De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 6 maart pagina 6

6 maart 1937 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Het nieuwe ?"«?».i»»,»»^,,%%,, en de Amsterdamsche Raad Joh. H. Gcoenewegen, arch. MEN zal zich uit de berichten der dagbladen, eenigen tijd geleden, herinneren hoe omtrent het te bouwen Hoofdbureau van Politie in den Amsterdamschen Raad nogal een en ander te doen is geweest. De por tee van wat hier gaande was zal echter tot velen niet zijn doorgedron gen, daartoe zijn de krantenberichten in den regel te onvolledig. Er is hier een zeer belangrijke principieele kwes tie in het geding geweest, die niet onopgemerkt mag blijven; voor een juist inzicht in deze zaak dient men echter een beeld te hebben van het gebouw dat aanleiding gaf tot de be wuste Raadsdebatten. Ongeveer een jaar geleden werd aan den dienst der Publieke Werken de opdracht gegeven tot het vervaardigen van de thans gereedgekomen plannen voor het politiebureau. Als plaats werd gekozen: het terrein gelegen achter en naast het gebouw A.T.V.A. aan de Marnixstraat, Kinkerstraat en Singelgracht. Het gebouwencomplex omsluit een tweetal binnenterreinen: het kleinste is alleen voor intern gebruik, het groot ste, dat aan de Zuid-Westzijde slechts door het water van de Nassaukade wordt begrensd, is ook toegankelijk voor het publiek. Van de zeer vele ruimten, welke in het gebouw moesten worden ondergebracht, noemen wij slechts de allervoornaamste elementen: politie-administratie enz., vreemdelin gendienst, cellengebouw, turnzaal, schietbanen, stallen, garages, manege. Bij beschouwing van de wijze waarop deze verschillende elementen zich in het gebouw manifesteeren, blijkt, dat men zich bij het ontwerp, zeer terecht, op het standpunt heeft gesteld, in dit gebouw geen monumentaal machts vertoon tot uitdrukking te moeten brengen. Er werd slechts gestreefd naar een zoo goed en doelmatig mogelijk kantoor- en dienstgebouw. Aan de hand van uitgebreide studies en talrijke be sprekingen werden de vele verschillende ruimten naar hun bestemmingen gegroe peerd en ondergebracht en er ontstond ten slotte uit de mengelmoes van eischen en verlangens van allerlei aard een eenvoudig en zeer overzichtelijk plan. Deze opzet leidde tot een groote ver sobering, ook in den uiterlijken ver schijningsvorm, in welk opzicht dit ge bouw dan ook bewust verschilt van de overige belangrijke gebouwen, welke de dienst der Publieke Werken heeft tot stand gebracht. En nu is het merk waardig dat juist het verschil, dat zich hier afteekent, aanleiding was tot de hiervoor genoemde raadsdebatten. In stede dat de Raad waardeering toonde voor het feit dat de dienst der Publieke Werken niet verstart in een bepaalde architectuurrichting (hoe licht kan zulks bij een officieele instantie niet geschieden !), doch zich steeds voor ver jonging blijft openstellen, werd hier het ontwerp door verschillende raadsleden op de heftigste wijze aangevallen. Wat toch is geschied? ENKELE Raadsleden, leeken op het gebied der architectuur, zien de maquette van het nieuwe gebouw, welke geplaatst was in de koffieka mer van het Raadhuis. De rechte massa's en lange ramenrijen " maken op hen den indruk dat dit gebouw behoort tot de, Het ontworpen Hoofdbureau van Politie te Amsterdam, gezien van den hoek Marnixstraat-Kinkerstraat " door hen zoo verfoeide, nieuwe zake lijkheid" (hoewel bij Publieke Werken zeker niet de gedachte heeft voorgeze ten, nu eens zakelijk te gaan bouwen) en opeens voelen deze raadsleden zich persoonlijk verantwoordelijk voor de uiterlijke verschijningsvormen van dit gebouw. Wanneer B. en W. het voorstel voor dit politiebureau in den Raad brengen, blijken deze raadsleden het sedert jaren ingenomen standpunt, n.l. dat de Raad slechts beslist over de finandeele zijde van een bouwwerk, te hebben verlaten. Zij stemmen tegen" omdat zij zich mede verantwoordelijk achten voor de architectuur ! Maar waarom dan alleen verantwoordelijk daarvoor, waarom niet óók voor de indeeling of voor de hoeveelheid ijzer in de betonkolommen ? Ons inziens dient de Raad zich bui ten de beoordeeling van deze kwesties te houden; daartoe beschikt zij over ter zake bevoegde instanties en personen, die daarvoor de verantwoordelijk heid dragen. Door verschillende raads leden werd trouwens ook een dergelijk standpunt ingenomen; zoo lezen wij in het Ra&dsverslag: De heer Matthijsen zegt, dat, toen hij zich bereid verklaar de, het lidmaatschap van den Raad te aanvaarden, hij niet wist, dat hij daar mede op zich nam, voor 1/45 deel de verantwoordelijkheid te dragen voor de 'architectuur van de openbare ge bouwen, die in Amsterdam tot stand worden gebracht. Indien hij wist dat hij deze last op zich nam zou hij be dankt hebben, want als eerlijk man moet hij verklaren, dat hij zulk een last niet kan dragen." Indien het zoover zou komen, dat de Raad van Amsterdam zou voorschrij ven wat op kunstgebied toelaatbaar is, dan zou dit de dood voor de kunst beteekenen". , Het wil ons voorkomen dat de hier aangehaalde woorden het juiste stand punt weergeven. Mogen alle leden van den Raad zich op een dergelijk standpunt weten te stellen, wanneer straks het nieuwe Amsterdamsche stadhuis aan de orde zal zijn. Het debat om het politiegebouw zij geen voorlooper van raadsbemoeiingen op een gebied dat slechts de archi tecten raakt. . Het politiebureau gezien van de zijde der Nassaukade. Óp den achtergrond: a. administratie' gebouw, vreemde/mgendienst, kinder politie ; b. cellengebouw met dakterras voor het luchten, der arrestanten en voor gymnastiek der agenten (de turnzaal sluit bij het dakterras aan); c. garage en werkplaats gemotoriseerde politie; d. sta/lenbouw; e. manege; f. schuiten» huis met politiebootje; g. chauffeurswo ning i h. bestaand gebouw A. T. V. A. <*Mk GROENPLAN voor ROTTEIIDAM DE snelle toeneming der bevol king van onze groote steden in de afgeloopen honderd jaar maakte het zoeken naar expansie, naar uitbreiding van het gebouwdu gebied, die gelijken tred houdt met derf groei der bevolking, tot dwingender», eisch. Bij het ontwerpen der nood i' zakelijk geworden uitbreidingsplannen werd in meer of mindere mate rekening gehouden met den factor park, juister gezegd groen-voorziening van het stedelijk gebied. De waarde van dien factor werd in hoofdzaak gevoeld als een element van verfraaiing. Later ontwikkelde zich de onjuiste opvatting, dat het groen te beschouwen is als de longen van de stad". De in de laatste 20 jaar sterk toege nomen behoefte aan terreinen voor sport- en spelbeoefening, aan ontspannings- of recreatiemogelijkheden* in de open lucht hebben de opvattingen' over groenvoorziening radicaal ge-» wijzigd. De eenzijdig decoratieve waar de van het groen verliest meer en meer aan beteekenis, meer en meer wordt aandacht geschonken aan de actieve waarde van het groen in den vorm van sport- en speel terreinen, volkstuinen, kampeerterreinen, etc. Wanneer we de huidige groenvoor zieningen van Rotterdam bezien, frap peert ons het overwegend percentage decoratief of z.g. passief groen. Wel zijn de laatste jaren enkele schuchtere pogingen gedean om in deze situatie verbetering te brengen, doch deze zijn in geen enkel opzicht voldoende om ook maar aan matige eischen te vol doen. Een gunstige uitzondering vormt het Bosch- en Parkplan rond de Kralingsche Plas, doch het trage tempo van uitvoering is niet in evenredigheid met de steeds dwingender behoefte. Oude Plantage en het Park aan de Maas zijn door de ligging t.o.v. de woonwijken en uitgesproken wandel park-karakter van zeer weinig betee kenis. Het laatste moet helaas ook gezegd worden van het ca. 20 H.A. groote park aan den rand van de nieuwe woonwijk Blijpolder, waar slechts een tweetal zandbakken in de behoeften. aan speelgelegenheid voor de 3 tot 6 jarigen voorzien, terwijl met de be^ hoeften der leeftijdsklassen van 7?14 .Een schemaplan voor de groenvoorziening en ontspanningsterreinen te Rotterdam van de Architecten Vereeniging Opbouw" jaar geen rekening is gehouden. Ver schillende woonwijken als Het Noorden, Spangen en Tusschendijken zijn geheel verstoken van eenige parkvoorziening. De bevolking der Linker Maasoever (tegen de 200.000 zielen) is aangewezen op een tweetal plantsoenen van r esp. 2,8 en 1,6 H.A. Aan een verslag van de Vereeniging tot Inrichting en Exploitatie van Schoolwerktuinen aan den Linker Maasoever, van eenige jaren geleden, ontleenen we, dat aan 498 kinderen een stukje grond in bewerking gegeven kon worden, terwijl het aantal aanvragen 1980 bedroeg. Het is begrijpelijk, dat de bevolking door eigen initiatief in haar behoefte aan recreatie-terreinen tracht te voorzien. Zoo ontwikkelde zich, bij wijze van in bezit nemen, op een tweetal voor industrie-terreinen bestemde pieren in de Waalhaven een strandbad en permanent kampeerter rein. De onbebouwde terreinen aan den rand der stad werden door de jeugd geannexeerd als speel-, sport- en kam peerterrein. In de stad is voor de jeugd de straat" zoo goed als het eenige recreatieterrein. Een onder school kinderen gehouden enquête bracht aan het licht, dat Bo% bijna uitsluitend op de straat" speelt. BOVENSTAANDE en zoovele an dere feiten deden de architectenvereeniging Opbouw" te Rotterdam het besluit nemen, de bestaande groen en ontspanningsvoorzieningen van Rot terdam aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Uitgangspunt hierbij was niet het bestudeeren en becritiseeren van de bestaande voorzieningen, doch voor alles een onderzoek naar de recreatie-neigingen" der verschillende leeftijdsklassen. Door onderzoek, uit voerige fotodocumentatie, steekproe ven, etc. werd waardevol materiaal bijeengebracht, waaruit de navolgende recreatie-behoeften" geconcludeerd konden worden, gerangschikt naar de opeenvolgende leeftijdsgroepen. o?2 jaar (babies): kinderwagenleeftijd: voor de begeleidende ouderen wandel- en zitgelegenheid in het park en wandel wegen. 3?6 jaar (kleuters): ongeorgani seerd spel onder toezicht; zandbak, piasvijver en geplaveide speelplaats. 7?14 jaar (schooljeugd): terreinen voor georganiseerd spel (voetbal, slag bal, honkbal, etc.), spel met appara tuur ; voor ongeorganiseerd spel: speel weiden. Lagere klassen: gelegenheid voor zang- en kringspelen; voor hoo gere klassen: schoolwerktuin en zwemgelegenheid. 15?24 jaar (rijpere jeugd): in hoofd zaak terreinen voor georganiseerd spel: (voetbal, korfbal, hockey, tennis, athletiek, etc.). Watersport (roeien, zeilen, etc.). Zwembad, fiets- en wandel tochten, strandbad en kampeerterreinen. 25?50 jaar (volwassenen): actieve sport belangrijk afnemend. Strandbad, zwemmen, watersport (zeilen), tennis, volks- en familietuin. Ouderen: wandel- en zitgelegenheid in het park. Wand el weg en. Vervolgens werden bestudeerd de maximale afstanden voor de verschil lende leeftijdsgroepen en soorten voor zieningen tusschen de woningen en ontspannings-terreinen (z.g. werkingsstraal), alsmede de maximale gebruiksintensiteiten dezer terreinen. De be volking van Rotterdam, met randge meenten totaal 730.000 zielen, werd verdeeld over de verschillende leeftijds klassen en er werden normen opgesteld voor de oppervlakten per hoofd van de bevolking voor de verschillende soorten recreatie-terreinen. Van groote beteekenis is de gedachte groepeering en samenvoeging van de benoodigde voorzieningen tot com plexen, op grond van de afstand der woning tot het recreatie-terrein. Als richtlijn werd aangehouden de concentratie der recreatievoorzieningen voor de verschillende leeftijdsklassen in buurt-, wijk- en stadsparken, de o.i. voor Rotterdam praktisch uitvoer bare mogelijkheid om de gewenschte voorzieningen uit te voeren, waarbij geen ingrijpende of radicale wijzigingen in het stads-organisme noodzakelijk zijn. In het buurtpark worden saamgevoegd (werkingsstraal 400 M.) voor den leeftijd o?2 jaar, kinderwagenplaats ; voor 3?6 jaar, zandspeelplaats, geplaveide speelplaats en piasvijver; voor 7?14 jaar, schoolsportveldjes. Benoodigd oppervlak (inclusief 50% beplanting); x.8 M2 per hoofd van de bevolking. In het wijkpark (werkingsstraal 1000 M.) voor 7?14 jaar, schoolwerktuinen, speelvelden; voor alle leef tijden familie-tuinen. Benoodigd opper vlak (incl. S°% beplanting met zwem bad) is 2.85 M2 per hoofd van de be volking. In het stadspark (werkingsstraal 4000 M.) moeten zijn voor de leeftijden van 10?24, speelweiden; voor 15?24 "t t. «??*» i»*» jaar, sportparken; voor alle leeftijden volkstuinen. Benoodigd oppervlak (incl. 30% beplanting met strandtad) is 9 M2 per hoofd van de bevolking. Totaal voor de algeheele recreatie voorziening van Rotterdam is nocdig 13.65 M2 per hoofd van de bevolking. Op grond van steekproeven, tel lingen, etc. valt te concludeeren, dat bij goede recreatie-voorzieningen van het stadscomplex gerekend moet worden op een trek naar recreatiecentra buiten het stadscomplex op topdagen van meer dan 25% der be volking. Stranden, strandbaden, watersportgebieden, etc. moeten derhalve een opnemingscapaciteit bezitten voor dit percentage van de bevolking, terwijl de wegen naar die centra berekend moeten zijn op dezen trek, welke voor het grootste gedeelte per fiets is. Door de leden van de Opbouw"-groep wordt thans gewerkt aan een schema plan, waarop aangegeven wordt, de oppervlakten en soorten voorzieningen, welke als eisch te stellen zijn. Dit plan beoogt niet de concrete projecteering van de noodzakelijke voorzieningen, doch wil zijn een suggestie, welke voor zieningen geconcentreerd in buurt-, wijk- en stadsparken binnen het stads complex en de recreatie-centra buiten het stadscomplex noodig zijn. Daar naast worden ter illustratie en ver duidelijking van het schemaplan con crete omwerkingsplannen voor een bestaand buurtpark, en voor een door de gemeentelijke overheid geprojec teerd wijkpark, alsmede een stadspark ontworpen. W. VAN GELDEREN, arch. BIJ DE ILLUSTRATIES Boven: Waar thans de Rotterdamsche jeugd moet spe/en; een dichtbevolkt terrein aan den rand van de stad. Onder: De Anderen moeten zich bij gebrek aan groen en speelplaatsen. vermaken in de sloepen en stegen van Rotterdam, ER zijn Hieden die, om de voor.' treffelijkheid hunner eigen, denkbeelden te ! ewijzen, het nodig hebben al het leed en de ellende der wereld in de schoenen te schuiven van enkele instellingen of groepen van' personen. Zondebokken zijn, naar tijd en omstandigheden: Joden, vrijmetselaren, marxisten" en de waren huizen. De laatste omdat de midden stander er van nature het land aan heeft en dus ieder die er op scheldt althans een kans heeft dat de midden stand (die anders niet zo gauw wanr^ loopt voor politiek: hij moet het van iedereen hebben) hem bijvalt. Het warenhuis verdedigt zich slechts met mate. Het moet precies als de middenstand het van iedereen hebben en houdt zich daarom bij voor keur angstvallig buiten politieke twistvragen, zelfs wanneer het er bij be trokken wordt. Hét verdedigt zich voornamelijk door er te zijn en te bloeien en zodoende zijn maatschap pelijke betekenis te demonstreren. Want het warenhuis héft een maat schappelijke betekenis, het is ge. groeid uit een behoefte en een scherp ? zinnig inzicht in de wijze waarop aan die behoefte zou kunnen worden vol daan. Het heeft de methoden van de grootindustrie toegepast op de klein handel. Het heeft de detailverkoop (zeer figuurlijk gesproken) aan de lopende band gelegd. Dit is natuurlijk een pijnlijk proces voor degenen die worden wég-gerationaliseerd, maar daar staat tegenover dat het waren huis vele honderden monden brood geeft. In ondergeschikte posities welis waar, ten koste dus van de economische vrijheid der betrokkenen maar wie is economisch onvrijer dan de kleine winkelier die, afhankelijk van zijn credietgevers, zijn klanten, de con junctuur, het weer, débuurt, de con currentie, de omstandigheden, zijn zelfstandig" bestaan rekt op de grens van de bestaansmogelijkheid? De maatschappelijke nadelen van het warenhuis zijn die welke elk grootbedrijf onder het kapitalistische stelsel aankleven. Dit te konstateren houdt geen kritiek in. Het wil slechts zeggen dat de verhouding warenhuis-kleine winkelstand in beginsel niet verschilt (natuurlijk wel in de praktijk) van de verhouding textielfabriek-huisweverij. Maar tegenover de nadelen stam belangrijke voordelen.... en n iet alleen voor de ondernemer-kapitalist. Een warenhuis is hoog en vangt dientengevolge veel wind. Om die wind te verdragen wordt het gestroomlijnd. Het wezen van de stroomlijn is Service. En de Organisatie in haar veelomvat tendheid, met de daarbij behorende specialisering van het personeel, maakt een perfecte service mogelijk. (De nadelen der specialisering kunnen door een doeltreffende personeelzorg tot op zekere hoogte worden ondervangen.... en personeelzorg komt weer de service ten goede.) Verkopen is een kunst. Het waren huis beschikt over mensen en middelen om van deze kunst studie te maken en zijn personeel er in op te leiden. Het voedt zodoende niet alleen zijn per soneel op, maar ook zijn klanten, die gewend worden zekere eisen te gaan stellen. Deze eisen dwingen de midden stand, meer dan tot dusver aandacht te schenken aan service en verkoop techniek. Van het warenhuis gaat aldus een invloed ten goede uit ook op hen die zijn concurrentie met meer dan lede ogen aanzien. Doch zijn invloed rijkt verder. Tref fend valt dit op als men de meubel tentoonstelling doorwandelt die de amsterdamse Bijenkorf op het ogenblik houdt. Er is een tijd geweest dat men (terecht) smalend sprak van bazarmeubelen". Op het ogenblik zou men niet kunnen beweren dat alle meubelen van de Bijenkorf voorbeelden zijn van stijl en goede smaak, maar het is toch opvallend dat het goede moderne meu bel verreweg overheerst. En dit heeft een enorme betekenis. Over het alge meen kan slechts een zaak met een vaste selecte clientèle zich de weelde veroorloven tegen de heersende smaak in nieuwe en betere dingen op de voor grond te schuiven, zich daarin te specia liseren. Uiteraard is of wordt zo'n zaak dan een luxe-zaak. Zij bereikt de massa niet (en nu denken we niet eens aan de proletarische massa). Het warenhuis, dat de massa wél bereikt, levert wat de klant Wenst, kan u dus zoveel ge draaide poten verkopen als u maar wilt hebben, is volkomen' bereid de biedermeyerlijkste gr.uwelkamer voor u Samen te stellen, maar exposeert óók, en wel vooraan, jaar in jaar uit het goede moderne meubel geen stijl experimenten, geen kostbare kunst nijverheid, maar goed, degelijk werk dat binnen de grenzen blijft van wat voor de gemiddelde burger aanvaard baar te maken is. Dit klinkt voor modern georiën teerde kunstzinnige lieden misschien belachelijk bescheiden, en het i's be scheiden omdat het hier gaat om prak tisch te verwerkelijken dingen, niet om kunstzinnige theorieën. In het prak tisch realiseerbare heeft het goede warenhuis enorm veel gedaan voor de verbetering van de publieke smaak de meubeltentoonstelling van de Bijen, korf komt het nog eens bewijzen. Men kan slechts hopen dat het, alle kritiek ten spijt, hiermee doorgaat. HERMAN ROELSZ 1 *r~r \ PAG. 10 EN II iÊGROENE No. 3118 ?ind* vin ?«« P»O»»f No. 4 '? PAG. IJDEGROEN5.N0.3II7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl