De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 9 januari pagina 2

9 januari 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

-4, Geslachtelijke moeilijkheden DE GROENE AMSTERDAMMER De transactie val Dr. H. Deterding Opgericht in 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 61e Jaargang No.3110 Redactie: Mr. M. K A N N. TH. M O U S S A U LT, Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. j. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO «n Mr. R. H. DIJKSTRA Red. en administr.: Keizersgracht 355, Amsterdam C. Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. HET HUWELIJK ONZER KROONPRINSES EEN huwelijk is altijd een uiterst belangrijk moment in 's menschen leven; dit geldt voor een vorstenhuwelijk evenzeer als voor het huwelijk van een gewonen burger, boer of arbeider. En een dergelijke ingrijpende beïnvloeding van 's menschen levensloop kan grooten invloed hebben op zijn houding tegenover zijn medemenschen. Maar het verschil tusschen een gewoon huwelijk en een vorstenhuwelijk is gelegen in de omstandig heid, dat de invloedssfeer van een vorst zoo ontzaglijk veel wijder is dan die van den gemiddelden mensen, ja dat van de levenshouding van den vorst altijd een onmiskenbare invloed uitgaat op het geheele volk. Daardoor heeft een vorstenhuwelijk ten allen tijde ook direct en indirect politieke kanten. Direct, immers de wereldgeschiedenis wemelt van vorstenhuwelijken, welke juist om den invloed op het geheele volk en dus ook om de politiek zijn gesloten. Maar ook indirect, omdat de invloed, die van het huwelijk op het vorstenpaar persoonlijk uitgaat, onwillekeurig ook in het openbare leven tot uiting zal komen. In de tijden van absolute vorstenmacht en van directe politieke leiding door de monarchen zelf, is de onmiddellijk staatkundige kant van de vorsten huwelijken voor de betrokken volken volkomen doorslaggevend geweest. Toch heeft de persoonlijke invloed nooit geheel ontbroken. Niemand kan bijvoorbeeld zeggen, of onze Prins Willem I wel tot onzen Vader des Vaderlands" zou zijn geworden, wanneer in het gelukkige gezin, waaruit hij ge sproten is, niet de grondslagen voor zijn prachtige karaktereigenschappen waren gelégd. In het systeem van de parlementaire democratie schijnt de verhouding van den invloed op het volks leven veeleer omgekeerd. Directe leiding aan het politieke leven gaat niet meer van den vorst uit. Maar, zooals professor Josephus Jitta ter gelegen heid van de verloving van Prinses Juliana in zijn hoofdartikel te dezer plaatse heeft uiteengezet, de persoonlijkheid van hem of haajr, die in ons staatbestel de Kroon draagt, heeft wel degelijk een groote beteekenis, al was het alleen reeds hierom, dat elk belangrijk staatsbesluit de verplichting mee brengt tot rekenschap aan iemand, die qualitate qua ongevoelig is voor partijbelang. Een persoonlijk heid, die voor'deze zware maar schoone taak van vlekkelooze onpartijdigheid steun vindt in een gelukkig huwelijk, kan deze taak ontegenzeggelijk beter vervullen dan iemand, die gekweld wordt door > persoonlijke verdrietelijkheden. In het geval van onze kroonprinses zijn dit nog Het is een groot geluk gezond & ?? i te zijn: 2xdaags 2 pillen 5Oct per tube slechts toekomstbeschouwingen; en ieder, die ook maar iets weet van de voortreffelijke wijze, waarop Koningin Wilhelmina haar constitutioneele functie vervult, hoopt, dat dit beschouwingen zijn voor een verre toekomst. Maar daarnaast is er die andere in vloed, die van een hedendaagsch vorstenhuis op de zeden en het cultureele leven der natie kan uitgaan en waaraan niet alleen Prinses Juliana, maar even zeer Prins Bernhard deel heeft. En hij is juist te ster ker geworden, naarmate in de parlementaire mo narchie de vorstelijke persoonlijkheden vrijer zijn komen te staan van alle politieke groepsvorming. Is niet het helaas zoo korstondige voorbeeld van Kroon prinses en later Koningin Astrid in ons naaste buur land van onmiskenbaren invloed geweest op de waar deering voor de Noord-Nederlandsche cultuur en voor de gebruiken ten aanzien der kinderverzorging en -opvoeding aldaar? En heeft niet anderzijds een voorbeeld strijdig met de volksmoraal in Engeland onlangs groote moeilijkheden veroorzaakt? WANNEER wij derhalve bij dezen onze op rechtste gelukwenschen aan Prinses Juliana en Prins Bernhard uitspreken, dan wenschen wij daarmee aan ons geheele volk en dus aan ons zelven geluk en groote geestesgoederen toe. En het is verheugend te bemerken, dat deze gelukwenschen overal in den lande en in alle sociale lagen gedeeld worden. En dat niet alleen in die politieke en gods dienstige kringen, die zich bij voorkeur met den geuzennaam tooien, en mede uit dien hoofde de neiging hebben zoozeer hun stempel op nationale f eestvieringen te drukken, dat er bij andersdenken den groote neiging is, zich maar wat achteraf te houden. Evenwel, deze bescheidener maar niet minder nationaal voelenden hebben in de huidige omstandigheden het besef, dat zij zich in 'slands belang niet meer in den half-nationalen hoek mogen laten dringen. Ten slotte misgunnen ook zij, die op grond van den waan, dat de monarchie in begin sel een vorm van autocratie of zelfs dictatuur zou zijn, in theorie voorstanders van een republiek zijn, of dat tot voor kort waren, het jonge paar hun geluk allerminst. Overigens neemt deze groep voortdurend in omvang af. De tijd, dat het koningschap-als-instituut een punt van discussie vormde bij Unie-Liberalen en Vrij zinnig-democraten, ligt reeds lang achter ons en zelfs het herzienings-rapport der S.D.A.P., dat toch nog njet zoo heel oud is maar nog wel uitspreekt, dat de partij in beginsel republikeinsch is", wordt thans reeds door t verschillende onderteekenaren op dit punt verloochend. De jongste geschiedenis is in dit opzicht ook een al te duidelijke leer meesteres: De Italiaansche monarchie leidt een allerminst glansrijk bestaan met een dictator naast zich en de Duitsche republikeinsche grondwet vormt niet het geringste beletsel voor de dictatuur van Hitler en zijn groep. En nu de socialistische bewegingen in Scandinaviëen Nederland, na den ondergang van het Duitsche socialisme, geleerd hebben op eigen beenen te staan, ook in theoretisch opzicht, is ook in die kringen het begrip en de waardeering voor het nationale en daarmee ook voor het nationale koningschap gestegen. En deze ontwikkeling gaat nog steeds voort. Er groeit in deze kringen een jeugd op, waarbij zich, voorzoover zij niet door directen nood in den extremistischen hoek is gedrongen, een duide lijk begrip voor onze nationale cultuur ontwikkelt en die daarmee ook geen enkel bezwaar toont het natio nale koningschap daarin te begrijpen. Want naar mate groepen, die niet door traditioneele banden aan onze nationale geschiedenis zijn verbonden, langs duizend-en-én wegen weer worden opgenomen in het cultureele leven van ons volk, in dezelfde mate zal hun duidelijk worden dat de nationale traditie niet strijdig hoeft te zijn met idealen van geestelijke zelfstandigheid en sociale rechtvaardigheid. Immers indien ergens, dan geldt het voor Neder land dat de monarchie gegrondvest is in dezelfde tradities als het nationale volksbestaan. Haar begin HET grootscheepsche plan van een cadea in-natura, waarop practisch de door D Deterding ter hand genomen transactie nee: komt, heeft natuurlijk verscheidene aspecten. In de; beschouwing zal ik mij beperken tot den econ mischen kant van het geval: Blijft dus over het eerste deel de levering van pro ducten zonder dadelijke betaling van de tegenwaard in de valuta van het expdrtland. Het komt hierop neer, dat men transfer crediet" geeft op onbepaalden termijn, in de hoop dat eens de deviezensituatie in het koopersland beter wordt. Kan men voor die levering goederen ge bruiken die zonder dit débouchégeen emplooi zou den vinden, dan lijkt het inderdaad economisch juist om een transactie als bedoeld te sluiten. Immers wanneer men de keus heeft tusschen vernietiging van het product en verkoop met betaling die welis waar zeer onzeker, maar toch mogelijk is, dan levert de transactie^ een overschot, een overschot dat gevormd wordt door de kans dat men den koop prijs of een deel daarvan te zijner tijd ontvangt. j *70O gesteld zou men dus tot de conclusie komen £* dat het wenschelijk ware om het stelsel der internationale credietverleening, dat vroeger meer malen de springplank vormde voor een conjunctuur opleving, weer in het leven te roepen. Met dit groott verschil echter, dat men de middelen voor zulk een credietverleening niet kan vragen van individueele beleggers of credietgevers, omdat daarvoor het t.z.t. binnenkomen van de opbrengst te onzeker is, maar het crediet zou moeten laten geven door de groepen die anders tot vernietiging der producten zouden moeten overgaan. Men zou dus een soort kongsi moeten vormen van de belanghebbende exporteurs, die het overcompleet aan producten bijeen brengen, in syndicaatsverband verkoopen en tezamen t.z.t. de opbrengst zullen kunnen verdeelen. DE uitvoering van zulk een project dat natuurlijk veel verder strekt dan het planDeterding zou echter practisch op zeer groote groote bezwaren stuiten. In de eerste plaats kan het al niet worden toegepast in die gevallen waarin de productiebeperking de onzichtbare voorraden beinvloedt. Olie en tin die niet geproduceerd worden blijven in den grond zitten als een reserve voor de toekomst. Men kan daar al niet zeggen dat elk verkoop nuttig is, als er maar een kans is om eenige opbrengst te krijgen, want men vermindert het toekomstige aanbod. Aldus lijken er oppervlakkig gezien zeer vele mogelijkheden aanwezig te zijn. Maar in de practijk zou dat waarschijnlijk erg tegenvallen. Dat men bij een gebrekkige afzetmogelijkheid produceert en mei onverkoopbare voorraden blijft zitten die niet voor conserveering geschikt zijn, komt feitelijk hoogst zelden voor. Natuurlijk zijn in elk land in een tijdvak van depressie onverkoopbare voorraden, maar die zijn niet belichaamd in producten die men wegens onverkoopbaarheid vernietigt doch in braak liggende productiecapaciteit. Arbeidskracht en pro ductievermogen van machines en installaties worden door niet-gebruik vernietigd. Zou men de voren staande theorie in het algemeen en op zoo ruim moge lijke schaal willen toepassen, dan zouden er zeer groote bedragen mee gemoeid zijn. Men zou dan de werklooze arbeiders in het syndicaat" moeten be trekken en aangezien zij toch moeten leven zou intusschen de werkloosheidsuitkeering door moeten gaan, eigenlijk bij wijze van voorschot op onder pand van het syndicaatsaandeel" der arbeiders en de individueele eigenaars der productiemiddelen. Natuurlijk zou er ook, indien aldus toegepast, een grens aan de toepassing van zulk een stelsel zijn, want de opzet zou moeten blijven dat de koopers de goederen betalen; alleen in verband met het transfer zou het crediet worden verleend. YTAT nu de onderhavige transactie betreft is het Vv duidelijk, dat deze het meeste nuttig effect zou sorteeren wanneer de aankoopen zouden geschieden In een tijdvak dat er werkelijk een groote overvloed is. Die tijd breekt pas tegen den zomer aan, hoewel er ook thans ongetwijfeld producten zijn waarin een flinke voorraad is gevormd, waarvan het afstooten economisch nuttig is ook in verband met den terugslag op de prijsontwikkeling voor den loopenden normalen afzet. Aan den opzet van de transactie zou het trouwens heelemaal niet afdoen wanneer de grootste inkoopen werden uitgesteld tot over eenige maanden, zelfs niet al zou dr. Deter ding thans de Winterhilfe het markenbedrag ter beschikking willen stellen. Men zou de deviezen (guldens) hier kunnen blokkèeren om daarmee over eenige maanden aankoopen te doen, en intusschen zou de Reichsbank daarop een voorschot in marken kunnen geven. Overigens zou de affaire in dezen vorm nimmer kunnen zijn voor een algemeenere toepassing in den zin zooals hierboven omschreven. Zou Duitschland al bereid zijn om een transfercrediet te accepteeren voor den aankoop van rubber, textielgrondstoffen, tin enz., het zal dat pieker niet willen voor de aankoop van die levens middelen waarvan de import niet strikt noodza kelijk is. Ook daarop zou een ruimere toepassing ran deze idee reeds vastloopen, wanneer althans daaraan niet het cadeau-geven zou worden ge koppeld. C. A. KLAASSE ligt in de afzwering der uitheemsche dictatuur van Philips II, voor den vrijheidsstrijd is Vader Willem de martelaar geweest, en bij zijn leven was hij dit reeds voor de idee der verdraagzaamheid tusschen de elkaar verdrukkende confessies. Bij de Oranjes heeft het volk telkens weer steun gevonden tegen over regenten-oligarchieën en overheersching van groeps- of streekbelang. E eerste wensch, die wij derhalve bij het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard willen itspreken, is die voor hun gezamenlijk geluk, als is voor een blijmoedige en getrouwe vervulling de taak waarvoor zij zich geplaatst zien. Het eenige wat hier op den weg van ons, Nederlan ders, ligt, is althans voorloopig wat minder veelischend te zijn ten opzichte van het jonge paar dan |n de afgeloopen maanden. De tweede niet minder hartelijke wensch houdt WIE als schrijver dezes eenige jaren het voor-fr dat het jonge paar als waarlijke Oranje-telgen recht heeft gehad, gelijktijdig met onze toeïe ^d>t!efva.? eeuwen voortzet. Deze wensch houdt komstige landsvrouwe Leidenaar", d.w.z. LeidschMjn. <tat zij mogen vasthouden aan alles wat hier heeft alle reden voor d1"*'"1 ~: «« ??*-**« * 21ch stceds b» «*? student, te zijn geweest, hoopvolle verwachting, dat Prinses Juliana eer waardig vertegenwoordigster van deze Oranj traditie zal zijn. Haar keuze, van ganscher hert' juist voor deze Universiteit, was reeds een daad v piëteit tégenover haar stichter, Prins Willem I. En vrijheidstraditie, waar deze Universiteit van trokken is, heeft zij met volle teugen ' J~ Dat zij ook de positieve verdraagzaamheid van ! grooten voorvader nastreeft, is in "'' ' herhaaldelijk gebleken: Zij bezocht, de gewoonte van Den Haag" tijd was: ware traditie past zich steeds aan bij ver anderende omstaridigheden. Juliana's warme hart en Iternhard's internationale ervaring geven goeden nd voor de hoop, dat de nieuwe stalen ramen het paleis te Soestdijk symbool zijn voor een ook geestelijk opzicht wijden blik. Er liggen in dit nog vele mogelijkheden voor het jonge ingstelling voor noodlijdenden, economisch leven, het leger afgeloopen maanden duidelijk . Tal van andere terreinen voor zullen zich' nog voordoen: het oerenjleven, de arbeiders- en andere yolksonting, de nooden der werkloozen, jeugdleiding, d en volk in de overzeesche gewesten. En op het en in Soestdijk kan een nieuw centrum , waar een jongere generatie uit verschillen de levenskringen, uit de verschillende schakeeringen, waaraan ons godsdienstig en cultureel leven zoo rijk is, uit de gansene intellectueele en kunst-wereld elkaar ontmoet, in die sfeer, welke een synthese vormt van oude traditie en spontane originaliteit, op voorbeeld van onze Prinses zelf. Zoo kunnen tot uiung g«omcn ^ Juliana's w^zai J££»^««eenheid nieuwe krachten ook worden heden voor het ^^"^^^^^ Moge een Hernelsche zegen op de vervulling dezer kleindochter van haar betreurde grootmoeder Ern» gehu£cn8chen ^^ MR w VBRKADB door V.C.S B en organiseerd. ******* niet tot het godsdienst gebeurtenis m een der Leidsche onze Prinses, ondanks de t^trev^ontebdt van eenige ?*^^*^*?* eemgszms als AJ C Ud geklededochter een gesprek aanknoopte. Te het besef van sociaal tot uiting is gekomen DB PLANNEN VAN DEN HEER DETERDING, waaraan hiernaast een economische be schouwing wordt gewijd, wórden nu in de Nederlandsche pers druk besproken. Niet overal met even groote instemming. Dat is ook begrijpelijk. Het staat den heer Deterding vrij om met zijn persoonlijk bezit te doen wat hij wil. Wil hij het Duitsche Rijk, dat langzamerhand danig in den knoei begint te komen wat zijn voedsel- en grondstoffenvoorziening betreft, te hulp komen hij ga zijn gang. Ieder Nederlander behoort toe gankelijk te zijn voor deze gevoelens van broeder hulp. In de oorlogsjaren, en vlak daarna, hebben wij getoond, dat wij inderdaad hulp weten te bieden, waar dat noodig is. Maar wanneer de regeerders van het Derde Rijk kanonnen noodiger vinden dan boter en doorgaan met de financiering van allerlei * fantastisch dure en minder noodzakelijke uit gaven, dan kunnen zij moeilijk verwachten dat wij nu reeds de urgentie van deze liefdadigheid inzien. Wanneer de actie van den heer Deterding een manier mocht blijken om hier te lande een inzameling te houden voor de Winterhilfe, dan zullen de publieke opinie en hopelijk ook de Nederlandsche regeering niet aarzelen hem bij te brengen dat ook wij met onze nog betrekkelijk groote werkloosheid een noodlijdend volksdeel hebben en dat het hemd ons nader is dan de rok. HOE PRECAIR DE TOESTAND IN DUITSCHLAND ook mag zijn, het schijnt dat hieraan nog geen remmenden invloed uitgaat wat de Cosas de Espana betreft. Volgens de Engelsche rapporten stijgt het aantal Duitsche vrijwilligers" nog steeds. Zij zien er op en top uit als regulaire troepen. En Hitler laat de Engelschen nog wachten op antwoord op hun ncta inzake stopzetting dezer troepentrans porten. Rusland en Italiëhebben op deze FranschEngelsche stappen reeds bevredigend geantwoord. Het zou niet erg zijn wanneer Duitschland nog wat aarzelde en wachtte op een klein en eigenlijk slechts moreel succesje, dat Franco nog zoo best zou kunnen gebruiken voordat hij in den steek ge laten werd wanneer niet juist op dit oogenblik eenige Duitsche oorlogsschepen in de Spsansche wateren wat kort-aangebonden en ultimatief te werk gingen. De Engelschen doen alles om de spanning te overbruggen en om te bemiddelen in de vrijlating van een door de Basken opgebracht Duitsch schip en teruggave van de geheele lading te verkrijgen, die evenwel voor een deel uit oorlogs tuig schijnt te bestaan. Maar wij behoeven slechts aan Serajewo te denken om met angst en vreez de gevolgen af te wachten van het rollen van dezen steen, waarvan wel eens een lawine het resultaat zou kunnen zijn. Lukt het Eden wellicht met Fransche hulp dezen storm te bezweren, dan zal het wel losloopen. Te meer daar Italiëzich, nu de nota's van het Gentlemans-agreement betreffende de Middellandsche Zee gewisseld zijn, volledig van Spanje heeft gedesinteresseerd. Mussolini begreep, dat hij niet anders kon. Zou hij Engeland den voet willen dwarszetten, dan zouden de omstandigheden hem met Duitschland in een formeel bondgenootschap dringen. En dat hij daar nu niet bepaald lust, in had, is alleszins begrijpelijk. Het Derde Rijk zou (een lastig en uitgehongerd bondgenoot worden. Daarbij komt dat Italiëzelf ook hulp noodig heeft, financieele en economische hulp in den meest uitgebreiden zin. Niet alleen ontbreekt het in Itali aan het kapitaal dat noodig is om de nieuw ver overde koloniale gebieden te exploiteeren, maar het is dóór den Abessynischen oorlog en door de sancties danig in de put geraakt. OVER HET VORSTELIJK HUWELIJK ZOUDEN WIJ hier, nu dit nummer ook overigens vrijwel geheel aan Vorstenhuwelijken" is gewijd, kunnen zwijgen, ware het niet, dat onze Oosterburen nog even roet in het eten hebben willen werpen. Na een vigoureuze perscampagne (wij geven een staaltje in het Oog der wereld"), .begonnen in Goering's Essener National Zeitung", over een tot vlagmcident gebombardeerde kwajongensstreek en incidenten" bij een voetbalwedstrijd Den Haag?Lippe, waar van de Duitsche sportlieden zelf niet? hebben be merkt, zijn represailles" gevolgd waardoor een aantal Duitsche gasten de feestelijkheden alhier niet hebben kunnen meemaken; en waarbij de paspoorten van drie 'prinsessen-bruidsmeisjes eenigen tijd zijn ingehouden, met het gevolg dat zij niet op den aangekondigden dag hebben kunnen overkomen. Ge lukkig zijn de passen later vrijgegeven, zoodat de zaak niet op de spits is gedreven. Het was zoo waar lijk ook al mooi genoeg l Als men zich in Duitsch land beklaagt over gebrek aan waardeering in ons land, dan zijn dit toch niet bepaald methoden waar door die waardeering bij Nederlanders ontstaat. Dat de Duitsche campagne ook tegen prins Bernhard gericht was en dat hij naar aanleiding van d volksliederenkwestie bekend heeft laten maken, dat hij thans Nederlander is en Nederlandsen voelt, heeft de banden tusschen hem en ons volk ontegenzeggelijk nog versterkt en is ook geschikt gebleken de ongemotiveerde angst van somrriigen over te groote sympathie met on-Nederlandsche politieke stroomingen op de vlucht te jagen. En het Volk" smult van de gelegenheid, zjjn publiek in nationalen zin op te voeden, en wijdt er vrijwel een geheele voorpagina aan. Over de geheele linie der Amsterdamsche groote pers lijkt het trouwens wel, of onder den druk der binnen- en buitenlandsche nooden, de samen werking van alle partijen, die niet uit het buiten land mede leiding krijgen, met wat meer waar deering wordt begroet. Hoofdartikelen gaan voor zichtig in die richting en de aandacht aan de jaarvergadering van het thans reeds tienduizendkoppige EENHEID DOOR DEMOCRATIE" S OOk symptomatisch. DB VERZWARING VAN DEN DIENSTPLICHT, DIB ONS te wachten staat, werpt zijn schaduwen reeds vooruit; de matrozen zullen een half jaar langer moeten dienen en de herhalingsoefeningen worden voor alle dienstplichtigen weer op drie in plaats van twee gebracht. En om in de toekomst het contingent te kunnen uitbreiden worden thans reeds belemme ringen voor het herroepen van broederdienstvrijstellingen uit den weg geruimd. Vooral deze laatste maatregel zal vele gezinnen met meerdere zoons zwaar vallen, te meer omdat nog steeds niet alle werkgevers voldoende gemeenschapszin toonen om hun dienstplichtige werknemers na afloop van hun diensttijd terug te nemen. En door den komenden maatregel dreigt nu zelfs meer voor n lid uit hetzelfde gezin werkloosheid als gevolg van den militairen dienst. Deze plaag der WERKLOOSHEID rust nog steeds zwaar op ons land: de laatste cijfers zijn weer hooger dan de voorlaatste, hoewel er tegenover de overeenkomstige weken van het vorige jaar een daling is. Maar boven de 30% is het werkloosheids percentage nog steeds. Allerlei werkverschaffings-en cultureel werk brengt wel eenige verlichting maar het is een druppel op een emmer, en als men, zooals minister Slingenberg nu bepleit, grooter druk op de dselname daaraan door de jongere werkloozen gaat uitoefenen, zal het heel gauw blijken, dat het aantal goede leiderskrachtèn weer te kort zal schieten. Wordt het niet tijd dat hiervoor een opleiding wordt inge steld? Meerdere centralisatie is om versnippering te voorkomen natuurlijk welkom, maar waar veel van dit werk zonder vergoeding wordt gedaan, moet wel bedacht worden, dat dit alleen uit diepgeworteld roepingsbesef kan plaatsvinden en concentratie dus niet tot de neutraliteit van den grootsten gemeene deeler mag leiden. DB AANPASSING DER VASTE LASTEN BIJ DB SPOORwegen, noodzakelijk geworden door de crisis, zal nu ook weldra haar beslag vinden. De obligatie houders zullen wel veeren moeten laten, maar wien is' dat in deze jaren niet overkomen? En zonder ingrijpenden maatregel is ons spoorverkeer economisch niet gezond te maken en in staat tot billijke concurrentie tegen het autoverkeer, dat bij ietwat betere tijden en lagere lasten nog sterk zal kunnen toenemen. Hierop rekent ook ROTTERDAM, dat het kleine tunnelplan" voor zijn Maasverbinding aannam en dus den mollen-weg boven diender zwaluwen, Het mooie brugontwerp, verkoos. En al kunnen wij over deze keuze niet juichen, het is althans goed dat men. nu 4e bouwkosten goedkoop zijn en de werkloosheid groot, dan toch spoedig aan het werk tijgt. U r / v IROENEVf ISTEKDAlf' . Ttlttowi 379éL x . ? ?'? \ ' > ^ '? V11'* *. J.i . .n de 60stW d. r kostelooi Ik zend PAO. 2 DE GROENE No.3110 PAG. 3 Dl GROENE No.3110

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl