Historisch Archief 1877-1940
?v i
il
i.i
', i
J
De droom van Floreez Zie£fe
Schepper van de revue-girl
FLORENZ Ziegfeld is Amerika's bekendste
show-man geweest. Hij is de schepper van
een schitterende traditie op het gebied van
revueballet, dans en aankleeding.
Ruim veertig jaar heeft hij als een machtige in
de wereld van den schijn getroond. En toen hij, de
koning van de Musical Comedy, eindelijk zijn paleis
vond in het prachtige, voor hem gebouwde
Ziegfeld Theatre in New York, was zijn ster al
ondergegaan en kon hij zelf zien, wat er van zijn
roem was overgebleven. Kort daarna, in het begin
der crisis, is hij overleden.
In Amerika leeft hij nog voort in het vele,
waarmee hij de revue heeft verrijkt. Maar voor ons
is hij niet veel meer dan een vaag begrip. Wat
houdt dat begrip in?
IK heb vannacht weer een heel merkwaardigen
., droom gehad, dat is nu reeds de derde maal"
schrijft in 1881 de twee-en-twintigjarige Florenz
Ziegfeld aan een jeugdvriend. ,,Ik liep te wandelen,
ergens op een zonnig veld of weide, waar een donker
bosch aan grensde. Ik liep het bosch in en hoorde
mijn naam roepen. Ik keek om en op de weide stond
een jong meisje, het had jouw zuster kunnen zijn,
alleen nog mooier en ik had het gevoel, dat ik haar
niet kende. Ik wilde hard naar haar toe loopen,
maar struikelde over wortels en kon mij niet meer
bewegen. Toen kroop ik naar haar toe. Maar zij
was onbereikbaar en toen ik mij met ai mijn krac
hten oprichtte en wilde loopen, zag ik opeens, dat het
twee meisjes waren. En toen ik nog overdacht,
naar welk ik toe wilde gaan, waren er in eens veel
meer, zij liepen door elkaar. Ik wilde ze roepen,
maar zij letten niet op mij en lachten door elkaar.
En toen werd ik wakker in mijn donkere slaap
kamer."
Het is niet overgeleverd, of de jonge Ziegfeld van
zijn vriend de gevraagde beteekenis van zijn droom
ooit heeft vernomen. Het is ook niet waarschijnlijk.
Want eerst na een halve eeuw zou men er toe
kunnen komen, den zin van dezen droom te ver
gelijken met een leven, dat zich wijdde aan de
revue, of, eigenlijk gesproken, aan de girl". Het
lijkt wel, of Florenz Ziegfeld zijn geheele leven
lang dezen droom heeft opgebouwd, uitgewerkt,
verfijnd er» vervolmaakt. Hij heeft het beeld er van
gecommercialiseerd met een sluw zakeninstinct,
dat hem door de klippen van het Amerikaansche
amusementsleven heeft heen gestuurd, soms rake
lings langs de Scylla van het faillissement en de
Charibdis der smakeloosheid.
Als zakenman had hij een scherpen blik op den
smaak van het publiek en van de pers; van beide
kende hij de zwakke zijden, en hij exploiteerde die.
Maar hij was, behalve een zakelijk ondernemer, een
artiest, met een sterk gevoel voor de objecten van
2/EGNELD-GWLS
Foto uit de Metro Go/dwyn Mayer Film.' The Greot
Ziegfetd, de film over den revue-man
zijn artisticiteit, waaronder de vrouw de "eerste
plaats innam. Hij was zakelijk genoeg, zijn pro
ducten zoo goed mogelijk te verkoopen", maar
tevens had hij voldoende artistiek besef en eerbied
voor zijn vak, om wel den publieken smaak, maar
nooit den wansmaak der massa te volgen. Voor een
revue beteekent dat een scherpe begrenzing bij de
vage schakeeringen der openbare zedelijkheid, en
is het een waarborg voor een krachtige rem op de
glijbaan van het fatsoen. Ziegfeld heeft altijd
geweten, waar hij uit zou glijden, en hoever een
groot deel van het publiek hem zou volgen, zonder
het gevoel te hebben, iets verbodens te zien,
rxAARMEDE is niet gezegd, dat hetgeen Ziegfeld
L/ den toen nog puriteinschen Amerikanen voor
zette door een Hollandschen burgervader zou goed
gekeurd zijn. Verre van dat! Maar de scènes, die in
de krantenpolemieken nog al eens stof opwierpen,
waren van een Fransche luchtigheid en geest, en
stonden ver af van de plat-zinnelijke vertooning
der illegitimate" burlesque shows. De tafreelen,
die het toenmalige New York in opschudding
brachten, gaf Ziegfeld in zijn revues, op instigatie
van zijn vrouw, de Poqlsch-Fransche Anna Held,
die in Parijs en vooral in Londen, waar hij haar
leerde kennen, als balletmeisje en coupletzangeres
carrière had gemaakt, en die hem de Europeesche
en vooral Parijsche revuetradities leerde. Want
Ziegfeld is niet iemand geweest, die zelf een genre
geschapen heeft; slechts heeft hij bestaande genres
tot n schitterend geheel vereenigd en met deze
combinatie van music-hall, ballet, cabaret en pan
tomime Amerika's amusement verrijkt.
Anna Held is het ook geweest, die Florenz leerde
zien, hoe een vrouw op het tooneel gelanceerd kan
worden. Zij vulde zijn theaterinstinct met haar
.ervaringen als actrice aan, deed hem begrijpen,
dat het publiek op het tooneel mooie vrouwen wil
bewonderen en toejuichen. En Ziegfeld gaf aan
dien werisch gehoor. Maar zijn inzicht in vrouwen,
en nog meer zijn liefde voor haar, deed meer: hij
exponeerde op het tooneel dat, wat hij personality"
doopte, dat meer is dan schoonheid of sex-appeal
en misschien het best met vrouwelijkheid" ver
taald kan worden. Dit persoonlijke element stond
echtereen haast militairen dril van het ballet niet
in den weg. Ziegfeld eischte in de meisjes behalve
schoonheid en talent, ook de persoonlijke, vrouwe
lijke noot, maar verlangde tevens van haar het ver
mogen, deze volledig in :e schakelen in het mecha
nisch geheel van een exact werkende dansgroep.
En deze factoren, met nog een derde, vormden
,,de girl", die door Ziegfeld beroemd is geworden,
en die haar schepper Ziegfeld op zijn beurt beroemd
heeft gemaakt.
Die derde factor was de onaanraakbaarheid"
van de girl, een factor, die met uiterlijke middelen
werd geschapen, maar die op het innerlijk van de
meisjes een sterken invloed had. Zij vond haar
ontstaan in een toevallige practische noodzaak, n.l.
Florenz
Ziegfe/d
in de door Ziegfeld gestichte Midnight Frolic, een
klein cabaret, waar vele beroemde film- en
tooneelf iguren gedebuteerd hebben. Daar was de dansruimte
voor het ballet midden tusschen de toeschouwers
gelegen, zoodat men kon vreezen, dat mannelijke
aanwezigen, wellicht door den alcohol van eenige
remmen ontheven, bij het volgen der elegante ver
richtingen der vierentwintig uitgezochte meisjes
zouden trachten te intervenieeren, of op andere
hinderlijke wijze van hun instemming blijk zouden
geven. Daartegen kregen de meisjes het advies
steeds de kin trots de lucht in te steken, en inderdaad
bleek dit teeken der verhevenheid den gewenschten
indruk van onaantastbaarheid te wekken. En daar
door werd geboren de girl-aristocratie: de
Ziegfeldgirl, die slechts huwelijken sloot met de mannen
der Amerikaansche aristocratie van naam of geld.
A LS Florenz Ziegfeld een show produceerde, en dat
** heeft hij vele malen in zijn leven gedaan, was
er, behalve de danseresjes, behalve de feillooze
dansen, en behalve n enkele luchtige scène nog
een Ziegfeld-specialiteit: de schitterende montage.
De Ziegfeld Follies (zoo genoemd naar de Parijsche
Folies Bergere) muntten uit door prachtlievendheid
in decors en costuums. In kostbare stoffen kleedde
hij zijn actrices, prachtige japonnen deed hij haar
dragen en hij volstond niet met klatergoud en
schetter-schoonheid.
Ziegfeld was kunstzinnig. De Musical Comedies,
die hij produceerde, droegen er de sporen van. Hij
wist steeds de goede medewerkers te kiezen, drama
turgisch, muzikaal en wat betreft de choreografie
en toonéelarchitectuur.
Deze artisticiteit was afkomstig van zijn vader,
die musicus, paedagoog, dirigent en impressario was.
En zoo heeft hij vier decennia lang Amerika
voorzien van gepast vermaak, welk tijdvak thans,
eenige jaren na zijn dood, zal herleven in de Metro
Goldwyn Mayer Film The great Ziegfeld". De film
roept zijn veelbewogen leven, zijn beide huwelijken,
zijn vele successen en zijn mislukkingen, weer op,
en mét dit leven de.historie der Amerikaansche
Music Hall. H. B. FORTUIN
A. PENNING
VOOR mijn huis ligt een brug.
een brug, die dagelijks door
duizenden wordt gepasseerd, een
brug, waarvan zij de aanwezigheid
slechts opmerken, wanneer de gesloten
hekken de toegang tot de brug ver
sperren. Voor mij is die brug een klein
apart wereldje met een leven, waar
wij gewone menschen angstvallig bui
ten gehouden worden.
Mijn brug staat buiten de wei. mijn
brug gaat open, zonder zich in het
minst aan de lange file van wachtende
en ongedurige automobilisten. fietsers
on voetgangers te storen. Om kwart
voor negen, wanneer de geheele arbei
dende bevolking van mijn stadsdeel
zich naar het werk haast, gaat mijn
brug met een stoicijnsche kalmte open.
Mijn brug mist alle geweten en blijft
er volkomen koud onder of al die hon
derden te laat op hun. plaats van be
stemming komen.
Bij de brug ligt een sluis, die zich
op de zomerdagen, wanneer de
Zondagsklantjes met jol, kano en motorboot
verschijnen, in de publieke belangstel
ling kan verheugen, maar zoodra het
zomerseizoen is afgeloopen en de
\vinterstallingen zijn volgepropt, weet nie
mand meer, dat de sluis bestaat. Dan
is het wereldje gesloten en behoort
alles aan mijn brug en de
bruggewachters.
Het is een vreemd en onwaarschijn
lijk vak. Het is mij niet mogelijk mij
een bruggewachter voor te stollen in
een burger-colbertje, een bruggewach
ter thuis bij vrouw en kinderen, een
bruggewachter, die niet bij zijn brug
is. Zij schijnen met die brug getrouwd
te zijn, het lijkt of zij hun geheele leven
slijten in het houten gebouwtje, dat
bij de brug hoort, het eenige huisje,
dat niemand ziet en waarin een sfeer
hangt van lang vervlogen dagen. De
bruggewachter die wind en weer trot
seert, wanneer ,de brug open wenscht
te gaan, is binnenshuis blijkbaar zoo
rilierig als een juffershondje. Het
potkacheltje staat als regel met.
vuurroode wangetjes te snorren eh het
oude-mannenhuis-luchtje, dat uit de
Gotjwenaars van de bruggewachters
opstijgt, is z,oo zwaar, dat men er op
kan leunen. Want een bruggewachter
rookt; de sigaar en pijp zijn even on
afscheidelijk aan den bruggewachter
verbonden als de parapluie aan een
doodbidder. Wie niet rookt, kan geen
bruggewachter z^jn en vrijwel de eeni
ge afzet, die nog in Gouwenaars be
staat, ligt voor zoover mij bekend bij
bruggewachters.
Er zit een heele hoop aan vast, aan
mijn brug en. de dommelende sluis.
Tusschen de bruggewachters eh 'de
schippers vinden gewichtige trans
acties plaats, waar wij als buitenstaan
ders njet achter komen. Papieren wor
den uitgewisseld, geld gaat van hand
tot hand en de bruggewachter ver
dwijnt in ztfn warme huisje en houdt
PAG. 15 DE GROENE Ne. 31 IS
schrifturen bij, die naar mijn vaste
meening slechts voor hém e» voor
niemand anders bestemd zijn. Wel
staat er op het huisje Kantoor der
Gemeentebelastingen", maar het is
de eenige belasting waarmede een ge
woon sterveling, die zich niet aan
watersport te buiten gaat, niets te
doen heeft. ?
Laat in don nac-ht, wanneer de stad
in diepen slaap ligt, brandt een even
eens half ingedommeld lampje nog in
het mysterieuse huisje van mijn brug
gewachter en zit hij nog diep gebogen
over zijn papieren. En boven zijn hoofd
hangt nog een reeds jaren niet ge
bruikte lamp. die eerst
petroleumlamp was en toen in een vlaag van
moderniseering is omgebouwd voor
een gloeikousje. liet kous j e zit er nog
op, do gasaansluiting bestaat uog, en
de vreemde lamp, die mij plots weer
mijn kinderjaren in herinnering brengt,
zal daar blijven hangen tot in der
eeuwigheid van dagen. En wanneer de
auto zal hebben afgedaan, wanneer
oxideis hun. kinderen zullen vertellen
van het voorwereldlijk monster, djit
door Amsterdams straten rolde, de
electrische tratn, dan nog zal mijn
bruggewachter met zijn brug en zijn
sluis het leventje leiden van thans, ver
buiten, de maatschappij, ver buiten
alle moderniseering en ver buiten den
jachtenden hartslag van ons leven.
ledereen spreekt over
SPANJE
Maar wat wét U van de situatie in dat land?
DE GROENE vertelt U er alles van
in zijn speciale nummer, dat de vol
gende week verschijnt. Bijdragen van:
JoséMaria de Semprun y Gurrea, Gezant der Spaansche
Republiek te 's-G raven hage.
Dr. J. Brouwer, Privaat-docent in het Spaansch te Leiden, over:
De stembusoverwinning van het Volksfront op 16 Februari
1936; De leiders Azasa, Caballero en Companys.
Dr. B. D. E. Kraft, over: Spanje sinds 1814.
Dr. J. J. Fahrenfort, Lector aan de Universiteit te Amster
dam, over: Sociaal-economische verhoudingen in Spanje.
Mr. J. Hendriks, over: Motieven en stroomingen bij de opstan
delingen.
Anton van Duinkerken, over: De houding der kerk in het
Spaansche conflict.
JoséBergamin, hoofdredacteur van Cruz y Raya, over:
Waar staat de intelligentsia?
Mr. M. Kann, over: De non-interventie.
Ossorio y Gallardo, Gezant der Spaansche Republiek te
Brussel, over]: De taak der Regeering in Spanje.
Clara Campoamor, afgevaardigde in de Cortes, over:
Vrouwenbeweging in Spanje.
Freule Jacoba Repelaer van Driel, over: Wat kunnen wij
voor de Spaansche kinderen doen?
Kamiel Huysmans, Burgemeester van Antwerpen, en
Mr. N. Stempels, over: Wat wij in Spanje zagen.
GEMEENTE GRONINGEN
UITGIFTE van
/ 9.391.000.- S1*» pCt. Obligatiën
TWEEDE LEENING 1937
in stukken van /' 1OOO.?, / SOO.?en ? 100.?.
Ondergeteekenden berichten, dat de inschrijving
op / 9.391.000.- 3%>Ct. Obligatiën (tweede
teening 1937) met recht van voorkeur, zooals in het
prospectus omschreven, voor houders van 6 pCc
Obligatiën 1934 (tweede leening) ten laste van de
Gemeente Groningen zal zijn opengesteld op:
WOENSDAG 17 FEBRUARI I937
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur
tot den koers van 99 7/8 pCt.
1 te AMSTERDAM: ten kantore van
HOLLANDSCHE BANK-UNIE N.V.
H. OYENS & ZONEN N.V.
te 's-GRAVENHAGE: ten kantore van
N.V. BANKIERSKANTOOR
VAN LISSA & KANN
te GRONINGEN: ten kantore van den
GEMEENTE-ONTVANGER.
Prospectussen en inschrijvingsformulieren zijn bij de kantoren
van inschrijving verkrijgbaar.
HOLLANDSCHE BANK-UNIE N,V.
H. OYENS & ZONEN N.V.
N.V. BANKIERSKANTOOR VAN
LISSA & KANN
AMSTERDAM, ). 1Q februari 1937
's-GRAVENHAGE, f 10 Pebruar' 193A
?» UUI
?
id
w
te
in
'£
n
t
r
i
i
\
«x
In*»,
nr
?*?"*??