Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven]
HET MEISJE,
dat op het brood 'trapte
v!
Annlci Slot : Mtieu (IllKut en van
Rosauni, AniHt«*r<1ain); H. J. vun
Xljnatten-DofffKOies: Ontaarde
zoon (Yan Dishoeck, BIIBSUUI); K. H.
H. de Josselin de JOUR: Wending
(J. M. Meulenhoff, AmHterdam)
HET is een oude geschiedenis van
het meisje, dat op het brood
trapte om haar schoenen niet
vuil te maken en wegzonk in het moe
ras. U kunt het verhaal bij Andersen
over-lezen die het op nieuw te boek
stelde. Als vele oude geschiedenissen
is het er een die nieuw blijft: bij het
lezen van de drie hier boven genoemde
romans stond mij op eens weer het
plaatje van de boze Inge met haar wit
tebrood voor ogen. Niet dat ik een van
deze drie schrijfsters de slechte bedoe
lingen of het gruwelijk lot van het
hoogmoedige meisje toedenk; literaire
zonden wreken zich gelukkig niet zo
kras, maar dat zij op het brood trappen,
staat vast: op het voedzaam dagelijks
brood van het realisme namelijk. Zij
doen dat elk uit verschillende motieven
en geen van drieën om haar schoenen
te sparen, maar ook dit staat wel vast:
zij doen er mee te kort aan het brood,,
de beste kwaliteit, die zij bezitten, het
weinig brillante, maar degelijke ver
mogen tot weergeven van een met zorg
waargenomen werkelijkheid, een rea
lisme, dat meer uitbeelden dan verha
len is, een nog altijd typisch Hollands
waarheidsgetrouw, maar wat breed
sprakig uitbeelden.
Annie Slot vertoont dit talent in zijn
meest beheerste vorm. Zonder ver
moeiende overdaad van woord en de
tail weet zij haar gestalten leven in te
blazen: Stien, het meisje, dat een kind
krijgt, de hulpvaardige en lichtvaardige
vriendin Gré, de afgewerkte moeder
van Stien, de oude vrouw, die Stien in
huis neemt. Dat is alles goed, verant
woord werk. Maar Annie Slot heeft er
geen genoegen mee willen nemen zo
een levensware alledags-geschiedenis
te schrijven. Geen Geertje en geen
Sprotje; wie lust nog zo'n
triest-voortschuivend verhaal? Nee, dadelijk een
verbluffende inzet: het kind van Stien
is het kind van vijf vaders. Ik zeg niet:
een sensationele inzet. Ook deze epi
sode van het boek, evenals de latere
verwikkelingen met het vijftal, is met
grote soberheid behandeld. Maar daar
mee is dan ook het beste er van gezegd,
want deze wijze van schrijven, die het
dagelijkse en vertrouwde aannemelijk
maakt, schiet tegenover deze verwil
derde intrige hopeloos te kort, psycho
logisch is het avontuur van Stien even
onaanvaardbaar als de latere houding
der vijf aspirant-vaders, en de
kwasimedische oplossing van het geval is
malligheid.
Eerbied voor het wittebrood, Annie l
Het realisme van mevrouw van
Nijnatten-Doffegnies is veel breder en uit
voeriger. De eerste twintig bladzijden
van haar boek heeft zij nodig om te ver
tellen hoe de ontslagen gevangene
Albert Plooy van de Scheveningse gevan
genis naar het huis van zijn vader in de
Houtrustbuurt wandelt. In ditzelfde
rustige rythme voltooit de .schrijfster
haar verhaal, een werkwijze, die geen
detail overslaat of liever waarbij telkens
een beeld, en meestal een helder en
overtuigend beeld, wordt opgebouwd
uit een overvloed van details: Albert's
conflict met zijn geslaagden broer, dat
op bijna-een-moord uitloopt, zijn vlucht,
zijn omzwervingen in Brabant en Bel
gië, zijn ontwikkeling van mislukten
heer tot zelfbewuste boer Voor wie
geduld heeft voor deze wat ouderwets
aandoende uitvoerigheid, valt er ook
in deze beschrijvingskunst veel te
waardeeren, maar ook deze schrijfster
heeft daar zelf geen genoegen mee kun
nen nemen., Zij wilde iets aantonen,
overtuigen, een tegenstelling forceren:
de verdorven stad tegenover het goede,
het regenererende boerenleven. En
daar begint ook zij het brood in het
moeras te trappen. Haar Haags schoen
makersgezin, haar Brabantse
boerenbinnenhuis zijn levenswaar en aan
vaardbaar als beelden van dit gezin en
dit binnenhuis, ze worden vertrokken
en zinneloos in hun tegenstelling, wan
neer het ene de stadsmensen, het an
dere de boeren moet representeren. Het
eerste is een onplezierig milieu en het
andere een plezierig, wat heeft dat met
Den Haag en Brabant te maken en wat
heeft in wezen de misdadigheid en de
regeneratie van Albert Plooy met den
Haag en Brabant te maken ? Zijn er in
Den Haag geen brave en minder
sjagreinige mensen dan de familie Plooy
en liggen in Brabant niet Oss en
Zundert? De schrijfster doet haar talent en
de waarschijnlijkheid geweld aan, wan
neer zij aan het geval van een jonge
man, die beter blijkt te aarden als boer
dan als winkelbediende, een stuk maat
schappijbeschouwing wil ophangen.
Ook zij heeft, zij het uit andere motie
ven dan Annie Slot, meer willen geven
dan waartoe haar talent bij machte
was: het waarachtig verhaal van
trouwhartige waarneming.
Kunnen wij tegenover het werk van
K. H. R. de Josselin de Jong eigenlijk
nog van realisme spreken? We weten
wel, dat het menselijk waarnemings
vermogen geen foto-apparaat is en de
moderne foto-kunst heeft ons trouwens
geleerd, dat ook het mechanisch resul
taat van het toestel zich richt naar de
bekwaamheid van de subjectiviteit van
de man, die het hanteert. Zola sprak
al van de realiteit, vue a travers d'un
temperament en dat brengt mee dat
diezelfde realiteit door het tempera
ment van anderen bekeken er wel eens
heel irreëel uit zou kunnen zien. Deze
irreële werkelijkheidsuitbeelding heeft
niets met fantasie te maken. Ook het
ruwe materiaal der, fantasie is de zui
vere en scherpe waarneming, dat de
fantastische geest ordenend en speels
groepeert.
Het werk van me j. Josselin de Jong nu
is typerend voor een soort letterkunde,
dat, gespeend van alle fantasie en zon
der zich ergens boven het vlak der alle
daagsheid te verheffen,eendoor-en-door
irreëel beeld van de werkelijkheid geeft
Zij heeft in haar werk een uitgespro
ken voorkeur voor kunstenaars-mil ieu's,
maar zij bekijkt die met de ogen van de
autogrammen-verzamelaarster. Ik wil
er nu nog niet eens van praten, dat zij
beeldhouwersateliers bij voorkeur op
zolderverdiepingen onder dak brengt,
dat haar kunstenaars altijd al of niet
beroemd zijn en dat die beroemdheid"
voor een beeldhouwer hetzelfde aspect
van persreclame, bloemenhulde en be
delbrieven zou hebben als voor een
Hollywood-ster. Erger is het botte
dooreenhalen van erotiek en
scheppingsdrang, dat hier gepleegd wordt. Na
tuurlijk hebben beide iets met elkaar
uitstaande, maar de plompe manier,
waarop het hier als axioma wordt ge
steld, dat het voornaamste ingrediënt
voor de bereiding van een kunstwerk
een inspirerende" vrouw is, dat de
behoefte tot vormgeving samenvalt
met die tot knuffelen van het object
ervan: En hij wist: van mij. Dat moet
ik beeldhouwen, of ik word ziek. Die
hals, zoo'n ruggetje.... ris. Het ge
baarvan de armen boven haar hoofd...
Als ik haar dan neem, n been half
op-getrokken, achterover, een
helsche opgaaf, maar ik krijg het wel l
Hij zou haar krijgen heelemaal."
Foei,, Freud zelf zou er bij blozen.
Er is voor dit alles maar n woord
en helaas geen Hollands. Onze Ooste
lijke buren hebben het gemunt in de
tijd, dat men daar nog critiek mocht
schrijven: Kitsch.
A. ROMBIN-VERSCHOOR
Roman * * « litteratuur
J. VAN SCHAIK-WILLING
Film
Mttrgurvt Mltchell: Uouo wit h tlu»
Wind (Ylacmlllan, \>\v York)
MEN zou den volgenden paradox
kunnen lanceeren: een roman
moet tegenwoordig als roman
slecht zijn, wil hij bij de literaire
fijnproevers genade vinden. Een dwaas
vooroordeel, uit de volgende rede
neering ontstaan: de roman werd
beheerscht door de groote Franschen en
groote Russen der vorige eeuw. Vol
gens hun recept schrijven tegen
woordig alleen nog maar ordinaire
epigonen, dames meestal, die de lees
bibliotheken hun stof verschaffen.
Weliswaar kent ook onze tijd roman
ciers, maar indien zij iets beteekenen
zijn zij in het proza verdwaalde poëten
en de geslaagdheid hunner zooge
naamde romans als zoodanig is omge
keerd evenredig aan hun artistiek peil.
Arme Margaret Mitchell, door al
wat Amerikaan is aanbeden, hoe zal
ik je van den blaam, een
voortreffelijken echten roman in den waren zin
des woords geschreven te hebben,
kunnen zuiveren tegenover de lettres,
die in de cafés rond het Leidsche Plein
hun literaire emoties komen
digereeren, nu ik je, ondanks je populari
teit, je vermogen te boeien, je mak
kelijke aanspreekbaarheid voor ge
wone stervelingen, een groot kunste
nares vind?
De lezers die door Mitchell's voor
treffelijkheid worden afgeschrikt heb
ben gelijk als ze zeggen, dat deze
schrijfster mijlenver afstaat van de
orchideeën der literatuur, als Hughes,
Alain Fournier, Maurice Gilliams,
Rilke, maar wie zal den afstand peilen
tusschen de groote meesters der roman
kunst en deze verfijnde dichters in
proza? Bovendien, de flora van den
gewonen roman omvat behalve het
onkruid der Cburths Mahlers altijd nog
kunstenaars als Dickens, Dostoiefski,
Tolstoy en Balzac, en deze
Amerikaansche staat heel wat dichter bij de
Balzac dan bij Courths Manier. Ge
lukkig ! Met den grooten Franschman
heeft zij de neiging gemeen sterke, ge
passioneerde figuren te teekenen. Er
is iets franks, onafhankelijks,
paganistisch in deze figuren, die stuk voor
stuk aan hun eigen consequentie te
gronde gaan, wat, na decenniën onder
invloed van Dostoiefski gespeurd te
hebben naar den paradox in de
menschelijke natuur, naar de ondergraving
van het karakter door de ziel, een
haast verbijsterende herontdekking is. .
Grootsch, bijna bovenmenschelijk groot
rijzen deze gestalten boven deze, door
den orkaan van den Amerikaanschen
Burgeroorlog gegeeselde samenleving
uit. Alles giert en kraakt n versplin
tert in dit sterke boek. Langs den
rooden grond der Virginische katoen
plantages trekt het noodweer; een
harmonische, gouden samenleving
raakt aan'flarden gescheurd, een
beminlijk, waardig en door amoureuse
intuïtie zeker niet klein leven van
cavaliers en dames in crinoline wordt
weggevaagd tot het is Gone with the
Wind". Terwijl alle maatschappelijke
houvasten zich begeven is het alsof
de hartstochten los worden gerukt en
bezeten en fel gaan kolken. Voor den
toeschouwer, in casu den lezer, levert
deze sociale catrastrofe, gesynchroni
seerd met de catastrofe der
menschelijke gevoelens, een verblindend schoon
gezicht, zooals ook een verschrikke
lijke brand prachtig om te zien kan zijn.
Voor mij is Gone with the Wind"
in de eerste plaats het epos van
menGERICHTE ONTSPANNING
D. C. van der Poel
Morgoret Mitchell
schelijken hartstocht. Deze hartstocht
niet tot in zijn samenstellende elemen
ten ontleed, hartstocht waarmee niet
door het schrijversvernuft werd ge
xperimenteerd om te zien, hoe hij
omgezet kan worden in andere bin
dingen, maar als grandiose, geweldige
natuurkracht aanvaard en bewonderd.
Ten slotte heeft dit boek nog de
beteekenis een historische roman te
zijn, mirabile dictu door een oogge
tuige beschreven. Want Mrs. Marsh
Mitchell heeft als kind, gezeten op den
schoot van oorlogsveteranen, de ver
halen over den burgerkrijg beluisterd
en kreeg de sociale geschiedenis van
land en tijd door haar ouders met den
paplepel ingegeven, zoodat haar eigen
herinneringen zich onontwarbaar ver
strengelden met de wederwaardig
heden van het voorbijgegleden tijd
perk. Uit het geheugen teekende ze de
gebeurtenissen op, die ze pas later met
de officieele bescheiden vergeleek. Zoo
feilloos bleek die natuurlijk gegroeide
kennis van haar onderwerp te zijn,
dat tot dusver geen enkel deskundige
haar op een fout heeft kunnen be
trappen.
De Amerikaansche cultuur wordt
door de noordelijke Staten beheerscht,
in die mate, dat de Zuidelijke Staten
bij den Yankee een wel willenden glim
lach ontlokken als gold hét een char
mant curiosum. Naar Amerikaansch
voorbeeld bestaan ook voor den on in
gewijden Nederlander de States uit
New York en Chicago en omstreken",
terwijl hij zich door De Negerhut van
Oom Torn", waar het om den oorlog
van '61 ging, wat al te gemakkelijk
aan de zijde der Noordelijken heeft
geschaard. Daarom wordt het tijd dat
onze landgenooten zich door deze voor
treffelijke Virginische schrijfster laten
leiden om hun zoo eenzijdigen kijk op
Amerika te wijzigen of aan te vullen.
U KOMT TOCH OOK IN DE
TANZ KLAUSE?
Marnixstraat b/h Laidscheplcin
Matlné4-8.30 - Avond 8-1
DE NIEUWE PRIJSVRAAG
l Aprilgrap
Herhaling Ton de opgave
r)£W lezers wordt gevraagd een
U i Aprilgrap voor een geïllu
streerd blad te verzinnen.
Inzendingen uiterlijk Maandag 22
Maart. Verslag enprijstoekenning in
het nummer van Zaterdag 27 Maart.
Als eerste prijs loven wij wederom
uit een Dunhill bureau-vulpen
houder met artistiek uitgevoerden
standaard ter waarde van ? 17.50;
als tweeden prijs een plastiek van
Hildo Krop.
De redactie heeft het recht de
inzendingen te publiceeren. Op de
beslissing der redactie is geen beroep.
Karl Ititter: De Spion
DE film als product voor de grote
massa is altijd sterk maatschap
pelijk gebonden. Enerzijds als
product voor de massa, door de wensen
en verlangens van deze massa als ko
pers, anderzijds als ontspanning door de
wijze waarop hij deze zelfde massa be
nvloedt. Gewoonlijk domineert bewust
de eerste vorm van maatschappelijke
gebondenheid: the customer is king".
Maar onbewust leidt de prcducent toch
ook de massa der kopers langs de lijn
van de geringste weerstand in de rich
ting van hun eigen wensdromen, het
sprookje van maatschappelijk succes
en rijkdom, welke in de werkelijkheid
niet bereikbaar zijn. Positieve leiding
staat in onze maatschappij bij deze
voor de volksontwikkeling en cultuur
zo belangrijke tak van productie even
zeer in tegenstelling tot de commer
ciële basis als dit b.v. het geval zou zijn
bij de voortbrenging van koekjes.
Wij zagen die dan ook tot nu toe
vrijwel uitsluitend bij de Russische film,
die na de revolutie op een geheel andere
basis stond en een positieve opvoedende
en leidende taak te vervullen kreeg,
hetzij als stimulans van revolutionaire
geschiedenis en traditie, hetzij als ver
wijzing naar de grote taak bij de op
bouw van een nieuwe maatschappij.
Duitsland, waar men na de machts
overname door Hitler een soortgelijke
ontwikkeling van de film had mogen
verwachten, n.l. het richten van de
film en daarmede dus ook van de
ontspanning in de bioscoop op de
opbouw van het Derde Rijk, stelde
teleur. De alom toegepaste gelijkscha
keling was ten opzichte van de film
aanvankelijk zuiver negatief. De keu
ring van alle medewerkenden op
raszuiverheid had alleen een daling van
de kwaliteit ten gevolge, waarvan de
Duitse film eerst gedurende korte tijd
blijk geeft zich enigermate te kunnen
herstellen. Behalve een heel enkele
uitzondering, als de hier destijds zo fel
bestreden Morgenrot", was het bij
wat wij buiten Duitsland te zien kregen,
en dat toch stellig niét uitsluitend voor
de export bestemd was, veeleer alsof
men bang was zijn ware gezicht te
tonen.
Een verrassing was dan ook de ver
toning van De Spion" van Karl
Ritter, waarbij van het begin tot het
eind een positieve beïnvloeding van de
toeschouwer het uitgangspunt moet
hebben gevormd..
Het spionnageverhaal is in de inter
nationale filmproductie een gangbaar
gegeven. Belangrijk is hier echter dit
verhaal als nadrukkelijke waarschu
wing van de gehele bevolking voor het
gevaar spionnen van dienst te zijn, door
onvoorzichtigheid, of uit winstbejag.
Dit gevaar wordt hier getoond in al zijn
schakeringen van onvoorzichtige woor
den van arbeiders in de tram over hun
werk tot landverraad door het ver
kopen van tekeningen, waarbij een
sterke nadruk wordt gelegd op het
raffinement waarmede de slachtoffers
in de netten der agenten worden ver
strikt, en aanvankelijke onvoorzich
tigheid tot de uiterste consequentie
leidt. Tegenover veel leed en een ellen
dig einde staat hier een sterk sprekend
voorbeeld hoe het wél moet: de jonge
soldaat, die buiten zijn schuld in de
handen van de spionnen is gevallen en
ondanks het gevaar voor zijn leven f
omdat zijn onschuld bij de bekentenis
niet te bewijzen valt alles meldt en
Bekijkt het wereldgebeuren
door een bril van Schmidt
ten slotte toch het happy end levert.
Een happy end dat 100 pCt.
DuitEmilitaitistisch is, maar dat juist door
zijn eerlijkheid heel wat sympathieker
aandoet dan veel onschuldige
filmverhaaltjes: Een eervolle vermelding
voor de troep, houding, dienst.
De film biedt naast de waarschuwing
een mogelijkheid tot propaganda voor
de weer macht, waarvan dankbaar ge
bruik wordt gemaakt. Het verhaal zit
uitstekend in elkaar en speelt, in ver
band met het gegeven en detendenz, nu
eens niet in de hogere kringen". Een
te romantisch begin en een paar dra
matische vervolgingen, waar de Gesta
po zich waarschijnlijk voor schamen
zou als zij het zover liet komen, mogen
wij in dit kader wel beschouwen als een
kleine toegift, die er nu eenmaal bij
hoort. Zij schaden weinig aan het
geheel, dat een eerlijke en krachtige
uiting is van de huidige Duitse geest
van verbeten afsluiting en wapening,
welke hoezeer wij deze geest ook
mogen verwerpen als film zeker de
volle aandacht waard is. Omdat wij
hier staan tegenover een Duitse film,
die meer is dan enkel maar een Duits
sprekende film.
Document
als filmkunst
DE verbinding van het document
juister gedefinieerd: beelden
uit de werkelijkheid met een
zekere vorm, die wij bereid zijn aan te
duiden als ,,kunst" is speciaal voor ons
niet nieuw. Lang voordat het experi
ment met de speelfilm in Nederland tot
een ook maar enigszins bevredigend
resultaat heeft geleid, hebben wij juist
op het gebied van wat wij gemakshalve
als documentaire" samenvatten be
langrijk werk zien ontstaan.
Twee grotere ,,documentaires" bren
gen dezer dagen de mogelijkheden op
dit gebied opnieuw binnen onze aan
dacht: 4000 Mijlen onder zeil" van
Jan Hin en Winterolympiade 1936".
Tussen beide films is meer verwant
schap dan alleen het feit dat zij een
sportief evenement tot onderwerp heb
ben. In de eerste plaats moest in beide
gevallen in eerste instantie gewerkt
worden met materiaal, dat zich in geen
enkel opzicht kon voegen naar de wen
sen van de filmers en dat evenmin kon
worden opgenomen op het tijdstip en
de wijze welke de cineast het beste uit
komt, zoals dit bij verschillende andere
documentaires toch vaak in meer of
minder beperkte mate het geval is.
Hin maakte deel uit van de noodza
kelijke equipage van het zeiljacht Zee
arend", dat deelnam aan een wedstrijd
tussen Amerika en de Elbe-monding.
Zijn filmwerk was dus noodzakelijk
ondergeschikt, niet alleen aan de om
standigheden, welke de race elke mi
nuut van de dag en van de nacht op de
voorgrond stelden, maar ook van zijn
werk als zeiler, dat bij deze race in de
eerste plaats kwam. Het werk van de
cineast moest onder deze omstandig
heden noodzakelijk beperkt blijven tot
het maken van zo veel mogelijk en zo
gunstig mogelijke opnamen, waarbij
een groot deel van het vormgevend
werk later op rekening van de montage
zou komen. De filmers bij de
winterolympiade te Garmisch-Partenkirchen
waren wel wat betreft hun eigen werk
geheel ingesteld op de film, voor de
rest echter stonden zij tegenover een
volkomen van hen onafhankelijk en
met uiterste inspanning op eigen doel
gericht mensenmateriaal.
In beide gevallen beruste dus de uit
eindelijke vormgeving meer dan nor
maal op de montage. Bij de Olympiade
film is zelfs voor een deel gebruik ge
maakt van materiaal dat aan de ver
schillende journaals is ontleend, terwijl
ook Hin met succes opnamen blijkt te
hebben toegepast, welke door andere
deelnemers aan de wedstrijd zijn ver
vaardigd.
Rudo/f Fernou in De Spion"
Beide films geven meer een impressie
zij het dan ook een zeer sterke im
pressie van het gegeven, dan een
nauwkeurige reportage, die ons alles
tot in de onderdelen verklaart. Hin
weet ons geheel te brengen in de sfeer
van de groote wedstrijd, de daarvoor
vereiste inspanning, het uithoudings
vermogen en da techniek en hij is daar
bij toch ook nog voldoende vakman op
het gebied van de zéilkunst, om ons
toch ook nog heel wat belangrijke de
tails te laten zien. De makers van de
Olympiade-film waarvan voor de
Gestaltung" Carl Junghans en Dr.
Herbert Brieger en voor Idee und
künstlerische Oberleitung" Hans
Weidemann worden genoemd hebben
duidelijk merkbaar gestreefd naar de
vorm van impressies zonder volledig
heid wat betreft de onderdelen. Wat
deze film geeft is een beeld van spanning
bij deelnemers en toeschouwers, n
grote opeenvolging van op de hoogste
prestatie gerichte wil, een voortdurende
wisseling van tot het uiterste opge
voerde lichaamskracht en beheersching
In zoverre hier veel meer facetten
zijn samengevoegd tot n geheel is de
Olympiade-film als montage veel ster
ker gespannen. Het is een reeks ineen
vloeiende bewegingen geworden, waar
door het rythme nog wordt versneld.
In dit opzicht treedt de montage bij
deze laatste film als zelfstandig vorm
gevend element veel sterker op de voor
grond met een resultaat, dat voor de
zoveelste maal bewijst welke mogelijk
heden hier aanwezig zijn.
v. D. P.
Radio-stethoscoop
Rokin72
AMSTERDAM
EEN radio-reportage van geheel
eigen karakter was voor de
tweede maal het onderwerp,
waarvoor de A.V.R.O. tijd en aandacht
van. den luisteraar verlangde. Evenals
in April 1936 heeft zij een vliegtuig
gecharterd om vandaar uit verslag uit
te brengen over de resultaten van de
verduisteringsproef, die op Donderdag
ix Maart in een deel van Gelderland
heeft plaatsgevonden als repetitie yan
een luchtbeschermingsmaatregel.
Die reportage is tenslotte interes
santer geworden door de interne acces
soires der organisatie, door het kijkje
in de cuisine, dan door het onderwerp
zelf. Of de luisteraar nu al verneemt,
dat het boven Apeldoorn of boven
Nijmegen pikdonker is, dat levert voor
de verslaggeving eigenlijk weinig ver
schil op. Maar aardig uit een oogpunt
van radio-reportage was b.v. dat de
heer Vogt kon rapporteeren, hoe bur
gers, die hun licht nog niet voldoende
gedoofd hadden, dit deden, zoodra zij
via den aether daarover een opmerking
hoorden maken.
De reportage begon dan met een
serie hoogst onbehoorlijke geluiden,
die aan de ultra-kortegolfuitzending
nog immer inhaerent schijnen. Maar
alras had men contact met den heer
Vogt, die in de Douglas de verbindings
schakel tusschen de vijf posten ver
tegenwoordigde. Een vroolijke noot in
het programma bracht in zijn naleven
ijver de reporter te Apeldoorn, die zijn
directeur aanbood, bij de nadering van
de ,,Jan van Gent" met een
zaklantaarntje yan de aarde af lichtseinen te
geven en van dit lumineuze denkbeeld
zelfs nog moeilijk af te brengen scheen!
Vermoedelijk heeft zijn baas om der.
wille van luisterend Nederland een niet
malsche reprimande over zooveel eigen
wijsheid moeten wegslikken.
Deze reportage heeft wederom be
wezen, hoezeer de functie van radio
reporter haar eigen eischen stelt en
hoe weinigen nog ten volle aan deze
eischen weten te beantwoorden. Wan
neer begint de eerste cursus voor dit
vak der toekomst?
Voor het overige bood dit onderwerp
inderdaad te weinig saillante actuali
teiten, die voor dezen vorm van ver
slaggeving geschikt waren en men had
gerust de ochtendbladen kunnen af
wachten, indien men zich er al voor
interesseerde, of de verduisteringsproef
al of niet geslaagd was. En hier raken
we een gevoelig punt van de radio
reportage: zij dient voorloopig wel zeer
nauw voeling te blijven houden met de
dagblad-verslaggeting. Beide hebben
nog haar eigen terrein en dienen op dit
speciale terrein aanvullend te ageer en.
Een merkwaardig staaltje bood een
andere A.V.R.O.-uitzending van dien
Donderdagavond. Men «kreeg nl. later
een interview te hooren van het aan
beden fenomeen Jan Kiepura met
toevallig denzelfden reporter, die op
den post Apeldoorn zoo'n figuur sloeg.
Met dit interview had hij zich kunnen
revancheeren, indien niet een dagblad
reporter het reeds nagenoeg woordelijk
eender in zijn avondblad had gezet en
het vraaggesprek voor débetrokken
abonnees geen verrassing meer' was.
Dagblad- en radio-reportage mogen
elkaar niet voor de voeten loopen I
G. K. KROP
PAG. l DE GROENE Ne. 3120
PAG. 9 Dl GROENE N«.
? . 'V