Historisch Archief 1877-1940
I»E WETENSCHAP EN HET ONKIENLIJKE
Meer belangstelling voor de parapsychologie
Poëzie ,, van gene xijde"
ER zijn vele soorten van kruisen, maar
wanneer een spirit ist spreekt van het
kruis" bedoelt hij een eenvoudig houten
voorwerp dat zich in de handen van een medium"
over een letterbord beweegt en daarbij achtereen
volgens verschillende letters aanwijst. De handen
van het medium worden geacht bestuurd te worden
door een ,,geest" en de woorden die op deze wijze
worden gespeld aanvaardt men als mededelingen
van gene zijde des grafs.
Op 23 Juli 1922 werd ten huize van den heer
Meulmeester te Vlissingen een séance gehouden,
waarop het kruis het volgende gedichtje spelde
(met fouten en al):
Eveniüg song.
v-xfMLxsun has set
o&nd now anew
With fallen dew
The grass is wet
Each little bird
Has sunks to rest
Within its nest
No song is heard.
Niemand der aanwezigen kende het versje. Wat
meer zegt: niemand kende genoeg Engels om het
te kunnen vertalen.
Ziedaar, skepticus, een bericht waarvan de
bovenzintuiglijke herkomst boven alle twijfel is
vastgesteld. (U hebt 'natuurlijk allerlei veronder
stellingen klaar liggen van bedrog en zo, maar
spaar u de moeite: het geval is tot in bizonderheden
onderzocht en bedrog is uitgesloten.) Alleen het
versje kwam niet van gene zijde des grafs maar
van gene zijde der straat. Daar woonde namelijk
een vijftienjarige jongen, die wist dat er bij zijn
overbuurman geregeld séances werden gehouden.
Op de bewuste dag had hij, voor het raam van zijn
kamertje gezeten, de ene bezoeker na de andere
zien binnengaan en hij had vurig gewenst ook eens
aan zulk een zitting te mogen deelnemen. Ten
slotte was hij teruggekeerd tot de grauwe werkelijk
heid, in dit geval zijn huiswerk. Hij legde zijn
engelse leesboek voor zich en begon het versje uit
het hooid te leren dat hem door zijn onderwijzer
was opgegeven:
song.
The sun has set,
And now anew
With fallen dew .....
Zodat, na grondig onderzoek (waarvan ik u de
details zal sparen) het raadsel kon worden opgelost
en herleid tot een doodgewoon geval van telepathie.
Doodgewoon? Wat heb ik eigenlijk verklaard
als ik een verschijnsel telepathie heb genoemd?
Ik heb het een naam gegeven, maar heeft het
wezen van de zaak daardoor iets van zijn raadsel
achtig karakter verloren ? Geenszins. En misschien is
juist die raadselachtigheid de reden waarom er voor
dergelijke verschijnselen zoveel belangstelling is.
Een parapsychologische bibliotheek
HET verschijnen van een aantal boeken over
een zeker onderwerp is natuurlijk ,nog geen
aanwijzing voor de belangrijkheid ervan. Het
betekent alleen dat er genoeg belangstelling voor
is om de uitgave van een boek tot een zakelijk
verantwoorde onderneming ' te maken.
Zo verschenen er ongeveer een jaar geleden kort
na elkaar een zestal boeken in onze taal over
occulte" onderwerpen. Ik heb hier tóen op dit
symptoom van belangstelling gewezen, maar tevens
vastgesteld dat het gehalte aan kaf onder die oogst
ontstellend hoog was en de wens uitgesproken dat
er andere boeken zouden verschijnen, niet geschre
ven door lieden die eigen wijsheden te verkondigen
hadden maar door schrijvers die zich nederig in
dienst zouden stellen van ernstig wetenschappelijk
onderzoek.
Het is verbazingwekkend hoe prompt deze' wens
in vervulling is gegaan.
Daar is in de eerste plaats het boek waaraan ik
het geval Meulmeester, hierboven beknopt
weerUW BEDRIJF
heeft voor schriftelijke propaganda veel voordeel
van een Alg. Adressenbureau.dat behalve Adressen
ook prima outillage heeft voor adresseren, etc.
Inl. bij De Mutator", Alg. Adressenbureau.
W. Pa r k we g 112»g, Amsterdam-Z. Tel. 91077
gegeven, heb ontleend: TELEPATHIE EN HELDER
ZIENDHEID door DR. PAUL DIETZ, onlangs ver
schenen als eerste deel in de Parapsychologische
Bibliotheek (H. P. Leopold's Uitg. Mij., Den Haag).
Dit werk is bij uitnemendheid geschikt om als
inleiding te dienen voor iemand die nog vreemd
staat tegenover het onderwerp: Dr. Dietz schrijft
soepel en levendig en bedelft zijn lezers niet onder
namen en feiten, maar kiest en schikt zijn materiaal
zoo overzichtelijk dat het lezen een genot op
zichzelf is.
Tegelijk met dit boek verscheen het tweede deel
der reeks: HET SPIRITISME door DR. W. H. C.
TENHAEFF. Wij hebben reeds gezien hoe nauw dit
onderwerp samenhangt met het vraagstuk der
telepathie; het wordt zo mogelijk nog feller om
streden en gemeenlijk des te feller naarmate de
combattanten minder op de hoogte zijn. Met grote
scherpzinnigheid en bewonderenswaardige objek
tiviteit stelt Dr. Tenhaeff de feiten en problemen,
waarna hij zegt: De tijd is zeker nog niet gekomen
waarin wij een eindoordeel kunnen vellen. Het
onderzoek heeft aangetoond dat alles veel gecom
pliceerder is dan men aanvankelijk meende.. Men
zal het hier begonnen onderzoek hebben voort te
zetten".... Dat is weinig, maar het is reeds veel
als we beginnen te begrijpen hoe weinig we
er eigenlijk nog maar van begrijpen.
Dezelfde geest van objektiviteit en kritische
waardering spreekt uit de bundel PARAPSYCHOLO
GISCHE STUDIËN, door DR. DIETZ en DR. TENHAEFF
verzameld uit het door hen geredigeerde Tijdschrift
voor Parapsychologie. Men behoeft de inhoud
slechts door te bladeren om te beseffen hoe waardevol
het is dat de hierin verzamelde bijdragen aldus aan
de vergetelheid der oude jaargangen zijn ontrukt.
Het is te hopen dat deze reeks wordt vervolgd.
Wetenschap en het wdre geloof'
HET laatst besproken boek maakt deel uit van
de ATHENAEUM-BIBLIOTHEEK (uitg. H. J. W.
Becht, Amsterdam), waarin tevoren zijn verschenen
PSYCHOLOGISCHE ASTROLOGIE door TH. J. J. RAM
en UURHOEK- EN VRAGEN-ASTROLOGIE door LEO
KNEGT. De titels wijze i er reeds op dat in deze
serie aan het occultisme een grote plaats wordt
ingeruimd. Ik spreek hier opzettelijk van occultisme
en niet van parapsychologie, want: Indien wij
gedwongen waren invloeden aan te nemen, uit
gaande van de sterren en die zoo essentieel van de
physische werkingen der hemellichamen .. . zouden
afwijken als de astrologen beweren ..., dan zouden
wij zeker het recht hebben van een paraphysica"
naast de physica te spreken. Maar dit gebied hoorde
dan ook niet tot de parapsychologie" " (Dietz).
Voorlopig is de astrologie echter nog geen para
physica en zelfs geen wetenschap. Het onderscheid
wordt duidelijk geformuleerd door Tenhaeff: De
parapsychologie is een wetenschap een der
onderscheidene zijtakken der empirische psycho
logie. Als zoodanig heeft zij, gelijk elke andere
wetenschap, naast haar methoden en feiten, haar
begrippen, hypothesen en theorieën.
Eén dezer hypothesen is de geesten-hypothese.
Onderscheiden bevoegde onderzoekers zijn niet
ongeneigd te erkennen, dat deze hypothese er een
is, waarvan wij ons onder bepaalde omstandigheden
kunnen bedienen om er verschijnselen redelijk
mede te kunnen verklaren....
De aanhanger der geesten-hypothese heeft
rekening te houden met het feit, dat met het
vorderen der wetenschap er zoowel een kans is,
dat. de geesten-hypothese beter gefundeerd zal
worden, als een kans dat het tegendeel zal gebeuren.
Gelijk elke andere hypothese is ook de
geestenhypothese in haar bestaan afhankelijk van de
uitkomsten van het wetenschappelijk (hier para
psychologisch) onderzoek."
Geheel anders staan de heren Ram en Knegt
tegenover de astrologie. De laatste biedt zijn boek
aan als een practisch systeem voor de oplossing
van levensvraagstukken*', en de eerste zegt van de
hedendaagse astroloog: hij versmaadt het, van
anderen geloof aan zijn gezag te vragen en toch
doet hij een beroep op het ware geloof".... De
astrologie is dus volgens haar woordvoerders geen
wetenschap maar een geloof, en nog wel het ware
geloof dat zich als zodanig aan onze profane
kritiek onttrekt.
Het is nuttig dit verschil even duidelijk vast te
stellen, omdat men in bibliotheken en boekwinkels
boeken over parapsychologie en astrologie gemeen
lijk in,én vak zet. Tussen een wetenschappelijke
PAG. 14 DE GROENE No. 3M4
hypothese en het ware geloof moge ieder naar
eigen inzicht kiezen; het is echter beter ze niet door
elkaar te halen.
Grond, onder de voeten
OP vaster terrein zijn we weer met het vierde
deel van de Athenaeum-Bibliotheek:
HEDBNDAAGSCHE WIJSBEGEERTE door DR. HERMAN
WOLF. In dit verband verdient het vermelding omdat
uit het hoofdstuk over de hedendaagse natuur
filosofie duidelijk blijkt dat het parapsychologisch
onderzoek voor de wijsbegeerte van zeker niet
minder belang is dan b.v. de omwentelende ont
dekkingen der hedendaagse natuurkunde.
De reeks boeken over psychologische vraagstuk
ken die de firma Bijleveld te Utrecht uitgeeft is ook
verrijkt met een deel dat voor ons van belang is:
EEN PARAPSYCHOLOOG VERTELT ZIJN ERVARINGEN
door HARRY PRICE. De schrijver, een onderzoeker
met een reputatie op dit gebied, die te Londen een
eigen laboratorium heeft gesticht dat door de
universiteit is overgenomen, vertelt in aangename
causerievorm een en ander uit zijn veelzijdige erva
ringen. Hij doet echter meer dan de titel belooft:
hij legt ook uit hoe men een medium op de proef
stelt, welke trucs bij de ,,geesten"fotografie kunnen
worden toegepast en dergelijke zaken. De lectuur
van zijn boek zou verplicht moeten zijn voor ieder
die, zij het ook slechts als belangstellende, van na
bij met de hier besproken verschijnselen kennis
wil maken. Het zou een aangename plicht zijn,
want Price schrijft boeiend en, vaak vermakelijk.
Daarentegen is DR. K. H. E. DE JONG: DE
PARAPSYCHOLOGIE, een deeltje in de bekende rij
paarse bandjes der Volksuniversiteitsbibliotheek
(uitg. Erven F. Bohn, Haarlem), in overeenstem
ming met het karakter der serie een echt leerboekje,
dat weliswaar populaire maar daarom nog geen
lichte lektuur is. De beperkte omvang waarin de
veelomvattende stof moest worden samengedrongen
dwong tot strakke, soms stroeve formulering. Wie
het onderwerp wil bestuderen heeft hier een uit
stekende inleiding die hem in staat stelt het hele
terrein snel te overzien; wie ,,er eens iets over wil
lezen" beginne liever met het hier boven genoemde
boek van Dietz.
En tóch draalt ze
VAN de rijke oogst resten nog twee boeken, geschre
ven door twee wel zeer verschillende gelovigen.
J. ARTHUR FINDLAY brengt in AAN DE GRENS
VAN HET BOVENAARDSCHE (Leidsche Uitg. Mij.)
verslag uit van zijn ervaringen met het medium
John C. Sloan. Het ziet er allemaal erg mooi uit
eigenlijk een beetje témooi. Wie Findlay leest zou
het bijna ook gaan geloven maar wie vooraf
Price heeft gelezen (wat zeer gewenst is) voelt het
verlangen bij zich opkomen dat deze onderzoeker
óók eens naar Glasgow mocht gaan om op zijn
wijze met Sloan te experimenteren. Een gelovig
spiritist als Findlay, met al de geestdrift van een
bekeerling, is niet de meest objektieve voorlichter
in wetenschappelijke aangelegenheden.
Dat is Kardinaal A. LEPICIER evenmin, al getuigt
zijn boek DE ONZICHTBARE WERELD (uitg. Teulings,
's Hertogenbosch) van grote en diepgaande kennis.
De eminente schrijver kat zich niet zozeer in met
de feiten dan wel met de interpretatie der feiten (of
veronderstelde feiten) volgens de katholieke ge
loofsleer. Na een breedvoerige uiteenzetting van de
aard en vermogens van geesten en engelen komt
hij tot de conclusie dat alle paranormale verschijn
selen, telepathie incluis, moeten worden toege
schreven aan gevallen engelen hetgeen natuurlijk
inhoudt dat het ongeoorloofd moet worden geacht
zich er mee in te laten. Het omvangrijke boek is
uitermate helder en met dwingende logica geschre
ven dwingend voor wie het a priori van de
schrijver aanvaardt.
Hét beroemde woord van GalileïEn tóch draait
ze !" is waarschijnlijk nooit uitgesproken ter plaatse
en onder de omstandigheden die de legende ver
melden. Het is nochtans niet zonder diepe zin, want
Copernicus' baanbrekend werk over de wenteling
der hemellichamen, dat Galileïmoest verloochenen.
en dat in 1616 op de Index van verboden boeken
werd geplaatst, is in 1835 daarvan geschrapt. ,
Ook de parapsychologie zal haar tijd wel krijgen:
ze draait tóch l YGE FOPPEMA
komen tot rust,
kalmeeren en worden
Uw Zenuwen
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten
-^^^Mtfcfr'*-- '* - ?? ?" ?? v '??* 'r' ?' -W r . " »?"
?3S ""*.* * .''-?** ,J**A " ?-. \_
'_ - '-' ^ ? - ? ' * - ? -J *. ^ jfe^ifcMmMtKmVfe J
UIT HET DAGBOEK VAN PIERKEN
Van de negatieve waarde der honderdjarigen
HET is net alsof ze de honderd
jarigen per serie maken tegen
woordig.
Op zichzelf gezien is dat natuurlijk
nog zoo erg niet, maar wat die epidemie
eerst bedenkelijk maakt is het feit,
dat al die honderdjarigen in een bloeien
de gezondheid verkeeren, gezapig hun
pijp rooken, zonder aanloop over de
tafel wippen, en desnoods bereid zijn
hun mémoires te gaan schrijven.
Een honderdjarige dient om
gedekoreerd te worden en om aan den bur
gemeester gelegenheid te verschaffen
zijn oratorisch talent boven te halen.
Overigens, niets lijkt zoozeer op een
feestrede voor een honderdjarige dan
een andere feestrede voor een honderd
jarige.
Onmogelijk u te vergissen.
Na de feestrede is het de beurt aan
de journalisten. Hoe hebt ge 't aan
gepakt, mijn beste meneer Mathusalem,
om er nog steeds zoo flink en monter
uit te rien?
Hier krijgt de kwestie een ander
aspekt,want niets lijkt minder op de
verklaringen van een honderdjarige
dan de verklaringen van een anderen
honderdjarige.
In den grond is het ontmoedigend
voor degenen die zich erop toeleggen
het hier 99 -f i jaar uit te houden.
Ik? meneer. Om vijf uur 's morgens
ben ik het bed uit. Verder drink ik niets
anders dan water.
Een tweede echter slaapt een gat
in den dag en heeft gedurende zijn
gansch leven de borrels nooit leeg noch
gevuld kunnen zien staan.
Een beroemd schrijver heeft destijds
beweerd, dat hij zijn eerbiedwaardigen
ouderdom te danken had aan het feit, dat
hij eiken morgen een appel verorberde.
Het spreekt vanzelf dat een scherp
zinnig interviewer den appel kan ver
vangen door een banaan, een schotel
konfituur, een cock-tail, een lepel En
gelsen zout, een hoofdstuk uit het Oude
Testament of de verzamelde redevoe
ringen van Adolf Hitler. Dit naar gelang
de geestesgesteldheid van zijn lezers.
Een wijs staatsbeleid heeft er steeds
voor gezorgd, bij gebrek aan een vol
doende hoeveelheid eeuwlingen, de
aspirant-honderjarigen met de meeste
zorg te omgeven.
Met dit doel worden de Senaat en de
Academiën ingericht, waar men vol
tallige collecties van bedoelde variëteit
kan aanschouwen.
Practisch hebben deze collecties na
tuurlijk slechts een retrospectieve
waarde, maar van pedagogisch stand
punt uit dragen zij er veel toe bij om
bij de jeugd het enthousiasme ten over
staan van de grijze haren in de kiem
te smoren.
Doorgaans worden de exemplaren
ten toon gesteld met een etiket onder
aan: Heeft een leven vol werkzaam
heid achter den rug". Dan wanneer het
algemeen bekend is, dat de dieren die
den hoogsten top scheren, zooals de
papegaaien, de krokodillen en de
kraaien juist dezen zijn die het dolce
far niente tot zijn hoogste volmaking
hebben gevoerd.
Dat een honderdjarige arbeidt om te
leven kan men desnoods nog begrijpen,
maar dat hij leeft om te arbeiden, dat
gaat alle begrippen van esthethiek en
zelf-respekt te buiten.
En dat ontneemt u ten slotte zelfs
eiken lust om de toekomst met ver
trouwen in te zien.
tiinrniiniiiiimitiiiii
niiiiiiitinn
CHAR1VARIA
AMSTERDAM ALS WERELDSTAD
W:
r AT waar is,
is waar en
moet gezegd
worden: Amsterdam
wordt een stad van de
groote wereld.
Daarin moest ik Vrij
dag den Heer Raadslid Gulden gelijk
geven, ook al, omdat wij iedereen
altijd gelijk geven. Maar toch, is er
wat van aan en dan danken wij dat
al weer aan den Heer Gulden, om
dat hij de b.ezwaren omver praatte,
dat er aan de Weteringschans een
Wolkenkrabber van tien verdiepin-.
gen gebouwd mag worden. En me
neer Walrave Boissevain, met zijn
groot, trouw gezicht kwam bij hem
aan het tafeltje zitten, omdat hij het
met de tien verdiepingen eens was,
hoewel hij met het gebouw zelf en zijn
financiëele zijden dit keer niets ,te
maken had, en zei: Ja Kist, Amster
dam krijgt zijn grooten tijd weer terug,
dank zij zijn groote figuren, als nier
Gulden en mij, wakers voor het stads
schoen als vroeger Sarphati. En wacht
maar Kist," zei hij, nog een paar jaar,
dan heet het verlengde van de
Sarphatistraat niet meer Weteringschans, maar
Guldenschans en het eerste stuk, langs
het nieuwe Raadhuis, heet kort, maar
.tjrpisch: Breede Walrave." En ik dacht
bij .mijzelf: Praat maar, dan krijg je
dorst."
Maar er is iets van aan en dan denk
je wel, dat het merkwaardig, is, hoe
het hart van de stad soms gaat wan
delen. Nu kruipt het weer naar het
Leidscheplein, waar de groote bioscopen
komen, en de bars en alles wat verdienen
wil of zijn geld kwijt raken. En zoo
staat het ook met dat andere gebouw,
dat gaat komen, een bioscoop van
de Metro Goldwyn, voor het vertoonen
van films in het donker, ook al zoo'n
hoog gebouw. En als dan ook nog het
Raadhuis er mag komen, dan worden
we een boulevard, waar het buiten
land geen buitenland meer bij is. En
als iemand die altijd tusschen de
menschen staat, vraag je je af, of er
nou zoo veel mee gewonnen is, met
dat wereldstad-idee. Wereldstad of niet
zit hem niet in een paar verdiepingen.
Dat zit hem in den geest, in de verdraag
zaamheid, in de vrijheid die je je
evennaaste gunt. En dan is het hier nog wel
eens droevig. En daar kan ik van mee
praten, dat weet ik, hoe er gepraaf
wordt, als bij ons een Klant komt met
een Dame, dat iedereen er over praat,
en ze zeggen: Kist, wie is die Dame,
komt ze hier wel meer, heb je ze al
vaker samen gezien?" En Kist, die
ook maar een mensch is, doet mee
en vertelt haarfijn wat hij weet, want
van de fooi moeten wij het hebben.
Tien verdiepingen. En op elke ver
dieping een paar huishoudentjes, met
boekjes van den slager en den bakker,
en met griepjes, en met circulaires,
van de begrafenisonderneming.
Zoo gaat Amsterdam naar de wereld
stad, toe, met de grootsteedschheid van
Delfzijl en een standbeeld in steen voor
den Heer Gulden met een baard uit
graniet.
Maar ik zei: Zeker Meneer Gulden,
groot, gelijk," en kreeg 30 et. fooi.
Verrassende mededeellngen
, .Overrijkt van de
PaneuropaUnion met het beleefde verzoek,
dezelfde toetreden te willen".
(BrocJi. Pan Europa, Weenen)
,,Reeds een man op leeftijd, ging
de stad Haarlem in 1572 over naar
den Prins van Oranje". (X.R.C.)
De levende lijken
..Inboorlingen, die op onze slag'
velden gestorven zijn, hebben het
recht deel te nemen aan de ver
kiezing van hen, die te beslissen
hebben over oorlog en vrede."
'
Paindeluxe-brood
,,Invoer uit andere landen in Enge
land", (ll'bl. v. Bloemb )
,,Tijdelijke opschorting vaccinatie
plicht". (HU.)
De nominatief-accusatief
constructie
,.Maar dat u\v landje zoo groot zou
zijn, heb ik nimmer kunnen ver
moeden en dringt nu pas goed tot
mij door". (X.H.C.J
,,De dynamo bleek afwijkingen te
bezitten welke de verbalisanten zich
ter terechtzitting nog herinnerden en
overeenkwamen met de afwijkingen
aan de dynamo van \V.'s rijwiel".
(X.R.'C.)
De Engelsche ziekte
, ,Zoo luidt de story van den neger.
Men moet een koene hengelaarster zijn
om zulk een catch te kunnen landen."
(Tel.) ,,Het was een interessante
overland-trip." (Alg. Ind. Dbl.) Het
machtige Britsche empire." (Hbl.)
Er bestaat geen aanleiding voor som
bere prognostics." (H.D.)
,,De geniale Xederlandsche gezant
te Londen, jhr. R. de Marees van
Swinderen is de personificatie der
Engelsch-Xederlandsche vriendschap".
(X.R.C.)
Gènial nog eens opzoeken.
^^^^^HM^^^^^M l
,, Incident in de Londensche
Guildball, de vergulde zaal". (Tel.)
Guild nog eens opzoeken.
Taalverrjjking
,,Het is een kwaad waarvan de
gemeenheid niet sterk genoeg kan
worden benadrukt". (X.H.C.)
,,Het koningin
Victoria-gedenkmaal". (Nat. Dbl.)
,, De zangeres slaagt er in haar be
doelingen te extefioreeren".
(Haagsche C.)
,,Het was verbazendwekkend".
Infinitivitis
,,Het pleit niet voor zijn zuiver be
doelen". (Hbl.)
,,Bij velen stond, een pogen voor
om tot een goed logisch geheel te
komen". (Of.)
(Zie verder de gebeurens en
schrijvens.)
Ter eere der bezoekers hebben
de burgemeester en mevrouw De
Vlugt een maaltijd aangericht,"
schrijft het Handelsblad. Waarom
zoo onvriendelijk? ?
Ruize artisten
..Orloff is een kunstenaar van groot
formaat". (Hbl.)
,,Hij is'icen violist van zeer groot
formaat". (Prov. Ov. en Zw. C.)
Correspondentie
L. te G. Politiccle zaken" schrijft
het Nbl. v. h. N. Is dit een verbe
tering van politioneel ?
Antw. Het is zeker niet zoo erg.
?'J
,**
. /
t*
m
PAG. 15 DE GROENE No. 3114