De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 6 februari pagina 8

6 februari 1937 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

I»E WETENSCHAP EN HET ONKIENLIJKE Meer belangstelling voor de parapsychologie Poëzie ,, van gene xijde" ER zijn vele soorten van kruisen, maar wanneer een spirit ist spreekt van het kruis" bedoelt hij een eenvoudig houten voorwerp dat zich in de handen van een medium" over een letterbord beweegt en daarbij achtereen volgens verschillende letters aanwijst. De handen van het medium worden geacht bestuurd te worden door een ,,geest" en de woorden die op deze wijze worden gespeld aanvaardt men als mededelingen van gene zijde des grafs. Op 23 Juli 1922 werd ten huize van den heer Meulmeester te Vlissingen een séance gehouden, waarop het kruis het volgende gedichtje spelde (met fouten en al): Eveniüg song. v-xfMLxsun has set o&nd now anew With fallen dew The grass is wet Each little bird Has sunks to rest Within its nest No song is heard. Niemand der aanwezigen kende het versje. Wat meer zegt: niemand kende genoeg Engels om het te kunnen vertalen. Ziedaar, skepticus, een bericht waarvan de bovenzintuiglijke herkomst boven alle twijfel is vastgesteld. (U hebt 'natuurlijk allerlei veronder stellingen klaar liggen van bedrog en zo, maar spaar u de moeite: het geval is tot in bizonderheden onderzocht en bedrog is uitgesloten.) Alleen het versje kwam niet van gene zijde des grafs maar van gene zijde der straat. Daar woonde namelijk een vijftienjarige jongen, die wist dat er bij zijn overbuurman geregeld séances werden gehouden. Op de bewuste dag had hij, voor het raam van zijn kamertje gezeten, de ene bezoeker na de andere zien binnengaan en hij had vurig gewenst ook eens aan zulk een zitting te mogen deelnemen. Ten slotte was hij teruggekeerd tot de grauwe werkelijk heid, in dit geval zijn huiswerk. Hij legde zijn engelse leesboek voor zich en begon het versje uit het hooid te leren dat hem door zijn onderwijzer was opgegeven: song. The sun has set, And now anew With fallen dew ..... Zodat, na grondig onderzoek (waarvan ik u de details zal sparen) het raadsel kon worden opgelost en herleid tot een doodgewoon geval van telepathie. Doodgewoon? Wat heb ik eigenlijk verklaard als ik een verschijnsel telepathie heb genoemd? Ik heb het een naam gegeven, maar heeft het wezen van de zaak daardoor iets van zijn raadsel achtig karakter verloren ? Geenszins. En misschien is juist die raadselachtigheid de reden waarom er voor dergelijke verschijnselen zoveel belangstelling is. Een parapsychologische bibliotheek HET verschijnen van een aantal boeken over een zeker onderwerp is natuurlijk ,nog geen aanwijzing voor de belangrijkheid ervan. Het betekent alleen dat er genoeg belangstelling voor is om de uitgave van een boek tot een zakelijk verantwoorde onderneming ' te maken. Zo verschenen er ongeveer een jaar geleden kort na elkaar een zestal boeken in onze taal over occulte" onderwerpen. Ik heb hier tóen op dit symptoom van belangstelling gewezen, maar tevens vastgesteld dat het gehalte aan kaf onder die oogst ontstellend hoog was en de wens uitgesproken dat er andere boeken zouden verschijnen, niet geschre ven door lieden die eigen wijsheden te verkondigen hadden maar door schrijvers die zich nederig in dienst zouden stellen van ernstig wetenschappelijk onderzoek. Het is verbazingwekkend hoe prompt deze' wens in vervulling is gegaan. Daar is in de eerste plaats het boek waaraan ik het geval Meulmeester, hierboven beknopt weerUW BEDRIJF heeft voor schriftelijke propaganda veel voordeel van een Alg. Adressenbureau.dat behalve Adressen ook prima outillage heeft voor adresseren, etc. Inl. bij De Mutator", Alg. Adressenbureau. W. Pa r k we g 112»g, Amsterdam-Z. Tel. 91077 gegeven, heb ontleend: TELEPATHIE EN HELDER ZIENDHEID door DR. PAUL DIETZ, onlangs ver schenen als eerste deel in de Parapsychologische Bibliotheek (H. P. Leopold's Uitg. Mij., Den Haag). Dit werk is bij uitnemendheid geschikt om als inleiding te dienen voor iemand die nog vreemd staat tegenover het onderwerp: Dr. Dietz schrijft soepel en levendig en bedelft zijn lezers niet onder namen en feiten, maar kiest en schikt zijn materiaal zoo overzichtelijk dat het lezen een genot op zichzelf is. Tegelijk met dit boek verscheen het tweede deel der reeks: HET SPIRITISME door DR. W. H. C. TENHAEFF. Wij hebben reeds gezien hoe nauw dit onderwerp samenhangt met het vraagstuk der telepathie; het wordt zo mogelijk nog feller om streden en gemeenlijk des te feller naarmate de combattanten minder op de hoogte zijn. Met grote scherpzinnigheid en bewonderenswaardige objek tiviteit stelt Dr. Tenhaeff de feiten en problemen, waarna hij zegt: De tijd is zeker nog niet gekomen waarin wij een eindoordeel kunnen vellen. Het onderzoek heeft aangetoond dat alles veel gecom pliceerder is dan men aanvankelijk meende.. Men zal het hier begonnen onderzoek hebben voort te zetten".... Dat is weinig, maar het is reeds veel als we beginnen te begrijpen hoe weinig we er eigenlijk nog maar van begrijpen. Dezelfde geest van objektiviteit en kritische waardering spreekt uit de bundel PARAPSYCHOLO GISCHE STUDIËN, door DR. DIETZ en DR. TENHAEFF verzameld uit het door hen geredigeerde Tijdschrift voor Parapsychologie. Men behoeft de inhoud slechts door te bladeren om te beseffen hoe waardevol het is dat de hierin verzamelde bijdragen aldus aan de vergetelheid der oude jaargangen zijn ontrukt. Het is te hopen dat deze reeks wordt vervolgd. Wetenschap en het wdre geloof' HET laatst besproken boek maakt deel uit van de ATHENAEUM-BIBLIOTHEEK (uitg. H. J. W. Becht, Amsterdam), waarin tevoren zijn verschenen PSYCHOLOGISCHE ASTROLOGIE door TH. J. J. RAM en UURHOEK- EN VRAGEN-ASTROLOGIE door LEO KNEGT. De titels wijze i er reeds op dat in deze serie aan het occultisme een grote plaats wordt ingeruimd. Ik spreek hier opzettelijk van occultisme en niet van parapsychologie, want: Indien wij gedwongen waren invloeden aan te nemen, uit gaande van de sterren en die zoo essentieel van de physische werkingen der hemellichamen .. . zouden afwijken als de astrologen beweren ..., dan zouden wij zeker het recht hebben van een paraphysica" naast de physica te spreken. Maar dit gebied hoorde dan ook niet tot de parapsychologie" " (Dietz). Voorlopig is de astrologie echter nog geen para physica en zelfs geen wetenschap. Het onderscheid wordt duidelijk geformuleerd door Tenhaeff: De parapsychologie is een wetenschap een der onderscheidene zijtakken der empirische psycho logie. Als zoodanig heeft zij, gelijk elke andere wetenschap, naast haar methoden en feiten, haar begrippen, hypothesen en theorieën. Eén dezer hypothesen is de geesten-hypothese. Onderscheiden bevoegde onderzoekers zijn niet ongeneigd te erkennen, dat deze hypothese er een is, waarvan wij ons onder bepaalde omstandigheden kunnen bedienen om er verschijnselen redelijk mede te kunnen verklaren.... De aanhanger der geesten-hypothese heeft rekening te houden met het feit, dat met het vorderen der wetenschap er zoowel een kans is, dat. de geesten-hypothese beter gefundeerd zal worden, als een kans dat het tegendeel zal gebeuren. Gelijk elke andere hypothese is ook de geestenhypothese in haar bestaan afhankelijk van de uitkomsten van het wetenschappelijk (hier para psychologisch) onderzoek." Geheel anders staan de heren Ram en Knegt tegenover de astrologie. De laatste biedt zijn boek aan als een practisch systeem voor de oplossing van levensvraagstukken*', en de eerste zegt van de hedendaagse astroloog: hij versmaadt het, van anderen geloof aan zijn gezag te vragen en toch doet hij een beroep op het ware geloof".... De astrologie is dus volgens haar woordvoerders geen wetenschap maar een geloof, en nog wel het ware geloof dat zich als zodanig aan onze profane kritiek onttrekt. Het is nuttig dit verschil even duidelijk vast te stellen, omdat men in bibliotheken en boekwinkels boeken over parapsychologie en astrologie gemeen lijk in,én vak zet. Tussen een wetenschappelijke PAG. 14 DE GROENE No. 3M4 hypothese en het ware geloof moge ieder naar eigen inzicht kiezen; het is echter beter ze niet door elkaar te halen. Grond, onder de voeten OP vaster terrein zijn we weer met het vierde deel van de Athenaeum-Bibliotheek: HEDBNDAAGSCHE WIJSBEGEERTE door DR. HERMAN WOLF. In dit verband verdient het vermelding omdat uit het hoofdstuk over de hedendaagse natuur filosofie duidelijk blijkt dat het parapsychologisch onderzoek voor de wijsbegeerte van zeker niet minder belang is dan b.v. de omwentelende ont dekkingen der hedendaagse natuurkunde. De reeks boeken over psychologische vraagstuk ken die de firma Bijleveld te Utrecht uitgeeft is ook verrijkt met een deel dat voor ons van belang is: EEN PARAPSYCHOLOOG VERTELT ZIJN ERVARINGEN door HARRY PRICE. De schrijver, een onderzoeker met een reputatie op dit gebied, die te Londen een eigen laboratorium heeft gesticht dat door de universiteit is overgenomen, vertelt in aangename causerievorm een en ander uit zijn veelzijdige erva ringen. Hij doet echter meer dan de titel belooft: hij legt ook uit hoe men een medium op de proef stelt, welke trucs bij de ,,geesten"fotografie kunnen worden toegepast en dergelijke zaken. De lectuur van zijn boek zou verplicht moeten zijn voor ieder die, zij het ook slechts als belangstellende, van na bij met de hier besproken verschijnselen kennis wil maken. Het zou een aangename plicht zijn, want Price schrijft boeiend en, vaak vermakelijk. Daarentegen is DR. K. H. E. DE JONG: DE PARAPSYCHOLOGIE, een deeltje in de bekende rij paarse bandjes der Volksuniversiteitsbibliotheek (uitg. Erven F. Bohn, Haarlem), in overeenstem ming met het karakter der serie een echt leerboekje, dat weliswaar populaire maar daarom nog geen lichte lektuur is. De beperkte omvang waarin de veelomvattende stof moest worden samengedrongen dwong tot strakke, soms stroeve formulering. Wie het onderwerp wil bestuderen heeft hier een uit stekende inleiding die hem in staat stelt het hele terrein snel te overzien; wie ,,er eens iets over wil lezen" beginne liever met het hier boven genoemde boek van Dietz. En tóch draalt ze VAN de rijke oogst resten nog twee boeken, geschre ven door twee wel zeer verschillende gelovigen. J. ARTHUR FINDLAY brengt in AAN DE GRENS VAN HET BOVENAARDSCHE (Leidsche Uitg. Mij.) verslag uit van zijn ervaringen met het medium John C. Sloan. Het ziet er allemaal erg mooi uit eigenlijk een beetje témooi. Wie Findlay leest zou het bijna ook gaan geloven maar wie vooraf Price heeft gelezen (wat zeer gewenst is) voelt het verlangen bij zich opkomen dat deze onderzoeker óók eens naar Glasgow mocht gaan om op zijn wijze met Sloan te experimenteren. Een gelovig spiritist als Findlay, met al de geestdrift van een bekeerling, is niet de meest objektieve voorlichter in wetenschappelijke aangelegenheden. Dat is Kardinaal A. LEPICIER evenmin, al getuigt zijn boek DE ONZICHTBARE WERELD (uitg. Teulings, 's Hertogenbosch) van grote en diepgaande kennis. De eminente schrijver kat zich niet zozeer in met de feiten dan wel met de interpretatie der feiten (of veronderstelde feiten) volgens de katholieke ge loofsleer. Na een breedvoerige uiteenzetting van de aard en vermogens van geesten en engelen komt hij tot de conclusie dat alle paranormale verschijn selen, telepathie incluis, moeten worden toege schreven aan gevallen engelen hetgeen natuurlijk inhoudt dat het ongeoorloofd moet worden geacht zich er mee in te laten. Het omvangrijke boek is uitermate helder en met dwingende logica geschre ven dwingend voor wie het a priori van de schrijver aanvaardt. Hét beroemde woord van GalileïEn tóch draait ze !" is waarschijnlijk nooit uitgesproken ter plaatse en onder de omstandigheden die de legende ver melden. Het is nochtans niet zonder diepe zin, want Copernicus' baanbrekend werk over de wenteling der hemellichamen, dat Galileïmoest verloochenen. en dat in 1616 op de Index van verboden boeken werd geplaatst, is in 1835 daarvan geschrapt. , Ook de parapsychologie zal haar tijd wel krijgen: ze draait tóch l YGE FOPPEMA komen tot rust, kalmeeren en worden Uw Zenuwen daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten -^^^Mtfcfr'*-- '* - ?? ?" ?? v '??* 'r' ?' -W r . " »?" ?3S ""*.* * .''-?** ,J**A " ?-. \_ '_ - '-' ^ ? - ? ' * - ? -J *. ^ jfe^ifcMmMtKmVfe J UIT HET DAGBOEK VAN PIERKEN Van de negatieve waarde der honderdjarigen HET is net alsof ze de honderd jarigen per serie maken tegen woordig. Op zichzelf gezien is dat natuurlijk nog zoo erg niet, maar wat die epidemie eerst bedenkelijk maakt is het feit, dat al die honderdjarigen in een bloeien de gezondheid verkeeren, gezapig hun pijp rooken, zonder aanloop over de tafel wippen, en desnoods bereid zijn hun mémoires te gaan schrijven. Een honderdjarige dient om gedekoreerd te worden en om aan den bur gemeester gelegenheid te verschaffen zijn oratorisch talent boven te halen. Overigens, niets lijkt zoozeer op een feestrede voor een honderdjarige dan een andere feestrede voor een honderd jarige. Onmogelijk u te vergissen. Na de feestrede is het de beurt aan de journalisten. Hoe hebt ge 't aan gepakt, mijn beste meneer Mathusalem, om er nog steeds zoo flink en monter uit te rien? Hier krijgt de kwestie een ander aspekt,want niets lijkt minder op de verklaringen van een honderdjarige dan de verklaringen van een anderen honderdjarige. In den grond is het ontmoedigend voor degenen die zich erop toeleggen het hier 99 -f i jaar uit te houden. Ik? meneer. Om vijf uur 's morgens ben ik het bed uit. Verder drink ik niets anders dan water. Een tweede echter slaapt een gat in den dag en heeft gedurende zijn gansch leven de borrels nooit leeg noch gevuld kunnen zien staan. Een beroemd schrijver heeft destijds beweerd, dat hij zijn eerbiedwaardigen ouderdom te danken had aan het feit, dat hij eiken morgen een appel verorberde. Het spreekt vanzelf dat een scherp zinnig interviewer den appel kan ver vangen door een banaan, een schotel konfituur, een cock-tail, een lepel En gelsen zout, een hoofdstuk uit het Oude Testament of de verzamelde redevoe ringen van Adolf Hitler. Dit naar gelang de geestesgesteldheid van zijn lezers. Een wijs staatsbeleid heeft er steeds voor gezorgd, bij gebrek aan een vol doende hoeveelheid eeuwlingen, de aspirant-honderjarigen met de meeste zorg te omgeven. Met dit doel worden de Senaat en de Academiën ingericht, waar men vol tallige collecties van bedoelde variëteit kan aanschouwen. Practisch hebben deze collecties na tuurlijk slechts een retrospectieve waarde, maar van pedagogisch stand punt uit dragen zij er veel toe bij om bij de jeugd het enthousiasme ten over staan van de grijze haren in de kiem te smoren. Doorgaans worden de exemplaren ten toon gesteld met een etiket onder aan: Heeft een leven vol werkzaam heid achter den rug". Dan wanneer het algemeen bekend is, dat de dieren die den hoogsten top scheren, zooals de papegaaien, de krokodillen en de kraaien juist dezen zijn die het dolce far niente tot zijn hoogste volmaking hebben gevoerd. Dat een honderdjarige arbeidt om te leven kan men desnoods nog begrijpen, maar dat hij leeft om te arbeiden, dat gaat alle begrippen van esthethiek en zelf-respekt te buiten. En dat ontneemt u ten slotte zelfs eiken lust om de toekomst met ver trouwen in te zien. tiinrniiniiiiimitiiiii niiiiiiitinn CHAR1VARIA AMSTERDAM ALS WERELDSTAD W: r AT waar is, is waar en moet gezegd worden: Amsterdam wordt een stad van de groote wereld. Daarin moest ik Vrij dag den Heer Raadslid Gulden gelijk geven, ook al, omdat wij iedereen altijd gelijk geven. Maar toch, is er wat van aan en dan danken wij dat al weer aan den Heer Gulden, om dat hij de b.ezwaren omver praatte, dat er aan de Weteringschans een Wolkenkrabber van tien verdiepin-. gen gebouwd mag worden. En me neer Walrave Boissevain, met zijn groot, trouw gezicht kwam bij hem aan het tafeltje zitten, omdat hij het met de tien verdiepingen eens was, hoewel hij met het gebouw zelf en zijn financiëele zijden dit keer niets ,te maken had, en zei: Ja Kist, Amster dam krijgt zijn grooten tijd weer terug, dank zij zijn groote figuren, als nier Gulden en mij, wakers voor het stads schoen als vroeger Sarphati. En wacht maar Kist," zei hij, nog een paar jaar, dan heet het verlengde van de Sarphatistraat niet meer Weteringschans, maar Guldenschans en het eerste stuk, langs het nieuwe Raadhuis, heet kort, maar .tjrpisch: Breede Walrave." En ik dacht bij .mijzelf: Praat maar, dan krijg je dorst." Maar er is iets van aan en dan denk je wel, dat het merkwaardig, is, hoe het hart van de stad soms gaat wan delen. Nu kruipt het weer naar het Leidscheplein, waar de groote bioscopen komen, en de bars en alles wat verdienen wil of zijn geld kwijt raken. En zoo staat het ook met dat andere gebouw, dat gaat komen, een bioscoop van de Metro Goldwyn, voor het vertoonen van films in het donker, ook al zoo'n hoog gebouw. En als dan ook nog het Raadhuis er mag komen, dan worden we een boulevard, waar het buiten land geen buitenland meer bij is. En als iemand die altijd tusschen de menschen staat, vraag je je af, of er nou zoo veel mee gewonnen is, met dat wereldstad-idee. Wereldstad of niet zit hem niet in een paar verdiepingen. Dat zit hem in den geest, in de verdraag zaamheid, in de vrijheid die je je evennaaste gunt. En dan is het hier nog wel eens droevig. En daar kan ik van mee praten, dat weet ik, hoe er gepraaf wordt, als bij ons een Klant komt met een Dame, dat iedereen er over praat, en ze zeggen: Kist, wie is die Dame, komt ze hier wel meer, heb je ze al vaker samen gezien?" En Kist, die ook maar een mensch is, doet mee en vertelt haarfijn wat hij weet, want van de fooi moeten wij het hebben. Tien verdiepingen. En op elke ver dieping een paar huishoudentjes, met boekjes van den slager en den bakker, en met griepjes, en met circulaires, van de begrafenisonderneming. Zoo gaat Amsterdam naar de wereld stad, toe, met de grootsteedschheid van Delfzijl en een standbeeld in steen voor den Heer Gulden met een baard uit graniet. Maar ik zei: Zeker Meneer Gulden, groot, gelijk," en kreeg 30 et. fooi. Verrassende mededeellngen , .Overrijkt van de PaneuropaUnion met het beleefde verzoek, dezelfde toetreden te willen". (BrocJi. Pan Europa, Weenen) ,,Reeds een man op leeftijd, ging de stad Haarlem in 1572 over naar den Prins van Oranje". (X.R.C.) De levende lijken ..Inboorlingen, die op onze slag' velden gestorven zijn, hebben het recht deel te nemen aan de ver kiezing van hen, die te beslissen hebben over oorlog en vrede." ' Paindeluxe-brood ,,Invoer uit andere landen in Enge land", (ll'bl. v. Bloemb ) ,,Tijdelijke opschorting vaccinatie plicht". (HU.) De nominatief-accusatief constructie ,.Maar dat u\v landje zoo groot zou zijn, heb ik nimmer kunnen ver moeden en dringt nu pas goed tot mij door". (X.H.C.J ,,De dynamo bleek afwijkingen te bezitten welke de verbalisanten zich ter terechtzitting nog herinnerden en overeenkwamen met de afwijkingen aan de dynamo van \V.'s rijwiel". (X.R.'C.) De Engelsche ziekte , ,Zoo luidt de story van den neger. Men moet een koene hengelaarster zijn om zulk een catch te kunnen landen." (Tel.) ,,Het was een interessante overland-trip." (Alg. Ind. Dbl.) Het machtige Britsche empire." (Hbl.) Er bestaat geen aanleiding voor som bere prognostics." (H.D.) ,,De geniale Xederlandsche gezant te Londen, jhr. R. de Marees van Swinderen is de personificatie der Engelsch-Xederlandsche vriendschap". (X.R.C.) Gènial nog eens opzoeken. ^^^^^HM^^^^^M l ,, Incident in de Londensche Guildball, de vergulde zaal". (Tel.) Guild nog eens opzoeken. Taalverrjjking ,,Het is een kwaad waarvan de gemeenheid niet sterk genoeg kan worden benadrukt". (X.H.C.) ,,Het koningin Victoria-gedenkmaal". (Nat. Dbl.) ,, De zangeres slaagt er in haar be doelingen te extefioreeren". (Haagsche C.) ,,Het was verbazendwekkend". Infinitivitis ,,Het pleit niet voor zijn zuiver be doelen". (Hbl.) ,,Bij velen stond, een pogen voor om tot een goed logisch geheel te komen". (Of.) (Zie verder de gebeurens en schrijvens.) Ter eere der bezoekers hebben de burgemeester en mevrouw De Vlugt een maaltijd aangericht," schrijft het Handelsblad. Waarom zoo onvriendelijk? ? Ruize artisten ..Orloff is een kunstenaar van groot formaat". (Hbl.) ,,Hij is'icen violist van zeer groot formaat". (Prov. Ov. en Zw. C.) Correspondentie L. te G. Politiccle zaken" schrijft het Nbl. v. h. N. Is dit een verbe tering van politioneel ? Antw. Het is zeker niet zoo erg. ?'J ,** . / t* m PAG. 15 DE GROENE No. 3114

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl