De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 december pagina 3

26 december 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Geestelijk leven die bovendien strijdig is met den geest der wet. En een minister mag zich daar niet zoo van afmaken als minister Slingenberg deed. IR. ALBERDA, DB PARTIJLEIDER DER S.D.A.P. heeft in de Socialistische Gids" een klemmend betoog gepubliceerd, waarvan de conclusie is, dat deelname aan volkenbondsacties door ons land een plicht der solidariteit is. Hij bouwt daarmee voort pp de conclusie waartoe de overgroote meerderheid van de S.D.A.P. commissie voor het militaire vraagstuk, is gekomen. Met uitzondering van de dames Pothuis en Verwey, heeft deze commissie zich n.l. voor het standpunt der collectieve veiligheid uitgesproken. En met uitzondering van ook de derde vrouw en van dr. Banning heeft zij in dit kader (in navolging ook van de socialistische partijen elders) ook de nationale weermacht weer aanvaard. Het lijdt geen twijfel of dit standpunt zal straks ook door de partij zij het na de noodige discussie worden over genomen. En de kamerfractie heeft dan ook deze internationale solidariteitsplicht" ten aanzien van de defensie-begrooting voor Indiëreeds ver vuld. T.a.z van de Nederlandsche def ensiebegrooting bleef zij echter in gebreke hoewel toch ook hier betere bewapening tot versterking der collectieve veilig heid strekt. Het motief voor dit verschil met de Indische begrooting, ondanks de omstandigheid dat voor dit deel der begroeting evenzeer veel verder gaande plannen in den vorm van kruiserbouw in het verschiet liggen dan voor het Nederlandsche deel, was meer handig geconstrueerd dan voldoende dui delijk voor den politieken leek; men zal slecht aan den schijn kunnen ontkomen, vooral te hebben willen demonstreeren niet te veel vooruit te loopen op het congresbesluit en nog niet geheel overstag te zijn gegaan. Het ware ons liever geweest als deze fractie na het royaal afzien van tegenstand op grond van de nog steeds bestaande disqualificatie van de S.D.A.P. voor beroepsmilitairen , nu ook royaal voor beide deelen der begrooting had gestemd; zij had dan eenzelfde houding aangenomen als de Vrij zinnig Democraten en had zich evenals dezen uit drukkelijk kunnen losmaken van de voor de toe komst aangekondigde ontwerpen voor diensttijd verlenging en contingentsuitbreiding, waarbij de regeering ons voorloopig schijnt te overvragen. DE MEMORIE VAN ANTWOORD DER GRONDWETSherziening biedt weinig nieuws, zelfs weinig krachtigs. Meermalen treedt een oppertuniteitsargument op, waar men een principieele democra tische uitspraa'c zou hebben verwacht. Bepaald gevaarlijk is de theorie dat onder den huidigen grond wetstekst een maandenteng verschijningsverbod van een blad niet in strijd is met de drukpersvrijheid. Er zijn bijna geen persorganen denkbaar waarvoor zulk een verbod niet doodelijk zou zijn. Krachtig Antwoordt de regeering slechts op den aandrang tot nog verder gaande corporatieve staatsorganisatie, die vooral van Roomsch-Katholieken kant komt; terecht meent zij dat deze plannen, hoe belangrijk ook, nog niet voldoende concreet worden geponeerd om ze in wetsvorm te gieten. En er is weinig grond voor de boosheid in katholieken kring over het uit blijven van groote veranderingen in dezen, als uit dezen kring zelf niet een Thorbecke naar voren komt, die den vagen gevoelens vorm geeft. DE WERELDTENTOONSTELLING IS DEFINITIEF van de baan tot 1945. Zoo luidt het vonnis dat nu gevallen is. Door het getreuzel der Nederlanders, die maar geen definitieve toezeggingen konden doen, zijn Amerika, Italiëen Polen ons vóór geweest. De hoofdschuld rust hier op de regeering, die eerst bij monde van een enthousiasten minister Gelissen het Amsterdamsche initiatief heeft aangemoedigd, later om principieele redenen geen loterij heeft toegestaan, daar niets voor in de plaats heeft aan geboden dan de , kwartjesvinderij" van denzelfden minister Gelissen en ten slotte zelfs de met groote meerderheid aangenomen motie Van den Tempel naast zich neerlegt. Dit groote werkverschaf fingsobject dat vele millioenen vreemdelingen in ons land had kunnen brengen, die tientallen mil lioenen meegenomen zouden hebben, is door stille tegenwerking aan ons land voorbij gegaan. De Jan Salie-geest heeft weer eens getriomfeerd. In 1945 (of in 1946 als het een tentoonstelling met ver plichte deelneming kan zijn) beter l UW PARTIJ heeft voor haar propaganda veel voordeel van een Alg. Adressenbureau, dat behalve Adressen ook prima outillage heeft voor adresseren, etc. Inl. bij De Mutator", Afg. Adressenbureau. W. Parkweg 112-g Amtterdam-Z. Tel. 91077 KERSTM MET Kerstmis wordt in groote gedeelten der wereld de geboorte van Jezus herdacht; of eigenlijk van die figuur die in de geschiedenis Jezus Christus heet. Ik schrijf ,,herdacht", niet gevierd". Vieren heeft in dit verband een eigenaardigen klank; en in de Kerstviering spelen allerlei motieven mee die buiten deze persoonlijkheid en het Evangelie-verhaal liggen. Daarom is herdenken beter ter plaatse. Het feit dezer geboorte kan binnen den kring der Christenheid worden gehouden, dat is binnen de Christelijke geloofsgemeenschap, die zich in veelheid van vormen maar uit n grond zich in de wereld ont vouwt. Het kan echter ook in het algemeen wor den gezien als bezit van onze cultuur, die immers nu het jaar 1936 telt van Christus' geboorte af. Een cultuur is zeer nauw aan haar jaartelling gebonden. Het is een feit dat ons Nieuw-J aar niet samenvalt met Kerstmis, en voor wetenschappelijke spitsgeesten is een nagaan hoe deze data eigenlijk liggen, een vreugdevolle taak. De kalenderverschuivingen en de vaststelling van de gebeurtenissen die in het Evangelie gemeld worden zijn niet zoo'n heel eenvoudige zaak. Maar al ligt de afstand tusschen 25 December en i Januari duidelijk open, en al is al wat met Jezus' geboorte samenhangt met vragen doorweven, deze geboorte geldt als het begin van onze jaartelling. Zij is het begin. Daarmee is iets gezegd. Maar eigenlijk niets. Want het gaat met Kerstmis niet om een begin, maar om een beginsel, niet om een feit, maar om een inzet. Er is een zaak die van groot belang is om Kerst mis te verstaan: Kerstmis is niet het oudste feest der Christenheid. De tijd waarin het erkend is ligt niet in de allereerste eeuwen onzer jaartelling. Het oud ste feest was niet het geboortefeest, maar het doopfeest. Pas vrij laat is dit laatste verdrongen en om gezet in Drie-Koningen, dat voor ons op 6 Januari valt. Waar het bij het doopfeest om ging? Wij kun nen de oude beelden naar voren brengen; toen zijn de hemelen opengescheurd en is de Geest als een duif op Jezus neergedaald en de stem heeft gespro ken: Dit is mijn geliefde Zoon, in wien ik welge vallen heb." Dat alles geschiedt in het oude ver haal nadat Jezus, gedoopt, uit het water is opge stegen. Het gaat om dit ne: toen is de Geest op Jezus gekomen. Anders gezegd: toen is Jezus de Christus, de gezalfde geworden. Toen is het goddelijk beginsel in hem neergeschoten. De ne groote vraag die in de eerste eeuwen de Christenen bewogen heef t was: wanneer is deze Jezus de Christus geworden. En het antwoord is geweest: na zijn doop. Het wentelt dus niet zoozeer om de vraag naar het begin, maar om de vraag naar het beginsel dat in de wereld gaat ingrijpen. Het oude antwoord dat dit bij Jezus' doop is gebeurd heeft niet bevredigd. Het oogenblik is vervroegd. Er is een spocr in het Evangelie dat het gelegd is bij Jezus' eersten gang naar den tempel toen hij twaalf jaar was. Daar is de geest gekomen die hem in de dingen des Vaders" tot wijze maakte die leeraren zich deed ontzetten over zijn inzicht. Diep is dit spoor niet getrokken. Nog vroeger is het oogenblik gesteld: bij de geboorte is het gekomen, de geboorte zelf was vrucht van den Geest die de 'Moeder overschaduwde en het wonder bracht; het wonder van het doorbreken van een beginsel in den gang der wereld, van een moment uit het eeuwige in den tijd. De geboorte als inzet van den Geest, niet als begin van een leven, is naar voren gekomen; het verhaal van den i2-jarigen Jezus in den tempel is wat terzij gesteld, ingeschoven als episode in het opgroeiend leven, het verhaal van Jezus' doop (dat van het Marcus-Evangelie nog het begin is) kreeg zijn plaats in den voortgang van Jezus' leven. Kerst mis werd het feest, na worsteling van eeuwen. Maar achter deze worsteling lag het verlangen zekerheid te hebben, niet dat ergens een groot leven be gonnen was, maar dat een beginsel, dat zich als ? eeuwig, eeuwig naar zijn wezen, doet gelden ergens in deze wereld is ingeplant. Dan zegt de geloofstaal: Hij is uit de Hemelen neergedaald op aarde; Hij is de geliefde Zoon; het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond. Dan zingt de vroomheid: Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer! Gij komt van alzoo hooge, van alzoo veer. Nu zijt wellekome van den hoogen hemel neer 1... Dan spreken de gelijkenissen van zaad dat is ge zaaid, dat verloren gaat of opschiet en vrucht geeft, maar dat in elk geval is gezaaid. Dan is er vreugde over het mysterie dat met het indalerr van een god delijk beginsel nieuwe mogelijkheden gegeven zijn voor deze wereld, die vastgeloopen scheen en waar geen wegen van uitkomst voor open lagen; het my sterie dat van buiten de wereld van ons kennen en PAG. 4 DE GROENE Ne. 3108 Ds. G. J. SIRKS kunnen een kracht intreedt die onze beklemmingen doorbreekt en onze vernauwingen openspant. Het slop wordt onverwacht een heirbaan. WIJ aanvaarden het mysterie niet licht. Wij willen weten, verklaren, doorzien hoe het alles met elkaar in verband staat. Dat wil practisch zeggen: wij kunnen niet naief zingen van n die van den hoogen hemel komende hier welkom is. Of misschien kunnen wij er wel even van zingen, neu riënd van zingen, maar daarna gaan wij probeeren te verklaren. Wij gaan aantoonen dat deze figuur, Jezus Christus, niet als het groote mysterie plotse ling gekomen is, maar hoe hij gegroeid is uit menschelijk woelen en zoeken, uit verbeeldend denken; hoe hij is geconcentreerd ideaal, opgestuwd culmina tiepunt in de geschiedenis is. Dit werd tot dat breede onderzoek naar alles wat achter hem staat, naar de stroomingen en geestelijke bewegingen die in hem hun belichaming vonden. Wie werkelijk iets van dit on derzoek weet kan niet anders dan er eerbied voorheb ben. Hij bewondert den ijver, de omspanning van veel materiaal, de rangschikking van elementen, het grootsche graafwerk in verstilden grond. Hij moet dit boeiend vinden. Hij vindt het belangrijk. En opeens vindt hij het dan weer niet belangrijk. Omdat het niet zoo heel belangrijk is hoe dit alles is ontstaan, maar wel of hier een beginsel erkend wordt, of hier ergens beleefd wordt dat het, misschien langzaam gegroeide, tot eigen wezen geworden is. Het is een boeiend spel te zien hoe vriendschap groeit, maar het is alleen belangrijk of vriendschap ergens tot eigen kern wordt. Het is aesthetische, wetenschappe lijk aesthetische vreugde het ontstaan van den mensch open te leggen, maar het is alleen belang rijk of de mensch tot eigen wezen geworden is, wat dat eigen wezen is, welk beginsel daarmee inbreekt in de groote schakelreeks. Het Evangelie is niet op eens neergevallen uit onbekende werelden; de figuur van Jezus Christus is met vele vezelen gebonden in wat voorafging; er is veel te herleiden tot wat al was, maar het belangrijke is alleen dat de Christenheid hier door een eigen beginsel gegrepen is dat als kracht is erkend, en hét mysterie van een nieuw wezen heeft doorleefd zoodat het tot beslissend element, tot hernieuwende macht is geworden. Mét de erkenning der wortels gaat het erkennen van het eigene der plant gepaard. Mét het kennen van de groote bewegingen die er waren, gaat het kennen van het ongekende in Christus voorop. De groote vraag is of dit wezen ook nu nog, voor ons leven, voor onze cultuur als beginsel gesteld blijven kan. Dan is het zoo te zien: het Evangelie is ontsproten uit twee groote religieuse bewegingen, de profeti sche en de idealistische. In de profetische wordt de mensch gesteld voor en tegenover het heilige, den Heilige. Hij weet de kloof die hem hiervan scheidt. Hij kent het vernie tigd worden onder het spanningslicht van dit hei lige. Dat is grootsch maar brekend, het is geweldig, maar verlammend. De profetische wereld werpt het graniet blok van het absolute midden in onze menschelijke verhoudingen. Wie weet er weg mee? Het verbrijzelt onze woningen. In de idealistische beweging wordt de mensch gestuwd door de in hem werkende idee. Hij weet zich gedragen door, verbonden met de wereld der innerlijke goedheid. Hij noemt die goedheid wel lief de. Dat doorglanst zijn leven. Hij kent het opgeheven worden, soms boven zich zelf uit, hij weet var innerlijke kracht die hij chter vlug vereenzelvigt met eigen kracht. Dit is moedgevend maar hoog moedig makend; de barmhartigheid wordt hoog hartigheid. "..'.,. Dit is het groote van het Evangelie: in de Chris tusfiguur plaatst het het heilige in de wereld der goedheid die goddelijke liefde wordt. Daardoor wordt het vernietigende omgezet. Vergeving breekt door. En het plaatst de goedheid onder de spanning van het heilige dat oordeelt. Daardoor wordt het hoogmoedige omgezet in deemoed. Het erkennen van dit beginsel van heilige lief d v dit is Kerstmis. Het is huiveringwekkend boeiend om te zien hoe het profetisch: en het idealistische in het tijdperk Waarin onze cultuur nu getreden is soms helder, meestal vertroebeld hun weg z seken. Ver nietigend en hoogmoed wekkend. Het ne belarg-' rijke is of wij in staat zijn iets te grijpen van de wereld die verankerd ligt in déwoorden: heilige liefde. Of dit kan is de beslissing over Kerstmis als wezenlijk element van leven en cultuur. Het geloof | zegt: het kan en het moet.... terwille van mensch en wereld. . TIBET , A ??*cJ0l Va" raadSele" en contra«en Z'GE* NDER ?ES? « »°vE« j...«_,._ ' ask . met het ? onverstoorbaar vriendelijke ge zicht. Het was pauze, hij had zo even het eerste deel van zijn lezing over Tibet uitgesproken, daarna had hij links en rechts vragen beantwoord en handen gedrukt en nu zat hij ijverig aan de bestuurstafel te schrijven, alsof al het geroezemoes om hem heen hem niet aanging. Ask anything you like." Drie, vier vragen vlogen er achter elkaar uit: ik had een bladzijde vol aantekeningen en de tijd was kort l De jonge man met het vriendelijke gezicht beantwoordde ze rustig, stuk voor stuk, zo zakelijk en bedaard alsof hij van een papiertje aflas. Onder de hand schreef hij. Rechts van hem voerden twee zeer geleerden een wijsgerige diskussie naar aanleiding van het gehoorde. Verzeihen Sie mir, Herr Doktor, ich glaube aber Sie haben mich nicht ganz richtig verstanden," kwam de onverstoorbare jonge man tussenbeide. Hij maakte een korte opmerking, be antwoordde een vraag. Meteen weer naar links: As I was saying " Een volgeschreven blaadje werd op zij geschoven, kwam voor me te liggen. Mijn blik viel er op. Het waren aan tekeningen in het Zweeds. DE jonge man die in het Zweeds schrijft, links vragen beantwoordt in het Engels en rechts een wetenschap pelijke diskussie volgt in het Duits, alles tegelijk en in een zaal vol pratende mensen, is Canadees van geboorte, woont de laatste jaren in Zweden, heefjt in tien talen radiovoordrachten gehouden en kent er nog meer. Hoe veel, vroeg ik hem. Hij wist het niet, hij had ze nooit geteld. T. Illion heeft de hele wereld bereisd en zijn laatste reis was naar het geheim zinnigste land van de aardbol; Tibet. In het hart van Tibet zijn nog slechts weinig Europeanen doorgedrongen. De grenzen van het land zijn op tal van plaatsen zo slecht bekend, dat de opper vlakte niet op 10.000 km2 nauwkeurig kan worden aangegeven. De schattin gen van het aantal inwoners variëren van n tot zes millioen. Er is misschien geen land ter wereld waar natuuren mensen er zo voortreffelijk in zijn ge slaagd de westerling en zijn kuituur buiten de grenzen te houden. Als Europeaan zonder meer Tibet binnendringen is onmogelijk, zeer zeker voor iemand die, als Illion, alleen reist en dus op zeer beperkte hulpmiddelen is aangewezen. Hij ging dus verkleed als Tibetaan, met geverfde huid en geverfde haren, met neergeslagen ogen zodra hij onder mensen kwam, om niet het verraderlijke blauw van de noorder ling te laten zien. Hij had zich geoe fend om op een uiterst gering rantsoen lange dagmarsen te kunnen afleggen. (In 1933 1'CP hij in twaalf dagen met volle bepakking van Malmönaar Stockholm, 650 km.). Hij had zich ge wend bij felle koude zonder zware bedekking in een lichte tent te slapen (het komt in Tibet voor dat dag- en nachttemperatuur 60°verschillen). Al dus voorbereid reisde hij onopgemerkt het geheimzinnige land binnen. Is u nooit ontmaskerd?" Nimmer. Natuurlijk waren er moei lijke ogenblikken. Esns gebeurde het dat ik op een vermoeiende tocht bij slecht weer verzuimde bijtijds de kleur van mijn haar te controleren. Plotse ling hoorde ik voorbijgangers lachen: Kijk eens, die is nog zo jong en hij heeft al een hele lok grijs haar l" Ver der werd er geen aandacht aan ge schonken en ik verfde de gevaarlijke lok zo spoedig mogelijk weer bij. Een andermaal beging ik de onvoor zichtigheid een desinfecterend poeder te strooien in de boterthee (de nationale tibetaanse drank) die ik in gezel schap dronk. Niemand merkte het op, maar wel trok het de aandacht dat de vloeistof een weinig opbruiste. Waar schuwingen, verschrikte gezichten. Ik dronk rustig mijn thee algemene ontzetting. De Tibetanen menen name lijk dat alles wat opbruist vergif is, en ze verwachtten niet anders dan dat ze me binnen enkele ogenblikken dood zouden zien neervallen. Toen ik fris en monter bleef verbreidde zich snel het gerucht dat ik een groot heilige was: ik kon vergif drinken zonder er nade lige gevolgen van te ondervinden l De belangstelling die ik hierdoor onder vond was me allesbehalve welkom; bovendien was van een vertrouwelijke omgang met de mensen nu geen sprake meer, en daarom verliet ik de streek zodra ik kon." Leverde de taal u geen moeilijk heden op?" Natuurlijk had ik die tevoren wel bestudeerd. Maar Tibet is groot en de dialecten verschillen van plaats tot plaats; het noorden heeft een heel andere taal dan het zuiden, en tegen een hoogeplaatst persoon bezigt men een taal die radikaal verschilt van die waarmee men zijns gelijken aanspreekt. Ik vertelde dus overal dat ik uit een . heel andere streek kwam, en in geval van nood hield ik me doofstom." Wat zocht u eigenlijk in Tibet?" Wat zoekt men overal? Wijsheid. En wat vond u?" Een achterlijk volk, dat onder de heerschappij staat van een priesterkaste die een vijfde der gehele be volking omvat. Een vriendelijk en goedwillend volk, waar de roverij een erkend beroep is maar waar zelfs een rover een reiziger nooit helemaal zal uitplunderen: hij laat hem steeds het allernodigste en voedsel genoeg om het naastbije dorp te kunnen bereiken. Een volk dat vrijwel verstoken is van de analytische kennis die hier in het westen als het enige weten geldt, maar waaronder enkele denkers leven wier synthetisch inzicht ook voor ons niet zonder betekenis zou zijn." Nu begon het eigenlijk pas belang wekkend te worden. En de pauze was bijna om l Ik heb wel eens gelezen van tibe taanse monniken die bizondere ver mogens zouden hebben...." begon ik aarzelend. U bedoelt de vliegende lema's, waar Alexandra David-Neel over schrijft", hielp Mr. Illion. Ik heb er tweemaal een gezien. Hij bewoog zich als in truice; zijn snelheid schatte ik op twintig kilometer per uur. Toen ik zijn voetstappen onderzocht om me er van te overtuigen dat ik geen hallu cinatie had gehad, bevond ik dat ze veel minder diep waren dan ze hadden ? moeten zijn bij iemand die zulke lange schreden maakte. Ook heb ik monniken ontmoet die onbedekt sliepen bij de hevigste koude zonder er hinder van te ondervinden, en oude monniken die er uitzagen als de eeuwige jeugd. Als u daarover meer wilt weten moet ik u naar mijn boek verwijzen: Ratselhaftes Tibet, dat binnenkort verschijnt bij het Uranus Verlag te Hamburg, en in het engels &Is Secret Tibet bij Rider te Londen." Maar de wijsheid...." Eens zei een monnik tegen me: Hoe meer men anderen er van tracht te weerhouden, dwaasheden te begaan, hoe meer ze het er op aan schijnen te leggen, onzin uit te halen. Slechts door zijn voorbeeld kan de mens in vloed oefenen. Maar wee degene die zijn best doet om een voorbeeld te zijn l Zijn streven is berekening en heeft geen waarde meer." Wat dunkt u daarvan? Good bye, many thanks for your kind interest." De pauze was om. Met hetzelfde on verstoorbaar vriendelijke gezicht waar mee hij mijn vragen had beantwoord ging Mr. Illion weer achter de lessenaar staan. YGE FOPPEMA , IÊlH^^ff^&&&N*^ \Jt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl