De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 13 februari pagina 8

13 februari 1937 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

?v i il i.i ', i J De droom van Floreez Zie£fe Schepper van de revue-girl FLORENZ Ziegfeld is Amerika's bekendste show-man geweest. Hij is de schepper van een schitterende traditie op het gebied van revueballet, dans en aankleeding. Ruim veertig jaar heeft hij als een machtige in de wereld van den schijn getroond. En toen hij, de koning van de Musical Comedy, eindelijk zijn paleis vond in het prachtige, voor hem gebouwde Ziegfeld Theatre in New York, was zijn ster al ondergegaan en kon hij zelf zien, wat er van zijn roem was overgebleven. Kort daarna, in het begin der crisis, is hij overleden. In Amerika leeft hij nog voort in het vele, waarmee hij de revue heeft verrijkt. Maar voor ons is hij niet veel meer dan een vaag begrip. Wat houdt dat begrip in? IK heb vannacht weer een heel merkwaardigen ., droom gehad, dat is nu reeds de derde maal" schrijft in 1881 de twee-en-twintigjarige Florenz Ziegfeld aan een jeugdvriend. ,,Ik liep te wandelen, ergens op een zonnig veld of weide, waar een donker bosch aan grensde. Ik liep het bosch in en hoorde mijn naam roepen. Ik keek om en op de weide stond een jong meisje, het had jouw zuster kunnen zijn, alleen nog mooier en ik had het gevoel, dat ik haar niet kende. Ik wilde hard naar haar toe loopen, maar struikelde over wortels en kon mij niet meer bewegen. Toen kroop ik naar haar toe. Maar zij was onbereikbaar en toen ik mij met ai mijn krac hten oprichtte en wilde loopen, zag ik opeens, dat het twee meisjes waren. En toen ik nog overdacht, naar welk ik toe wilde gaan, waren er in eens veel meer, zij liepen door elkaar. Ik wilde ze roepen, maar zij letten niet op mij en lachten door elkaar. En toen werd ik wakker in mijn donkere slaap kamer." Het is niet overgeleverd, of de jonge Ziegfeld van zijn vriend de gevraagde beteekenis van zijn droom ooit heeft vernomen. Het is ook niet waarschijnlijk. Want eerst na een halve eeuw zou men er toe kunnen komen, den zin van dezen droom te ver gelijken met een leven, dat zich wijdde aan de revue, of, eigenlijk gesproken, aan de girl". Het lijkt wel, of Florenz Ziegfeld zijn geheele leven lang dezen droom heeft opgebouwd, uitgewerkt, verfijnd er» vervolmaakt. Hij heeft het beeld er van gecommercialiseerd met een sluw zakeninstinct, dat hem door de klippen van het Amerikaansche amusementsleven heeft heen gestuurd, soms rake lings langs de Scylla van het faillissement en de Charibdis der smakeloosheid. Als zakenman had hij een scherpen blik op den smaak van het publiek en van de pers; van beide kende hij de zwakke zijden, en hij exploiteerde die. Maar hij was, behalve een zakelijk ondernemer, een artiest, met een sterk gevoel voor de objecten van 2/EGNELD-GWLS Foto uit de Metro Go/dwyn Mayer Film.' The Greot Ziegfetd, de film over den revue-man zijn artisticiteit, waaronder de vrouw de "eerste plaats innam. Hij was zakelijk genoeg, zijn pro ducten zoo goed mogelijk te verkoopen", maar tevens had hij voldoende artistiek besef en eerbied voor zijn vak, om wel den publieken smaak, maar nooit den wansmaak der massa te volgen. Voor een revue beteekent dat een scherpe begrenzing bij de vage schakeeringen der openbare zedelijkheid, en is het een waarborg voor een krachtige rem op de glijbaan van het fatsoen. Ziegfeld heeft altijd geweten, waar hij uit zou glijden, en hoever een groot deel van het publiek hem zou volgen, zonder het gevoel te hebben, iets verbodens te zien, rxAARMEDE is niet gezegd, dat hetgeen Ziegfeld L/ den toen nog puriteinschen Amerikanen voor zette door een Hollandschen burgervader zou goed gekeurd zijn. Verre van dat! Maar de scènes, die in de krantenpolemieken nog al eens stof opwierpen, waren van een Fransche luchtigheid en geest, en stonden ver af van de plat-zinnelijke vertooning der illegitimate" burlesque shows. De tafreelen, die het toenmalige New York in opschudding brachten, gaf Ziegfeld in zijn revues, op instigatie van zijn vrouw, de Poqlsch-Fransche Anna Held, die in Parijs en vooral in Londen, waar hij haar leerde kennen, als balletmeisje en coupletzangeres carrière had gemaakt, en die hem de Europeesche en vooral Parijsche revuetradities leerde. Want Ziegfeld is niet iemand geweest, die zelf een genre geschapen heeft; slechts heeft hij bestaande genres tot n schitterend geheel vereenigd en met deze combinatie van music-hall, ballet, cabaret en pan tomime Amerika's amusement verrijkt. Anna Held is het ook geweest, die Florenz leerde zien, hoe een vrouw op het tooneel gelanceerd kan worden. Zij vulde zijn theaterinstinct met haar .ervaringen als actrice aan, deed hem begrijpen, dat het publiek op het tooneel mooie vrouwen wil bewonderen en toejuichen. En Ziegfeld gaf aan dien werisch gehoor. Maar zijn inzicht in vrouwen, en nog meer zijn liefde voor haar, deed meer: hij exponeerde op het tooneel dat, wat hij personality" doopte, dat meer is dan schoonheid of sex-appeal en misschien het best met vrouwelijkheid" ver taald kan worden. Dit persoonlijke element stond echtereen haast militairen dril van het ballet niet in den weg. Ziegfeld eischte in de meisjes behalve schoonheid en talent, ook de persoonlijke, vrouwe lijke noot, maar verlangde tevens van haar het ver mogen, deze volledig in :e schakelen in het mecha nisch geheel van een exact werkende dansgroep. En deze factoren, met nog een derde, vormden ,,de girl", die door Ziegfeld beroemd is geworden, en die haar schepper Ziegfeld op zijn beurt beroemd heeft gemaakt. Die derde factor was de onaanraakbaarheid" van de girl, een factor, die met uiterlijke middelen werd geschapen, maar die op het innerlijk van de meisjes een sterken invloed had. Zij vond haar ontstaan in een toevallige practische noodzaak, n.l. Florenz Ziegfe/d in de door Ziegfeld gestichte Midnight Frolic, een klein cabaret, waar vele beroemde film- en tooneelf iguren gedebuteerd hebben. Daar was de dansruimte voor het ballet midden tusschen de toeschouwers gelegen, zoodat men kon vreezen, dat mannelijke aanwezigen, wellicht door den alcohol van eenige remmen ontheven, bij het volgen der elegante ver richtingen der vierentwintig uitgezochte meisjes zouden trachten te intervenieeren, of op andere hinderlijke wijze van hun instemming blijk zouden geven. Daartegen kregen de meisjes het advies steeds de kin trots de lucht in te steken, en inderdaad bleek dit teeken der verhevenheid den gewenschten indruk van onaantastbaarheid te wekken. En daar door werd geboren de girl-aristocratie: de Ziegfeldgirl, die slechts huwelijken sloot met de mannen der Amerikaansche aristocratie van naam of geld. A LS Florenz Ziegfeld een show produceerde, en dat ** heeft hij vele malen in zijn leven gedaan, was er, behalve de danseresjes, behalve de feillooze dansen, en behalve n enkele luchtige scène nog een Ziegfeld-specialiteit: de schitterende montage. De Ziegfeld Follies (zoo genoemd naar de Parijsche Folies Bergere) muntten uit door prachtlievendheid in decors en costuums. In kostbare stoffen kleedde hij zijn actrices, prachtige japonnen deed hij haar dragen en hij volstond niet met klatergoud en schetter-schoonheid. Ziegfeld was kunstzinnig. De Musical Comedies, die hij produceerde, droegen er de sporen van. Hij wist steeds de goede medewerkers te kiezen, drama turgisch, muzikaal en wat betreft de choreografie en toonéelarchitectuur. Deze artisticiteit was afkomstig van zijn vader, die musicus, paedagoog, dirigent en impressario was. En zoo heeft hij vier decennia lang Amerika voorzien van gepast vermaak, welk tijdvak thans, eenige jaren na zijn dood, zal herleven in de Metro Goldwyn Mayer Film The great Ziegfeld". De film roept zijn veelbewogen leven, zijn beide huwelijken, zijn vele successen en zijn mislukkingen, weer op, en mét dit leven de.historie der Amerikaansche Music Hall. H. B. FORTUIN A. PENNING VOOR mijn huis ligt een brug. een brug, die dagelijks door duizenden wordt gepasseerd, een brug, waarvan zij de aanwezigheid slechts opmerken, wanneer de gesloten hekken de toegang tot de brug ver sperren. Voor mij is die brug een klein apart wereldje met een leven, waar wij gewone menschen angstvallig bui ten gehouden worden. Mijn brug staat buiten de wei. mijn brug gaat open, zonder zich in het minst aan de lange file van wachtende en ongedurige automobilisten. fietsers on voetgangers te storen. Om kwart voor negen, wanneer de geheele arbei dende bevolking van mijn stadsdeel zich naar het werk haast, gaat mijn brug met een stoicijnsche kalmte open. Mijn brug mist alle geweten en blijft er volkomen koud onder of al die hon derden te laat op hun. plaats van be stemming komen. Bij de brug ligt een sluis, die zich op de zomerdagen, wanneer de Zondagsklantjes met jol, kano en motorboot verschijnen, in de publieke belangstel ling kan verheugen, maar zoodra het zomerseizoen is afgeloopen en de \vinterstallingen zijn volgepropt, weet nie mand meer, dat de sluis bestaat. Dan is het wereldje gesloten en behoort alles aan mijn brug en de bruggewachters. Het is een vreemd en onwaarschijn lijk vak. Het is mij niet mogelijk mij een bruggewachter voor te stollen in een burger-colbertje, een bruggewach ter thuis bij vrouw en kinderen, een bruggewachter, die niet bij zijn brug is. Zij schijnen met die brug getrouwd te zijn, het lijkt of zij hun geheele leven slijten in het houten gebouwtje, dat bij de brug hoort, het eenige huisje, dat niemand ziet en waarin een sfeer hangt van lang vervlogen dagen. De bruggewachter die wind en weer trot seert, wanneer ,de brug open wenscht te gaan, is binnenshuis blijkbaar zoo rilierig als een juffershondje. Het potkacheltje staat als regel met. vuurroode wangetjes te snorren eh het oude-mannenhuis-luchtje, dat uit de Gotjwenaars van de bruggewachters opstijgt, is z,oo zwaar, dat men er op kan leunen. Want een bruggewachter rookt; de sigaar en pijp zijn even on afscheidelijk aan den bruggewachter verbonden als de parapluie aan een doodbidder. Wie niet rookt, kan geen bruggewachter z^jn en vrijwel de eeni ge afzet, die nog in Gouwenaars be staat, ligt voor zoover mij bekend bij bruggewachters. Er zit een heele hoop aan vast, aan mijn brug en. de dommelende sluis. Tusschen de bruggewachters eh 'de schippers vinden gewichtige trans acties plaats, waar wij als buitenstaan ders njet achter komen. Papieren wor den uitgewisseld, geld gaat van hand tot hand en de bruggewachter ver dwijnt in ztfn warme huisje en houdt PAG. 15 DE GROENE Ne. 31 IS schrifturen bij, die naar mijn vaste meening slechts voor hém e» voor niemand anders bestemd zijn. Wel staat er op het huisje Kantoor der Gemeentebelastingen", maar het is de eenige belasting waarmede een ge woon sterveling, die zich niet aan watersport te buiten gaat, niets te doen heeft. ? Laat in don nac-ht, wanneer de stad in diepen slaap ligt, brandt een even eens half ingedommeld lampje nog in het mysterieuse huisje van mijn brug gewachter en zit hij nog diep gebogen over zijn papieren. En boven zijn hoofd hangt nog een reeds jaren niet ge bruikte lamp. die eerst petroleumlamp was en toen in een vlaag van moderniseering is omgebouwd voor een gloeikousje. liet kous j e zit er nog op, do gasaansluiting bestaat uog, en de vreemde lamp, die mij plots weer mijn kinderjaren in herinnering brengt, zal daar blijven hangen tot in der eeuwigheid van dagen. En wanneer de auto zal hebben afgedaan, wanneer oxideis hun. kinderen zullen vertellen van het voorwereldlijk monster, djit door Amsterdams straten rolde, de electrische tratn, dan nog zal mijn bruggewachter met zijn brug en zijn sluis het leventje leiden van thans, ver buiten, de maatschappij, ver buiten alle moderniseering en ver buiten den jachtenden hartslag van ons leven. ledereen spreekt over SPANJE Maar wat wét U van de situatie in dat land? DE GROENE vertelt U er alles van in zijn speciale nummer, dat de vol gende week verschijnt. Bijdragen van: JoséMaria de Semprun y Gurrea, Gezant der Spaansche Republiek te 's-G raven hage. Dr. J. Brouwer, Privaat-docent in het Spaansch te Leiden, over: De stembusoverwinning van het Volksfront op 16 Februari 1936; De leiders Azasa, Caballero en Companys. Dr. B. D. E. Kraft, over: Spanje sinds 1814. Dr. J. J. Fahrenfort, Lector aan de Universiteit te Amster dam, over: Sociaal-economische verhoudingen in Spanje. Mr. J. Hendriks, over: Motieven en stroomingen bij de opstan delingen. Anton van Duinkerken, over: De houding der kerk in het Spaansche conflict. JoséBergamin, hoofdredacteur van Cruz y Raya, over: Waar staat de intelligentsia? Mr. M. Kann, over: De non-interventie. Ossorio y Gallardo, Gezant der Spaansche Republiek te Brussel, over]: De taak der Regeering in Spanje. Clara Campoamor, afgevaardigde in de Cortes, over: Vrouwenbeweging in Spanje. Freule Jacoba Repelaer van Driel, over: Wat kunnen wij voor de Spaansche kinderen doen? Kamiel Huysmans, Burgemeester van Antwerpen, en Mr. N. Stempels, over: Wat wij in Spanje zagen. GEMEENTE GRONINGEN UITGIFTE van / 9.391.000.- S1*» pCt. Obligatiën TWEEDE LEENING 1937 in stukken van /' 1OOO.?, / SOO.?en ? 100.?. Ondergeteekenden berichten, dat de inschrijving op / 9.391.000.- 3%>Ct. Obligatiën (tweede teening 1937) met recht van voorkeur, zooals in het prospectus omschreven, voor houders van 6 pCc Obligatiën 1934 (tweede leening) ten laste van de Gemeente Groningen zal zijn opengesteld op: WOENSDAG 17 FEBRUARI I937 van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur tot den koers van 99 7/8 pCt. 1 te AMSTERDAM: ten kantore van HOLLANDSCHE BANK-UNIE N.V. H. OYENS & ZONEN N.V. te 's-GRAVENHAGE: ten kantore van N.V. BANKIERSKANTOOR VAN LISSA & KANN te GRONINGEN: ten kantore van den GEMEENTE-ONTVANGER. Prospectussen en inschrijvingsformulieren zijn bij de kantoren van inschrijving verkrijgbaar. HOLLANDSCHE BANK-UNIE N,V. H. OYENS & ZONEN N.V. N.V. BANKIERSKANTOOR VAN LISSA & KANN AMSTERDAM, ). 1Q februari 1937 's-GRAVENHAGE, f 10 Pebruar' 193A ?» UUI ? id w te in '£ n t r i i \ «x In*», nr ?*?"*??

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl