De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 16 januari pagina 5

16 januari 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

IRONISCH MATRIARCHAAT Letterkundig leven F. Bordewijk: Rood paleis A van Dit m ar, Rotterdam) OOD PALEIS" is in onze letteren het eerste boek, waarin de prostitutie als gegeven zoo volledig, meedoogenloos en systema tisch wordt uitgebuit als in buitenliteraire sferen slechts déslachtoffers van dit verzwegen beroep. Boeken over prostitutie, waarin, zooals hier, een bordeel het decor en het hoofd thema levert, zijn te tellen, ook in de buitenlandsche literatuur; dat ik mij op het oogenblik slechts twee no vellen herinner (van de Maupassant en Werfel), kan er op wijzen, dat dit motief inderdaad slechts uitwerking verdient op kleine schaal; het is te uitzonderlijk en tegelijk te banaal, te beperkt ook; als romanstof bevat het enkel de kiem in zich van de goed koopste conflicten. Men schrijft toch ook geen roman over luizen. Dat F. Bordewijk er desondanks in geslaagd is over een bordeel, zij het ook een gefantaseerd bordeel, een werkelijk groot boek te schrijven, dat in sommige opzichten den roman Bint" nog over treft, is te danken aan het feit, dat hij door een breede nevenvisie op tijd en ruimte rondom dit ,, roode paleis" alle banale aspecten heeft weten te ver mijden. Vermijden in die mate zelfs, dat het ,,paleis", hoezeer ook hoofd thema van het begin tot het einde, tot symbool wordt voor iets anders: een functie die in het boek zelf, met name in de overpeinzingen van de hoofd persoon Henri Leroy, voldoende in het licht wordt gesteld om alle deducties mijnerzijds overbodig te maken. ,,Rood Paleis" symboliseert een eeuw, beter: den ondergang van een eeuw, n.l. het 10e eeuwsche fin de siècle, welks verlengstuk tot aan den wereldoorlog wij allen, min of meer, ,,in het bloed" dragen. Dit fin de siècle, met zijn twijfel en vaïsche schaamte, zijn deca dente zelfobservatie, zelfgenoegzaam heid, paradoxen, serres en ivoren torens, is het eigenlijke onderwerp van Bordewijk's roman; hij zegt hier over uitstekende dingen, roept beel den op van onvergetelijk pafferige burgerlijkheid (vgl. de serie ouderwetsche portretten op pag. 250!); maar hoofdzaak is en blijft toch de rol die het roode bordeel in dit geheele com plex te vervullen krijgt: de rol van narcoticum, maar vooral de rol van nuttige aaskever, die het reeds in ont binding verkeerend lijk opruimt l De vrouw als draagster van den nieuwen tijd," een van de stellingen die men uit het boek zou kunnen distilleeren, ? doet in dit verband natuurlijk allereerst ironisch aan. Daarnaast evenwel, vooral in de carheleontische figuur van de bordeelmoeder mevrouw Doom, die met onmiskenbare sympathie beschre ven is, wijst er toch ook veel op, dat Bordewijk zelfs deze vrouwen inder daad aanvaardt als serieuze verdedigsters van zijn stelling. De heeren" zijn ziek, slap, willoos, ten ondergang gedoemd, welaan, laat ons de heeren ten grave sleepen op de aange naamste en. voor alle partijen minst pijnlijke wijze, 200 schijnt hier het koor te klinken van een of ander on zichtbaar matriarchaat, met een zijdelingschen zakenblik op collectieve instincten en het onbewust werkzame oergeweten van de Mütter". Dat voor mevrouw Doom en den geldschokkenden grootvader" uit Bussum Rood Paleis in de eerste plaats een zaakje" is, doet hieraan( niets af. Haar destruc tieve neigingen,' zich uitend in pyroma nie, daargelaten, treedt zij immers als symbool" voornamelijk op in het ' brein van Henri Leroy, die, immuun voor de verleidingen, haar tablisse ment bezoekt om zich aan een soort moederlijke warmte*te koesteren, en aan de loyaliteit van iemand die hij ongetwijfeld ziet als een karakter": zakelijk, niet verweekelijkt, en manne lijker dan de mannen. Een van de gronden waarop ik aan Rood Paleis" de voorkeur geef boven Bordewijk's ander werk ligt in de bijzonder virtuoze wijze waarop hier van de ironie gebruik is gemaakt. Meer dan in Bint", dat haast te veel moraliseerde, is hier ieder beeld. iedere figuur, iedere stelling voorzien van zijn eigen tegengif, zoo zelfs dat men in dit subtiele spel vaak in het ongewisse blijft verkeeren over schrijver's eigenlijke bedoeling, hetgeen intusschen een der grootste charmes uitmaakt van het boek. De humor is hier diep verborgen, maar reëel en onweerstaanbaar aanwezig, en ik zie er dan ook alleen van af hier van een humoristischen roman" te spreken, omdat men in Holland den humor vrijwel uitsluitend gelden laat als iets onplechtigs waarbij men zich den buik vasthoudt, Pickwick b.v. of de Sinclair. De geraffineerde ironie, die aan de inrichting van mevrouw Doom is besteed, stelt den schrijver in staat de prostitutie symbolisch te idealiseeren (zie boven), te poëtiseeren zelfs, en tegelijkertijd te bekritiseeren, zonder opgeblazenheid of maatschappelijke zorgen. Keetje Doom is tegelijk een flink mensch" en een fantastische caricatuur in den geest van Mrs. Bella uit Joyce's Ulysses". Zij treedt op als de geweldige hoogepriesteres van een duivelsritus, en wordt tevens meeaoogenloos doorlicht in haar talrijke schijngestalten, die geen oogenblik twijfel overlaten aan Bordewijk's ironische intentie. En zoo is het met alle inwoners van het bordeel, en met het bordeel zelf.. De uitermate grieze lige rattenkelder, op het oog een habile Poe-imitatie, vindt zijn tegengif in het gedrochtie Fré, dat den kelder aan onwillige meisjes toont bij wijze van disciplinairen maatregel! Op zij r beurt vindt de foetusachtige Frézijn tegengif in het verlangen later in een hofje te wonen en in de witte duiven die hij houdt. De witte duiven worden weer gecontrapunteerd door het roei in den schoorsteen, waarboven zij uitvliegen, zooals het rood" van het paleis door den groenen huiduitslag van den portier. Een woeste orgie, waarvan de beschrijving ons overigens onthouden wordt (dit is een strikt fatsoenlijk boek!), wordt ad absurdum gevoerd door een Japanner, dien rnen uit overmaat van vreugde in zijn buik trapt, etc. etc. Het is ondoenlijk om in klein bestek een denkbeeld te geven van den rijk dom van dit fantastische en toch zoo reëele boek, dat ik als verreweg den besten roman beschouw uit de najaars productie. Juist door dezen rijkdom, ik wijs nog op de prachtige evocatie van het oude Amsterdam, het bezoek aan het gasthuis (p. 132 e.v.), de origineele theologische bespiegeling op p. 162 e.v., de vermakelijke beschrij ving van het Marseillaansche bordeel in zijn tegenstelling tot Rood Paleis, de fantastische improvisaties van Henri Leroy, stel ik het hooger dan Bint". Bint" mag een geslot ener indruk maken, het gegeven dat er aan ten grondslag lag was ook precies zooveel gemakkelijker als de school gemakkelijker is dan het leven. Rood Paleis" is breeder, samengestelder, verwarder, en ik geloof belangrijker; een enkel zwak hoofdstuk (zooals De loxodroom") wijzigt niets aan dezen eindindruk. Misschien is Bint" wel iets beter, preciezer geschreven. Toch mag men zeggen, dat Bordewijk zijn origineelen verticalen" stijl, dien laatsten chroomijzeren uitlooper van '80, onverzwakt handhaaft, en het kan zeker geen kwaad bij een groei van het onderwerp de stijlschroef wat minder vast aan te draaien. S. VESTDIJK KORTE NOTITIES over nieuwe Engelsche uitgaven W. B. Yeats: ER verschijnt in Engeland zo veel dat het zelfs voor een land genoot haast ondoenlijk is, de hele boekenproductie te volgen. Voor een buitenlander die graag enigszins op de hoogte wil.blijven en wiens aan dacht uiteraard toch meer verdeeld is, moet dit wel eens ontmoedigend zijn. Daarom verheugt het mij u ter oriën tering een boek te kunnen aanbevelen als THE ENGLISH NOVELISTS, verzameld door DEREK VERSCHOYLE (uitg. Chatto d' Windus). Het bevat een aantal op stellen van hedendaagse schrijvers over hun voorgangers. Elizabeth Bowen schrijft over Jan e Austen en Louis Mac Neice (een jong dichter over wie veel gesproken wordt) zegt belangrijke din gen over Malory. Van ROBERT GRAVES (wiens romans I, Claudius" en Claudius the King" hier verleden jaar zijn besproken) ver scheen nu ANTIGUA PENNY PUCE (uifg. S eizen-C onstable). Het is voortreffelijk geschreven men zou van Gravestrouwens niet anders kunnen verwachten -?maar dit bewijst helaas eens temeer dat een boek waarin niet n persoon voorkomt voor wie de lezer liefde, be wondering of sym pathie kan gevoe len, moeilijk de be langstelling gaande houdt. En wat blijft er van een boek over als de belangstel ling van de lezer ontbreekt? Bij de lectuur van DACRE BALSDON'S satire op het fascisme: SELL ENOLAND (uitg. Eyre & Spottiswoode) zal de belangstelling niet licht ver flauwen. Het doet een beroep zowel op het gevoel voor humor als op het gevoel voor juiste verhoudingen van de lezer. Onder de boeken die ik de laatste maanden heb gelezen is er geen dat ik u meer zou willen aanbevelen. Er komt een kostelijke beschrijving in voor van een zitting van de minister raad, waarin de dictator wordt be schermd door twee zware jongens, Glad. en Pug, gewapend met alle martel werktuigen die ze hebben kunnen be denken, voor het geval dat soms een minister eens brutaal zou kunnen worden, en waarin het besluit wordt afgekondigd alle Amerikanen en per sonen die met amerikaans bloed zijn besmet" uit Engeland te verbannen, een en ander begeleid door het automa tische refrein Heil onze Weldoener". Een aanbevelenswaardig verzamelwerk is AN ANTHOLOGY OP MODERN BIÖGRAPHY, verzameld door LORD DAVID CECIL (uitg. Nelson). Het bevat fragmenten van schrijvers als Strachey, Guedalla, Belloc, Buchan en Andr Maurois; een inleiding van de verzame laar gaat er. aan vooraf, waarin hij de betekenis en de kenmerkende eigen schappen van de hedendaagse biogra fie in tegenstelling tot die van dertig, veertig jaar geleden uiteenzet. Een moderne biografe, die zich onderscheidt door de zorgvuldige selec tie der onderdelen welke zij belicht en door de literaire behandeling van .haar stof, is EDITH SITWELL, wier VICTORIA OF ENGLAND hier sterk de aandacht trekt. Haar beheersing der taal en haar warme sympathie met haar onderwerp maken dat haar boek voortreffelijke lectuur is. Wat haar wijze van werken betnrft heeft zij veel te danken aan AANGEKONDIGDE BOEKEN Derek Verschoyle e.a.: The Engtish Novelists (Chatto cO Windus) Robert Graves: Antigua Penny Puce (Seizen-Constab/e) Dacre Balsdon: Sell England (Eyre tfc Spottiswoode) Lord David Cecil: An Anthology of Modern Biography (Nelson) Edith Sitwell: Victoria of England (Föber & faber) Dramatis Personae (Macmillan) Allardyce Nicoll: Film and Theatre (Harraf>) John Newson: Out of the Pit (Gollancz) Lytton Strachey; het hoofdstuk ,,March Past" is een meesterstukje van ge schiedschrijving, zij heeft een prachtig geserreerde stijl; zelfs haar beelden zijn niet slechts verhelderend maa tevens informerend: Geen geluid werd gehoord behalve de ademhaling van de stervende, die tevergeefs de oude regelmaat trachtte te hervinden de regelmaat van de klokken die hij met zoveel liefde had vervaardigd." Ook W. B. YEATS is een dichter die in DRAMATIS PERSONAE (uitg. Mac millan) een even zeldzaam meester schap over het proza als over de poëzie aan den dag legt. Voor wie belang stelt in Synge, Lady Gregory, George Moore en de ierse beweging omstreeks het einde van de vorige eeuw is dit boek een rijke bron van gegevens. Yeats ver telt hoe Lady Gregory, toen hij bij haar kwam om haar twintig pond terug te brengen die hij na haar vertrek op de schoorsteenman tel had gevonden, tegen hem zei: Be houd dat geld. U moet de journalis tiek er aan geven. De enige onherstel bare vergissing in een mensenleven is, niet het beste werk te doen dat men kan presteren." Er zijn weinig schrijvers die in een lang leven een zo goede raad zo consequent hebben opgevolgd. Drama tis Personae" is verlucht met een aan tal zeldzame afbeeldingen. PROF. ALLARDYCE NICOLL, die een zekere vermaardheid heeft als schrijver van een aantal gezaghebbende werken over de geschiedenis van het toneel, heeft zich in FILM AND THEATRE (uitg. Harrap) een tweeledige taak gesteld: de grondbeginselen der artistieke uitdrukkingsmogelijkheid in de film vast te leggen en de afzonderlijke functies van film en toneel te scheiden. Zijn boek bevat veel dat tot nadenken prik kelt. Lieden die uit de hoogte op de film neerzien herinnert hij er aan dat Philip Sydney, slechts enkele jaren voor Shakespeare zijn onvergankelijke stuk ken schreef, evenzo oordeelde over het drama uit de tijd van koningin Eliza beth. In het commercialisme der film ziet hij tevens haar vitaliteit. Wie be lang stelt in deze nieuwe kunstvorm mag dit boek niet overslaan. Van grote, vooral sociale betekenis, is JOHN NEWSON'S boek OUT OP THE PIT (uitg. Gollancz), dat in sobere ob jectiviteit een somber beeld geeft van de door jarenlange werkloosheid ge teisterde gebieden in het noorden van Engeland. Wie zich van de ontredde ring en de stelselmatige verspilling van prachtig mensenmateriaal afmaakt met het woord crisis", beledigt zichzelf. Misschien besefte de thans afgetreden koning dit toen hij met de hem ken merkende moed en onafhankelijkheid zijn bekende tocht door Zuid Wales maakte. Toen hij een werkloze vroeg hoeveel zijn inkomen was en op het ant woord liet volgen: Kunt u daarvan bestaan ?" liet hij een geluid horen dat nieuw was in de mond van een vorst. JOHN GARRETT Bekijkt het wereldgebeuren door een bril van Schmidt Rokin72 AMSTERDAM PAC. l Dl GROENEN* 3112 i li Muziek Russische muziek het W*»» f*j^v>( :\ ?..??'A&'iï^ V v' :"?--"/**& Film m WILLEM PIJPER ALEXANDER SCHMULLER had gelijk, inzake Rusland, al bracht hij zijn gelijk ook niet steeds on weerlegbaar onder woorden. Het Con certgebouwprogramma van 14 Januari bevatte Schmuller's opstel over Glazounow, geschreven vo or het abonnements concert van 8 November 1931, en dit stuk bleek bij herlezing aanmerkelijk gewonnen te hebben. Inderdaad, het geen men met Schmuller de nieuwe" Russische school zou kunnen noemen, omspant eene muziekhistorische pe riode van nauwelijks vijftig jaren. Be gonnen tusschen 1860 en 1870, was het met deze Russische muziek bij een l'Oiseau de feu (1910) reeds afgeloopen. Wij hier in West-Europa dachten dat Stravinsky, en misschien zelfs Prokofieff, doende waren die nieuwe Russi sche muziek, de erfenis van Rimsky, Moussorgsky en Tchaikovsky, verder te beheeren en tot bloei te brengen. Het heeft een twintigtal jaren geduurd, vóór men er zich hier rekenschap van geven kon, dat noch Prokofieff, noch Stra vinsky werkzaam waren in deze rich ting. Eerstgenoemde niet: door gebrek aan talent, Stravinsky niet: uit gansch andere, hier niet nader te onderzoeken, overwegingen. Van hetgeen zich in Rusland, inzake de Russische muziek, afspeelt, hebben wij geen flauwe voorstelling. De Stravinsky-epigoon Markevitch heeft met het begrip Rusland, naar het mij voor komt, even veel of even weinig te maken als Stravinsky-zelf, bijvoor beeld, met Frankrijk. Van Schostakowitch kennen wij een paar bladzij den muziek, rijk aan beloften. En verder hooren wij van conflicten tusschen cultuurministeries en componisten, mér dan van de muziek, het onderwerp van die conflicten. Wanneer wij het nog eens ooit be leven zullen, dat er weer van artis tieke en cultureele uitwisseling tus schen de landen sprake kan zijn, dan voorzie ik een periode van verbijste rende ontdekkingen. Wordt er b.v. in Duitschland nog gecomponeerd, buiten de belangenspheren van Reichskulturkammer e.a. ? en wat voor muziek is dat? Hetzelfde inzake Italië, hetzelfde inzake Rusland. Wat weet men daar van onze Westeuropeesche muziek? wat van het meest nabije verleden ? Niets immers. UIER in Nederland konden wij, in* * dien wij waarlijk cultureele am bities koesterden en niet slechts econo mische, in dit tijdsgewricht zeer bij zondere diensten aan de beschaving bewijzen. Onze staatsvorm laat ruimte voor elk initiatief op cultureel-artistiek gebied. Het particulier initiatief vond de mogelijkheid tot uitgave van werken der in Duitschland verboden literatoren, maar op muziekgebied vond niets van dien aard nog plaats. Het Concert gebouw zou b.v. een nieuw Russisch muziekfeest kunnen organisëeren, de Wagnervereeniging zou in dat kader een paar opvoeringen mogen brengen van Schostakowitch' (in Rusland al dan niet verboden,....) opera, men zou daar een koorconcert en een paar kamermuziekuitvoeringen aan kunnen l' toevoegen en ik maak mij sterk, dat r geen enkele communistenhater hier van cellenbouw of ondergrondsche or ganisatie zou gaan fazelen, gezien de stevig nationaal*verankerde positie van instituten als Concertgebouw of Wag nervereeniging. Men zou dat evenwel op eigen initiatief moeten doen, en niet op instigatie, of met behulp van culPAG. 9 DE GROENE N*. 3112 Concertgebouw tuur-ministeries. Op dezelfde wijze zou men ook notitie behooren te nemen van de huidige Duitsche m iziekproductie het lijkt immers onaannemelijk, dat een dermate grondig muzikaal in cul tuur gebracht gebied in vijf jaren niet anders zou opgeleverd hebban dan het Horst-Wessel-lhd. Onnoodig te zeggen, dat ook zulk een manfestatie uitslui tend op eigen, weloverwogen en weiverantwoord initiatief zou moeten ge schieden. Wanneer tets van dezen aard gebeurd was, wanneer er dus eindelijk eens sprake geweest was van daden, dan zouden conclusies getrokken kun nen worden, conclusies die voor de Europeesche beschaving van verder strekkende beteekenis zouden zijn dan de inzichten", die via de diverse pers agentschappen over onze hoofden wor den uitgestrooid, en die geen ander resultaat hebben dan een steeds verder verstarren in vooroordeelen tot schade van onze ontvankelijkheid, tot schade van de beschaving. Men zou over deze abstracte transactie te bevoegder plaatse eens kunnen gaan denken.... Het concert van 14 Januari gaf ondeze beschouwingen in de pen. Omdat dit programma alle cultureel-artistieke wenschen volmaakt onbevredigd liet. De russische muziek", ontstaan tus schen 1878 (Tchaikovsky's vioolcon cert) en 19x0 (l'Oiseau de feu van Stravinsky) heeft niemand onzer meer iets te zeggen. Zij verschaft eenig vir tuoos vermaak (vioolconcert) en een heel klein beetje coloristisch amuse ment. Zaken, welke men buiten Rus land, en in andere, zoowel vroegere als latere, muziekhistorische perioden in elke gewenschte hoeveelheid kan vin den. SPEEL-FILM D* C* van der Poel Burgtheater" DE productieve werking van de camera, ihplaats van de zuiver reproductieve, als een van de voornaamste kenmerken gesteld van het begrip film", in de zin van zelf standige vormgeving, doet het spel als domineerende factor daarmede in tegenspraak komen. Inderdaad schijnt de taak van de filmacteur daarin te liggen, zich volkomen ondergeschikt te maken, als deel van het grote geheel: de film". Totdat wij ondanks alle theorie plotseling zodanig geboeid worden door spel van een enkele figuur dat de hele film nog slechts waarde heeft in zoverre deze dat spel tot zijn recht doet komen, zonder onnodige afleiding. Wij verlangen dan van de camera en de man, die deze hanteert, zuiver repro ductief werk al moet het spel ook dan nog rekening houden met de camera als medium tussen acteur en publiek en elke eigen activiteit welke niet geheel op het spel is inge steld, schijnt een storende tegenspraak. Werner Krauss in Burgtheater" boeit ons door zijn voornaam, bijna hooghartig, beheerst spel en wij aan vaarden het werk van Willy Forst, ondanks alle kwaliteit op zich zelf, slechts in zoverre het dit spel weergeeft en niet afleidt. Zodra hij de camera daarvan afwendt naar andere beelden uit het filmverhaal verstoort hij een zo juist gewekte en verdiepte indruk Spel van deze kwaliteit verlangt van de cineast concentratie op dit spel en bouw van het gehele filmverhaal om dit spel. Het vereist volkomen aan passing van het tempo van de gehele film aan dit spel, waarbij elke afwijking, elk hernemen van de bewegingsvrijheid j van de film, een verbreking van de stijl j betekent welke de feitelijke tegenspraak i tussen spel" en film" onderstreept. Men begrijpt in dit verband nog weer eens duidelijker hoezeer déwaar de van een film als Ariane" en Der traumende Mund" niet slechts berustte op het spel van Elisabeth Bergner, maar ook op de concentratie van de gehele film op dit spel door Czinner. Deze concentratie is Willy Forst in Burgtheater" niet gelukt en slechts een enkele maal als het oog van de camera langs het toneel en langs de loges en balcons glijdt en daarbij boven dien nog opvallende fotografische schoonheid weet te geven zien wij een mogelijkheid van de film, welke niet in tegenspraak komt met de zo geheel anders bepaalde mogelijkheid van het spel als zelfstandige, domine rende factor. Hoezeer Burgtheater" dus een on vervulde belofte is, omdat een film opgedragen aan het eeuwig jonge toneel" meer moet geven dan het spel van Werner Krauss, tegen de achter grond van het Burgtheater in een overigens maar zwak daarmede samen hangend verhaal, of minder van het spel als alles beheersende factor moet afleiden, is deze film toch een bewijs, dat de filmkunst over rijker gevarieerde mogelijkheden beschikt, dan een te zeer in het dogma van een conventio neel productie-schema bevangen indu strie verwerkelijkt. Een opmerking, welke wij na het zien van Jean Dréville's Les petites alliées" hier nog al dwaas vertaald met BEGEERDE VROUWEN" slechts zouden willen herhalen. Ook daar vinden wij in spelfragmenten een boeiende fotografie en bovenal een dialoog, welke bekoort door een zeer langzaam tempo, mogelijkheden, welke een aansporing moeten zijn om alleen op deze elementen eens een film te bou wen en daarbij vooral alle andere moge lijkheden voor n keer te vergeten. Ruth Chatterton en Wolter Huston in Een man en een vrojw," naar Sinclair Lewis' roman OodJvvorth" (City Theoter, Amsterdom)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl