijke is alleen dat de Christenheid
hier door een eigen beginsel gegrepen is dat als
kracht is erkend, en hét mysterie van een nieuw
wezen heeft doorleefd zoodat het tot beslissend
element, tot hernieuwende macht is geworden.
Mét de erkenning der wortels gaat het erkennen
van het eigene der plant gepaard. Mét het kennen
van de groote bewegingen die er waren, gaat het
kennen van het ongekende in Christus voorop.
De groote vraag is of dit wezen ook nu nog, voor
ons leven, voor onze cultuur als beginsel gesteld
blijven kan.
Dan is het zoo te zien: het Evangelie is ontsproten
uit twee groote religieuse bewegingen, de profeti
sche en de idealistische.
In de profetische wordt de mensch gesteld voor
en tegenover het heilige, den Heilige. Hij weet de
kloof die hem hiervan scheidt. Hij kent het vernie
tigd worden onder het spanningslicht van dit hei
lige. Dat is grootsch maar brekend, het is geweldig,
maar verlammend. De profetische wereld werpt
het graniet blok van het absolute midden in onze
menschelijke verhoudingen. Wie weet er weg mee?
Het verbrijzelt onze woningen.
In de idealistische beweging wordt de mensch
gestuwd door de in hem werkende idee. Hij weet
zich gedragen door, verbonden met de wereld der
innerlijke goedheid. Hij noemt die goedheid wel lief de.
Dat doorglanst zijn leven. Hij kent het opgeheven
worden, soms boven zich zelf uit, hij weet var
innerlijke kracht die hij chter vlug vereenzelvigt
met eigen kracht. Dit is moedgevend maar hoog
moedig makend; de barmhartigheid wordt hoog
hartigheid. "..'.,.
Dit is het groote van het Evangelie: in de Chris
tusfiguur plaatst het het heilige in de wereld der
goedheid die goddelijke liefde wordt. Daardoor
wordt het vernietigende omgezet. Vergeving breekt
door. En het plaatst de goedheid onder de spanning
van het heilige dat oordeelt. Daardoor wordt het
hoogmoedige omgezet in deemoed.
Het erkennen van dit beginsel van heilige lief d v
dit is Kerstmis. Het is huiveringwekkend boeiend
om te zien hoe het profetisch: en het idealistische
in het tijdperk Waarin onze cultuur nu getreden is
soms helder, meestal vertroebeld hun weg z seken. Ver
nietigend en hoogmoed wekkend. Het ne belarg-'
rijke is of wij in staat zijn iets te grijpen van de
wereld die verankerd ligt in déwoorden: heilige
liefde. Of dit kan is de beslissing over Kerstmis als
wezenlijk element van leven en cultuur. Het geloof |
zegt: het kan en het moet.... terwille van mensch
en wereld. .
TIBET , A
??*cJ0l Va" raadSele" en contra«en
Z'GE* NDER ?ES? « »°vE« j...«_,._
'
ask
. met het
? onverstoorbaar vriendelijke ge
zicht.
Het was pauze, hij had zo even het
eerste deel van zijn lezing over Tibet
uitgesproken, daarna had hij links en
rechts vragen beantwoord en handen
gedrukt en nu zat hij ijverig aan de
bestuurstafel te schrijven, alsof al het
geroezemoes om hem heen hem niet
aanging.
Ask anything you like." Drie, vier
vragen vlogen er achter elkaar uit:
ik had een bladzijde vol aantekeningen
en de tijd was kort l De jonge man met
het vriendelijke gezicht beantwoordde
ze rustig, stuk voor stuk, zo zakelijk
en bedaard alsof hij van een papiertje
aflas. Onder de hand schreef hij.
Rechts van hem voerden twee zeer
geleerden een wijsgerige diskussie naar
aanleiding van het gehoorde.
Verzeihen Sie mir, Herr Doktor,
ich glaube aber Sie haben mich nicht
ganz richtig verstanden," kwam de
onverstoorbare jonge man tussenbeide.
Hij maakte een korte opmerking, be
antwoordde een vraag. Meteen weer
naar links: As I was saying "
Een volgeschreven blaadje werd op
zij geschoven, kwam voor me te liggen.
Mijn blik viel er op. Het waren aan
tekeningen in het Zweeds.
DE jonge man die in het Zweeds
schrijft, links vragen beantwoordt
in het Engels en rechts een wetenschap
pelijke diskussie volgt in het Duits, alles
tegelijk en in een zaal vol pratende
mensen, is Canadees van geboorte,
woont de laatste jaren in Zweden,
heefjt in tien talen radiovoordrachten
gehouden en kent er nog meer. Hoe
veel, vroeg ik hem. Hij wist het niet,
hij had ze nooit geteld.
T. Illion heeft de hele wereld bereisd
en zijn laatste reis was naar het geheim
zinnigste land van de aardbol; Tibet.
In het hart van Tibet zijn nog slechts
weinig Europeanen doorgedrongen. De
grenzen van het land zijn op tal van
plaatsen zo slecht bekend, dat de opper
vlakte niet op 10.000 km2 nauwkeurig
kan worden aangegeven. De schattin
gen van het aantal inwoners variëren
van n tot zes millioen. Er is misschien
geen land ter wereld waar natuuren
mensen er zo voortreffelijk in zijn ge
slaagd de westerling en zijn kuituur
buiten de grenzen te houden.
Als Europeaan zonder meer Tibet
binnendringen is onmogelijk, zeer zeker
voor iemand die, als Illion, alleen reist
en dus op zeer beperkte hulpmiddelen
is aangewezen. Hij ging dus verkleed
als Tibetaan, met geverfde huid en
geverfde haren, met neergeslagen ogen
zodra hij onder mensen kwam, om niet
het verraderlijke blauw van de noorder
ling te laten zien. Hij had zich geoe
fend om op een uiterst gering rantsoen
lange dagmarsen te kunnen afleggen.
(In 1933 1'CP hij in twaalf dagen met
volle bepakking van Malmönaar
Stockholm, 650 km.). Hij had zich ge
wend bij felle koude zonder zware
bedekking in een lichte tent te slapen
(het komt in Tibet voor dat dag- en
nachttemperatuur 60°verschillen). Al
dus voorbereid reisde hij onopgemerkt
het geheimzinnige land binnen.
Is u nooit ontmaskerd?"
Nimmer. Natuurlijk waren er moei
lijke ogenblikken. Esns gebeurde het
dat ik op een vermoeiende tocht bij
slecht weer verzuimde bijtijds de kleur
van mijn haar te controleren. Plotse
ling hoorde ik voorbijgangers lachen:
Kijk eens, die is nog zo jong en hij
heeft al een hele lok grijs haar l" Ver
der werd er geen aandacht aan ge
schonken en ik verfde de gevaarlijke
lok zo spoedig mogelijk weer bij.
Een andermaal beging ik de onvoor
zichtigheid een desinfecterend poeder
te strooien in de boterthee (de nationale
tibetaanse drank) die ik in gezel
schap dronk. Niemand merkte het op,
maar wel trok het de aandacht dat de
vloeistof een weinig opbruiste. Waar
schuwingen, verschrikte gezichten. Ik
dronk rustig mijn thee algemene
ontzetting. De Tibetanen menen name
lijk dat alles wat opbruist vergif is, en
ze verwachtten niet anders dan dat ze
me binnen enkele ogenblikken dood
zouden zien neervallen. Toen ik fris en
monter bleef verbreidde zich snel het
gerucht dat ik een groot heilige was:
ik kon vergif drinken zonder er nade
lige gevolgen van te ondervinden l De
belangstelling die ik hierdoor onder
vond was me allesbehalve welkom;
bovendien was van een vertrouwelijke
omgang met de mensen nu geen sprake
meer, en daarom verliet ik de streek
zodra ik kon."
Leverde de taal u geen moeilijk
heden op?"
Natuurlijk had ik die tevoren wel
bestudeerd. Maar Tibet is groot en de
dialecten verschillen van plaats tot
plaats; het noorden heeft een heel
andere taal dan het zuiden, en tegen
een hoogeplaatst persoon bezigt men
een taal die radikaal verschilt van die
waarmee men zijns gelijken aanspreekt.
Ik vertelde dus overal dat ik uit een
. heel andere streek kwam, en in geval
van nood hield ik me doofstom."
Wat zocht u eigenlijk in Tibet?"
Wat zoekt men overal? Wijsheid.
En wat vond u?"
Een achterlijk volk, dat onder de
heerschappij staat van een
priesterkaste die een vijfde der gehele be
volking omvat. Een vriendelijk en
goedwillend volk, waar de roverij een
erkend beroep is maar waar zelfs een
rover een reiziger nooit helemaal zal
uitplunderen: hij laat hem steeds het
allernodigste en voedsel genoeg om
het naastbije dorp te kunnen bereiken.
Een volk dat vrijwel verstoken is van
de analytische kennis die hier in het
westen als het enige weten geldt,
maar waaronder enkele denkers leven
wier synthetisch inzicht ook voor ons
niet zonder betekenis zou zijn."
Nu begon het eigenlijk pas belang
wekkend te worden. En de pauze was
bijna om l
Ik heb wel eens gelezen van tibe
taanse monniken die bizondere ver
mogens zouden hebben...." begon ik
aarzelend.
U bedoelt de vliegende lema's,
waar Alexandra David-Neel over
schrijft", hielp Mr. Illion. Ik heb er
tweemaal een gezien. Hij bewoog zich
als in truice; zijn snelheid schatte
ik op twintig kilometer per uur. Toen
ik zijn voetstappen onderzocht om me
er van te overtuigen dat ik geen hallu
cinatie had gehad, bevond ik dat ze
veel minder diep waren dan ze hadden ?
moeten zijn bij iemand die zulke lange
schreden maakte. Ook heb ik monniken
ontmoet die onbedekt sliepen bij de
hevigste koude zonder er hinder van
te ondervinden, en oude monniken die
er uitzagen als de eeuwige jeugd. Als u
daarover meer wilt weten moet ik u
naar mijn boek verwijzen: Ratselhaftes
Tibet, dat binnenkort verschijnt bij
het Uranus Verlag te Hamburg, en in
het engels &Is Secret Tibet bij Rider
te Londen."
Maar de wijsheid...."
Eens zei een monnik tegen me:
Hoe meer men anderen er van tracht
te weerhouden, dwaasheden te begaan,
hoe meer ze het er op aan schijnen
te leggen, onzin uit te halen. Slechts
door zijn voorbeeld kan de mens in
vloed oefenen. Maar wee degene die
zijn best doet om een voorbeeld te
zijn l Zijn streven is berekening en
heeft geen waarde meer." Wat dunkt
u daarvan? Good bye, many thanks
for your kind interest."
De pauze was om. Met hetzelfde on
verstoorbaar vriendelijke gezicht waar
mee hij mijn vragen had beantwoord
ging Mr. Illion weer achter de lessenaar
staan.
YGE FOPPEMA
, IÊlH^^ff^&&&N*^
\Jt