Historisch Archief 1877-1940
\
l
f '
/? *
Letterkundig leven
IN MEMORIAM ALBERT VERWEY
Dichter en profeet
ANTON VAN DUINKERKEN
VERWEY was een krachtige man. Hij zag er
ook zoo uit, maar als hij glimlachte, kon men
zien, dat hij tevens een zachtmoedige man was,
niet alleen een onvermoeibaar werker, doch ook
op tijd een wijs ruster. Vooral toen hij oud was,
straalde die wijze rust uit heel zijn wezen. Hij was
wel een der merkwaardigste mannen, die Holland
ooit voortbracht. Dóór en dóór een individualist,
zooals alleen Hollanders dat kunnen zijn, met
een sterken eigen wil en een geweldig doorzet
tingsvermogen. Zijn persoonlijkheid onthulde hij
behoedzaam in zijn werk. Niet in eens gaf gij te
kennen wie hij was, niet door een genialen schok
openbaarde hij de volheid van zijn groote vermogens,
maar hij ontwikkelde langzaam en aandachtig
zijn werkelijk diepste wezen uit de som zijner levens
ervaringen. Noemde hij zijn tijdschrift ,,De Be
weging": een van de redenen was hiertoe ook wel
het dynamisme van zijn eigen dichterlijken groui.
Al zijn leeftijdgenooten schreven een reeks gedichten
of een boek, waarin hun gansche zijn het zuiverst
ligt uitgedrukt, hun ander werk heeft niet diezelfe
waarde. Maar Verwey schreef nooit zulk een boek.
Wie hem kennen wil, moet alles van hem lezert,
en wel in de volgorde, of ongeveer in de volgorde,
waarin het ontstond. Het boeiende is bij hem de
groei, de ontwikkeling, de nauwe samenhang van
leven en werk, de voortdurende wisselwerking van
het persoonlijke met het algerneene.
Zijn eerste verzen, en vooral Persephone"
(1885), trokken aandacht als zuiver
tachtigerswerk, maar de ontwikkelingskansen, die erin lagen,
merkte men nauwelijks op. De jonge Verwey be
hoorde tot de groep van ,,De nieuwe Gids" en werd
tezamen met de groep beoordeeld. Maar wie van de
tachtigers zou den kleinen cyclus Mephistopheles
Epicureus" hebben geschreven, dien Verwey op
droeg aan Lodewijk van Deyssel, en waarin hij
reeds zocht naar de levenswijsheid achter alle
schoonheid, zich niet tevreden stellende met het
genot. Het eerste sonnet van dezen merkwaardigen
cyclus kenmerkt reeds in den jeugdigen dichter den
bezonnen wijze, die het dichterschap zal verdedigen
als een hooge geestelijke functie in de maatschappij:
de functie van het zich rekenschap gevende bewust
zijn des levens. Hier volgt dit sonnet:
Ik zie den mensch, maar ik begrijp hem niet!
Hij eet van't leven al wat lekker smaakt,
En proeft van al zijn passies: zijn mond raakt
ledere vrucht, die iedre hand hem biedt.
Hij zoekt in dronkenschap een droom, en vliedt,
In 't teven, tot hij, moede en koud, ontwaakt,
Naakt en gebroken: op zijn lippen smaakt
Des leuens droesem bitter als verdriet.
En dan noemt hij den wijn, die vreugde geeft
Zijn passie zonde, en nuchterzijn zijn deugd t
Daar hij zich dwaas dronk in een mooien droom
En in het leven schijn zocht, die niet leeft,
Hij vleit zich met de erinring zijner vreugd,
Maar durft geen appel proeven zonder schroom.
Het getuigt van een bewustheid, een bezinnend
waarnemingsvermogen, dat over de grenzen van
het sensitieve wil dringen. Voor Verwey wordt het
gevoelsleven dan ook al spoedig de bron eener
poëzie, die in wezen verstandelijk is. Toch heeft
hij niets van den starren rationalist, zijn verstand
is te,bewogen, dan dat het zich fixeeren zou. Het
zoekt actie. Het wil doordringen, altijd dieper, naar
het wezen van de gevoelens, en naar het wezen van
de dingen. Uit de tachtigergroep zal Verwey zich
losmaken zonder deel te nemen aan de onhebbelijke
ruzies en den openbaren heibel van de bentgenooten,
eenvoudig door te worden wie hij is.
Dit proces was voltrokken, toen in 1896 zijn
bundel Aarde" verscheen, die slecht ontvangen
werd door de kritiek, maar die het begin was van
een belangrijke productieperiode, waarin de dichter,
bespiegelend en soms bijna doceerend, zoekt naar
de vaststelling der beteekenis van het dichterschap.
Men kan zeggen, dat in dezen bundel vele verzen
nogal stroef klinken, dat ze niet makkelijk, noch
aangenaam te lezen zijn, en dat de poëtische geest
drift minimaal schijnt. Door een roes werden ze
zeker niet ingegeven.
Maar het groote gedicht ,,De Natuurlijke Aarde",
dat aan het einde van dezen bundel staat, is een
poëtische beginselverklaring, die Verwey ontwor
steld heeft, met moeite en leed, aan de ervaringen
van het dichterleven. Het schuimend enthousiasme
van de tachtigers is verstild, de moegeworden zinnen
weigeren te reageeren op het driftige levensgenot,
doch de ziel van tachtig ontwaakt. In Verwey. Veel
meer dan in eenig ander dichter van de Nieuwe
Gids-school worden in Verwey de instinctieve
beweegkrachten der eerste, vurige periode verklaard
en verpuurd tot heldere begrippen. In ,,De Natuur
lijke Aarde" zijn deze begrippen voor het eerst
uitgedrukt:
In de diepten van tijden is heilig
Geboren de menschenziel.
Zie vóór u dat elk haar veilig
Bewaar' als zij in hem viel.
Wij zijn door de donkere tijden
Gezonden, een karavaan
Om een groote juweel te geleiden
Naar een plaats, die wij niet verstaan.
Als er een van u is, die zal dulden
Dat ze vuil en verloren gaat,
Zullen allen die de eeuwen vulden
Wéroepen over dien smaad.
Als er een van u niet zal blinken
Rondom het behouden kleinood,
Zullen allen er rondheen zinken
En wéroepen over uw dood.
Als er een van u niet kan spreken,
Als een ziel tot u roept waar ge zijt,
Zullen allen zich buigen breken
Dat een ziel, een ziel is ontwijd.
Eerbied voor deze zuiverheid van de ziel dwingt
den dichter tot een bijzonderen persoonlijkheids
cultus, die haar waarde heeft voor de maatschappe
lijke samenleving, omdat in het dichtergemoed
deze samenleving zich spiegelt. De dichter ,,bezielt"
de maatschappij. Hij ontleent aan haar de ervarin
gen, welke hij verwerkt tot stuwkrachten: hij is
een geestelijk transformator van al het geschiedende.
,,De gedachte, dat evenals vroeger de geestelijke, de
staatkundige, de man van wetenschap, thans ook de
dichter een gezaghebbende plaats in de samen
leving zal opeischen" wórdt de grondgedachte tot
Verwey's hartstochtelijke lt,verdediging van het
dichterschap". Uit de bezieling door den dichter
wordt een nieuwe wereld geboren, die de jonge
Verwey zich voorstelt als een wereld van
menschenverbroedering en gelijkheid, zónder klassenverschil.
Het heiligste in deze nieuwe wereld is de ,,beleden
ziel van den mensch", dus de lyrische aandrift
van den dichter. In deze phase van zijn bloeiende
ontwikkeling ziet Verwey het dichterschap als een
maatschappelijk profetisme", waarbij men niet
alleen denken moet aan de gave, die de profeet heeft
tot het voorspellen van de toekomst, maar ook aan
zijn functie als zuiver aar der
maatschappij-beheerschende instincten. Geen Nederlandsche aestheticus
drong ooit zoo diep door tot het wezen van het
dichterschap als sociaal verschijnsel en had hier een
zoo hoog en nobel idee van. In de ballade Wat
een zanger tot een koning zei" beeldt Verwey die
boven-staatkundige macht der dichterlijke bezie
ling uit:
Ik kom, een zoon van blonde stranden,
En zoek uw volkenvolle rijk,,
O Vorst, en in mijn naakte handen
Draag ik noch kroon, noch kroongelijk.
Maar zie, het helmblond van mijn haren
Wast op een voorhoofd, dat omspant
Droomen mér dan de rijken waren,
Die ge ingrifte op uw marmerwand.
En zie, de tempels uan mijn
Bewaren monumenten-tal,
Mér dan de bruggen en de bogen,
Die^voeren naar uw woning-wal.
En van mijn mond de roode boorden
Omranden als uw park bij nacht
De fakkelglanzen, die er gloorden
Een weelde- en onheil-volle pracht
Van bloemen soms en soms van zwanen :
De wonderen van mijn zang en lied
En uw prieelen en platanen
Omarmen mijn gefluister niet.
En rondom mij voer ik den toover
Die uit de stem eens dichters bindt
Uw heiren gaan de grens niet over,
Zij zwerven loom, zij zwermen blind.
Gesterkt door dit inzicht, wordt Verwey nu, zoo
als hij zelf zich noemde, de dienaar van zijn tijd".
In zijn verzamelde dichtbundels vindt men de poli
tieke, sociale en intellectueele geschiedenis van het
moderne Europa, na de zaak Dreyfus, weerspiegeld.
De bundel Het brandende Braambosch opende met
het mooie sonnet ,,Aan Zola", omdat Verwey in
het optreden van Zola ten gunste der veroordeelde
onschuld en tegen de instincten, die tot dit onrecht
vaardige vonnis dreven (politieke en sociale behouds
instincten) een verwerkelijking van zijn droom zag:
de dichter als hoogste uitspreker van hetgeen in het
geweten der maatschappij aanwezig isrDan volgen
zijn verzen, betrekking hebbende op den
Transvaalschen oorlog, de vele gedichten, die de rustige
periode 1900?1914 weerspiegelen, de zwakke bun
del ,,Het zwaardjaar", over den wereldoorlog. In de
latere poëzieboeken rijpt de wijsgeerige levensbe
spiegeling, mede onder invloed der philosophie van
Spinoza, en wordt Verwey de getuige der zuivere
menschelijkheid, waarover Goethe sprak in zoovele
gedichten.
Nationalist is Verwey altijd geweest, omdat hij
een diepen zin voor de eigen vaderlandsche traditie
had, doch dit nationalisme dient wel te worden
onderscheiden van de huidige partijpolitische stre
ving naar de dictatuur van een enkeling. Vriend des
vaderlands, als Vondel, dien hij hoog vereerde, was
Verwey, als Vondel, een vijand der staatszucht. Hij
heeft het overduidelijk gezegd in zijn latere verzen:
Dwazen, die in uw eigen land
Uw eigen menschen bant en moordt,
Die met den waanzin van uw woord
De lijnen van uw standen spant.
Dwazen, die met uw dom verstand
De stemmen van de besten smoort,'
En meent, dat adeldom behoort
Aan 't mengras, dat gij niet verbant.
Gij zijt geen volk. Ge zijt een bent,
Die vólksdom noemt de stomme groep,
Die 't ware vólksdom nog niet kent, ,
En stijf t u in uw kwaden roep.
Zaagt ge ooit, hoe star ge uw blik ook richt,
Twee helften tot n heel verdicht?
Hij heeft deze uitspraak bezegeld in,,De Dichter
en het Derde Rijk", een volstrekte afwijzing van
den nationaalsocialistischen cultuur zwendel. De
dichter bezielt den geest der maatschappij, dus ook
den geest van de natie, waaraan zijn instrument,
de taal, hem vaster dan eenig ander kunstenaar
bindt. De letterkundige bewaart de zuiverheid van
het bezielende dichterwoord; hij ziet toe, dat de
nationale waarden niet worden misbruikt en ver
minkt.
Groot dichter, was Al bert Verwey de grootste
,,letterkundige" van zijn tijd; hij heeft aan het
eigenaardige, half-artistieke, half-wetenschappelijke
begrip letterkunde een frisschen levensinhoud ge
geven. Zijn critisch proza, zijn talrijke studies over
oude Nederlandsche meesters van de taal, vooral
zijn uitstekende geschriften over Vondel?zijn
meesterwerk in proza lijkt mij wel ,,Vondels Vers"
te zijn ??geven een diep inzicht in het wezen van
het Nederlandsche dichterschap en het karakter van
den Nederlandschen mensch. Ze zijn een leerschool
van ware vaderlandsliefde. Juist in een tijd, waarin
met dit edel-menschelijke gevoel der gehechtheid
aan het eigen land zoo wordt gekwanseld als vandaag,
is Verwey een ,,prof eet" in den zin, waarin de groote
dichter dit kan zijn. Hij stierf in de kracht van zijn
leven, 71 jaar oud, maar nog werklustig als een
veertigjarige.
PAG. l DE GROENE Na. ai 19
v
J
e
r
r
»
F'
w
vt
Of
vr
AI
rn<
da.
art
ent
oot
der
iub
ou
l
t
d
P
l
?s
I
s
s
t
' l ;!
i ^
UlT >g
*e
* *. , »?
Xï. 13 DE
Mogelijkheden voor
EDUARD VERKADE
WANNEER chauvinisme leidt
tot een uit het oog verliezen
van den internationalen stan
daard, dan schuilt hierin een groot ge
vaar.
Bij het Nederlandsche tooneel is dit
op het oogenblik het geval. Bij opvoe
ringen van werken van formaat wordt
er op los geëxperimenteerd zonder ge
noegzame kunde en inzicht, en hoewel
wij, ook nu nog, over tooneelspelers
beschikken, die zich met de groctsten
uit andere landen kunnen meten, blij
ven de voorstellingen, op enkele na van
modern repertoire, ver onder de inter
nationale maat en ook de kritiek
meet met meer maten dan uit ver
keerd begrepen goedhartigheid het ver
zinkende te steunen. Het blijkt duide
lijk, hoe voor onze Nederlandsche
tooneelspeelkunst de norm door de
leiding verloren ging.
De Nederlandsche film loopt in dit
opzicht minder gevaar, deze uiting is
internationaler van opzet. Tot voor
kort werden vrijwel alleen,
buitenlandsche producten vertoond. Wel kan men
zich van vele afvragen, hoe zij over de
grens komen. Hier tegenover staat,
dat in de groote Hollandsche steden
wekelijks n of meerdere films te ge
nieten zijn, die op het hoogste inter
nationale peil staan, en van het Neder
landsche publiek en de filmpers moet
men zeggen, dat ze deze doorgaans
weten te vinden.
Toen men zich nu in ons land, een
twintig jaar later dan elders, op de
filmindustrie ging toeleggen, hadden
de eerste films, zooals van zelf spreekt,
een chauvinistisch succes, maar nadat
er nu ongeveer een veertigtal Hol
landsche films zijn voortgebracht, is
wel gebleken, dat de meeste daarvan
ver beneden het internationale peil
staan. Het Hollandsche publiek wendde
zich dan ook terecht van het gros der
Nederlandsche films af, de directies van
bioscooptheaters endefinanciers schrik
ten steeds meer voor het risico terug,
de productie heette te kostbaar" en
de twee gestichte studio's stonden vaak
ongebruikt. De toestand was zelfs zoo
geworden, dat na de film Merijntje
Gijzen, die een succes mocht worden
genoemd, van de Haagsche studio
Filmstad" het personeel werd op
gezegd, en dat men in Amsterdam
Pygmalion" op stapel zette met de
wetenschap, dat dit waarschijnlijk de
laatste film zou worden, gefabriceerd
in de Cinetone-Studio.
Nu is Pygmalion onverwacht een
exceptioneel succes geworden, en plot
seling is de lucht vol plannen; er dui
ken weer liefhebbers met ondernemers
geest op, die zich voor de Nederland
sche film willen interesseeren. En juist
daardoor dreigt nu een gevaar, n.l.
wanneer men zou vergeten hoe deze
film is ontstaan, en wanneer men uit
het oog verloor, dank zij welken fac
toren alleen volgende malen opnieuw
successen voor Nederlandsche films
mogelijk zijn.
H
OE ontstond de film Pygmalion?
Voor het scenario beschikte men
Losse nummers van De Groene
20 et. Ouder dan 3 maanden
60 et. Toezending uitsluitend
na ontvangst van het bedrag
over het beste stuk van Shaw, waarvan
de rechten voor Nederlandsche produc
tie reeds een aantal jaren geleden wa
ren verkregen. Bovendien was de lei
ding der productie niet alleen aan een
uitstekend vakman-regisseur opgedra
gen, maar aan een uitzonderlijke per
soonlijkheid, Dr. Berger, die, behalve
filmregisseur van groote ervaring, een
kunstenaar is, hetgeen hij ook als
regisseur op het tooneel n als schrijver
n musicus te over heeft bewezen.
Hij maakte het draaiboek in zijn
taal en bracht dit over in het
Nederlandsch, bijgestaan door Johan de
Meester, Wim Kan en, voor het typee
rende dialect, Corry Vonk. Hij stelde
zich op de hoogte van de actrices en
acteurs waarover hij voor de rollen in
Pygmalion zou kunnen beschikken,
en deed daaruit een keuze, die niet
alleen juist was individueel gesproken,
maar ook juist ten opzichte van de
rollen onderling.
Bij het nemen van de proef opname
bleek het, dat volgens hem niet de
juiste cameraman beschikbaar was ge
steld en na den eersten dag werd reeds
contact gemaakt met Akos Fargas,
die zulk uitnemend werk leverde. De
geluidsopname bleef in de consci
ntieuse handen van Dr. Citroen. Max
Tak componeerde en dirigeerde in een
minimum van tijd begeleidende mu
ziek.
Bijna alle medespelenden hadden
nog niet voor de film gespeeld. Maar
na twee, drie dagen opnamen werd
ieder het vak en de eischen daarvan
duidelijk, dank zij dezen regisseur, en
zoo verscheen op het doek datgene
waarom hij zijn keuze bij het verdeelen
der rollen had gedaan.
De regisseur sneed tezamen met den
montagechef G. J. Teunissen de
geheele film, en zoo kwam dit belangrijke
deel van de regie ook geheel tot zijn
recht. Immers het snijden is niet alleen
afhankelijk van het juiste
aaneenvoegen der beelden, maar grijpt diep in de
regie in en is daarvan afhankelijk. Een
bekwame regisseur moet alle beelden
voorradig hebben, die bij het snijden
noodig kunnen zijn voor de overgangen,
die hij alleen beoordeelen kan. Voor
dezen regisseur was arbeid aan de
film een soort obsessie en hij vond geen
rust voor zich zelf en zijn medewer
kers, tot'hij benaderd had het beeld en
de mogelijkheden, die hem hadden
voorgezweefd bij den opzet.
Door deze film is bewezen, welke
mogelijkheden er schuilen in de Neder
landsche filmacteurs, en het spreekt
vanzelf dat er verscheidenen mér zijn
dan in deze film noodig waren, en dat
zij voor een ander scenario even nood
zakelijk zijn, als deze uitgekozenen
voor Pygmalion., De Nederlandsche
film kan bestaan, maar alleen dan zal
het met Pygmalion bereikte resultaat
blijvend nut hebben, wanneer erkend
wordt, dat wij voorloopig een kunste
naar «vakman behoeven om ons Neder
landers onzen achterstand in vakkennis
en ervaring te helpen inhalen.
Definancieele mogelijkheden en het gebied
waar Nederlandsch wordt gesproken
zijn te klein voor grillige experimenten.
En wie weet, indien in Nederland deze
reëele, vanzelf sprekende weg bewan
deld wordt, of dan Nederland niet
een land zal blijken vanwaar men
in enkele jaren films naar het buiten
land kan sturen, en of niet de 'geheele
productie dan in eigen handen kan
zijn.
v i
^
MlMHKOOÏYl
TWEEDE ETAGE
Ons gerenommeerd
ZATERDAG
DINER
a
l?
bestaande uit:
MAYONNAISE DE HOMARD
?
TORTUE CLAIR
?
Keuze uit n der onderstaande schotels:
Gekookte zalm, Peterseliesaus, Worteltjes,
Versche aardappelen
Kalfsfricandeau a la Jardinière,
pommes Parisiënnes
Beefsteak Américaine, Sperciebooncn,
Pommes frites
?
Naar keuze:
Sultana pudding met Bessensaus
Cocktail ijs
Gebak
^ ?
FRUIT
Dit menu met visch- en
vleeschgang per couvert
1T5
TAST TOE IN
deRUenkorf
^^?^?^^ . i4tawf*r^r^ A ±A
AMSTERDAM
'
i;
''t
\
v
T.. ,
NAAR DE MEIFEESTEN
12 DAGEN TE MOSKOU EN LENINGRAD
onder deskundige Nederlandse leiding
A M E R S F O O ft T-AMERSFOORT
? vort 2t April tot 9 Mei 1937 *
V«r4«r* !nlleM!ng«n «n protp. bq
ALLE REISBURIAUX
latvvrUt-IÉfornalhfcvriM
STADHOUDERSKADE 134
TELEFOON «2124 . AMSTERDAH-Z,
l _