De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 9 januari pagina 9

9 januari 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven Wcrner Kraus (l.) en Hans Moser (r.) in Burgtheater" Clark Gob/e en Jeonnette Macdonald in ,,Son Froncisco' Beeldende kunst AMSTEIDJUWSCHE EXPOSITIES Jan Engelman Hollamlsclie Knnstenaarskring?, Stedelijk Museum, Amsterdam DE tentoonstelling van den Hollandschen Kunstenaarskring in het Stedelijk Museum is beter dan die van het vorig jaar. Het werk hangt mooi, want de hinderlijke schotten, die een kijk op eenigen af stand beletten (niet iedere schilder houdt zich aan kabinetsformaat), zijn weggenomen, men ziet in de groote zaal een beeld vrij in de ruimte oprijzen, zoodat men massa en eurhythmische werking kan waarnemen, waarbij het geflankeerd wordt door en de fond geniet van warme stukken kleur. Maar ook de kwaliteit der werken zelf is beter. Zij bewijst dat er, ook waar de Nieuwe Realisten niet aanwezig zijn, nog wel geschilderd wordt met talent. En gebeeldhouwd ? ? ? ? Een tentoon stelling als deze legt getuigenis af van het groeiend vermogen onzer beeld houwers. Zij onthechten zich meer en meer aan de schijf, aan de gedachte dat men zeer verheven dingen doet, wan. neer men maar styleert, den natuur vorm steriliseert, afplat, en zij zoeken het volume, zij herkennen de eigen lijke taak der Europeesche beeldhouw kunst, die zeker niet bestaat in het ver slapte nadoen" van Egyptenaren en Negers, ook niet in het betrachten van naturalistische kleinheid, maar in het scheppen van een grooten en edelen vorm, waarin de natuur herboren wordt en betrapt in haar geheimen. Deze beeldhouwers weten eindelijk, wat een figuur als Maillol waard is, zij zien de voörbeeldigheid van zijn edel klassicisme, dat zich van het bevroren academisme onderscheidt doordat het geen formalisme kent en gespannen is van warm zinnelijk leven. Misschien klinkt dit alles een beetje fascistisch", maar er wordt geenszins mee bedoeld het goed recht van een doorvoelde deformatie te ontkennen. Wel echter is het de begroeting van mér blocdrijk leven, nadat de beeldhouwkunst een tijdlang het experimenteerveld is ge weest van allerlei abstracte verlangens en van een vergeestelijking zonder fundament. Zoo kan men bijvoorbeeld in de naak te mannenfiguur, die Johan Polet heeft gemaakt voor de gemeente Amsterdam, en die als een' laat ge schenk het Museum Boymans zal worden aangeboden (het model staat er in gips, maar het wordt in brons gegoten), de bekroning zien van een tijdperk waarin deze beek h uwer veel héft geprobeerd, doch zich slechts moeilijk kón losmaken van de praeoccupaties in zijn aanvang. Het kon digde zich aan, dat deze klaarheid en deze natuurlijkheid komen zouden, maar de geboorte is den Hollander een moeite. De mannenfiguur werd niet alleen een werk dat van verworven kunde getuigt, zij is ook plastisch een /l geheel welbegrepen schepping. De fi guur staat prachtig op de beenen (de verkorting van de onderbeenen is mees terlijk), de actie der spieren is levend en sterk, de kop, de gelaatsexpressie heeft droom en ingekeerdheid genoeg, bij zooveel reëele spanning. Het kan u niet verborgen blijven, dat de betonnen Jongen met Vogel van Hildo Krop, al zal men in aanmerking nemen dat de maker van andere opvattingen uit gaat, bij die volkomenheid achterblijft. Vage ,,aanduidingen" gelijk de rechter hand van den knaap, het gebrek aan Einmaligkeit in de contouren, we aanvaarden ze niet meer. De haast der Amsterdamsche monumentaliteit wreekte zich. Liever is ons Krop's [portret van den schilder Bouchaud, waarvan de spitsheid en het flexibele ' der psychologie ons nader komen. Wat zich bij Pol et aankondigde, openbaart zich al langer bij Wezel aar, maar deze is minder een pooteling, hij is niet altijd even vast en beslist. Toch zien we gaarne terug het harmonische Portret van Mevr. H. W. en den eenvoudigen, kloek gebouwden kop van Matthieu Wiegman. Gijs Jacobs van den Hof laat niet na zich in dezelfde richting te ontwikkelen en ook Mari Andriessen is van de partij. Vooral in de geestige portretbuste van Thijm, treffend van gelijkenis en psychologie, is deze fijnzinnige Haarlemmer op zijn best. D DRIE vrouwen exposeeren mee met de schilders. Else Berg is de pittig. ste virago in dat trio, haar arbeid heeft een verwerkelijkte naïveteit, en per soonlijkheid, vaak ook een merkwaardigen humor. Het best is zij hier in een portret van den schilder Schwarz en in een frisch Stilleven met tomaten. Jeanne Bieruma Oosting stelt teleur, haar teekening is niet praegnant in de olieverven, en haar kleur zonder vaste lijn", als zulk een karakteristiek er mee door kan. Het genietelijkst is haar Vischstilleven. De derde dame is mevrouw Sorella, en zij is de meest vrouwelijke, de meest verfijnde. Het getuigt van goed inzicht, als men haar werk op de tentoonstelling van Sint Lucas ontdekt" mocht hebben. De figuren missen volume, maar de bloe men zijn met grooten smaak, met een opvallend fijn coloriet vooral, gedaan. Colnpt verrast het meest door een van zijn kleinere doeken, het stads gezicht te Monnikendam, en Couwenberg is het best in twee vrouwenpor tretten. Er is een mooie wand van S. L. Schwarz, een zeer schilderlijk schilder, nog altijd, die in zijn bloemstukken van een zekere vernieuwing getuigt, en er is een niet minder mooie wand van Gefm de Jong: zilverige zuidelijke landschappen, met een echten bloei van de kleur. Moolhuizen repeteert zich al te zeer, maar Piet van Wijngaerdt kan nog nieuws aan, zooals een bloemstuk en een domineesportret, vol diepe tinten zwart, bewijst. Een kapitaal doek van Matthieu Wiegman, Maria en Martha", stelt ons de be kende opgaven: hoe te combineeren, wat wij weten van des schilders gaven, vooral in de kleur, met zijn eigenzinnig vasthouden aan een geestelijk primi tivisme en een primitief gewilden vorm, wanneer hij het godsdienstige thema behandelt. , , Roswitha Bittcrlich, Mj Artl et Amicitiae" VAN meerdere kinderen, meest kinderen uit milieus waar het picturale een traditie is, zag ik in de laatste jaren teekeningen die niet minder d,an verbijsteren^ waren van imaginatie en uitbeeldingsvermogen. Geeft de catastrophale tijd aan de kinderziel een ongekende gevoelig heid, erft zij wat de ouders nog niet wisten te verwerken? Een talent als dat van Roswitha Bitterlich is wel zér ongemeen. Zij is compleet een wonder kind, en als men haar laatste werken ziet voegt men er helaas aan toe: met al het hachelijke dat aan dk vroege uitverkiezing vast zit! Want de groote fraicheur en de wezenlijke bekoring bezitten op deze tentoonstel ling de , ,vroegste" teekeningen, de volkomen expressionistische krabbel'» (men zou ze in Prinzhorn's verzameling kunnen zetten) van toen zij twee en drie jaar was. Later ziet zij.... beeldende kunst, zij leest boeken, en veel van het directe vermogen, van de zalige sereene onbevangenheid ver dwijnt. In een serie als de Sprookjes. platen, uit 1934, schijnt zij bijna een idyllische, humanitaire dame, die kin derboeken illustreert en de bekoring van het Biedermeier kent. Een harer laatste olieverfschilderijen, de Rus sische Pelgrims (uit 1936), voorspelt een schilderes der Oostenrijksche akademie, met veel literairen en anecdot:schen inslag. Zal het daarop uitdraaien? Ook als het geschiedt kan zij terug zien op een jeugd met wonderlijk rijk verbeeldingsleven, gekleurd vooral door fransciscaansche liefde tot de dieren en een godsdienstig gevoel, dat tot mys tieke hevigheid stijgen kon. Want hoe fel en doorleefd is de conceptie van een tafereel als Christus en de eenhoorn", (hoe komt zijner op"?), een Christus die met zijn bloed de zielen redt van de hel of het vagevuur en allen gaan . heen door dien eenhoorn, symbool vai. de kuischheid, optredend als bemidde laar. Telkens ontsnapt haar spontane visie en verbeelding aldus aan den dwang van lectuur en van wat zij elders moet hebben uitgebeeld gezien. Kleine visioennaire, die bevestigt at den kinderkens is geopenbaard wat dt.' groote menschen vaak vergeefs zoeken. Plot Wiegman, in De Itonde Brug" PIET WIEGMAN timmert weinig aan den weg, wat misschien een sympathiekei eigenschap is, nu zoovelen trachten ons triplex voor edel timmerhout te verkoopen, maar wat ons anderzijds onthoudt het goede werk dat hij maakt. Want Wiegman is nog altijd een der voornaamste figuren van de beeldende kunstenaars uit de duinstreek van Noord-Holland, die eens de School van Bergen vormden. Men vindt in zijn schilderijen die breedheid, die omvaemende kracht, welke de vormen groot en klankvol weet te houden en gerechtigd is de details te verwaarloozen; men vindt bij hem een treffende psychologie van het leed' van afgeleefde menschen, als hij dieren schildert een kantige karakte ristiek van de omtrekken, wanneer hij het landschap maakt gevoel vóór de aparte formaties van den bodem. Men vindt een sterk verband tusschen het landschap en de figuur, als hij ze samen brengt, en altijd een rijpe, be zonken kleur. Er zijn ook op deze, be trekkelijk kleine, tentoonstelling zeer goede werken van Wiegman: De Geit" bijvoorbeeld, die in atmosfeer en kleur herinnert aan zijn groote doek De Stier" (waar zwerft hij?'), de aquarel van den' ouden, half-blinde./ man, of die sterke, hevig gevoelde im pressie van de baby in zijn wieg. Z\ J bewijzen hoe primair de maker het] leven ondergaat, hoe ruig en eerlijk een plastische kracht hij is. Maar Wiegman kan meer dan schil deren. Hij modelleert, hij beeldhouwt. Hjj heeft in den kinderkop, in zand steen gehouwen, een opmerkelijk werk geschapen, van een realisme, dat wijden adem heeft. Niets is verfraaid, óf senti menteel gemaakt aan dit dierlijke, begeerige smoeltje: het is een baby die > naar het hart van Van Gogh zou zijn. En dan is er het aardewerk, dat veel te weinig bekendheid geniet. Aardewerk van eenvoudige maar fraaie materie, .in het ornament geestig ei vroolijk, speelsch, maar niet zonde: vastheid, in de kleur warm en be, storven. Gedraaid, gekleurd en g'ef bakken met gevoel, altijd oorspron* kelijk en zonder clichés. Dékunst nijverheid op haar best. Film SOWJET-FILM toont een nieuw gezicht D. C. VAN DER POEL Alexamlrof: Circus DE. Russische film is steeds belangrijk uit een dubbel ge zichtspunt. Ten eerste na de openbaring van wat de film als filmkunst kan zijn als film. Ten tweede als uiting en reflex van een nieuwe wereld in wording. Circus" van Alexandrof is belang rijk in beide opzichten. Voor de eerste maal zien wij hier een Russische film volgens het bekende internationale recept met sterk Ameri kaanse inslag: jongetje vindt meisje" na de gebruikelijke en onmisbare moeilijkheden en misverstanden. Circus" geeft dit overbekende geval in het nog altijd boeiende kader van het circus, dat gelegenheid biedt tot show, komische situaties en spanning in velerlei variaties met de gebruike lijke muzikale illustratie. Op' zich zelf is dit nieuwe gezicht van de Sowjet-film merkwaardig genoeg. Maar er is meer. De heldin van het verhaal heeft een geheim, waardoor zij gebonden is aan de traditionele schurk, die daarvan misbruik maakt, hetgeen overigens dient als basis voor de nodige moei lijkheden en misverstanden. In zoverre niets bijzonders. Het wordt echter bijzonder in het kader van de Sowjet-film. Want dit geheim is de neger-baby van de blanke vrouw. Wij zagen bij de inzet van de film hoe zij zich in Amerika nog maar net door overhaaste vlucht heeft kunnen redden voor steni ging door een hysterische menigte. Rassenschande wordt niet alleen bij onze naaste buren als een van de zwaarste zonden beschouwd! Zij draagt als Amerikaanse circusartiste ook in de Sowjet-Unie dit angstvallig verborgen geheim als een zware last mede en het is dit geheim, dat haar aan de onsympathieke part ner bindt, en een gelukkige toekomst in de weg schijnt te staan als een nieuwe liefde voor een jonge Rus sische collega ontwaakt. In het vooral door de idee belangrijke slot van de film wil haar partner wraak nemen door de baby aan het circuspubliek te vertonen. Het voor beiden onverwachte ? resultaat is, dat hij een hopeloos figuur slaat. Niemand begrijpt Wat er voor verschrikkelijks in zou.zijn, dat een vrouw een kind heeft en dat het kind van een neger zwart is. De man rest slechts een smadelijke aftocht en de baby wordt door het publiek geki<uffeld. Een wiegeliedje wordt in de verschil lende talen van de vele volken der Sowjet-Unie overgenomen als prachtige uiting van overwonnen rassen- en nationaliteitenhaat: Wij houden van alle ? kinderen". 1 Een conventioneel verhaal heeft in deze werkelijk nieuwe wereld der U.d.S.S.R. een nieuwe inhoud, een banaal happy-end een nieuwe waarde gekregen. De bekende leuze ten opzichte van de kapitalistische wereld: inhalen en voorbijstreven" wordt ook in dit film verhaal geuit. Wij mogen deze ook hier interpreteren. In zoverre de Sowjet-Unie wat be treft de techniek van ,de show-film (die overigens ook als film veel interessants vertoont) Amerika en WestEuropa nog niet geheel heeft ingehaald, wat betreft de waarde van het verhaal is men ons inderdaad voorbij gestreefd. Immers, ook hier biedt men de bioscoopbezoeker mér dan een uur waardeloze bedwelming in de leugen van een valse schone schijn. Onvervulde belofte San Fronclsco (Alhambra, A'clam) EEN film, die juiat*4oor haar onmiskenbare qualiteit r de teleurstelling wekt van een on vervulde belofte. San Francisco" van de bekende Amerikaanse regisseur Van Dijke, in opzet bedoeld als het epos van de stad, in zijn primitieve levensdrang, ver persoonlijkt in de figuur van Blackie (Clark Cable), de caf -chantant-exploitant en thuis in de sfeer, die hier te op zettelijk als Sodom en Gomorrha wordt gesuggereerd, maar innerlijk een pri mitief en zelfs goed mens. De stad heeft de aardbeving van 1906 nodig om in een vernieuwd leven groter bloei te vinden: Blackie heeft de zelfde ramp nodig om bewust tot God te komen, die hij voorheen altijd heeft ontkend en bespot. Een grote opzet vootwaar en Van Dijke spaart om deze te verwerkelijken geen middelen, die voor de zoveelste maal bewijzen over welk een arsenaal de film beschikt. Desondanks gaat zijn streven grotendeels verloren in deze middelen: Clark Gable, JeannetteMacDonald en de techniek, welke ons de verwoesting van een hele stad voortovert. Clark Cable valt te bewonderen, al ontbreekt ons de naïeve primitivi teit, om zijn knieval voor God op deze wijze te aanvaarden (een typisch staal tje van Amerikaanse f ilm-ethiek) J eannette MacDonald blijkt ook hier weer een vrijwel onoverkomelijk gevaar voor de filmregisseur, die maar niet laten kan dit materiaal voor de volle loo pCt." te gebruiken en daarvoor zijn oorspronkelijke opzet ontrouw wordt. Wij zien en horen haar in deze film in het café-chantant, in de kerk en in de opera en zouden San Fran cisco net vergeten als de aardbeving al dit schoons niet wreed kwam ver storen om haar daarna weer onbescha digd de overlevenden met haar zang te zien horen en vertroosten. Een te, opzettelijk geregistreerde massale op mars naar een nieuw leven in een nieuwe stad (overigens als beeld niet meer origneel) kan ons hierna nog slechts de indruk bewust doen worden van wat deze film had kunnen zijn, maar niet geworden is. Beeldjournalistiek HOE lang is het geleden dat eerzame burgers die belang stel den in de politieke en andere ge beurtenissen buiten hun woonplaats tweemaal per week naar het caf gingen om daar tegen betaling inzage te nemen van dat kostbare nieuwe ding: de krant? De krant, die ons thans tweemaal per dag op de voordeurmat wordt geworpen Bij duizenden zijn wij de laatste weken naar de Cineacs gestroomd, waar ons a raison van vijftien cent de grote gebeurtenissen Van de dag zijn voorgetoverd. Hoe zullen onze kleinkinde ren de wereldgeschiedenis-vande-dag thuis krijgen ?... H. R. Tooneel CENTRAAL TOONEEL A' Prof. Dr. H lob Pratoriu» L moge het gekke praat zijn, toch zit er orde in.", zou Polo. - nius van dit geestige stuk van Curt Götz verklaren. Het stuk is niet te lang, gelijk de baard van Polonius, en de geestigheden komen zoo gemak kelijk en vanzelf sprekend, dat de auteur allesbehalve een oude heer" blijkt te zijn, bij wien de geestigheden niet anders loslaten dan met de grootste moeite". Laseur en de zijnen brengen deze comedie bovendien onbevangen en zoo weinig zwaarwichtig, dat men voor het te weten weer op straat staat na eenige uren luchtig amusement om twee aar dige getrouwde menschen tusschen afgunstige isegrimmen en een opge knoopte", die nog niet dood wilde. Een dergelijke combinatie vindt men niet vaak en nog minder opgewekte acteurs, die niet geestiger willen zijn, dan hun rol mogelijk maakt en bedoeld is. Curt Götz is een genoeglijke schrij ver met een gezonde levensvisie, die het tooneel en zijn mogelijkheid door en door verstaat. Hermann Schwab speelt nog altijd voortreffelijk stekelijke oude heeren", n aanhankelijke, trouwe duldende stumpers. Bewonde renswaardig dat een veteraan zich nog maals geheel aan een zoo jong gezel schap heeft kunnen aanpassen. Met St. Jutte tuis ZOOALS van Ibsen gezegd kan worden, dat hij stukken schreef met uitsluitend laatste act en, kan men van Rodney Ackland After October" verklaren, dat het spel uitslui tend exposés van drie eerste acten bevat. Het is onhandig jeugdwerk van een observeerend auteur. De eenzaamheid" van een bepaalde groep menschen heet hier uitgebeeld te zijn. De eenige niet eenzame" is de moeder, die de een zamen bij elkaar houdt (uitstekend ge speeld door Tilly Lus). Zij heeft, nadat zij overwoog het hoofd in een gasfor-, nuis te steken en daarna het kraantje open te draaien, opdat zij haar drie kinderen niet tot last zou zijn, den reddenden inval gehad, in plaats daar van in hetzelfde fornuis een scho teltje" voor haar kinderen te stoven en alle drie bedrijven lang zien wij dan ook bij elkaar geraapte lieden steeds weer aan haar maaltijden in de achter kamer vereend. Haar zoon is een middelmatig auteur en tooneelschrijver, die wellicht uit eenzaamheidsoverwegingen een knap pe jeugdige manicure in huis haalt, met haar gebroken jeugdillusië". Boven dien komt of gaat een onsympathiek jongmensch-auteur met een baardje, die naar 't scheen alleen door het raam zijn opwachting mag maken en de minderwaardigheidsgevoelens van zijn collega aanwakkert, reden waarom deze sombere gast daartegenover ge voed wordt met oudbakken restjes en hoop op een toekomst" in den vorm van weinig vaste financieele beloften voor cautie in verband met de uitgaven van zijn, laat ons aannemen, onsterfe lijke oeuvres. De oudste dochter is getrouwd met een gigolo-achtigen onterfden Franschman; zelf is zij als danseuse en Animiermadel werkzaam in een buitenlandsch nachtcafé, hetgeen haar moeder mag vermoeden maar niet weten. De voor treffelijk door Tersteeg gespeelde Franschman is dus onderdak, en de danseres heeft haar mari-de-coeur als tegenwicht voor haar uren van animieren der grove proleten en voor het ver plicht nuttigen van kreeft en cham pagne. Gedurende de drie bedrijven is zij ontslagen of met vacant ie en komt zij bij haar gelukkig iets-minder-mislukten broeder, den auteur, logeeren; haar berooide man vergezeld haar, en slaapt tegelijk in het bed zijner schoon moeder, die daarvoor naar een canap verhuist. De jongste dochter van den huize, een schilderes in den dop, is op een kantoor werkzaam bij een onsoliden beursman, vereenzaamt bezitter van een echtgenoote, een auto en drank zucht. Beider vooropgestelde ^enzaamheidsgevoelens verklaren de directeurtypiste verhouding. Een goedige ongetrouwde oude mal loot (alleraardigst door Peronne Hosang gespeeld) vindt en brengt troost in dit levendig milieu door een hechte vriendschap met den zoon en heer des huizes, den auteur, evenals een oudIndischgast (met kostelijken humor door Jan van Ees gespeeld), die voor de afleiding buitenshuis zorgt van de manicure, die reeds drie jaar lang ondanks slaapmiddelen in dezen lief bedoelden familiekring haar slapelooze nachten doorleeft. De auteur heeft dit huis vol men schen aardig getypeerd, maar miste het dramatisch talent en het inzicht om van deze bohémiens een groep te ma ken die door een overtuigender motief dan gebrek aan eenig initiatief aan elkaar is verbonden. Het is onmoge lijk eenige sympathie voor deze lieden te gevoelen, behalve voor de slovende moeder, den dolenden Indischman en het malle oude Coué-mensch. Wij ver heugen ons uitsluitend over aller ge zonden eetlust, zonder ons te verdiepen in de onbetaalde rekeningen en sociale problemen. Dat doen zij zelf trouwens ook niet. Wanneer, gelijk het programma me dedeelt, de auteur inderdaad zijn eigen vriendenkring heeft beschreven, dan kan men slechts een enkele verzuch ting slaken: Wacht u voor Ackland's vrienden vóór St* Juttemis voorbij is! En de vrienden kunnen niet anders zeg gen dan: Van je vrienden moet je het hebben !" Na het groote, verdiende succes van Prof. Hiob Pratorius" misten wij noode n Laseur n Schwab als medespelers, en bovenal de betooverende tooneelkennis van een auteur als Kurt Götz, die ons zoo opgewekt naar huis wist te sturen, in plaats van ledig en vereenzaamd. EDUARD VERKADE In de banketbakkerij AT wij gevreesd hebben is den armelijke Meurendrükjes ver menigvuldigd, tot spijze van de hongerige menigte ! Het ergst maakte de geparfumeerde Antoon van Welie het, die een soort van apotheose baar\A/ geschied. Het huwelijk van * * Prinses Julidna en Prins Bernard heeft geen schilder van beteekenis een goed schilderij doen maken, maar een monsterlijke galerij de, waarop het bruidspaar in een onvan misbaksels laten ontstaan, die vergeefs probeeren op portretten te lijken. Wat voor soort van beel dende kunstenaars zijn het, die zich laten vinden om naar fotografietjes en vluchtige indrukken conterfeitsels te produceeren die stikken in de bloem-zoete Kitsch, en meer van banketbakkersornamenten hebben dan van beeltenissen van menschen? En dat fraais wordt in tienduizenvergankelijke zaligheid uitrees boven een gepeupel met platgeslagen hoof den. En dit geschiedt in een land, waar weleer op waarlijk koninklijke wijze portret werd geschilderd ! Waar Toorop in een portret van Koningin Emma bewees hoe het óók kan! Terwijl een eindje verder in het woud de Belgen leven, waar de vor sten poseeren voor Opsomer en Van Dongen. J. E. /oor Nj, PAG. 10 EN H^JÏROENE No. 3111

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl