De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 20 maart pagina 5

20 maart 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven] HET MEISJE, dat op het brood 'trapte v! Annlci Slot : Mtieu (IllKut en van Rosauni, AniHt«*r<1ain); H. J. vun Xljnatten-DofffKOies: Ontaarde zoon (Yan Dishoeck, BIIBSUUI); K. H. H. de Josselin de JOUR: Wending (J. M. Meulenhoff, AmHterdam) HET is een oude geschiedenis van het meisje, dat op het brood trapte om haar schoenen niet vuil te maken en wegzonk in het moe ras. U kunt het verhaal bij Andersen over-lezen die het op nieuw te boek stelde. Als vele oude geschiedenissen is het er een die nieuw blijft: bij het lezen van de drie hier boven genoemde romans stond mij op eens weer het plaatje van de boze Inge met haar wit tebrood voor ogen. Niet dat ik een van deze drie schrijfsters de slechte bedoe lingen of het gruwelijk lot van het hoogmoedige meisje toedenk; literaire zonden wreken zich gelukkig niet zo kras, maar dat zij op het brood trappen, staat vast: op het voedzaam dagelijks brood van het realisme namelijk. Zij doen dat elk uit verschillende motieven en geen van drieën om haar schoenen te sparen, maar ook dit staat wel vast: zij doen er mee te kort aan het brood,, de beste kwaliteit, die zij bezitten, het weinig brillante, maar degelijke ver mogen tot weergeven van een met zorg waargenomen werkelijkheid, een rea lisme, dat meer uitbeelden dan verha len is, een nog altijd typisch Hollands waarheidsgetrouw, maar wat breed sprakig uitbeelden. Annie Slot vertoont dit talent in zijn meest beheerste vorm. Zonder ver moeiende overdaad van woord en de tail weet zij haar gestalten leven in te blazen: Stien, het meisje, dat een kind krijgt, de hulpvaardige en lichtvaardige vriendin Gré, de afgewerkte moeder van Stien, de oude vrouw, die Stien in huis neemt. Dat is alles goed, verant woord werk. Maar Annie Slot heeft er geen genoegen mee willen nemen zo een levensware alledags-geschiedenis te schrijven. Geen Geertje en geen Sprotje; wie lust nog zo'n triest-voortschuivend verhaal? Nee, dadelijk een verbluffende inzet: het kind van Stien is het kind van vijf vaders. Ik zeg niet: een sensationele inzet. Ook deze epi sode van het boek, evenals de latere verwikkelingen met het vijftal, is met grote soberheid behandeld. Maar daar mee is dan ook het beste er van gezegd, want deze wijze van schrijven, die het dagelijkse en vertrouwde aannemelijk maakt, schiet tegenover deze verwil derde intrige hopeloos te kort, psycho logisch is het avontuur van Stien even onaanvaardbaar als de latere houding der vijf aspirant-vaders, en de kwasimedische oplossing van het geval is malligheid. Eerbied voor het wittebrood, Annie l Het realisme van mevrouw van Nijnatten-Doffegnies is veel breder en uit voeriger. De eerste twintig bladzijden van haar boek heeft zij nodig om te ver tellen hoe de ontslagen gevangene Albert Plooy van de Scheveningse gevan genis naar het huis van zijn vader in de Houtrustbuurt wandelt. In ditzelfde rustige rythme voltooit de .schrijfster haar verhaal, een werkwijze, die geen detail overslaat of liever waarbij telkens een beeld, en meestal een helder en overtuigend beeld, wordt opgebouwd uit een overvloed van details: Albert's conflict met zijn geslaagden broer, dat op bijna-een-moord uitloopt, zijn vlucht, zijn omzwervingen in Brabant en Bel gië, zijn ontwikkeling van mislukten heer tot zelfbewuste boer Voor wie geduld heeft voor deze wat ouderwets aandoende uitvoerigheid, valt er ook in deze beschrijvingskunst veel te waardeeren, maar ook deze schrijfster heeft daar zelf geen genoegen mee kun nen nemen., Zij wilde iets aantonen, overtuigen, een tegenstelling forceren: de verdorven stad tegenover het goede, het regenererende boerenleven. En daar begint ook zij het brood in het moeras te trappen. Haar Haags schoen makersgezin, haar Brabantse boerenbinnenhuis zijn levenswaar en aan vaardbaar als beelden van dit gezin en dit binnenhuis, ze worden vertrokken en zinneloos in hun tegenstelling, wan neer het ene de stadsmensen, het an dere de boeren moet representeren. Het eerste is een onplezierig milieu en het andere een plezierig, wat heeft dat met Den Haag en Brabant te maken en wat heeft in wezen de misdadigheid en de regeneratie van Albert Plooy met den Haag en Brabant te maken ? Zijn er in Den Haag geen brave en minder sjagreinige mensen dan de familie Plooy en liggen in Brabant niet Oss en Zundert? De schrijfster doet haar talent en de waarschijnlijkheid geweld aan, wan neer zij aan het geval van een jonge man, die beter blijkt te aarden als boer dan als winkelbediende, een stuk maat schappijbeschouwing wil ophangen. Ook zij heeft, zij het uit andere motie ven dan Annie Slot, meer willen geven dan waartoe haar talent bij machte was: het waarachtig verhaal van trouwhartige waarneming. Kunnen wij tegenover het werk van K. H. R. de Josselin de Jong eigenlijk nog van realisme spreken? We weten wel, dat het menselijk waarnemings vermogen geen foto-apparaat is en de moderne foto-kunst heeft ons trouwens geleerd, dat ook het mechanisch resul taat van het toestel zich richt naar de bekwaamheid van de subjectiviteit van de man, die het hanteert. Zola sprak al van de realiteit, vue a travers d'un temperament en dat brengt mee dat diezelfde realiteit door het tempera ment van anderen bekeken er wel eens heel irreëel uit zou kunnen zien. Deze irreële werkelijkheidsuitbeelding heeft niets met fantasie te maken. Ook het ruwe materiaal der, fantasie is de zui vere en scherpe waarneming, dat de fantastische geest ordenend en speels groepeert. Het werk van me j. Josselin de Jong nu is typerend voor een soort letterkunde, dat, gespeend van alle fantasie en zon der zich ergens boven het vlak der alle daagsheid te verheffen,eendoor-en-door irreëel beeld van de werkelijkheid geeft Zij heeft in haar werk een uitgespro ken voorkeur voor kunstenaars-mil ieu's, maar zij bekijkt die met de ogen van de autogrammen-verzamelaarster. Ik wil er nu nog niet eens van praten, dat zij beeldhouwersateliers bij voorkeur op zolderverdiepingen onder dak brengt, dat haar kunstenaars altijd al of niet beroemd zijn en dat die beroemdheid" voor een beeldhouwer hetzelfde aspect van persreclame, bloemenhulde en be delbrieven zou hebben als voor een Hollywood-ster. Erger is het botte dooreenhalen van erotiek en scheppingsdrang, dat hier gepleegd wordt. Na tuurlijk hebben beide iets met elkaar uitstaande, maar de plompe manier, waarop het hier als axioma wordt ge steld, dat het voornaamste ingrediënt voor de bereiding van een kunstwerk een inspirerende" vrouw is, dat de behoefte tot vormgeving samenvalt met die tot knuffelen van het object ervan: En hij wist: van mij. Dat moet ik beeldhouwen, of ik word ziek. Die hals, zoo'n ruggetje.... ris. Het ge baarvan de armen boven haar hoofd... Als ik haar dan neem, n been half op-getrokken, achterover, een helsche opgaaf, maar ik krijg het wel l Hij zou haar krijgen heelemaal." Foei,, Freud zelf zou er bij blozen. Er is voor dit alles maar n woord en helaas geen Hollands. Onze Ooste lijke buren hebben het gemunt in de tijd, dat men daar nog critiek mocht schrijven: Kitsch. A. ROMBIN-VERSCHOOR Roman * * « litteratuur J. VAN SCHAIK-WILLING Film Mttrgurvt Mltchell: Uouo wit h tlu» Wind (Ylacmlllan, \>\v York) MEN zou den volgenden paradox kunnen lanceeren: een roman moet tegenwoordig als roman slecht zijn, wil hij bij de literaire fijnproevers genade vinden. Een dwaas vooroordeel, uit de volgende rede neering ontstaan: de roman werd beheerscht door de groote Franschen en groote Russen der vorige eeuw. Vol gens hun recept schrijven tegen woordig alleen nog maar ordinaire epigonen, dames meestal, die de lees bibliotheken hun stof verschaffen. Weliswaar kent ook onze tijd roman ciers, maar indien zij iets beteekenen zijn zij in het proza verdwaalde poëten en de geslaagdheid hunner zooge naamde romans als zoodanig is omge keerd evenredig aan hun artistiek peil. Arme Margaret Mitchell, door al wat Amerikaan is aanbeden, hoe zal ik je van den blaam, een voortreffelijken echten roman in den waren zin des woords geschreven te hebben, kunnen zuiveren tegenover de lettres, die in de cafés rond het Leidsche Plein hun literaire emoties komen digereeren, nu ik je, ondanks je populari teit, je vermogen te boeien, je mak kelijke aanspreekbaarheid voor ge wone stervelingen, een groot kunste nares vind? De lezers die door Mitchell's voor treffelijkheid worden afgeschrikt heb ben gelijk als ze zeggen, dat deze schrijfster mijlenver afstaat van de orchideeën der literatuur, als Hughes, Alain Fournier, Maurice Gilliams, Rilke, maar wie zal den afstand peilen tusschen de groote meesters der roman kunst en deze verfijnde dichters in proza? Bovendien, de flora van den gewonen roman omvat behalve het onkruid der Cburths Mahlers altijd nog kunstenaars als Dickens, Dostoiefski, Tolstoy en Balzac, en deze Amerikaansche staat heel wat dichter bij de Balzac dan bij Courths Manier. Ge lukkig ! Met den grooten Franschman heeft zij de neiging gemeen sterke, ge passioneerde figuren te teekenen. Er is iets franks, onafhankelijks, paganistisch in deze figuren, die stuk voor stuk aan hun eigen consequentie te gronde gaan, wat, na decenniën onder invloed van Dostoiefski gespeurd te hebben naar den paradox in de menschelijke natuur, naar de ondergraving van het karakter door de ziel, een haast verbijsterende herontdekking is. . Grootsch, bijna bovenmenschelijk groot rijzen deze gestalten boven deze, door den orkaan van den Amerikaanschen Burgeroorlog gegeeselde samenleving uit. Alles giert en kraakt n versplin tert in dit sterke boek. Langs den rooden grond der Virginische katoen plantages trekt het noodweer; een harmonische, gouden samenleving raakt aan'flarden gescheurd, een beminlijk, waardig en door amoureuse intuïtie zeker niet klein leven van cavaliers en dames in crinoline wordt weggevaagd tot het is Gone with the Wind". Terwijl alle maatschappelijke houvasten zich begeven is het alsof de hartstochten los worden gerukt en bezeten en fel gaan kolken. Voor den toeschouwer, in casu den lezer, levert deze sociale catrastrofe, gesynchroni seerd met de catastrofe der menschelijke gevoelens, een verblindend schoon gezicht, zooals ook een verschrikke lijke brand prachtig om te zien kan zijn. Voor mij is Gone with the Wind" in de eerste plaats het epos van menGERICHTE ONTSPANNING D. C. van der Poel Morgoret Mitchell schelijken hartstocht. Deze hartstocht niet tot in zijn samenstellende elemen ten ontleed, hartstocht waarmee niet door het schrijversvernuft werd ge xperimenteerd om te zien, hoe hij omgezet kan worden in andere bin dingen, maar als grandiose, geweldige natuurkracht aanvaard en bewonderd. Ten slotte heeft dit boek nog de beteekenis een historische roman te zijn, mirabile dictu door een oogge tuige beschreven. Want Mrs. Marsh Mitchell heeft als kind, gezeten op den schoot van oorlogsveteranen, de ver halen over den burgerkrijg beluisterd en kreeg de sociale geschiedenis van land en tijd door haar ouders met den paplepel ingegeven, zoodat haar eigen herinneringen zich onontwarbaar ver strengelden met de wederwaardig heden van het voorbijgegleden tijd perk. Uit het geheugen teekende ze de gebeurtenissen op, die ze pas later met de officieele bescheiden vergeleek. Zoo feilloos bleek die natuurlijk gegroeide kennis van haar onderwerp te zijn, dat tot dusver geen enkel deskundige haar op een fout heeft kunnen be trappen. De Amerikaansche cultuur wordt door de noordelijke Staten beheerscht, in die mate, dat de Zuidelijke Staten bij den Yankee een wel willenden glim lach ontlokken als gold hét een char mant curiosum. Naar Amerikaansch voorbeeld bestaan ook voor den on in gewijden Nederlander de States uit New York en Chicago en omstreken", terwijl hij zich door De Negerhut van Oom Torn", waar het om den oorlog van '61 ging, wat al te gemakkelijk aan de zijde der Noordelijken heeft geschaard. Daarom wordt het tijd dat onze landgenooten zich door deze voor treffelijke Virginische schrijfster laten leiden om hun zoo eenzijdigen kijk op Amerika te wijzigen of aan te vullen. U KOMT TOCH OOK IN DE TANZ KLAUSE? Marnixstraat b/h Laidscheplcin Matlné4-8.30 - Avond 8-1 DE NIEUWE PRIJSVRAAG l Aprilgrap Herhaling Ton de opgave r)£W lezers wordt gevraagd een U i Aprilgrap voor een geïllu streerd blad te verzinnen. Inzendingen uiterlijk Maandag 22 Maart. Verslag enprijstoekenning in het nummer van Zaterdag 27 Maart. Als eerste prijs loven wij wederom uit een Dunhill bureau-vulpen houder met artistiek uitgevoerden standaard ter waarde van ? 17.50; als tweeden prijs een plastiek van Hildo Krop. De redactie heeft het recht de inzendingen te publiceeren. Op de beslissing der redactie is geen beroep. Karl Ititter: De Spion DE film als product voor de grote massa is altijd sterk maatschap pelijk gebonden. Enerzijds als product voor de massa, door de wensen en verlangens van deze massa als ko pers, anderzijds als ontspanning door de wijze waarop hij deze zelfde massa be nvloedt. Gewoonlijk domineert bewust de eerste vorm van maatschappelijke gebondenheid: the customer is king". Maar onbewust leidt de prcducent toch ook de massa der kopers langs de lijn van de geringste weerstand in de rich ting van hun eigen wensdromen, het sprookje van maatschappelijk succes en rijkdom, welke in de werkelijkheid niet bereikbaar zijn. Positieve leiding staat in onze maatschappij bij deze voor de volksontwikkeling en cultuur zo belangrijke tak van productie even zeer in tegenstelling tot de commer ciële basis als dit b.v. het geval zou zijn bij de voortbrenging van koekjes. Wij zagen die dan ook tot nu toe vrijwel uitsluitend bij de Russische film, die na de revolutie op een geheel andere basis stond en een positieve opvoedende en leidende taak te vervullen kreeg, hetzij als stimulans van revolutionaire geschiedenis en traditie, hetzij als ver wijzing naar de grote taak bij de op bouw van een nieuwe maatschappij. Duitsland, waar men na de machts overname door Hitler een soortgelijke ontwikkeling van de film had mogen verwachten, n.l. het richten van de film en daarmede dus ook van de ontspanning in de bioscoop op de opbouw van het Derde Rijk, stelde teleur. De alom toegepaste gelijkscha keling was ten opzichte van de film aanvankelijk zuiver negatief. De keu ring van alle medewerkenden op raszuiverheid had alleen een daling van de kwaliteit ten gevolge, waarvan de Duitse film eerst gedurende korte tijd blijk geeft zich enigermate te kunnen herstellen. Behalve een heel enkele uitzondering, als de hier destijds zo fel bestreden Morgenrot", was het bij wat wij buiten Duitsland te zien kregen, en dat toch stellig niét uitsluitend voor de export bestemd was, veeleer alsof men bang was zijn ware gezicht te tonen. Een verrassing was dan ook de ver toning van De Spion" van Karl Ritter, waarbij van het begin tot het eind een positieve beïnvloeding van de toeschouwer het uitgangspunt moet hebben gevormd.. Het spionnageverhaal is in de inter nationale filmproductie een gangbaar gegeven. Belangrijk is hier echter dit verhaal als nadrukkelijke waarschu wing van de gehele bevolking voor het gevaar spionnen van dienst te zijn, door onvoorzichtigheid, of uit winstbejag. Dit gevaar wordt hier getoond in al zijn schakeringen van onvoorzichtige woor den van arbeiders in de tram over hun werk tot landverraad door het ver kopen van tekeningen, waarbij een sterke nadruk wordt gelegd op het raffinement waarmede de slachtoffers in de netten der agenten worden ver strikt, en aanvankelijke onvoorzich tigheid tot de uiterste consequentie leidt. Tegenover veel leed en een ellen dig einde staat hier een sterk sprekend voorbeeld hoe het wél moet: de jonge soldaat, die buiten zijn schuld in de handen van de spionnen is gevallen en ondanks het gevaar voor zijn leven f omdat zijn onschuld bij de bekentenis niet te bewijzen valt alles meldt en Bekijkt het wereldgebeuren door een bril van Schmidt ten slotte toch het happy end levert. Een happy end dat 100 pCt. DuitEmilitaitistisch is, maar dat juist door zijn eerlijkheid heel wat sympathieker aandoet dan veel onschuldige filmverhaaltjes: Een eervolle vermelding voor de troep, houding, dienst. De film biedt naast de waarschuwing een mogelijkheid tot propaganda voor de weer macht, waarvan dankbaar ge bruik wordt gemaakt. Het verhaal zit uitstekend in elkaar en speelt, in ver band met het gegeven en detendenz, nu eens niet in de hogere kringen". Een te romantisch begin en een paar dra matische vervolgingen, waar de Gesta po zich waarschijnlijk voor schamen zou als zij het zover liet komen, mogen wij in dit kader wel beschouwen als een kleine toegift, die er nu eenmaal bij hoort. Zij schaden weinig aan het geheel, dat een eerlijke en krachtige uiting is van de huidige Duitse geest van verbeten afsluiting en wapening, welke hoezeer wij deze geest ook mogen verwerpen als film zeker de volle aandacht waard is. Omdat wij hier staan tegenover een Duitse film, die meer is dan enkel maar een Duits sprekende film. Document als filmkunst DE verbinding van het document juister gedefinieerd: beelden uit de werkelijkheid met een zekere vorm, die wij bereid zijn aan te duiden als ,,kunst" is speciaal voor ons niet nieuw. Lang voordat het experi ment met de speelfilm in Nederland tot een ook maar enigszins bevredigend resultaat heeft geleid, hebben wij juist op het gebied van wat wij gemakshalve als documentaire" samenvatten be langrijk werk zien ontstaan. Twee grotere ,,documentaires" bren gen dezer dagen de mogelijkheden op dit gebied opnieuw binnen onze aan dacht: 4000 Mijlen onder zeil" van Jan Hin en Winterolympiade 1936". Tussen beide films is meer verwant schap dan alleen het feit dat zij een sportief evenement tot onderwerp heb ben. In de eerste plaats moest in beide gevallen in eerste instantie gewerkt worden met materiaal, dat zich in geen enkel opzicht kon voegen naar de wen sen van de filmers en dat evenmin kon worden opgenomen op het tijdstip en de wijze welke de cineast het beste uit komt, zoals dit bij verschillende andere documentaires toch vaak in meer of minder beperkte mate het geval is. Hin maakte deel uit van de noodza kelijke equipage van het zeiljacht Zee arend", dat deelnam aan een wedstrijd tussen Amerika en de Elbe-monding. Zijn filmwerk was dus noodzakelijk ondergeschikt, niet alleen aan de om standigheden, welke de race elke mi nuut van de dag en van de nacht op de voorgrond stelden, maar ook van zijn werk als zeiler, dat bij deze race in de eerste plaats kwam. Het werk van de cineast moest onder deze omstandig heden noodzakelijk beperkt blijven tot het maken van zo veel mogelijk en zo gunstig mogelijke opnamen, waarbij een groot deel van het vormgevend werk later op rekening van de montage zou komen. De filmers bij de winterolympiade te Garmisch-Partenkirchen waren wel wat betreft hun eigen werk geheel ingesteld op de film, voor de rest echter stonden zij tegenover een volkomen van hen onafhankelijk en met uiterste inspanning op eigen doel gericht mensenmateriaal. In beide gevallen beruste dus de uit eindelijke vormgeving meer dan nor maal op de montage. Bij de Olympiade film is zelfs voor een deel gebruik ge maakt van materiaal dat aan de ver schillende journaals is ontleend, terwijl ook Hin met succes opnamen blijkt te hebben toegepast, welke door andere deelnemers aan de wedstrijd zijn ver vaardigd. Rudo/f Fernou in De Spion" Beide films geven meer een impressie zij het dan ook een zeer sterke im pressie van het gegeven, dan een nauwkeurige reportage, die ons alles tot in de onderdelen verklaart. Hin weet ons geheel te brengen in de sfeer van de groote wedstrijd, de daarvoor vereiste inspanning, het uithoudings vermogen en da techniek en hij is daar bij toch ook nog voldoende vakman op het gebied van de zéilkunst, om ons toch ook nog heel wat belangrijke de tails te laten zien. De makers van de Olympiade-film waarvan voor de Gestaltung" Carl Junghans en Dr. Herbert Brieger en voor Idee und künstlerische Oberleitung" Hans Weidemann worden genoemd hebben duidelijk merkbaar gestreefd naar de vorm van impressies zonder volledig heid wat betreft de onderdelen. Wat deze film geeft is een beeld van spanning bij deelnemers en toeschouwers, n grote opeenvolging van op de hoogste prestatie gerichte wil, een voortdurende wisseling van tot het uiterste opge voerde lichaamskracht en beheersching In zoverre hier veel meer facetten zijn samengevoegd tot n geheel is de Olympiade-film als montage veel ster ker gespannen. Het is een reeks ineen vloeiende bewegingen geworden, waar door het rythme nog wordt versneld. In dit opzicht treedt de montage bij deze laatste film als zelfstandig vorm gevend element veel sterker op de voor grond met een resultaat, dat voor de zoveelste maal bewijst welke mogelijk heden hier aanwezig zijn. v. D. P. Radio-stethoscoop Rokin72 AMSTERDAM EEN radio-reportage van geheel eigen karakter was voor de tweede maal het onderwerp, waarvoor de A.V.R.O. tijd en aandacht van. den luisteraar verlangde. Evenals in April 1936 heeft zij een vliegtuig gecharterd om vandaar uit verslag uit te brengen over de resultaten van de verduisteringsproef, die op Donderdag ix Maart in een deel van Gelderland heeft plaatsgevonden als repetitie yan een luchtbeschermingsmaatregel. Die reportage is tenslotte interes santer geworden door de interne acces soires der organisatie, door het kijkje in de cuisine, dan door het onderwerp zelf. Of de luisteraar nu al verneemt, dat het boven Apeldoorn of boven Nijmegen pikdonker is, dat levert voor de verslaggeving eigenlijk weinig ver schil op. Maar aardig uit een oogpunt van radio-reportage was b.v. dat de heer Vogt kon rapporteeren, hoe bur gers, die hun licht nog niet voldoende gedoofd hadden, dit deden, zoodra zij via den aether daarover een opmerking hoorden maken. De reportage begon dan met een serie hoogst onbehoorlijke geluiden, die aan de ultra-kortegolfuitzending nog immer inhaerent schijnen. Maar alras had men contact met den heer Vogt, die in de Douglas de verbindings schakel tusschen de vijf posten ver tegenwoordigde. Een vroolijke noot in het programma bracht in zijn naleven ijver de reporter te Apeldoorn, die zijn directeur aanbood, bij de nadering van de ,,Jan van Gent" met een zaklantaarntje yan de aarde af lichtseinen te geven en van dit lumineuze denkbeeld zelfs nog moeilijk af te brengen scheen! Vermoedelijk heeft zijn baas om der. wille van luisterend Nederland een niet malsche reprimande over zooveel eigen wijsheid moeten wegslikken. Deze reportage heeft wederom be wezen, hoezeer de functie van radio reporter haar eigen eischen stelt en hoe weinigen nog ten volle aan deze eischen weten te beantwoorden. Wan neer begint de eerste cursus voor dit vak der toekomst? Voor het overige bood dit onderwerp inderdaad te weinig saillante actuali teiten, die voor dezen vorm van ver slaggeving geschikt waren en men had gerust de ochtendbladen kunnen af wachten, indien men zich er al voor interesseerde, of de verduisteringsproef al of niet geslaagd was. En hier raken we een gevoelig punt van de radio reportage: zij dient voorloopig wel zeer nauw voeling te blijven houden met de dagblad-verslaggeting. Beide hebben nog haar eigen terrein en dienen op dit speciale terrein aanvullend te ageer en. Een merkwaardig staaltje bood een andere A.V.R.O.-uitzending van dien Donderdagavond. Men «kreeg nl. later een interview te hooren van het aan beden fenomeen Jan Kiepura met toevallig denzelfden reporter, die op den post Apeldoorn zoo'n figuur sloeg. Met dit interview had hij zich kunnen revancheeren, indien niet een dagblad reporter het reeds nagenoeg woordelijk eender in zijn avondblad had gezet en het vraaggesprek voor débetrokken abonnees geen verrassing meer' was. Dagblad- en radio-reportage mogen elkaar niet voor de voeten loopen I G. K. KROP PAG. l DE GROENE Ne. 3120 PAG. 9 Dl GROENE N«. ? . 'V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl