Historisch Archief 1877-1940
De reportage van de week
V
ternauwernood rekenschap van geven,
dat het nog zeer de vraag is of de
oude coalitie-partijen nog wel te
zamen de 50 zetels zullen halen bij de
verkiezing (die nu waarschijnlijk toch
wel op 26 Mei zal plaats vinden).
Minister Colijn is ten aanzien van
deze vragen met veel meer werkelijk
heidszin begiftigd. Hij kon aantoonen
dat het huidige kabinet niet achterstond
in het verwerkelijken van Christelijke
beginselen bij coalitie-kabinetten, waar
binnen de verschillende Christelijke
groepen het sinds de pacificatie over de
concretiseering der specifieke begin
selen ook zelden eens konden worden.
Alle neiging om met behulp van het
staatsgezag het Christendom op te leg
gen is onzen premier bovendien geheel
vreemd en ook op dit punt kreeg de
N.S. B.-debater eenige rake antwoorden
op zijn weinig verheffend speechje.
Een zoo groot mogelijke samenwerking
op Christelijken grondslag is dr. Colijn's
ideaal en die is misschien nog wel
breeder uit te strekken dan de huidige
regeeringsformatie, hoewel de woord
voerder van dr. Colijn's geestverwan
ten in de Tweede Kamer bij voorbaat
alle samenwerking met socialisten vrij
wel geheel heeft afgewezen. Laat ons
echter met jhr. van Lanschot afwach
ten tot de beer geschoten is, alvorens
het twisten over zijn huid te gaan
beoordeelen.
STEENEN VOOR BROOD, ACHTEN DE
ordeningaanbidders, datgene waar
toe minister Gelissen bereid is inzake
de ordening in de steen- en
broodbakkersbedrijven, steenen voor brood
achten omgekeerd zij, die streng toe
zien op het algemeen belang, de orde
ningsmaatregelen, die wel aan het
met verlies werken van velen een einde
maken, maar die niet bijdragen tot een
werkelijke saneer ing van economisch
ongezonde verhoudingen. De heeren
Wendelaar en Smeenk hebben minister
Gelisse-Vs weigering tot bekrachtiging
dezer eerste twee ordèningspogingen,
ter sprake gebracht in de Tweede
Kamer, en de minister heeft aanne
melijk kunnen maken, dat de orde
ningsgedachte niet gediend zou zijn ge
weest met de overeenkomsten zooals zij
hem waren voorgelegd. Met de baksteen
productie zal de zaak waarschijnlijk
heel anders aangepakt moeten worden,
willen niet de onproductieve bedrijven
als een te zware last op den heelen
bedrijfstak blijven rusten. Inzake de
bakkerijen zal de minister nog eens
met professor Gerbrandy overleggen:
de standpunten-schijnen niet zoo ver
meer uit elkaar te loopen. Iedereen is
het er over eens, dat de beunhazerij en
de wetsontduiking de toestand voor
bonafide bakkers onhoudbaar maken,
tot schade van het publiek. De vesti
gingswet, die straks ook aangenomen
zal zijn, zal hier wellicht nader tot
het door allen gewenschte doel bren
gen. Een kleine verhooging van
den broodprijs zal dan misschien niet
uitblijven, maar misschien zal een
reorganisatie van onze landbouwcrisis
wetgeving, waarop in toenemende mate
wórdt aangedrongen, de mogelijkheid
openen om de groote indirecte lasten
op het brood te verlagen.
ONZE GROOTE VERKEERSBEDRIJVEN
vertoonen alle teekenen van een
herleefden ondernemingszin, aanbouw
van nieuwe schepen, de bestelling van
37 electrische treinen en 26 diesel
stellen door de spoorwegen toonen aan,
dat men weer in een opleving gelooft
en nog van de lage prijzen gebruik wil
maken om de noodige bestellingen te
doen. De K.L.M., wier ondernemings
geest overigens nimmer stop heeft ge
staan, heeft een nieuwe luchtlijn van
Batavia naar de Philippijnen en ook
een verbinding naar West-Indiëvia de
Portugeesche bezittingen, in den zin.
Het blijft een bedrijf, dat een waardige
opvolgster blijkt te zijn van de
vrachtvaarders van Europa" waar de
Holanders vroeger zoo bekend om waren.
STEUNFRAUDE - BELASTINGFRAUDE
W. H. Meijburg
VERANDERING in de economi
sche structuur kan leiden tot
een wijziging der
rechtsovertuiging. De delicten, die ik in den kop
van dit artikel tegenover elkaar stel,
mogen ons daarbij als voorbeeld dienen.
Bij steunfraude worden op onrecht
matige wijze gelden uit de staatskas
verkregen, bij belastingfraude wordt
den staat even onrechtmatig onthou
den, waarop deze volgens de wettelijke
bepalingen recht heeft.
Naarmate de bedragen, aan steun
besteed, hooger werden en deze steun
als een zware, maar uit sociale over
wegingen te aanvaarden, last op de ge
meenschap drukte, gingen er stemmen
op om steundelicten streng te straffen.
Op het onmaatschappelijk karakter
van de overtreding wordt de nadruk
gelegd en de neiging ontstaat den
overtreder zijn daad zwaar aan te
rekenen. In de artikelen, die in de
vakliteratuur het afgeloopen jaar aan
deze steundelicten werden gewijd, werd
niet verzuimd een parallel te trekken
met de belastingfraude. Er is inderdaad
tusschen beide overtredingen een
zekere overeenkomst, beide schaden
de financieele belangen van de ge
meenschap en kunnen, voorzoover veel
vuldig in practijk gebracht, een be
dreiging van de financieele positie van
den staat vormen. Daarbij is ook ge
wezen op tegenstelling tusschen de
sociale groepen, die deze delicten be
gaan: de steunfraude door een be
volkingsgroep, die als regel tot de
grens van het bestaansminimum is
teruggedrongen, en de belastingfraude,
een overtreding uit hebzucht gepleegd
door lieden met een redelijk, soms
zelfs een zeer hoog inkomen.
EN nu laat de belastingontduiking
zich zoo goed in deze vergelijking
betrekken, omdat hier inderdaad van
een groei der rechtsovertuiging in de
laatste decade mag worden gesproken,
niet omdat wij op dit punt fijner be
snaard zijn dan voorheen, maar omdat
de ontwikkeling in deze tien jaren er
toe heeft geleid, het individueel belang
wat minder op den voorgrond te
plaatsen. Zelfs in staten, waar
Gemeinnutz" nog niet zoo domineert,
dat streven naar Eigennutz", althans
in theorie, als laakbaar wordt be
schouwd, heeft men zich toch niet
geheel aan dezen gedachtengang kun
nen onttrekken. De rechtsovertuiging
was vroeger nu eenmaal zoo, dat de
ernst van de fiscale overtreding in
breede kringen werd verworpen. Be
lastingontduiking was een sportieve
daad, een prestatie waarvoor men zich
in strikt besloten kring rechtmatige
bewondering ten deel liet vallen.
TENGEVOLGE van de hierboven ge
schetste ontwikkeling, door rechter
lijke uitspraken gesteund, kan gezegd
mMiinmiuiiHiiiiHiiiHiiiiiiiiii
GHARIVARIA
Merkwaardige berichten
, ,Het aantal buitenlanders in Frank
rijk is sedert 1931 met / 437,416 afge
nomen." (Leeuw. C.)
,,De brandweer heeft de beneden
verdieping voor het vuur weten te
behouden.." (Hbl)
Paindeluxe-brood
,,De Minister zal overleggen wat
kan worden gedaan, om herhaling in
de toekomst te %'oorkomen." (M.v.A ?)
, .Deze actie zal zonder vooraf
gaande waarschuwing plaats vinden."
(X.R.C.)
,,Portugal te onbesuisd." (Volk)
Uit de hoogeschool der
journalistiek
,;In vele landen weet men zich geen
raad met de levensmiddelen." (Hbl.)
,,We schikken ons in het onver
mijdelijke, maar meevallen doet het
niet." (Vds. NU.)
Zonder in raadkamer te zijn ge
weest, wordt het veizoek
afgeweien." (N. H. CJ
Passivisme
,,Bij dezen wordt door mij bepaald,
dat alleen dan van de wapenen ge
bruik mag woiden gemaakt, wanneer
de volgende voorwaarden vervuld
zijn/' (Min. v. J.)
,,Nu moet spoedig door de regee
ring tot daden worden overgegaan."
(N.R.C.)
,,Het komt dikwijls voor, dat door
wielrijders goederen worden vervoerd.
De Comm. v. Pol. deelde mede, dat
dit door hem aan het personeel is
opgedragen. Reeds vele jaren wordt
door de Rotterdamsche politie met
succes opgetreden." (Hbl.)
Deelwoordenjammer
,,Zoo doorredeneerende zouden de
nieuwe bepalingen ten eenen male
overbodig zijn." (Hol.)
,,Als vertegenwoordiger der Maat
schappij het geheele land bereizende,
zal het den heer Smit ongetwijfeld bij
zijn jubileum niet aan belangstelling
ontbreken." (Wbl. v. Bloemencult.)
Nog een nagalm
Omstreeks half elf 'gisterenavond
hebben de Leidsche meisjesstudenten
aan de Prinses een. aubade gebracht.
, .Bijvoorbeeld de onderwijzer vraagt
al zingende: Hoe vindt jij het hier?"
(Hbl.)
Al schrijvende zou de onderwijzer,
hopen wij, vragen: Hoe vind jij het
hier?
Onze classici
,,Er is een geestelijk vitamine
noodtg, een imponderabilium."
(Het N. Leven)
,,Ecce lignem crusis." (O. T.)
Het wassende ongeloof
,,Dit cijfer illustreert hoe ongeloofe
lijk weinig manschappen een beslis
sende rol in dit wereldrijk kunnen
spelen." (Alg. Ind. DU.) ,
, ,Het zijn mannen die ongeloofelijk
vrijgevig kunnen zijn en ongeloofelijk
op.de penning." (Hbl.)
Het juiste woord op de
juiste plaats
,,In onovergankelijke dankbaarheid
herdenken wij hun offcrdood." (Tel.)
,,Ik laat de auto voor het postkan
toor stappen." (Hbl.)
Het levende lijk
,,Zij was drie jaar geleden bij een
auto-ongeluk met haar verloofde om
het leven gekomen en het bleek deze
verloofde te zijn, die toen ongedeerd
is gebleven;" (N. R. C.)
Correspondentie
L. Ie G. De Tel. schrijft geregeld
verscheiden waar ik verscheidene
geschreven zou hebben. Wat is nu
eigenlijk juist, verscheiden Duitschers
of verscheidene Duitschers?
Antw. Het laatste, tenzij u
dooden bedoelt. De Tel. zal zich verde
digen met verwijzing naar veel voor
Vele. Mooi vind ik dat verscheiden
niet, maar als de Tel. nooit iets
ergers uithaalde l Nou.
worden, dat geleidelijk een andere
meening baan brak. Maar de eerzame
burgers, wier leven zich nog voor een
groot deel in de, aan individueele vrij
heid zoo rijke negentiende eeuw af
speelden, hebben het in dit opzicht
niet gemakkelijk. In velen wortelt nog
te zeer de overtuiging, dat staats
bemoeiing een noodzakelijk kwaad is
en hun handel en wandel hierdoor
zoo weinig mogelijk behoort te worden
beïnvloed. En hierin past ook de op
vatting van den ficsus als den lastpost,
dien men zoo mogelijk een knol voor
een citroen verkoopt.
Het is dan ook typisch, dat zij die
voor deze delicten in de beklaagden
bank kwamen, als regel nimmer met
den strafrechter in aanraking zijn ge
weest en zij ook allen crimineelen
aanleg missen. Het betreft hier een
overdrijving van egocentrisch gerichte
karakters, een exces, dat in de huidige
economische structuur onvermijdelijk
tot bestraffing moet leiden, bestraffing
opdat het individu leere, deel van de
gemeenschap te zijn.
OOK bij steundelicten dient in 't
oog te worden gehouden, dat mis
bruiken, waardoor onrechtmatig
werkloosheidsuitkeering wordt genoten, het
stelsel, waarbij de gemeenschap den
enkeling in zijn nooddruft niet laat
verloren gaan, in gevaar brengt. Zoo
wel het belang van de noodlijdenden
als dat van de maatschappij te wier
laste zij komen, eischt ook hier streng
optreden.
Er dient op te worden gewezen, dat
in de eerste plaats door administra
tieve maatregelen, scherpe controle
en administratieve boeten een goede
uitvoering van deze bepalingen kan
worden bevorderd. Voor den straf
rechter is daarnaast een taak wegge
legd ten opzichte van hen, die niet
van goeden wille zijn. De gevallen,
die worden voorgebracht zullen echter
die moeten zijn, waarbij de daad zwaar
kan worden aangerekend en een zekere
graad van geslepenheid bij den frau
deur uit de feiten kan worden aan
getoond. Sla weinig, maar de zeld
zame klap, die wordt toegediend moet
raak zijn.
Ik achtte het niet ondienstig een
onderwerp, dat binnen het gebied van
de vakliteratuur zoovele pennen in
beweging bracht, ook hier eens
aan de orde te stellen. De over
tuiging zal toch op allerlei gebied veld
moeten winnen, dat, willen wij teza
men verder gaan, wij ons ook zullen
moeten herzien. Zoo ook hier. Tot
slot wil ik dan met instemming
aanhalen, wat Mr. B. V. A. RÖling
schreef in het Ned. Juristenblad van?
30 Mei 1936:
,,Wanneer men zijn positie kiest
tegenover dit weer moderne
rechtsverschijnsel der generale preventie,
dan is het goed de tragiek te beseffen,
die er aan verbonden is. Het ware
vreemd als de tragiek van onzen
overgangstijd, steunende in het feit,
dat niet zooals in statische tijdperken
het recht wordt toegepast van het
verleden, maar dat van de toekomst,
zich niet zou openbaren in de straf
rechtspleging.
Dergelijke toepassing is gegeven
de noodzakelijkheid van verandering
onvermijdelijk. Op twee wijzen kan
de verandering zich voltrekken. Via
dédictatuur, waarin een tijd lang het
delict bestaat in een formal
ungehorsam" en het motief tot handelen
wordt der Führer hat gesagt.. .." of
via een geleidelijke ombuiging der
meeningen op de verschillende punten,
evolutionair en voorzichtig. Op deze
wijze heeft inderdaad ook de straf
rechter een taak. En deze wijze lijkt
mij meer met den Nederlandschen
aard in overeenstemming".
J
1
50 jaar Gebouw Carr
H. B. FORTUIN
AMSTERDAM voor vijftig jaar. Een stad van
bedaagde deftigheid, waar de gezeten bur
gerij den boventoon voerde, waar slechts
de deftige Amsterdammers als de echte Amster
dammers golden.
Op de rustige, doch nijvere handelskantoren on
derhield men het contact met de geheele wereld;
op de beurs werden de rijkdommen dezer aarde ver
handeld. Maar over alles lag de deftigheid. Want
dat hadden de Amsterdamsche burgers van de ener
gie van de ondernemende kracht der Hollandsche
zeventiende-eeuwers overgelaten. Amsterdam was
een stad, waar ieder deftig wilde zijn, een heer, net
als de gezeten burgers, wier glanzende equipages
en nobele rijpaarden de anderen verblindden. En
zoo wil ieder leven, als een heer, om ook als een
heer uit te gaan in een wereld van deftige schitte
ring. De heeren van de diamant laten het geld rollen,
als zij zich vermaken tusschen het feestelijk roode
pluche van schouwburg of variété. Amsterdam leeft,
met tusschen de grachten en in nieuwe wijken, als
De Pijp, een leven van barokke deftigheid.
Eens per jaar wordt de stage gang van het stede
lijke leven verbroken. Dan is het kermis, en dan
komt het circus. Het komt-met honderden vreemde
lingen, Franschen, Duitschers, Grieken, Engelschen,
het komt met edele en bijzondere paarden en nog
eens met paarden, met clowns, met ballerina's en
met een wereld van avontuur. Dat is het circus van
den grooten directeur Oscar Carré, die met zijn
vrouw, de schoone Amalie Salamonsky, zuster van
den Duitschen circusbezitter, en met zijn drie zoons
en zijn dochter alle hoofdsteden der oude wereld
bereisde. En wel bijna elk jaar werd dan ook in
Amsterdam een houten tent gebouwd, een heel ge
bouw, dat in drie weken geplaatst werd, nu eens op
het Amstelveld, dan weer op het terrein bij het
Amstelgrachtje; Dan was er voor Amsterdams
uitgaand publiek een eenig schouwspel te zien van
paarden, vele soorten van paarden in vele soorten
van dressuur; en dat in een tijd, dat men zelf paar
den bezat, en er de mérites of fouten van kende en
bediscussieerde met meer vuur, dan nu van een
auto. Het circus had een programma, dat samen
gesteld was met oneindige zorg. En de
paard^nbezitters in Amsterdam, de talrijke ruiters, zij keken
met eerbied naar de prestaties van Oscar Carré,
naar <le elegante nummers, die Amalie Carréop
den breeden paardenrug uitvoerde. Drie weken
leefde Amsterdam met het circus mee. Men kende
het programma door en door, wijl men het circus
twee, drie maal ging bezoeken.
De deftige Amsterdammers kenden ook den
directeur Oscar Carré, dien zij met zijn vrouw en
kinderen in hun huizen uitnocdigden. Daar werc'en
dan de avonturen verhaald uit de geheele wereld,
daar kwamen de verhalen los over Oscar's groot
vader, Joseph Carré, den Franschen acrobaat en
kunstrijder; en over Oscar's vader, Wilhelm en zijn
vrouw, de Hollandsche Kaetchen de Gast, pleeg
dochter van den Duitschen circusdirecteur Gaertner,
paardrijdster en een beroemde schoonheid. En men
hoorde, hoe Wilhelm en zijn vrouw zich in Amster
dam in de Plantage gevestigd hadden. Men besprak
ook de gebeurtenissen van de laatste jaren; de ves
tiging van het semi-permanent gebouw, en, gewich
tig, het verleenen van het praedicaat Koninklijk".
Zoo sprak men dan ook overde bezwaren, die de Am
sterdamsche politie maakte tegen het
semi-permanente gebouw, en dïe, toen in 1887 een vreeselijke
brand het Weensche Ringtheater in asch had
gelegd, onoverkomelijk werden.
En Carrémocht niet meer spelen, tenzij in
een steenen gebouw.
??"N E ZE Oscar Carréheette de gentleman onder de
L/ manègevorsten". Niet slechts met de Amster
damsche notabelen was hij goed bevriend. Over de
geheele wereld stond hij in contact met de eerste
kringen en zelfs had hij vorstelijke relaties, en
stond hij in de gunst bij de Russische Czarenfamilie
en mocht hij onder zijn bewonderaars Keizerin
Elisabeth van Oostenrijk rekenen, die hem een
prachtig paard ten geschenke gaf. En toen nu Oscar
in Holland niet meer zijn voorstellingen kon geven,
tenzij in een duur steenen gebouw, waren dadelijk zijn
vele vrienden bereid hem te steunen, zoodat binnen
weinige weken met den bouw van Circus Carréaan
gevangen kon worden. In negen maanden moest het
Een foto tijdens den bouw van Carr
gebouw gereed zijn. En eerst moest
de molen van het Rasphuis ge
sloopt worden, die daar ter plaatse
volgens de degelijke constructie
methoden van onze voorouders,
onwrikbaar in den grond gemetseld
zat, met hechte fundeeringen. Daar
om liet men eenvoudig de zware
fundeering van de ronde
molenmuren staan, en bouwde men op dien
kring de piste, den betooverden cirkel van het
circus. Negen maanden later, op 3 December 1887'
kon Oscar Carrémet een diepe, hoofsche buiging
de huldiging van het bewonderend
applaudisseerende Amsterdamsche publiek in ontvangst nemen,
om met een elegant gebaar dankend te wuiven naar
de loges, waar deftig en vriendelijk glimlachend Am
sterdams notabelen, Oscar Carre's vrienden, zetelde.
DAT was voor Amsterdam het begin van een
traditie van amusement in het groote steenen
gebouw aan den Amstel. Telkenjare bijna keerde
Carréin zijn vast Amsterdamsch gebouw terug. Hij
nam dan zijn intrek in een der lokalen aan de voor
zijde, waar nu de koffiekamers zijn. En dan joeg
door de manege de wilde ren der uitgezochte paar
den. Amsterdam liep uit, om het bonte, schitterende
en edele programma te zien. Edel door de keur
collectie van ruim honderd paarden, waaronder
Oscar's beroemde Trakehner hengsten. Twaalf paar
den, feilloos gehoorzamend aan de wenken van den
meester, keerend, en wendend, zich door en langs
elkander bewegend in moeilijke figuren, om tot slot
zich in een halven cirkel hoog te heffen op de ach
terste beenen. En daar waren de clowns, Augusten,
acrobaten, en daar was Oscars dochter, de hupsche
Kaetchen, en Maximilian, zijn zoon, die het orkest
dirigeerde en zelf ook zijn vrijheidsdressuren toonde.
Soms ook waren er nummers, waarin ballet op het
tooneel en de paarden in manege samenwerkten
en na den boerenoorlog toonde men een grandioos
gevecht van Engelschen" nagezeten door Boeren"
de manege door, het gebouw door en dan dwars
door de piste het tooneel op, waar de Engelschen
tusschen rotsen van stuc en doek wisten te ont
komen, een wilde ren, met schoten en stof, een sen
satie voor de stad !
De macht en de aanzien der Carré's en van hun
gebouw in Amsterdam waren met de jaren gestegen.
Zoodat, toen in 1891 de circustrein van Den Bosch
naar Hannover bij het dorpje Kirchlingen een bot
sing had, en bij dit ongeluk Oscars lieftallige vrouw,
Amalie het leven verloor, het medeleven in Holland
en vooral in Amsterdam zeer sterk was.
TWEE jaartallen staan nu tegenover elkaar:
? 1887-1937. Toen Oscar Carré; nu Alex Wunnink.
En daartusschen een lange rij exploitanten en direc
teuren. Het variétévan Frits van Haarlem, opera's,
de Hollandsche en de Italiaansche,
Heyermans, Royaards, revues van Ter Hall en
Bouwmeester, een passiespel, operettes. En
in al dien tijd n ding, dat gebleven is: Het
pluche van de stoelen in loges en klaprijen.
Dat pluche is een symbool: voor een
romantisch, feestelijk, deftig, quasi-deftig
vermaak. Vermaak, feestelijke schittering,
het is er bewaard, daar aan den Amstel.
Want de huidige machthebber, de baas van
1937, die jaren lang als ambtenaar voor
Oscar Carréte midden zijner bewonderaars.
Haar een teekening van Joh. Braakensiek in De Groene,
in het jaar van opening van Gebouw Carr
de vermakelijkheidsbelasting het gebouw belaagde,
die het eertijds Herman Heyermans als ambtenaar
benauwd maakte, om het hem als vriend weer te
kunnen verlichten, weet, zooals ns Carré, nog
even goed wat dat is: publiek en vermaak. En als
men thans, verlokt door de romantische reclame,
die immers bij het circus hoort, voorbij de
goudgetreste, zwaar begalonneerde portiers het voor
portaal van het gebouw aan den Amstel betreedt,
dan staat daar in den granieten grond gegoten het
jaartal 1887. En binnen, in het schemerduister,
net als toen, hel verlicht door schijnwerpers, turnen
witte tricot-figuren hoog aan de trapeze,
warrelt de luidruchtige werveling van een variétémet
schittering en glans. En wij, op het roode pluche, wij
zitten in het kijkspel, geboeid, gelukkig en tevreden.
Bij het jubileum, straks, keert het circus weer,
en zullen in het gesloopte parket de paarden draven
en de clowns hun grollen verkoopen. Als in 1887.
Een foto uit 1854;
W'//ne/m Carréen zijn Hollandsche
vrouw Kaetchen De Gast; links
zijn oudste zoon Oscar
?f»
'<\W '
PAG. 4 DE GROENE No. 3117
v