De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 6 maart pagina 2

6 maart 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER ^erichi m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 61e laargang NO. 3118 Redactie: Mr. M. K A N N. TH. M O U S S A U L T. Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO en Mr. R. H P IJ K S T R A Red. en administr.: Keizersgracht 355, Amsterdam C. Telefoon 37964 ? Postgiro 72880 ? Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. SLECHTE TIJD VOOR HABSBURG Dr. M* van Blankenstein ANDEREN streven naar herstel van hun oude grenzen. Tot nog toe te vergeefs. Duitschland heeft alle lasten, die het vredesverdrag het heeft opgelegd, van zich af kunnen schudden, voorzoover dat binnen zijn tegenwoordige grenzen mo gelijk is. Buiten die grenzen heeft het niet kunnen treden. Nog niet tenminste. Hongarije hunkert naar het oogenblik, waarin het de Madzjaren buiten zijn grenzen, en nog wat anderen erbij, opnieuw binnen zijn gebied kan brengen. Bulgarije denkt, ondanks de nieuwe, eeuwige vriendschap met Zuid-Slavië, dag en nacht aan Macedonië. Slechts de Turken toonen zich tevreden, en hebben, mét de gedachte aan het verloren gebied, ook alle kwalen van den zieken man van Europa" van zich afgewor pen. Niet tevreden is Oostenrijk. Maar het taalt niet naar verloren gewesten. Daarin is het anders dan de bovengenoemde ,,anderen". Het durft gedachten in die richting niet eens meer uitdenken. Zuid-Tirol is taboe geworden in de Oostenrijksche politiek. Doch het heeft wenschen, die het thuis vervuld zou kunnen krijgen. Die wenschen zijn sedert 1919 niet gelijk gebleven. Zij zijn in hun tegendeel verkeerd. Onmiddellijk na den oorlog had Weenen niets liever gewild, dan de hoofdstad te worden van een der vele staten, waaruit de Duitsche republiek was samen gesteld. Misschien met zekere, bijzondere, autonome rechten. Maar toch: hoofdstad binnen een GrootDuitsch!ar.d. Alle partijen hebben dat, met meer of minder oprechtheid, gewenscht. De socialisten haakten er naar, en te vuriger, naarmate zij.radicaler waren.. Zoo was het tenminste onmiddellijk na de revolutie. Dan waren er de Groot-Duitschers, wier naam reeds hun program aangaf. In het katholieke kamp waren er wel, die andere begeerten hadden. Maar zij durfden er niet goed voor uitkomen, ook niet in den vertrouwden kring van eigen partijgenooten. Het was niet behoorlijk, separatist te zijn. Dat was in den loop der jaren gebleven. Dit GrootDuit sche streven kon geen vervulling vinden. Frankrijk wilde deze versterking van Duitschland niet, Italiëwenschte het Duitsche Rijk niet als zijn onmiddellijken buurir.an. De landen van de Kleine Entente vreesden twee dingen bovenal: Een restau ratie der Habsburgers, en den Anschluss". Dr. Curtius, de opvolger vai Stresemann in Duitschland ,en Dr. Schrober, de Oostenrijksche bondskanselier, deden een schuchteren stap in de richting van een vereeniging, door hun tolverbond", dat nog niet eens een echt tolverbond was. Frankrijk, Italië, de Kleine Entente en ook Polen, zij kregen het allen ervan op hun zenuwen. Voor nog het Haagsche Hof zijn weinig roemrijk, slechts op n stem meerder heid berustend beshiit had kunnen nemen, was het plan reeds dood. Het was politiek onuitvoerbaar. Weenen was zich echter slechts schijnbaar gelijk gebleven. De liefhebberij in een zelfstandig bestaan was sterk toegenomen in den loop der jaren. Voor de socialisten had Duitschland allang niet meer de aantrekkingskracht, die het in 1919 had bezeten. Maar niet alleen in hun kringen was de stemming gedraaid. Niemand hoefde zijn separatistische op vatting nog te verbergen, toen Berlijn de hoofdstad geweiden was van het Derde Rijk. Zeker, sterke stroomingen voor Anschluss" bleven voortbestaan. Zij waren zelfs krachtiger dan ooit te voren. GrootDuitsche gevoelens vielen samen met nationaalsocialistische overtuiging. Als'het Derde Rijk in 1933 militair zoo sterk was geweest als op dit oogen blik, weet men niet wat'gebeur d zou zijn. Nu moest Berlijn rekening houden met de dreigende tegen actie, die niet zou zijn uitgebleven, en waartegen het in geen geval bestand zou zijn geweest. Op 25 Juli '934 had de crisis haar toppunt bereikt. Toen werd Dollfuss, de kleine maar dappere bondskanselier, door de nazi's vermoord. Het was eer! schokkend verlies. Men moest zich afvragen, of Oostenrijk nu nog een man bezat, sterk genoeg om den druk van Berlijn te weerstaan. Mussolini loste het probleem op, door een dreigende concentratie van troepen aan de Oostenrijksche grens. Berlijn wist, waar het PAG. 19 DE GROENE N* 3117, zich aan te houden had, en trok zich terug, overtuigd, dat zijn tijd weldra zou aanbreken. QEDERTDIEN heeft het Derde Rijk geen poging ^ tot annexatie meer kunnen ondernemen. Eerst had het Italiëal te zeer te vreezen, anti-Berlijnsch als dit zich toonde, en heulend met Parijs. En daarna bood de, van de zelfstandigheid van Oostenrijk af hankelijke vriendschap van Italiëzoo groote positioneele voordeelen, dat Duitschland die niet ver smaden kon. Het kon slechts hopen op het effect van een vreedzame penetratie. Dit streven werd ingeluid bij gelegenheid van de onderteekening van het verzoeningsverdrag tusschen Berlijn en Weenen op ii Juli 1936. Berlijn beloofde, de politieke zelf standigheid van Oostenrijk niet meer te belagen. Het verklaar de nog slechts cultureele samenwerking en oeconomische vriendschap te zullen najagen. Italiënam daarmede genoegen. Formeel was de zelfstandigheid van Oostenrijk nu bezegeld. Het zou zijn als vroeger: vriendschap, ja, intimiteit, maar niet meer dan dat. Van het algemeene ideaal van 1919 was, voor het officieele, en autoritair regeerde, Oostenrijk niets meer overgebleven. Nu had Oostenrijk een anderen wensch: De restau ratie der Habsburgers. Ook weer het officieele, autoritair rcgeerende Oostenrijk. Natuurlijk waren de vele nazi's daar vurig tegen. En uiteraard ook de socialisten, haast zoo talrijk gebleven als zij te voren waren, al konden zij ook niet meer met hun politiek geloof voor den dag komen. De afkeer der nazi's was echter nog zekerder dan die van de socialistische wereld. Immers, daar vreesden velen, om goede redenen, nog meer den Anschluss dan de monarchie. De restauratie was een tegengif tegen het nationaalsocialisme; dat was onmiskenbaar. Het legitimisme won sterk in aanhang, vooral ook in de kringen der oude, liberale burgerij. De mona-chistiscne agitatie werd sterker. Zij vond weinig belemmering, omdat de nieuwe regeerders zelf aanhangers van Habsburg waren. De opportuniteit alleen belette hen, de restau ratie te voltrekken. Zoo deden zij het tenminste voorkomen. Otto, de troonpretendent, werd langzamerhand ongeduldig. Hoe lang zouden zij, op wier aanhanke lijkheid hij aanspraak mocht maken, nog aarzelen? Kon men dan niet leeren van Duitschland, dat bewe zen had, hoeveel krachtig toetasten vermocht? Men verleende den Habsburgers allerlei gunsten. De ver banning van de leden der familie werd opgeheven. Maar Otto kreeg den raad, niet al te zeer voor zich zelf aan te dringen. Een stemming over het herstel der monarchie moest ongunstig voor hem uitvallen. Tegen zich zou hij hebben de nazi's, de marxisten, en hen die het experiment al te gevaarlijk vonden; dus een verpletterende meerderheid.En zon der volksstemming kon men hem niet terughalen. Het gevaar van het experiment zou inderdaad groot-zijn. Bovenal fel was Zuid-Slaviëtegen de restauratie in Oostenrijk gekant. Het vond den Anschluss nog minder verschrikkelijk dan het her stel der Habsburgers. Te Boekarest, en in het bij zonder te Praag, dacht men er stellig omgekeerd over. Maar men kon Zuid-Slaviëin dezen niet aan zijn lot overlaten. Dit zou dan voor het doel zeker onmiddellijk vriendschap met Berlijn hebben ge sloten. Dus stond de heele Kleine Entente pal tegen Habsburg. Niet minder pal stond Berlijn. Hitler be greep, dat de mona-chie te Weenen Ocstenrijk's zelf standigheid zeer veel meer weerstandsvermogen zou geven. Voor hem was Habsburg altijd de aartsvijand van Groot-Duitschland geweest. Hij dreigde: de vestiging van de monarchie in Oostenrijk zou hij desnoods met geweld trachten te beletten l Otto zelf zocht voeling te Londen. O zeker, men was hem daar welgezind. Zag hij kans, in vrede den troon zijner vaderen te bestijgen, dan vond men dat opperbest. Men zou het zelfs een heele rust vinden. Maar ervoor spannen kon men zich niet. Dit moest tot ruzie leiden met Duitschland, met de Kleine Entente, misschien zelfs met Frankrijk. Als het ging, dan zou Engeland slechts sympathie koesteren. Maar ertoe meewerken dat kon het niet. Weinig anders was het te Parijs. Otto en zijn legi timisten hadden gehoopt, daar sympathie te vinden voor een plan, dat de zelfstandigheid van Oostenrijk voorgoed zou verzekeren. Men erkende te Parijs gaarne de voordeelen. Maar de Kleine Entente» ziet ui NOG lang voor de verzoening met Duitschland had ook het officieele Weenen te Londen en te Parijs voeling genomen. Dat was, nadat Weenen te Genève als secondant van Italiëwas opgetreden, en tengevolge daarvan de behoefte voelde, de gewekte ontstemming wat glad te strijken. Prins Starhemberg maakte daarvoor een reis naar beide oevers van het Kanaal. Tot zijn politiek arsenaal behoorde de, voorloopige, verloochening van de restauratie. De troonpretendent was woedend over dit verraad, en trachtte Starhemberg te Parijs op te vangen. Maar de toenmalige Oostenrijksche vicekanselier gleed hem door de vingers. Het was een wat zot tafereel. Hoe was nu de houding van Italiëtegenover dit alles? In den beginne was Italiëtegen restauratie geweest. Zooals de Kleine Entente vreesde het de aspiraties der Habsburgers. Waarschijnlijk sprak ook historische, instinctief geworden haat daarbij mede. Op den duur toonde Italiëander inzicht. Het kreeg meer zelfvertrouwen, en het besefte het be lang van de restauratie voor de handhaving van Oostenrijk's zelfstandigheid, die Rome meer dan ooit als een vitaal Italiaansch belang was gaan beEDUARD VERKADE TNZAKE het bcv:ngenoemde vraagstuk hebben J de besturen van het Concerlgebcuv n de Wagnervereeniging een gemeenschappelijk onderzoek inge steld. Zonder op een conclusie dezer beide lichamen vooruit te willen loopen, is er nu reeds reden zich daan,V3r tévirhcujen. Immers hier zoeken de exploi tant-beheerders vin het Concertgebcua met hun directie n de beheerders vin een stichting tot het gcv.n vin (Wagner-) opera-uitvoeringen, balletten, enzocvoort naar een oplossing. Hier gaat nu eens niet het onderzoek van een commissie van ou siders zonder praciische ervaring uit, hier wordt het recht op voor stellen in ideeën nu eens niet ontleend aan de sociale au oriteit van de commissieleden en zus of zoo politiek-getinte voorlichters, maar is dit recht gebaseerd op werkelijke deskundigheid. Hier mag men dan ook aannemen dat de inzichten niet zullen berusten op grondspeculalies en belangen van bouwheer of gelegenheids-exploitanten. Dit wordt een cvzrleg, ont staan uit het besef van de noodzaak, dat er een richting moet worden gezocht, die naar een oplossing van het vraagsiuk leidt, en dat uitsluitend terwille van de kunst zélf. . TJET vroegere Museum-T -ater-plan faalde, en ?LJ. Amsterdam is indertijd nhoed voor een opzet, die ondanks alle idealisme g" v fouten inhield. Een PAG. 2 DE GROEN £ No.3118 te groot aantal plaatsen zou b.v. gedurende een halve eiujo in handen zijn gekomen van de eerste geldgevers of aandeelhouders n hun erven, ondanks de enorme toegezegde schenking van wijlen den heer Bunge. En de exploitatie zou daardoor zeker onmogelijk gebleken zijn, nadat de plannen waren uitge voerd. Bovendien had men zich vzn de wijze, waarop men het Musiun-Thealer bespelen wilde, geen zuiver beeld gevormd. De exploitatie had zich te zeer op een internationalen totvoer moeten verlaten en het gebouw zou bovendien juist gereed zijn gekomen op een tijd stip, dat de grenzen van bijna alle landen van Europa zich gingen sluiten. Een goede geest moet hebben gewaakt, dat indertijd dit plan niet is doorgegaan. Mocht het nu mogelijk worden geacht een groot Operagebou'M te stichten, dat dan tevens als Concert zaal (of omgekeerd) dienst zou kunnen doen, dan zou bereikt zijn, dat men daarna den Stadsschouw burg zou kunnen gaan beschcwoen voor wat hij is: een schouwburg. Momenteel is dit gebouw te klein voor een groote opera-uil vxring en te groot voor tooneelspeelkunst in engéren zin. Mocht een Opera-Concertgebouw ontslaan, dan zcu men den Stadsschouwburg met weinig kosten inwendig kunnen verbouwen. Men zou de zaalruimte kunnen beperken door het laten vervallen van de geheele hoogste galerij. De midden galerij zou men dan kunnen verruimen, eventueel met gebruik van een deel der bovenste galerij. Alle logeplaatsen vanwaar men niet kan zien zou men kunnen laten vervallen, desnoods eert deel der zijAmsterdams Schouwburgvraagstuk schouwen. Italiëhad geen bezwaren meer. Men heeft ook herhaaldelijk gesproken van een huwelijk van prins Otto met de eenig overgebleven dochter van den Italiaanschen koning. Juist in deze dagen is daarin nu op opmerkelijke, haast sensationeele wijze verandering gekomen. In een artikel in het Giornale d'Italia is met kracht verzet aangeteekend tegen de restauratie in Oostenrijk. Dit week zoo kras af van hetgeen men al reeds lang gewend was als de politiek van Italiëte be schouwen, dat velen aan den ernst van het artikel niet hebben kunnen gelooven. Daarop is nog eens, m het zelfde blad, een bevestiging verschenen. Toen kon bij niemand meer twijfel bestaan: Voor de tweede maal had Italiëhet roer omgegooid. De sensationeele beteekenis van dezen ommekeer was, dat dit terwille van de vriendschap met Duitschland moest zijn geschied. Een al te groot offer aan de vriendschap van Berlijn kan dit voor Mussolini echter niet zijn geweest. Het is al te duidelijk, dat voor een restauratie in Oostenrijk op dit oogenblik geen mogelijkheid bestaat. Schuschnigg heeft dat, in zijn bekende rede van eenige weken geleden, ondubbelzinnig te kennen gegeven. Hij had toen een geloofsbekentenis afgelegd als aanhanger van het herstel der Habsburgers. Maar als theoretisch geval. Want de dictator verklaarde tevens daartoe slechts te kunnen medewerken, als binnen- en buitenlandsche toestand het veroorloofden. En daar lijkt het nog heelemaal niet op. Veel belangwekkender, dan de herbekeering van Rome lijkt mij de mededeeling van de Hongaarsche * egeering, dat zij zich tegen de restauratie der Habs burgers in Oostenrijk moet verzetten. Ook al ter wille van Berlijn", heeft men gezegd. Dat hofeft heelemaal niet waar te zijn. Velen in Hongarije zijn voorstanders van het herstel van de Habsburgers op den Hongaarschen troon. De legitimisten zijn er tal rijk. Dat echter is iets anders dan een restuaratie te Weenen. De Hongaren wenschen geen vernieuwing van den ouden band met Oostenrijk, waarbij het zwaartepunt der dubbele monarchie te Weenen lag. Een restauratie, die zich van Weenen tot Boedapest uitbreidde, zou allicht dit karakter verkrijgen. Er moet daarom een zekere wedijver om de restauratie bestaan, waarbij de Hongaarsche legitimisten hun Weenschen geestverwanten geen voorsprong gunnen. Dit echter is zeker n iet de oorzaak van het vreemde protest geweest. Horthy, de Hongaarsche stadhou der, wenscht zeker geen herstel van de Habsburgers. Eens heeft hij een poging daartoe in Hongarije gewa penderhand belet. Dat was niet enkel om de gevaren tenopzichte van het buitenland, die daardoor moes ten ontstaan, gelijk velen gemeend hebben. Horthy, die zich zelf van koninklijken bloede noemt, en door vele van zijn landgenooten steeds als zoodanig is beschouwd, heeft geen neiging, om voor Habsburg te wijken. Het protest te Weenen kan zijn be wind geen zelfoverwinning hebben gekost. De eerste stap tot herstel van de Donaumonarchie moest hem en de zijnen bijzonder mishagen. En zij zullen er niet rouwig om zijn geweest, dat de omstandigheden hun veroorloofden, daartegen op te komen. De papieren der Habsburgers staan dus heelemaal niet goed. Maar het kan snel verkeeren. UIT DUITSCHLAND KOMT NIET VEEL GERUCHT tot ons. Alles wijst er op dat de leiding van het Derde Rijk op dit oogenblik niet precies weet welken koers te kiezen. De koloniale stormloop is in Engeland totaal mislukt; de tegenstand bleek onverzettelijk. Wat Ribbentrop nu bij de opening van de Jaarbeurs te Leipzig hier nog over gezegd mag hebben, was slechts voor binnenlandsch ge bruik bestemd. Intusschen zal zijn goedschiks of kwaadschiks" te Londen, waar hij nog steeds ge accrediteerd is, geen bijster goeden indruk gemaakt hebben. Sinds eenigen tijd had ook de Tsjecho-Slovakische Republiek te lijden van het diplomatiek artillerie vuur, dat het nationaalsociatisme nu eenmaal uit zelfverdediging moet onderhouden. Het kan niet lang in stand blijven te midden van bloeiende demo cratieën waar niets dan rust en welbehagen heerscht. Eerst was dit diplomatiek artillerie-vuur een soort inschieten-op-langen-afstand. De z.g. Russische vliegvelden Waren het doel. Toen deze aanval op het rijk der fantasie doodliep richtte het spervuur zich op de binnenlandsche politiek. In Tsjecho Slowakije is een, vooral ook cultureel, niet onbelangrijke minderheid, die gedeeltelijk ver spreid, gedeeltelijk vrijwel ongemengd langs de Beiersche en Saksische grens woont. Het is vooral onder de laatste groep van hoofdzakelijk boeren en arbeiders, dat het nationaal-socialisme, nauwe lijks gemaskeerd als ,,Henlein-partij", vasten voet heeft. De overige Duitschers in een socialistische, een katholieke en een min of meer liberale groep georganiseerd, zijn (buiten de studeerende jeugd, die wel in meer landen gesuggereerd is een onder drukte minderheid te zijn) er vrijwel immuun voor, en werken gedeeltelijk zelfs mede als regeeringspartij met de Tsjechen en Slowaken samen. De laatste neiging tot nationaal extremisme moet bij hen thans wel verdwenen zijn nu, dank zij Benesj, hun cultureele autonomie bevestigd en nog uit gebreid is. Is zoo eenerzij ds aan gerechtvaardigde verlangens tegemoet gekomen, anderzijds is vast beraden opgetreden tegen de relletjesmakende aan hangers van Henlein aan de universiteit en in het Parlement. Langzamerhand blijkt wel, dat dit de methode is om aan de schotvrije aanstokers van dergelijke plagerijen den lust tot aanstoken te doen vergaan. AAN EDEN, ZOO JUIST VAN ZIJN WELVERDIENDE vacantie teruggekeerd, zijn de gevaren die Tsjecho-Slowakije loopt en vooral het verloop van de Abessijnsche kwestie een treurig naspel ver meldt het Timesbericht, dat er na den aanslag op Graziani bij een algemeene razzia niet minder dan 6000 Abessijnen vermoord zouden zijn voor de voeten geworpen als hoon over het Volkenbondsidealisme dat hij wederom had verkondigd. Eden zal zeker onder vier oogen bereid zijn groote tekorkanten van het groote balcon afbreken, ter wille van de waarde der overige logeplaatsen. De toegevoegde stalles-rijen, nu op de orkestruimte geplaatst, zouden weer voorgoed kunnen verdwijnen en men behield een intiem theater, dan voor een 850 toeschouwers, waar geregeld en uitsluitend tooneet zou kunnen worden gespeeld en waar eventueete kleine opera's en operettes konden worden gegeven. Hét Concertgebouw-orkest zou meer avonden in Amsterdam kunnen spelen, n.L symphonieconcerten n groote opera's, balletten enzoovoort. Het concert gebouw zelf kon dan verdwijnen of uitsluitend een vergaderzaal worden. Een groot veelzijdig tooneelgezelschap zou vrijwel geregeld in den verkleinden Stadsschouwburg kunnen spelen, en periodiek enkele gaslvoórstellingen geven in de grootste provinciesteden. Er zou weer een norm kunnen ontstaan van datgene wat in een nieuw Opera-Concertgebouw en den verbouwden Stads schouwburg past en wat niet. Er zou weer een ver trouwend publiek kunnen worden gevormd, dat van te voren overtuigd was kunst te gaan aanschouwen en dan ook van zelf daardoor naar een der twee groote Amsterdamsche theaterzalen zou gaan. Deze beide gebouwen zouden dan ook recht hebben op algeheele officieele bescherming en steun" ten op* zichte van andere gebouwen, in verband met hun verplichte bestemming: Een deskundige Raad van Beheer van een exploitatUvereeniging zou voor de stad beide theaters kunnen beheeren, met twee door haar aangestelde artistieke leiders, n voor de opera, n voor het tooneel. Geen exploitatievereeniging echter, die win sten beoogt, maar die rond wil komen en waarvan het bestuur zou moeten beoordeeten, wat de hoofdlei ders mogen uitgeven, en zulks na eenigen tijd in verband met definantieele resultaten vun hun arbtid. De artistieke leiders zullen het repertoire behooren te bepalen en de voorbereiding der voorstellingen op zich moeten nemen of den daarvoor geëigenden regisseur moeten aanwijzen. Een goed gezelschap zal zeer gemakkelijk weer te vormen zijn, zoodra de samenstelling uitsluitend door artistieke en niet door sociale overwegingen wordt geleid. Zoodra men opera en tooneel als een kunstuiting beschouwd, en zulks mede in verband met met het algemeene sociale cultureele belang, worden alle problemen zeer eenv.udig. Zoolang men kunstzinnige vraagstukken uit een sociaal standpunt beschouwt, blijft men verdwaald in par tijpolitiek bij het nemen van besluiten, ook wan neer alle partijen uitsluitend het goede beoogen. Er is maar n vraagstuk: onder deskundige lei ding voorbereid werk in een goed gebouw voortbren gen en zulks weer onder toezicht in financieelen zin van belangelooze belangstellenden. Eerst dan zullen de gezelschappen en daarmede de gebcuivèn kunnen rendeeren. Zonder voldoend product is er geen uitkomst van verleende subsidies te Verwachten, noch van gelden in de provincie vzrdiend. Het herwinnen van het vertrouwen bij het publiek in Amsterdam zelf zal waarschijnlijk eenig kapitaal kosten, maar daarna zal geen süun meer noodig blijken, 'nu de tooneelspelers zich aan een economischen toestand hebben leeren aanpassen, die vsel lager is dan momenteel noodzakelijk zou zijn bij een betere artistieke en juistere zakelijke exploitatie. ten van den Bond toe te geven, maar al faalt het Volkenbondsrecht, mede door Engelands schuld, van tijd tot tijd, daarom mag hij het toch wel'zoo ver mogelijk als werkhypothese te gebruiken? De controle op verboden invoer van oorlogsmateriaal en vrijwilligers is thans werkelijk vrij grondig geor ganiseerd al is het dan laat en misschien te laat en Eden praat nu terstond over een volgenden stap: de terugroeping van buitenlanders die er nu zijn, vermoedelijk 70.000 Duitschers en Italianen bij de rebellen en 30.000 van a!le landen aan den regeer ingskant. IN FRANKRIJK ""iS DEZER DAGBN~EEN RECHTSCHE aanval op Blum glorievol mislukt. Flandin wist het tot het indienen een motie-van-wantrouwen te brengen, maar hij had het getal van zijn supporters overschat. Wel heerscht in de leidende kringen in de Fransche zakenwereld niet veel vertrouwen in Blum's financieele politiek, maar dit wantrouwen vindt politiek nog geen uitdrukking. Nog geen het laat zich nl. aanzien dat deze afwijzing der Fransche New Deal-politiek door handel en industrie op den duur een politieke en parlementaire kracht zal ont wikkelen die voor Léon Blum gevaarlijker zal blijken dan ^e thans nog uiterst zwakke oppositie. De koers der Fransche rentes wijst hierop. De factor, die in deze kweitie den wind in de zeilen van Blums tegenstanders blaast, is het duurder worden van het leven. De kosten van levensonder houd stijgen belangrijk. Het is niet mogelijk in dit korte overzicht den samenhang der Fransche econo mische vraagstukken toe te lichten, maar in het kort gezegd komt de zaak hier op neer dat de maatschappelijke verhoudingen in Frankrijk nu eenmaal hun eigen karakter hebben een karakter dat niet alleen door den socialen toestand bepaald wordt, maar ook door de eigenschappen van den Franschman. De loffelijke Galliër paart het ver mogen om van een schamele betaling genoegelijk maar hoogst eenvoudig te leven, aan een verbijste rend gebrek aan efficiency. Het invoeren, om zoo te zeggen van Zaterdag Op Maandag, van sociale voorzieningen die inderdaad met de onze vergeleken kunnen worden (en die op zich zelf zeer wenschelijk zijn) zal slechts op den duur gecompenseerd kunnen worden door een rationeeler geregeld bedrijfsleven. Men verandert niet zóó maar een heel volk. Er zal nog heel wat water door de Seine moeten vloeien en de parlementaire bordjes zullen wel een aantal malen zijn verhangen, alvorens het Fransche volk in al zijn lagen levensvoorwaarden van grootere sociale veiligheid en van betere volkshygiëne bereikt zal hebben, dan nu het geval is. Moge de Franschman met zijn eigendunkelijk, fanatiek, en zelfs idealistisch individualisme de wereld leeren dat deze materieele en cultureele verovering dit plus aan welstand en sociale gerechtigheid te bevechten is zonder de typische verschijnselen op te leveren van vervlakking en stompzinnige mechani satie van het gevoelsleven zonder hét minus van de verdwijning der romantiek. AL SCHIJNT IN KWESTIES VAN BINNENLANDSCHE politiek de Fransche toekomst onzeker, in militaire zaken en in buitenlandsche aangelegen heden heerscht de grootste eenstemmigheid. Er is geen sprake van dat men zich van zijn stuk zou laten brengen. Al blijft volgens Mein Kampf de militaire vernietiging van Frankrijk Duitschlands hoofddoel, men kan niet aannemen dat er op dit oogenblik Duitsche militairen gevonden kunnen worden, die daar een aanlokkelijk avontuur in zien. Maar hoe zou Europa er uit zien, wanneer Itali zich met dit voornemen accoord verklaarde? Op dit oogenblik is dat nog niet het geval. De DuitschItaliaansche samenwerking beoogt slechts controle over Midden-Europa. Vandaar dat na n woord van Rome de monarchale illusies van Oostenrijk weer in rook zijn vervlogen. ' Mussolini heeft voor het overige de wereld weer eens vervuld van Olymp isch gedaver. De Engelsche bewapeningsleeningdienttotexcuus voor doof den Grooten Fascistischen Raad aangekondigde plannen. Nu zal Italiëzich nóg rigoureuzer gaan toeleggen op autarkische voof zien ing in zijn behoeften. En ook in ? vredestijd zal de< militaire macht op voet van oorlog /l N'; kruq brut.... pen -oors^eryke cfxampogne PAG. 18 DE GROENE No.3"?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl