De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 30 januari pagina 2

30 januari 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6le Jaargang No.3M3 Red. en administr.: Keizersgracht 355, Amsterdam C. Telefoon 37964 - P os tg i ro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Redactie: Mr. M. K A N N, TH. M O U SS A U L T, Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. DE CITY OVER DUITSCHLAND To have or not to have R. van Ravenbeek DE Duitsche drang naar koloniën is geen speciaal Nazi-product. In 1922/23 vroeg een Duitsche koloniale handelsmaatschappij, ondersteund door Adolf Friedrich von Mecklenburg, aan de Nederlandschëregeering, haar een concessie op Nieuw-Guinea te verleenen, waarbij voor dit reusachtige gebied de economische, sociale, juridi sche en politioneele controle geheel aan de Duitschers zou komen. Het voorstel is in alle stilte begraven, maar ieder die het memorandum las, stond nog maanden daarna paf over de grondigheid van dezen opzet. Sindsdien zijn vele jaren verloopen. De Germaansche expansiedrang kon in de gunstige jaren 1924 tot 1929 latent blijven. Tusschen 1929 en 1934 hield Duitschland een exportsurplus en kon, tegen een smakelijk disconto, schuld aflos sen. In 1934 en 1935 moest liet Derde Rijk in een nieuw hemelsch rijk worden geconsolideerd en de import van de daartoe benoodigde defensiemiddelen kon nog door listig gebruikte clearingachterstanden (die dummen Auslander) en compensaties, via steeds dieper zinkende Sperrmarken, zonder al te groote bezwaren gefinancierd worden. Maar einde 1935 en gedurende geheel 1936 begon de groote ramp, een constante stijging der grondstoffenprijzen die nog slechts gedeeltelijk werd en wordt gecompenseerd door verhoogde prijzen der Duitsche exporten. Op hetzelfde moment wordt de vraag: crediet of koloniën, liefst beide. voor Duitschland uiterst acuut. Engeland blijkt niet geheel ongeneigd een plan uit te werken om de have-nots" een prijs te betalen voor rust in Europa. Er is dus beweging aan Schacht's dobber en Duitschland houdt zich voor zijn doen in het Spaansche avontuur opvallend kalm, terwijl Whitehall en de City de vraag ,,koloniën en crediet" onderzoeken. Beziet men eerst de credietvraag, dan is het onmiddellijk glashelder dat een crediet om Duitsch land tot een vrije valuta terug te brengen, ver boven het mogelijke uitgaat. Immers niet alleen buitenlandsche crediteuren, die 13 milliard korte en lange schulden komen terug vragen, maar ook emigranten arisch en niet-arisch ? zouden de Reichsbank belegeren. Voeg daarbij de bedragen noodig om de sinds 1935 vrijwel verdubbelde grondstoffenprijzen te betalen en stel hiertegenover de Duitsche uitvoer, dan wordt het duidelijk dat een vrije valuta niet met een enkele credietverleening te bereiken valt. Schacht wenscht dan ook vrij zeker geen vrije Mark. Toch zou iedere groote internationale credietverleening tot doel moeten hebben dit uiteindelijk te kunnen bereiken. Hoe staat het intusschen met de Duitsche binnenlandsche staatsschulden? Op dit oogenblik zou nieuw crediet dus onmiddel lijk bevriezen. Indien de credietaanvraag echter gepaard ging met een ruiterlijk aanbod om joden en politieken tegenstanders geleidelijk vrijen aftocht te bieden, belofte tot terugkeer naar Genève en internationale controle op bewapeningsbeperking, zou men hier misschien toch wel geneigd zijn liever een voorschot op langen termijn te ver strekken dan een oorlog te financieren. Dit voor schot zou dan net nuttigste effect hebben, indien het aan een .internationale financieringsmaatDE NIEUWE BROCHES 30 schappij werd verstrekt, die zich belastte met het leveren van Duitsche goederen welke door vermin derde bewapening beschikbaar worden voor export. Een bescheiden uitbreiding van de remboursfaciliteiten zou de mogelijkheid tot verhoogden import van consumptieartikelen als vet, graan en rubber mogelijk kunnen maken. Dat door een dergelijk crediet de geldmarkt in de rest van Europa veel duurder zou worden, behoeft, gezien de gewel dige goudvoorraad en de overdreven dekking der circulatie, niet- gevreesd te worden. Intusschen heeft de Duitsche reactie op de speech van Eden van 19 Januari de mogelijkheid van een snelle regeling zeer twijfelachtig gemaakt. Het blijkt, dat de ,,deutsche Ehre" niet toelaat de geringste politieke concessie aan een crediet te verbinden. ,,Wie niet voor mij is, is tegen mij." Blijkt dit ook de houding van Hitler op 30 Januari, dan kan geen bankier zich wijs maken dat crediet de rust doet terugkeer en. DE teruggave van koloniën gaat nog vele stappen verder. Hier is de politieke zijde hoofdzaak. Wil Duitschland iets aan koloniën hebben, dan moeten zij volledig ingelijfd worden in het autarkische regime. De grondstoffen worden betaald in Marken, de inboorling kan met deze Mark alleen Duitsche goederen koopen. De export van Duitsch land ,"naar zijn vroegere koloniën is sinds 19x4 percentsgewijzp'I»bijna niet gedaald. De in deze ex-koloniën geproduceerde grondstoffen zullen in totaal niet meer dan 15 % van den Duitschen import kunnen dekken. Van een economisch standpunt is er dus weinig gewonnen. Het is nauwe lijks aan te nemen dat Engeland en de Dominions bereid zijn Nazi-depots over de geheeie wereld te tolereeren. Het strategische gevaar moge gering zijn, politiek-tactisch is het koren op den molen van alle separatisten in de resteerende koloniën. Waar schijnlijker is het dus dat aan Duitschland deel name in koloniale exploitatieondernemingen wordt aangeboden. Of de Deutsche Ehre" hiermee genoegen kan nemen? De kans bestaat, vooral als deze inter nationale maatschappijen ruim met crediet worden voorzien. Bovendien is de binnenlandsche toestand in Duitschland zoo precair dat iedere afleiding welkom is. Maar juist in deze reden tot acceptatie schuilt een groot gevaar. Want indien in wezen Duitschland niet verandert, wórden crediet en koloniale deelname slechts beschouwd als mogelijk heden om de voorraden zoodanig aan te vullen dat een veldtocht naar het Oosten zes maanden of desnoods een jaar kan duren. Europa zij dus op haar hoede; de democratische idee eischt dat een volk van zestig millioen deel hebbe aan het goede der aarde, maar dat de aarde geen deel hebbe aan de zegeningen van het Duitsche Heil. MOCHT de zaak intusschen hier op neer komen, dat Duitschland onder bedreiging anders de Europeesche rust te zullen verstoren, crediet ver langt, dan krijgt het nul op het rekest. Doet men een afdreiger concessies, dan is men verloren. Helaas zal het in dit geval noodig zijn dat de bezittende" klasse zware voorwaarden aan haar berooiden buurman stelt. Maar in principe is men tot hulpverleening bereid. , , Dit alles is nog niet spruchreif", maar zooals reeds gezegd is er meer gaande in Londen dan een enkel artikel in de Times of een spotprent van Low zou doen vermoeden. En men vergete niet dat een economische ontploffing" in Duitschland de City en den Minister van Financiën uiterst weinig gelegen zou komen. Londen, 27 Januari 1937 Politiek en deskundigen HET officieele Italiaansche persbureau meldt dat de commissie ter voorbereiding van de corporatieve Kamer" die de kroon op het werk van den fascistischen staatsbouw zou moeten zet ten, geconcludeerd heeft dat deze nieuwe Kamer een volstrekt politiek karakter zal moeten hebben. Hoe nu? Hebben onze fascistische vrienden in alle graden ons niet altijd verteld, dat het bederf der democratie hierin school dat de politiek" besliste in het afwegen van tegenstrijdige be langen en dat alles in orde zou komen als des kundigen" dat maar deden? De oplossing is eenvoudig: wie erg hard roept gén politiek", hedoelt maar n politiek: de onze". De liberale waard DE,,uit liberalen kring"-schrijver in de N.R.Ct. critiseert in zeer nette bewoordingen de demagogie van de politieke partij en denkt daarbij met name aan het tegen elkaar opbieden van de S.D.A.P. en R.K. Staatspartij." Maar welke partij was het ook weer, die vroeger steeds opkwam voor een gematigd defensie-program, maar wier vertegenwoordi gers (na de defensie-agitatie van Nationaal Herstel) in de Kamer nu bereid zijn op dit punt Op Europeesch f fET is misschien een wat vergezocht optimisme, f^ nu alweer het eerste heel lichte waas van -L J, voorjaarsgroen van den Volkenbond te willen ontwaren. Want, waarlijk, men kan te Genève niet bepaald op een roemruchtig tijdperk terugblikken. De sancties, die verleden jaar uit het Abessynische conflict voortsproten en daar tegen Italiëin 't geweer gebracht werden, bleken onbruikbare soldaten voor den vrede. Of 't aan de soldaten lag, of aan de hoogste legerleiding, zij voorzichtiglijk in 't midden gelaten. In ieder geval liep deze grootsch aangekondigde op leving van den Volkenbond op een geweldig echec uit. En wat bereikt het instituut van Genève in het Spaansche conflict? Niets minder dan niets, zelfs! De constitutioneele Spaansche regeering heeft zich wel bedacht, kracht bij te zetten aan haar aanvankelijke verzoeken om Franco's opstand en de buitenland sche hulp, die de opstandelingen genoten, te Genèvs aanhangig te maken. Neen, ook in de Spaansche affaire blijkt Genève nog volkomen machteloos. TfNtoch....! *-* Dat de Volkenbond werkelijk dood zou zijn, dat dit instituut bijgezet zou moeten worden als een voormalige instelling voor internationale politieke regelingen, die de kinderziekten niet had overleefd, dat is een opvatting, die zelf s de grootste pessimist niet behoef de te belijden. Het is niet meer dan natuur lijk, dat in tijden als deze, waarin als 't ware alles gebouleverseerd wordt en de machtsidee zich tijdelijk een plaats in den geest der menschen heef t veroverd, die wij niet meer als in overeenstemming met den stand der cultuur aanvoelen het is niet meer dan natuurlijk dat van deze hoogste instantie van vrededoor-recht tijdelijk een minder helder licht zou uitgaan. Dat er in deze tijden wél iets van had kunnen uit gaan, was een denkbeeld dat, op zijn zachtst uitge drukt, door een al te groot optimisme werd ingegeven. Juist deze zienswijze leert ons evenwel dat vanzelf de invloed van Genève zich gaandeweg moet herstellen. Het is dan ook goed, wanneer de leiders der Europee sche politiek daarmee rekening houden en het is verheugend, dat Leon Blum dat zoo uitdrukkelijk heeft gedaan. JfJTENIGEEN zal intusschen niet geheel begrepen JV-L hebben waarom Blum bi-laterale conventies, dus rechtstreeksche regelingen tusschen twee partijen afwijst en een mogelijke overeenstemming met Duitschland slechts ziet op Europeesch plan. Zelfs in onze dagbladpers is dit niet-volkomen-begrijpen tot uiting gekomen. Waarom niet, zoo vragen sommi gen zich af. Wanneer Hitler werkelijk bereid is. om tot overeenstemming te komen en nu eenmaal zijn hart verpand heeft aan bi-laterale overeenkomsten, waarom dan niet geprobeerd, het op deze manier met hem te bereiken? Het antwoord op deze vraag is zoover te gaan als politiek maar mogelijk is, en uitdrukkelijk erkennen niet meer voor de grens van het financieel mogelijke terug te schrikken? Wordt hierbij niet op een ander terrein evenzeer opgeboden als bij de gasten'V die de N.R.C.-schrijver, met name" op het oog heeft? Coïncidentie DE hoofdredacteur vari Het Volk" heeft in hooger beroep terecht gestaan voor de beleediging van een vreemd staatshoofd: De uit beelding van Hitler's woorden na den moord op Gustloff, dat de nationaalsocialisten nooit met moord hun tegenstanders uit den weg hadden ge ruimd, geconfronteerd met de grafsteenen van Rathenau, Ertzberger, Rohm e.a. Tijdens de behandeling is gebleken dat de vervolging op instigatie van de Völkische Beobachter" plaats vond. Tegelijkertijd compareert onder de 33 millioen Grenzdeutsche" en met de toevoeging Deut sche so gut wie wir" in het officieele Duitsche Jaarboek voor Jeugdleiding tusschen de Sleeswijk-Holsteiners en de Eupenaars: Die Niederlande: 7.000.000; unabhangige Staat seit 1648. En dan zijn er nog menschen die meenen dat wij het zijn die in beleefdheid in de betrekkingen met Duitschland te kort schieten. plan eenvoudig: het zou onmogelijk zijn ! En wel dubbel' onmogelijk: politiek en economisch. Laten wij eerst het politieke even onder de toupe nemen. Wanneer Frankrijk zich met een-bi-lateraal accoord met het Derde Rijk zou inlaten, zou het onmiddellijk de trouw van zijn Oost-Europeesche vrienden en van Tsjecho-Stowakije verspelen. Blum heeft het zoo duidelijk gezegd: een tweezijdig accoord is een afzonderlijke afspraak. Bovendien kan men met dergelijke accoorden hoogstens een bepaalde periode overspannen. Wanneer dat reeds niet uit drukkelijk gestipuleerd wordt, in den vorm van een vijfjarig of tienjarig verdrag, dan volgt dat toch hieruit dat een dergelijk verdrag geen andere hand having kent dan de gelijke krachten der partijen. Tenminste, wil het geen verdrag van overheersching zijn. Nu is gelijkheid van krachten nooit een constant fenomeen. Dat hebben wij in de laatste jaren duidelijk gezien. Wanneer het dus een van beide partijen gelukt veel sterker te worden, is het afgesloten ver drag potentieel reeds aan het wankelen. Juist voor Frankrijk tegenover Duitschland nu niet bepaald een geruststellend perspectief! Economisch bekeken is de noodzakelijkheid van een generale regeling op Europeesch plan nóg drin gender. Dat springt direct in 't oog. Hiermee kan men wel partieel aanvangen, zelfs bi-latèraal, als dat moet maar nooit bi-lateraal-bij-uitstuiting. Wanneer een grooter en vrijer goederenruil en kapitaal-verkeer ontstaat tusschen de Oslo-staten, zal dat een zegen zijn. Maar het is duidelijk dat het nooit de bedoeling kan zijn om van verruiming van ' den vrijen handel anderen uit te sluiten. Dit klemt te meer bij .een voorgenomen economische apaiseering tusschen West-Europa en Duitschland. Welke financieele moeilijkheden zullen daarbij niet overwonnen moeten worden/ , Welke financieele moeilijkheden zelfs alleen reeds bij een eventueele saneering der Duitsche staatsfinanciën l Een binnen. tandsche kwestie dus nog binnenlandscher" van aard dan de Jinanciering van den Duitschen wereldhandel. En toch zullen deze binnenlandsche vraagstukken niet zonder internationale hulp kunnen worden opgelost. Maar dit zijn zuiver technische kwesties, zal men wellicht aanvoeren. Wat doet het er toe? Laat juist de realiteit het fundament zijn van internationale i regelingen zelfs van internationale rechtsregelingen. Wij, die in de toekomst van den Volkenbond ? gelooven, hebben reden om zeer verheugd te zijn over mde tactvolle wijze waarop Blum het vraagstuk van den dag heeft aangepakt. Zonder gevoelens van haat, mét gevoel voor de realiteit. ' Inderdaad, er is voor de toekomst van Europa geen andere oplossing dan die van samenwerking op Europeesch plan. M. K. HBT WORDT LANGZAMERHAND TIJD OM NU eens werkelijk met de Europeesche groote schoonmaak te beginnen. Het is duidelijk, men hoort 't allerwegen: er komt tenslotte een eind aan de nationaal-socialtstische bedreiging van den Europeeschen vrede, al was 't maar omdat het uit de Hitleriaansche leerstellingen voortvloeiende stre ven naar autarkie op een economisch echec begint uit te draaien. Daarmee breekt een spannende en ook een gevaarlijke tijd aan. De politieke vraagstuk ken die zich hierbij voordoen moeten nu met groote voorzichtigheid behandeld worden. Leon Blum geeft blijk van die voorzichtigheid, die wij zouden willen kenschetsen als de grootst mogelijke voorzichtigheid bij de grootst mogelijke beslistheid. Want beslist.is hij, getuige zijn redevoering te Lyon, vóór alles. Deze rede was meesterlijk. Taktisch, zoowel als naar vorm en inhoud. Hij wil Duitschland op geen enkele manier den pas afsnijden, ontziet alle gevoe ligheden en respecteert het streven van anderen, baas in eigen huis te willen zijn. Hij verwerpt de gedachte, dat Frankrijk politieke eischen zou verbin den aan eventueele materieele hulp. Daar gaat het niet om, zegt hij. Geen koehandel!" Maar een herstel van normale economische betrekkingen kan tenslotte niet anders beteekenen dan een terugkeer tot gezonde politieke verhoudingen, tot een stop zetten van den bewapeningswedloop een vermin dering der bewapeningen onder internationale con trole ? en tot een terugkeer der afvalligen naar de principes van Genève. Het eene is niet een voor waarde, waaraan men het andere zou kunnen ver binden, maar het is het zelfde, het zijn vóórzijde en keet zijde van het zelfde vraagstuk. In Engeland moet het bijzondere voldoening heb ben gewekt, dat Blum er den nadruk op legde dat men met bi-laterale overeenkomsten nooit iets duurzaams zou kunnen bereiken. Blum en Eden zijn het volkomen eens. En in Blum's slotwoorden hoorde men te Londen de laatste noot van de gam ma van volkomen overeenstemming met de Engelsche zienswijze, zooals die bleek uit Edens laatste redevoeringen. De vrede politiek en economisch is ondeelbaar. HET ANTWOORD VAN HITLER EN MUSSOLINI OP de Engelsch-Fransche voorstellen (officieel: op de Fransche voorstellen) om de non-interventie in 'den Spaanschen opstand effectiever te maken door ook het toestroomen van vrijwilligers" tegen te gaan, is nu binnen gekomen. Op het eerste gezicht is dat geen ongeschikt antwoord. Er stonden drie wegen open: weigering, uitstel of medewerking. Welnu, een weigering is dit antwoord niet. Welke van de twee andere beteekenissen er aan moet wor den toegekend, kan men nog niet zeggen. De berich ten uit Londen.en Parijs over het binnenkomen dezer antwoorden luiden verheugd. Maar dat kan ook diplomatie zijn. Het'zou in ieder geval een vol komen volte face zijn, wanneer nazi's en fascisten nu plotseling gingen mee-werken aan de EdenSlum-politiek. Tenslotte zullen Eden en Blum zich niet van de wijs laten brengen, wanneer dit ant woord in de praktijk niets anders blijkt te zijn dan een nieuw op sleeptouw houden of het aangaan van een overeenkomst die lekt als een mandje. Het is Blum er in de allereerste plaats om te doen, een middel te vinden den vrede in Europa te bewaren, overtuigd als hij is dat de nationaalsocialistische en fascistische bedreigingen tenslotte toch hun eigen dood zullen sterven. Blum heeft op dit gebied: het kalm houden van de gemoederen en het uit den weg gaan van gevaar, reeds veel gepraesteerd. Maar hij heeft in zijn Lyonneesche redevoering óók gezegd, dat hij niet steeds ieder gevaar uit den weg zal gaan. Als Frankrijks integriteit het eischt, zal hij doen wat de plicht van lederen Franschman is. Moge Blum het geluk beschoren worden dat hij de hechte beves tiging van den Europeeschen vrede bereikt zonder dat de vrede ernstig in gevaar wordt gebracht l HET BESTEK VAN DIT OVERZICHT LAAT NIET TOE over de gebeurtenissen in Rusland of de crisis in Japan breed uit te weiden. Wij hebben ten aan zien van de vorige reeks processen onze meening reeds gezegd en dit kunnen we n het geval Radek c.s. slechts herhalen: hoe getroffen we ook zijn door alle gelijkluidende bekentenissen'', ons zeggen zij niets zoolang ze niet door bewijsbare f e, iten nader worden aangevuld. Gesteld dat alles waar was, dan is het toch wel merkwaardig dat juist nu, na het totstandkomen van het befaamde Duitsch-Japansche verdrag, ook Japan is gepromoveerd tot een mogendheid waarmee deze heeren hebben samen gezworen. Wel merkwaardig ! Dit Duitsch-Japansche verdrag blijkt intusschen in Japan verre van populair te zijn, getuige de ho nende opmerkingen in het parlement. Niet dat dit het eenige verschilpunt is. De oorzaak van het con flict, dat in waarhei|'. geen conflict is tusschen par lement en leger, maar tusschen volk en leger, ligt dieper. Het volk is het eeuwige oorlogvoeren in China moe. De Japansche financiën verkeeren in desolaten staat. Onlangs heeft de regeering een devisencontróle moeten instellen. Men weet wat dat zeggen wil. Alvorens als machtsfactor op zij gescho ven te worden, tracht het leger nu den toestand te forceer en. 's Keizers raadsman, Sajonjui, beval den liberalen en voorzichtigen oud-generaal'Oegaki aan als premier, hopende zoodoende tot compromis te kunnen komen. Maar het leger schijnt niet te willen. IN BELGIËIS VANDERVELDE, DE OUDE SOCIAlistenleider als minister moeten aftreden. Het boterde al bijna van het begin af niet erg met hem in het tweede kabinet-Van Zeeland. De jongere generatie van socialisten, katholieken en liberalen, gesymboliseerd in de figuren van Van Zeeland en Hendrik de Man, hadden elkaar gevonden in een politiek van verantwoordelijke sociale en econo mische reconstructie van het land en bij het tweede kabinet na de verkiezingen van verleden voorjaar kon men de drie oudere routiniers uit dezegroote partijen best missen. Vandervelde kon echter niet scheiden van zijn ministerschap, werd echter terug gedrongen tot de onbelangrijke portefeuille van Volksgezondheid, maar juist nu hij zich de wat mis kende oudere voelde heeft hij zich in radicalen zin ontwikkeld en begon tegen de lijn van het ministerie in, op binnen- en buitenlandsch terrein voor een volksfrontpolitiek te ijveren. Dit leidde tot een breuk, toen hij zich mengde in de zaak van de in Spanje vermoorde Belgische attachéde Borchrave. De tragiek is dat hij hier juist in conflict is gekomen met Spaak, dien hij als jong radicaal had gepousseerd maar die onder den druk der verantwoordelijkheid ats minister van Buitenlandsche Zaken zeer voor zichtig en krachtig nationaal is geworden. Zijn opvolger is. de journalist en fractieleider Wauters. NEDERLAND MOEST WEDEROM UITVERKOREN worden om als neutrale spil te fungeeren waar omheen elkander bestrijdende machten in de inter nationale politiek zonder al te veel wrijving krij gertje kunnen spelen. Ditmaal was het gep. viceadmiraal de Graaft, die aangezocht werd om als Hooge Commissaris van Danzig te fungeeren. Hij heeft echter inmiddels bedankt. Misschien is dat maar goed ook. Al lijkt een natuurramp, zooals die deze week de Vereenigde Staten heeft getroffen, veel belangrijker ??de principes van het internatio nale recht zijn dit ook. Wanneer het internationaal toezicht op Danzig zou meebrengen dat een vertegen woordiger van den Volkenbond het met het Statuut niet te nauw moet nemen en allerlei, ook op zich zelf, onrechtmatige daden zou moeten tolereeren, is het beter dat niet een onzer landgenooten op deze wijze de beteekenis van den Volkenbond door het slijk haalt. DE GRONDWETSHERZIENING KAN DE GEMOEDEren onmogelijk in beroering brengen, ook al waren de luchtige woorden over haar beteekenis van mr. Geseling den heer Joekes toch wat te kras. De Katholieke staatspartij verkeert in een ietwat pijnlijke positie in dit opzicht: zij heeft in 1933 een pleit gevoerd voor een zeer verstrekkende en prin cipieel e herziening, maar van haar kant zijn in de commissie maar nauwelijks voorstellen gekomen en de amendementen van den heer Goselingzelf leiden tot verplaatsing, niet tot belangrijks ver andering der artikelen over de ordening" of liever de functioneele decentralisatie. En terecht wees jhr. de Geer er op, dat ook deze nieuwe arti kelen niet meer zijn dan een herinnering maar dat het oude art. 194 reeds alle dezelfde bevoegdheden geeft. Toch achten wij het met hem niet onjuist, dat organen die zulk een belangrijke plaats in het openbare leven kunnen gaan innemen als deze, in ' de Grondwet genoemd worden. De beteekenis van deze herziening achten wij met mr. Joekes gelegen in het optreden tegenover het extremisme, dat tot uiting komt in de bepalingen t.a.z. van de drukpersvrijheid, de revolutionnaire volksvertegenwoordigers en de mogelijkheid tot we ring van al te kleine partijen. Inzake de drukpers«i* PA6.12DE GROENE No. 3113 PAG. 3 DE GROENE No. 3113 l . «intf» <NM «tn pnpuic HÉafat&u* i?ff_,t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl