Historisch Archief 1877-1940
Het nieuwe
?"«?».i»»,»»^,,%%,,
en de Amsterdamsche Raad
Joh. H. Gcoenewegen, arch.
MEN zal zich uit de berichten der
dagbladen, eenigen tijd geleden,
herinneren hoe omtrent het te
bouwen Hoofdbureau van Politie in
den Amsterdamschen Raad nogal een
en ander te doen is geweest. De por
tee van wat hier gaande was zal
echter tot velen niet zijn doorgedron
gen, daartoe zijn de krantenberichten
in den regel te onvolledig. Er is hier
een zeer belangrijke principieele kwes
tie in het geding geweest, die niet
onopgemerkt mag blijven; voor een
juist inzicht in deze zaak dient men
echter een beeld te hebben van het
gebouw dat aanleiding gaf tot de be
wuste Raadsdebatten.
Ongeveer een jaar geleden werd aan
den dienst der Publieke Werken de
opdracht gegeven tot het vervaardigen
van de thans gereedgekomen plannen
voor het politiebureau. Als plaats werd
gekozen: het terrein gelegen achter en
naast het gebouw A.T.V.A. aan de
Marnixstraat, Kinkerstraat en Singelgracht.
Het gebouwencomplex omsluit een
tweetal binnenterreinen: het kleinste
is alleen voor intern gebruik, het groot
ste, dat aan de Zuid-Westzijde slechts
door het water van de Nassaukade
wordt begrensd, is ook toegankelijk
voor het publiek. Van de zeer vele
ruimten, welke in het gebouw moesten
worden ondergebracht, noemen wij
slechts de allervoornaamste elementen:
politie-administratie enz., vreemdelin
gendienst, cellengebouw, turnzaal,
schietbanen, stallen, garages, manege.
Bij beschouwing van de wijze waarop
deze verschillende elementen zich
in het gebouw manifesteeren, blijkt, dat
men zich bij het ontwerp, zeer terecht,
op het standpunt heeft gesteld, in dit
gebouw geen monumentaal machts
vertoon tot uitdrukking te moeten
brengen. Er werd slechts gestreefd naar
een zoo goed en doelmatig mogelijk
kantoor- en dienstgebouw. Aan de hand
van uitgebreide studies en talrijke be
sprekingen werden de vele verschillende
ruimten naar hun bestemmingen gegroe
peerd en ondergebracht en er ontstond
ten slotte uit de mengelmoes van eischen
en verlangens van allerlei aard een
eenvoudig en zeer overzichtelijk plan.
Deze opzet leidde tot een groote ver
sobering, ook in den uiterlijken ver
schijningsvorm, in welk opzicht dit ge
bouw dan ook bewust verschilt van de
overige belangrijke gebouwen, welke
de dienst der Publieke Werken heeft
tot stand gebracht. En nu is het merk
waardig dat juist het verschil, dat zich
hier afteekent, aanleiding was tot de
hiervoor genoemde raadsdebatten. In
stede dat de Raad waardeering toonde
voor het feit dat de dienst der Publieke
Werken niet verstart in een bepaalde
architectuurrichting (hoe licht kan
zulks bij een officieele instantie niet
geschieden !), doch zich steeds voor ver
jonging blijft openstellen, werd hier het
ontwerp door verschillende raadsleden
op de heftigste wijze aangevallen.
Wat toch is geschied?
ENKELE Raadsleden, leeken op
het gebied der architectuur, zien de
maquette van het nieuwe gebouw,
welke geplaatst was in de koffieka
mer van het Raadhuis. De rechte
massa's en lange ramenrijen
" maken op hen den indruk
dat dit gebouw behoort tot de,
Het ontworpen Hoofdbureau van Politie
te Amsterdam, gezien van den hoek
Marnixstraat-Kinkerstraat
"
door hen zoo verfoeide, nieuwe zake
lijkheid" (hoewel bij Publieke Werken
zeker niet de gedachte heeft voorgeze
ten, nu eens zakelijk te gaan bouwen)
en opeens voelen deze raadsleden zich
persoonlijk verantwoordelijk voor de
uiterlijke verschijningsvormen van dit
gebouw.
Wanneer B. en W. het voorstel voor
dit politiebureau in den Raad brengen,
blijken deze raadsleden het sedert jaren
ingenomen standpunt, n.l. dat de Raad
slechts beslist over de finandeele zijde
van een bouwwerk, te hebben verlaten.
Zij stemmen tegen" omdat zij zich
mede verantwoordelijk achten voor de
architectuur ! Maar waarom dan alleen
verantwoordelijk daarvoor, waarom
niet óók voor de indeeling of voor de
hoeveelheid ijzer in de
betonkolommen ?
Ons inziens dient de Raad zich bui
ten de beoordeeling van deze kwesties
te houden; daartoe beschikt zij over ter
zake bevoegde instanties en personen,
die daarvoor de verantwoordelijk
heid dragen. Door verschillende raads
leden werd trouwens ook een dergelijk
standpunt ingenomen; zoo lezen wij in
het Ra&dsverslag: De heer Matthijsen
zegt, dat, toen hij zich bereid verklaar
de, het lidmaatschap van den Raad te
aanvaarden, hij niet wist, dat hij daar
mede op zich nam, voor 1/45 deel de
verantwoordelijkheid te dragen voor
de 'architectuur van de openbare ge
bouwen, die in Amsterdam tot stand
worden gebracht. Indien hij wist dat
hij deze last op zich nam zou hij be
dankt hebben, want als eerlijk man
moet hij verklaren, dat hij zulk een
last niet kan dragen."
Indien het zoover zou komen, dat
de Raad van Amsterdam zou voorschrij
ven wat op kunstgebied toelaatbaar is,
dan zou dit de dood voor de kunst
beteekenen". ,
Het wil ons voorkomen dat de hier
aangehaalde woorden het juiste stand
punt weergeven.
Mogen alle leden van den Raad zich
op een dergelijk standpunt weten te
stellen, wanneer straks het nieuwe
Amsterdamsche stadhuis aan de orde
zal zijn. Het debat om het politiegebouw
zij geen voorlooper van
raadsbemoeiingen op een gebied dat slechts de archi
tecten raakt. .
Het politiebureau gezien van de zijde
der Nassaukade.
Óp den achtergrond: a. administratie'
gebouw, vreemde/mgendienst, kinder
politie ; b. cellengebouw met dakterras
voor het luchten, der arrestanten en voor
gymnastiek der agenten (de turnzaal
sluit bij het dakterras aan); c. garage
en werkplaats gemotoriseerde politie;
d. sta/lenbouw; e. manege; f. schuiten»
huis met politiebootje; g. chauffeurswo
ning i h. bestaand gebouw A. T. V. A.
<*Mk
GROENPLAN voor ROTTEIIDAM
DE snelle toeneming der bevol
king van onze groote steden in
de afgeloopen honderd jaar
maakte het zoeken naar expansie,
naar uitbreiding van het gebouwdu
gebied, die gelijken tred houdt met derf
groei der bevolking, tot dwingender»,
eisch. Bij het ontwerpen der nood i'
zakelijk geworden uitbreidingsplannen
werd in meer of mindere mate rekening
gehouden met den factor park, juister
gezegd groen-voorziening van het
stedelijk gebied. De waarde van dien
factor werd in hoofdzaak gevoeld als
een element van verfraaiing. Later
ontwikkelde zich de onjuiste opvatting,
dat het groen te beschouwen is als de
longen van de stad".
De in de laatste 20 jaar sterk toege
nomen behoefte aan terreinen voor
sport- en spelbeoefening, aan
ontspannings- of recreatiemogelijkheden*
in de open lucht hebben de opvattingen'
over groenvoorziening radicaal ge-»
wijzigd. De eenzijdig decoratieve waar
de van het groen verliest meer en meer
aan beteekenis, meer en meer wordt
aandacht geschonken aan de actieve
waarde van het groen in den vorm van
sport- en speel terreinen, volkstuinen,
kampeerterreinen, etc.
Wanneer we de huidige groenvoor
zieningen van Rotterdam bezien, frap
peert ons het overwegend percentage
decoratief of z.g. passief groen. Wel
zijn de laatste jaren enkele schuchtere
pogingen gedean om in deze situatie
verbetering te brengen, doch deze
zijn in geen enkel opzicht voldoende om
ook maar aan matige eischen te vol
doen. Een gunstige uitzondering vormt
het Bosch- en Parkplan rond de
Kralingsche Plas, doch het trage tempo
van uitvoering is niet in evenredigheid
met de steeds dwingender behoefte.
Oude Plantage en het Park aan de
Maas zijn door de ligging t.o.v. de
woonwijken en uitgesproken wandel
park-karakter van zeer weinig betee
kenis. Het laatste moet helaas ook
gezegd worden van het ca. 20 H.A.
groote park aan den rand van de nieuwe
woonwijk Blijpolder, waar slechts een
tweetal zandbakken in de behoeften.
aan speelgelegenheid voor de 3 tot 6
jarigen voorzien, terwijl met de be^
hoeften der leeftijdsklassen van 7?14
.Een schemaplan voor de groenvoorziening
en ontspanningsterreinen te Rotterdam van
de Architecten Vereeniging Opbouw"
jaar geen rekening is gehouden. Ver
schillende woonwijken als Het Noorden,
Spangen en Tusschendijken zijn geheel
verstoken van eenige parkvoorziening.
De bevolking der Linker Maasoever
(tegen de 200.000 zielen) is aangewezen
op een tweetal plantsoenen van r esp.
2,8 en 1,6 H.A.
Aan een verslag van de Vereeniging
tot Inrichting en Exploitatie van
Schoolwerktuinen aan den Linker Maasoever,
van eenige jaren geleden, ontleenen we,
dat aan 498 kinderen een stukje grond
in bewerking gegeven kon worden,
terwijl het aantal aanvragen 1980
bedroeg. Het is begrijpelijk, dat de
bevolking door eigen initiatief in haar
behoefte aan recreatie-terreinen
tracht te voorzien. Zoo ontwikkelde
zich, bij wijze van in bezit nemen, op
een tweetal voor industrie-terreinen
bestemde pieren in de Waalhaven een
strandbad en permanent kampeerter
rein. De onbebouwde terreinen aan den
rand der stad werden door de jeugd
geannexeerd als speel-, sport- en kam
peerterrein. In de stad is voor de jeugd
de straat" zoo goed als het eenige
recreatieterrein. Een onder school
kinderen gehouden enquête bracht
aan het licht, dat Bo% bijna uitsluitend
op de straat" speelt.
BOVENSTAANDE en zoovele an
dere feiten deden de
architectenvereeniging Opbouw" te Rotterdam
het besluit nemen, de bestaande groen
en ontspanningsvoorzieningen van Rot
terdam aan een grondig onderzoek te
onderwerpen. Uitgangspunt hierbij was
niet het bestudeeren en becritiseeren
van de bestaande voorzieningen, doch
voor alles een onderzoek naar de
recreatie-neigingen" der verschillende
leeftijdsklassen. Door onderzoek, uit
voerige fotodocumentatie, steekproe
ven, etc. werd waardevol materiaal
bijeengebracht, waaruit de navolgende
recreatie-behoeften" geconcludeerd
konden worden, gerangschikt naar de
opeenvolgende leeftijdsgroepen.
o?2 jaar (babies):
kinderwagenleeftijd: voor de begeleidende ouderen
wandel- en zitgelegenheid in het park
en wandel wegen.
3?6 jaar (kleuters): ongeorgani
seerd spel onder toezicht; zandbak,
piasvijver en geplaveide speelplaats.
7?14 jaar (schooljeugd): terreinen
voor georganiseerd spel (voetbal, slag
bal, honkbal, etc.), spel met appara
tuur ; voor ongeorganiseerd spel: speel
weiden. Lagere klassen: gelegenheid
voor zang- en kringspelen; voor hoo
gere klassen: schoolwerktuin en
zwemgelegenheid.
15?24 jaar (rijpere jeugd): in hoofd
zaak terreinen voor georganiseerd spel:
(voetbal, korfbal, hockey, tennis,
athletiek, etc.). Watersport (roeien, zeilen,
etc.). Zwembad, fiets- en wandel
tochten, strandbad en kampeerterreinen.
25?50 jaar (volwassenen): actieve
sport belangrijk afnemend. Strandbad,
zwemmen, watersport (zeilen), tennis,
volks- en familietuin.
Ouderen: wandel- en zitgelegenheid
in het park. Wand el weg en.
Vervolgens werden bestudeerd de
maximale afstanden voor de verschil
lende leeftijdsgroepen en soorten voor
zieningen tusschen de woningen en
ontspannings-terreinen (z.g.
werkingsstraal), alsmede de maximale
gebruiksintensiteiten dezer terreinen. De be
volking van Rotterdam, met randge
meenten totaal 730.000 zielen, werd
verdeeld over de verschillende leeftijds
klassen en er werden normen opgesteld
voor de oppervlakten per hoofd van de
bevolking voor de verschillende soorten
recreatie-terreinen.
Van groote beteekenis is de gedachte
groepeering en samenvoeging van de
benoodigde voorzieningen tot com
plexen, op grond van de afstand der
woning tot het recreatie-terrein.
Als richtlijn werd aangehouden de
concentratie der recreatievoorzieningen
voor de verschillende leeftijdsklassen
in buurt-, wijk- en stadsparken, de
o.i. voor Rotterdam praktisch uitvoer
bare mogelijkheid om de gewenschte
voorzieningen uit te voeren, waarbij
geen ingrijpende of radicale wijzigingen
in het stads-organisme noodzakelijk
zijn.
In het buurtpark worden
saamgevoegd (werkingsstraal 400 M.) voor
den leeftijd o?2 jaar,
kinderwagenplaats ; voor 3?6 jaar, zandspeelplaats,
geplaveide speelplaats en piasvijver;
voor 7?14 jaar, schoolsportveldjes.
Benoodigd oppervlak (inclusief 50%
beplanting); x.8 M2 per hoofd van de
bevolking.
In het wijkpark (werkingsstraal
1000 M.) voor 7?14 jaar,
schoolwerktuinen, speelvelden; voor alle leef
tijden familie-tuinen. Benoodigd opper
vlak (incl. S°% beplanting met zwem
bad) is 2.85 M2 per hoofd van de be
volking.
In het stadspark (werkingsstraal
4000 M.) moeten zijn voor de leeftijden
van 10?24, speelweiden; voor 15?24
"t
t. «??*»
i»*»
jaar, sportparken; voor alle leeftijden
volkstuinen. Benoodigd oppervlak
(incl. 30% beplanting met strandtad)
is 9 M2 per hoofd van de bevolking.
Totaal voor de algeheele recreatie
voorziening van Rotterdam is nocdig
13.65 M2 per hoofd van de bevolking.
Op grond van steekproeven, tel
lingen, etc. valt te concludeeren,
dat bij goede recreatie-voorzieningen
van het stadscomplex gerekend moet
worden op een trek naar
recreatiecentra buiten het stadscomplex op
topdagen van meer dan 25% der be
volking. Stranden, strandbaden,
watersportgebieden, etc. moeten derhalve
een opnemingscapaciteit bezitten voor
dit percentage van de bevolking, terwijl
de wegen naar die centra berekend
moeten zijn op dezen trek, welke voor
het grootste gedeelte per fiets is. Door
de leden van de Opbouw"-groep
wordt thans gewerkt aan een schema
plan, waarop aangegeven wordt, de
oppervlakten en soorten voorzieningen,
welke als eisch te stellen zijn. Dit plan
beoogt niet de concrete projecteering
van de noodzakelijke voorzieningen,
doch wil zijn een suggestie, welke voor
zieningen geconcentreerd in buurt-,
wijk- en stadsparken binnen het stads
complex en de recreatie-centra buiten
het stadscomplex noodig zijn. Daar
naast worden ter illustratie en ver
duidelijking van het schemaplan con
crete omwerkingsplannen voor een
bestaand buurtpark, en voor een door
de gemeentelijke overheid geprojec
teerd wijkpark, alsmede een stadspark
ontworpen. W. VAN GELDEREN, arch.
BIJ DE ILLUSTRATIES
Boven: Waar thans de Rotterdamsche
jeugd moet spe/en; een dichtbevolkt
terrein aan den rand van de stad.
Onder: De Anderen moeten zich bij
gebrek aan groen en speelplaatsen.
vermaken in de sloepen en stegen
van Rotterdam,
ER zijn Hieden die, om de voor.'
treffelijkheid hunner eigen,
denkbeelden te ! ewijzen, het
nodig hebben al het leed en de ellende
der wereld in de schoenen te schuiven
van enkele instellingen of groepen van'
personen. Zondebokken zijn, naar
tijd en omstandigheden: Joden,
vrijmetselaren, marxisten" en de waren
huizen. De laatste omdat de midden
stander er van nature het land aan
heeft en dus ieder die er op scheldt
althans een kans heeft dat de midden
stand (die anders niet zo gauw wanr^
loopt voor politiek: hij moet het van
iedereen hebben) hem bijvalt.
Het warenhuis verdedigt zich slechts
met mate. Het moet precies als de
middenstand het van iedereen
hebben en houdt zich daarom bij voor
keur angstvallig buiten politieke
twistvragen, zelfs wanneer het er bij be
trokken wordt. Hét verdedigt zich
voornamelijk door er te zijn en te
bloeien en zodoende zijn maatschap
pelijke betekenis te demonstreren.
Want het warenhuis héft een maat
schappelijke betekenis, het is ge.
groeid uit een behoefte en een scherp ?
zinnig inzicht in de wijze waarop aan
die behoefte zou kunnen worden vol
daan. Het heeft de methoden van de
grootindustrie toegepast op de klein
handel. Het heeft de detailverkoop
(zeer figuurlijk gesproken) aan de
lopende band gelegd. Dit is natuurlijk
een pijnlijk proces voor degenen die
worden wég-gerationaliseerd, maar
daar staat tegenover dat het waren
huis vele honderden monden brood
geeft. In ondergeschikte posities welis
waar, ten koste dus van de economische
vrijheid der betrokkenen maar wie
is economisch onvrijer dan de kleine
winkelier die, afhankelijk van zijn
credietgevers, zijn klanten, de con
junctuur, het weer, débuurt, de con
currentie, de omstandigheden, zijn
zelfstandig" bestaan rekt op de grens
van de bestaansmogelijkheid?
De maatschappelijke nadelen van
het warenhuis zijn die welke elk
grootbedrijf onder het kapitalistische stelsel
aankleven. Dit te konstateren houdt
geen kritiek in. Het wil slechts zeggen
dat de verhouding warenhuis-kleine
winkelstand in beginsel niet verschilt
(natuurlijk wel in de praktijk) van de
verhouding textielfabriek-huisweverij.
Maar tegenover de nadelen stam
belangrijke voordelen.... en n iet alleen
voor de ondernemer-kapitalist.
Een warenhuis is hoog en vangt
dientengevolge veel wind. Om die wind
te verdragen wordt het gestroomlijnd.
Het wezen van de stroomlijn is Service.
En de Organisatie in haar veelomvat
tendheid, met de daarbij behorende
specialisering van het personeel, maakt
een perfecte service mogelijk. (De
nadelen der specialisering kunnen door
een doeltreffende personeelzorg tot op
zekere hoogte worden ondervangen....
en personeelzorg komt weer de service
ten goede.)
Verkopen is een kunst. Het waren
huis beschikt over mensen en middelen
om van deze kunst studie te maken
en zijn personeel er in op te leiden. Het
voedt zodoende niet alleen zijn per
soneel op, maar ook zijn klanten, die
gewend worden zekere eisen te gaan
stellen. Deze eisen dwingen de midden
stand, meer dan tot dusver aandacht
te schenken aan service en verkoop
techniek. Van het warenhuis gaat
aldus een invloed ten goede uit ook
op hen die zijn concurrentie met meer
dan lede ogen aanzien.
Doch zijn invloed rijkt verder. Tref
fend valt dit op als men de meubel
tentoonstelling doorwandelt die de
amsterdamse Bijenkorf op het ogenblik
houdt.
Er is een tijd geweest dat men
(terecht) smalend sprak van
bazarmeubelen". Op het ogenblik zou men
niet kunnen beweren dat alle meubelen
van de Bijenkorf voorbeelden zijn van
stijl en goede smaak, maar het is toch
opvallend dat het goede moderne meu
bel verreweg overheerst. En dit heeft
een enorme betekenis. Over het alge
meen kan slechts een zaak met een
vaste selecte clientèle zich de weelde
veroorloven tegen de heersende smaak
in nieuwe en betere dingen op de voor
grond te schuiven, zich daarin te specia
liseren. Uiteraard is of wordt zo'n zaak
dan een luxe-zaak. Zij bereikt de massa
niet (en nu denken we niet eens aan de
proletarische massa). Het warenhuis,
dat de massa wél bereikt, levert wat
de klant Wenst, kan u dus zoveel ge
draaide poten verkopen als u maar
wilt hebben, is volkomen' bereid de
biedermeyerlijkste gr.uwelkamer voor
u Samen te stellen, maar exposeert óók,
en wel vooraan, jaar in jaar uit het
goede moderne meubel geen stijl
experimenten, geen kostbare kunst
nijverheid, maar goed, degelijk werk
dat binnen de grenzen blijft van wat
voor de gemiddelde burger aanvaard
baar te maken is.
Dit klinkt voor modern georiën
teerde kunstzinnige lieden misschien
belachelijk bescheiden, en het i's be
scheiden omdat het hier gaat om prak
tisch te verwerkelijken dingen, niet om
kunstzinnige theorieën. In het prak
tisch realiseerbare heeft het goede
warenhuis enorm veel gedaan voor de
verbetering van de publieke smaak
de meubeltentoonstelling van de
Bijen, korf komt het nog eens bewijzen. Men
kan slechts hopen dat het, alle kritiek
ten spijt, hiermee doorgaat.
HERMAN ROELSZ
1 *r~r
\
PAG. 10 EN II iÊGROENE No. 3118
?ind* vin ?«« P»O»»f
No. 4 '?
PAG. IJDEGROEN5.N0.3II7