De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 27 maart pagina 10

27 maart 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

iv...: Koningin van de Rozenstraat KONINGIN van de Rozenstraat, ongekroond maar met absoluut gezag, dat was Lijs, toen ik haar leerde kennen. En ze was toch maar een heel gewone Jordaanvrouw, opgegroeid in een degelijk gezin in de Kozendwarsstraat en nu met man en zes kinderen huizend op een woonschuit in de Prinsengracht, zetel van een bloeiende brandstoffen-nering. Een brandstoffenschuit is heel wat f risscher dan een dito keldertje; dat zag je aan de jongens van Lijs. Je hebt overvloed van water steeds bij de hand, de puts doet even goede diensten als de rijkelui's douche en 't geurtje heb je heelemaal gratis en voor niks. En een divertissement ! altijd wat aan de hand ! Voor een jongen over boord verdraai je nauwelijks je hand meer. Overigens was dat handverdraaien van Lijs lang niet mis; het vertegenwoordigde mét haar grooten mond ,,het gezag" in de familie, speciaal voor de jongens, een Woelig, maar goed gediscipli neerd stelletje. Als 's morgens manlief met de kar er op uit en de jongens naar school waren, deed Lijs rustig kuierend haar ommegang door haar domein: Rozenstraat en omgeving. Ze was een struische Jordaanfiguur, lichtelijk wiegend op de breede heupen, genoeglijk rondkijkend naar alle kanten, overziende met haar donkere oogen elke situatie en er op reageerende naar om standigheden; vol humor en altijd ad rem. Een buurbezoekje hier en daar behoorde tot het dagelijksch program. Geen kraamvrouw in de naaste omgeving, of ze kon steevast rekenen opeen ochtendbezoek van Lijs. En dan bleef het niet bij goeden raad mét de controle of die ook inderdaad ter harte werd genomen (als je zelf met zes hebt gepokt en gemazeld en geen n op 't kerkhof, nou, dan heb je verstand van zaken), maar een hartig hapje kon er ook altijd nog wel op overschieten. Ontbrak er een en ander aan de garderobe voor den nieuwen wereldburger? geen nood! wat Lijs niet zelf kon fourneeren uit den bij haar in onbruik geraakten voorraad, schommelde zij wel op bij de buren. Lijs bemoeide er zich mee, 't kwam dik in orde l Niets ontging aan den blik van Lijs. Een nieuw lapje vitrage voor het raam n hoog: nou, nou, 't sit er an I heit uws men 'n errefenissie opgeloupe*?" met een gullen lach, die het als niets dan een grap typeerde en elke gedachte aan hatelijke bedoeling kruq brut i ., '? t. i . lampuqnc ^ ? ?%!? Vrt \ l i- ?-'* <-t < la toure premiere qua.Li.rc of wangunst uitsloot. Een nieuwe zomermantel van mij bleek haar zoo goed te bevallen, dat me van den overkant van de straat de aanmaning toeklonk: Denk u d'r an, juffrouw f'n Espere, as dat manteltje fan uwes jonkies kraagt, de eerste foor maan, hoor!" Vrij postig ? welnee, 't hield de genoeglijke erkenning in: ,,jij hoort bij ons". Wee de buur, die in de oogen van Lijs haar moedertaak niet naar behooren vervulde ! Die was nog niet gelukkig, als Lijs tot de conclusie kwam, dat daar es 'n stokkie foor gestoke mos worde". Ik heb daarvan eens een staaltje mee beleefd, dat de moeite van het vertellen waard is. WAS een stiefmoeder, maar onze Jordaan stelt aan dezulken minstens dezelfde eisenen als aan een echte" dito. Zij woonde schuin tegenover Ons Huis en wij hadden aan het zesjarig stiefdochtertje, dat ons speelterrein bezocht, al meenen op te merken, dat de behandeling thuis wel iets te wenschen overliet. Ook aan het oog van Lijs was dit blijkbaar niet ontgaan en ze wist voor het ha ars inziens noodzakelijk ingrijpen een bij uitstek gun stig moment te kiezen. Toen n.l. de tijd van de Vacantie-School naderde, werd een minzaam buurpraatje op touw gezet over die fijne uitkomst voor je kinderen in de vacantte: alle dagen met Ons Huis mee naar buiten, met allemaal meesters en juffrouws, goed verzorgd hoor! maar je moest er vroeg bij zijn, want een drukke inschrijving dat 't altijd was, nou ! en geen wonder, hè? opgeruimd is netjes, nog al wiedes! En toen, zoo langs haar neus weg: Fan maan gane d'r fier! Uws Jansie gaat netuurlijk ddfcmeé, hè?" Een weifelend: ,,'k weet nog niet", meer naar neen dan naar ja klinkend, was het duidelijk bewijs, dat buurvrouw, nog maar kort op de woning en uit een andere buurt gekomen, zich, van de positie van Lijs in de straat nog niet bewust was., Wisseggu?" De intonatie zou voor iedere inge wijde een waarschuwing geweest zijn. Maar. deze was geen ingewijde en zij waagde het te mompelen: ,,'k denk 't nief." Dat was te veel voor Lijs. 't Zou een psycholo gische vraag kunnen zijn, wit bij haar 't zwaarst woog: haar niet erkende autoriteit, óf haar deernis met het verwaarloosde kind; maar hoe het zij, ze nam 't niet'1! Met de handen op de heupen, de ellebogen strijdvaardig naar buiten puntend, plantte Lijs zich vlak voor de op slag geïntimideerde buur: Nou maar, as dat ik je seg: n glase oog hei je" (dit was inderdaad het geval en had bij de vestiging in de buurt onmiddellijk aanleiding gegeven tot gissingen omtrent de echtelijke verstandhouding); met verheffing van stem: ik seg: n glase oog hei je, maar je heit er de volgende week twee, as jij morrege Jansie niet laat inschraafe l" PAG, 16 DE GROENE No. 3121 Lijs af; Jansie den volgenden avond ingeschre ven. Maar hierbij bleef het niet. Lijs kende geen halve maatregelen. Gedurende de gansche Vacantie-School verscheen Lijs eiken morgen op het verzamelpunt van de kinderen op de Westermarkt om te inspecteeren of Jansie ook inderdaad meeging n of haar twaalfuurtje behoorlijk verzorgd was. Met gepaste vrijmoedigheid werd het broodzakje nagezien; en Jansie voer er wél bij, want, al was de inhoud bevredigend, fan 'n lekker happie d'r nog baa sou se ook niet fies saan", dachten verschillende moeders in navolging van Lijs. Alles ging gesmeerd, tot op een morgen Jansie ontbrak in de rij. Lijs er op af; maar Jansie's stiefmoeder kon haar goed recht verdedigen en triomfantelijk een bewijsstuk toonen. Wijzend op een aan de lijn bengelend broekje zei ze: Se heit 't gistere in d'r broek gedaan en nou istie gewassche, maar ie is nog niet droog. Ik ken d'r toch seker niet sonder broek meegefe?" Daar had Lijs momenteel niet van terug; .maar de uitdrukking van haar oogen gaf te denken. Geen dag ging meer voorbij, of 's middags, als de stoet terug kwam, was Lijs present op de Wester markt; Jansie werd uit de rij gehaald en Jansie's broekje aan een deugdelijke inspectie onderworpen, waarna ze aan moeder werd afgeleverd met de lichtelijk overbodige, maar nadrukkelijke ver klaring: "s'is droog l" DAT was Lijs, de warmhartige verdedigster van al wat onrecht leed of op andere* wijze te kort kwam; de strenge despoot, wakend over de repu tatie van de buurt, met zeer besliste opvattingen over goed en kwaad, toelaatbaar en ontoelaatbaar; de toonaangeefster bij feestelijke gelegenheden, als daar zijn bruiloften, groene, zilveren en gouden, enz. enz. Lijs, de ongegeneerde arrogante óók! Geen sprake van, dat Lijs voorrang zou erkend hebben, als bij gelegenheid van inschrijving, kaartverkoop of dergelijke in Ons Huis een dichte rij buurtgenooten uren lang had staan wachten, hunkerend naar het opengaan van de deur. Lijs dècht er eenvoudig niet aan, in de rij te gaan staan. Zij kwam op het laatste moment kalmpjes aankuieren met haar gezelligen wiegelgang, de handen in de zijden, knikte vriendelijk naar de wachtende schare en stapte voor ieders neus als allereerste naar binnen. En geen buurtgenóot, die er ook maar aan denken zou, dit niet als vanzelfsprekend te aanvaarden, laat staan er tegen op te komen. Lijs zou zoo'n vermetele trouwens met haar majesteitelijken blik gemeten hebben van top tot teen en zich hoogstens hebben laten verleiden tot een uitdagend: mot je maan hebbe?" Zooals ik zei: koningin met absoluut gezag! Tot op een dag in het voorjaar mijn oog plots een leegte gewaar werd op de plek in de Prinsengracht, waar de schuit van Lijs gelegen had. Weg was de schuit, weg was Lijs met toebehooren, 't Was gebeurd in de Paaschvacantie; vandaar dat ik er niets van gemerkt had. Trouwens, met afscheidsvisites had Lijs het zich niet druk gemaakt. Het vertrek van de familie was voor heel de buurt een verrassing en de enkelen, die toevallig getuigen waren van de toebereidselen, kregen op hun ver wonderd informeeren geen ander bescheid dan: ja, me gane d'rissies ferhuise !" Lijs, die van elk gebeuren in de buurt het naadje van de kous wenschte te weten, die niet tevreden was eer ze precies het hoe en waarom uitgevischt had, Lijs behandelde deze in het oog der buurt wel zeer belangrijke gebeurtenis met een kalme gereserveerdheid, waarop elke poging om er wat meer van te weten te komen hopeloos afstuitte. Onnoodig te vermelden, dat deze houding een reeks van de meest fantastische gissingen ont ketende. As je me nou! da's geen suifere koffie, wat ik je brom!" . Ferhuise? ! na de bajes seker !" Minsch, se bihne binne, se gane renteniere l" Of niet!" Wie zal 't zeggen ? Lijs was weg en bleef weg. Na een poosje zakte de belangstelling en na nog een poosje raakte het geval Lijs heelemaal op den achtergrond door ander Jordaan-gebeuren. Maar Lijs vergeten, dat kan niemand die haar in volle fleur gekend heeft! De oud-directrice uon, Ons Huis" in de Amsterdamsche Jordaan, mej. C. P. van Asperen van de Velde, heeft haar herinneringen aan dertig jaar werk in deze volksbuurt neergelegd in een bundel verhalen : Ons Huis in de Jordaan", dezer dagen bij Van Dishoeck te Bussum verschenen- De hier afgedrukte schets is kenmerkend voor de wijze waarop de schrijf ster haar Jordaners heeft bekeken. Beroemdheden ET is natuurlijk onzin, een mensch mag niet hoogmoedig zijn, maar wil u wel gelooven, dat ik wel eens wou, dat ik wat hoogerswas? Want zoo'n professor Debije heeft dan toch maar wat meer bereikt. En nu wil ik niet zeggen, dat ik zooveel weet als hij, hoewel ik een goed hoofd van leeren had, maar eigenlijk hebben wij een gelijk vak. Want ontken eens, dat wij niets met de natuur- en schei kunde te maken hebben, als je een bier en een klare door elkaar gooit voor dien Heer journalist van De Groene, die zonder dat niets bedenken kan, of dat wij met de natuurkunde moeten leeren, dat je een glas op een blad moet zwaai en om niets te morsen, om van het koolzuur in de bierleiding maar niet te spreken, dat een wetenschap op zich zelf is, met ontploffingen. Ik wou, dat ik sportheld, of, als het niet anders kan, geleerde was, om net als prof. aldoor in de krant te komen. Want met dat labo ratorium in Amsterdam schijnt het nog steeds niet in orde te komen. Ik zag pas Wethouder Boekman, die zelf ook van de wetenschap gaat worden, naar k hoorde, en ik vroeg het hem op den wethouder af. Maar hij hulde zich in zwijgen en dronk een slappe Cats. En een dag later zit prof. er zelf, en ik moet zeggen, voor een nobelprijswinnaar een mooie fooi! En ik zeg: Even goed nog een heele verandering, Berlijn of Amsterdam." Maar hij liet niets los. En neem hem dat in dezen tijd kwalijk! Het is tegenwoordig tóch een toer om beroemd te worden. Wij kunnen ze bij ons zóó aanwijzen. Die zitten aan een tafeltje te wachten op bekendheid. En van tijd tot tijd laten ze zich opbel len, in de zaak, dat hun naam hard door de zaal af geroepen wordt. En binnenkort is die mogelijkheid dan ook al weer uit, als de nieuwe bood schappend ienst van de gemeentetele foon gaat werken. Het is, dat je weet, dat er bij ons ook echte beroemdheden komen.Daar zat de Heer Dr. Ludwig Berger, over wie de kranten nu ook al zoo veel schrijven, dat hij uitgenoodigd is naar Londen, naar Parijs, naar New York en waar niet al. Ik denk bij zoo iets wel eens aan mijn dooie oudoom, die altijd van die verhalen had, waar hij allemaal gevraagd was om te dineeren, bij de deftigheid of bij het geld, en het slot was of hij bij mij kon komen eten. Want er is, na Pygmalion, nog te eten. Daar kwam de Heer Lout Barnstijn binnen, wij noemen hem Klein-maar dapper, en die begint nu ook weer. Met Boefje ! En ik zei tegen hem: Daar bedoelt u toch niets mee over de Heeren van de filmindustrie?" Maar hij lachte zuur en kreeg ik vijf centen fooi, en dat yoor een magnaat! CHARIVARIA Merkwaardige berichten . ,l)e gebroken haak was de middel ste van een viertal." (Hbl.) ..(jedurcndc twintig jaren bekleed de hij bijna alle minister-portefeuilles." (Gooi- en licinl.) uit. Belgische actrice als zij was, werd zij herhaaldelijk naar Holland genood." /Handelsblad) Paindeluxe-brood ,,Het stelen van andersmans scha pen wordt als een goede eigenschap beschouwd." (Hbl.) ,,Veesten, zooals we die hebben beleefd in den tijd die achter ons ligt." (Clubkr.) Het bericht is niet nader beves tigd." (X.R.C.) Infinitivitis ,, Hierin wordt een respectabele hoeveelheid contrapunt isch kunnen geopenbaard." (H.D.) ,,Er is een ernstig pogen het personeel te herplaatsen." (O.H.C.) ,,Het uitzien van de wonde heeft zich eenigszins verbeterd." (X.H.C-) Uit de hoogeschool der journalistiek ,,Men zou de fabrieken bezetten, opdat toekomstige stakingen de kop kunnen worden ingedrukt." (Hbt.) ,,Zelf een uitstekend militair, heeft hij daaraan echter niet gedacht en zal de beweging zich ook nooit deze opleiding tot taak stellen." (Gooi- en Eonl.) ..Alle kasten zijn geopend en den inhoud doorsnuffeld." (.X.R.C.) De alsgruwel ,,Het is 's konings taak om die eenheid, niet ten volle te bereiken als zij is, te benaderen. Een concertpubliek, verwend als het bij voort during wordt met nieuwe verschij ningen, vergeet snel. Deze gedachte, ragfijn uitgewerkt als /o werd in de comedie, gaat ver boven het geval De wijsneuzen ,.Teekenen, die op meer leven in de brouwerij BV*. Alleen beweging van 's ministers lippen 0MT* er op, dat hij spreekt." (Hbl.) ,,De voorzitter MT* op de urgentie van de oplossing van het vraag stuk." (X.R.C.) ,,Hij iflT speciaal op de vermenging van Mohammedanen en Hindoes." (Stun. I1.) Prof. Snapper vond \Vilders no.u; vrij *lim." (X.R.C.) Moge Wilders nog een tijdje zoo j blijven. Onze adverteerende humoristen ,,Heer. goed voorkomen, zaken man, wenscht kennism. met een eerlijk gemeende Dame." (R.Xbl.) ,,Steno-typiste met algemeene kantoorpractijk wenscht zich te ver anderen." (Xbl. t./i. .Y.; illllHIIIHIK nnitnnr Oki /óf ff p- en aanmeringen uit onzen lezerskrin IN de rubriek Ik zeg " is plaats voor uitingen van lezers, voor zoover zij van algemeen belang zijn. Inzending kan plaats hebben tot Dinsdagmorgen. Bij dragen, die niet kunnen worden opgenomen, worden teruggezon. den wanneer porto hiervoor bij de kopy is ingesloten. De redactie maakt de lezers er op attent dat inzendingen voor deze rubriek moeten worden in gestuurd op papier dat aan n zijde is beschreven. zoo maar goedkoop ii kunt komen. U moet mijn keukenmeidentaai s.v.pl. maar niet kwalijk nemen. Na veertig jaren kent men geen goed Hollandsch meer. I hope you people will wake up before it is too late. Sincerely yours, San Francisco, Calif. iÓ2, Baker Street R. C. DERICKS Verontrusting in Californi Waarde Dames en Heeren der Redactie, WAT gaan jelui toch wel uit voeren daar in het lieve landje van dammen en dijken, als die Duitschers en Engelschen elkan der weer in de haren zullen vliegen? Naar ons inzien zullen we wel niet zoo lang meer behoeven te wachten tot dat het er wel weer eens geducht op los zal gaan. En dan zullen het wel geen musschen zijn die u daar op het hoofd zul len vallen. Zpoals men zegt: Als de hemel valt dan zijn alle musschen dood." Maar als die hemel valt dan zijn ook alle Hollanders dood. Ik heb hier eenigen tijd geleden naar de Brookings Institute in Washington D. C. geschreven, dat alle menschen daar in Holland en Belgiëmaar naar Amerika, zouden gestuurd moeten wor den. U kunt wel begrijpen hoe dit voor stel ontvangen werd, maar men moet daar in Holland toch wel zoo iets pro beer en. Of heeft men daar op de Geldersche veluwe en in Drente etc. groote ondergrondsche steden aangelegd,waar millioenen Hollanders zouden kunnen wonen gedurende het bombardement? Denkt maar niet dat u daar in Holland De waanzin der wereld Gsachte Redactie. MET zeer veel genoegen en belang stelling heb ik het stukje Her stellende zieke" gelezen, waarin de schrijver de opleving in het bedrijfs leven vergelijkt met een herstellende zieke en tenslotte spreekt van een ingebeelde ziekte. Hij eindigt dan met de verzuchting: Ingebeelde zieken móet men niet in alles toegeven, dan worden zij tot tyrannen. Als wij dat nu eens tot de volgende crisis konden ont houden en onze eigen levenshouding eens zoo konden saneeren, dat wij tegen deze psychosen wat meer immuun werden." Vergunt U mij, dat ik hierop tracht een antwoord te geven? Stelselmatig is in de crisisjaren het bedrijfsleven door de psychose-leiders ingekrompen. Wat niet over den kop ging produceerde juist voldoende om nog een klein winstje te maken. Van wie namen ze dit winstje? Van den geldbezitter, die ook van zijn kant hoopt zijn kapitaal door winst pro ductief te maken. En van wie nemen zij nu hun exorbitante winsten, nu zij weer koortsachtig hun machines laten draaien ? Weer van den kapitaalbezitter, die hoopt de reeds gekochte en opge slagen producten in de toekomst winst gevend van de hand te doen. Maar die hoop is ijdel, want nog steeds ont breekt de koopkrachtige arbeider, de afnemer van die producten. Toch blij ven de menschen hopen, en het is die hardnekkige hoop bij ons bestaand economisch stelsel, die ik zou willen kwalificeeren als de psychose. De huidige opleving is een schijnopleving, want de arbeiders blijven uit geschakeld, daar de techniek het mo gelijk maakt enkel met machines alles in grooten overvloed te produceeren. Deze schijn-opleving zal maar heel kort duren, de instorting zal des te noodlottiger zijn, en de groote crisis blijft voortduren tot de menschheid van haar psychose is verlost. Naar mijn meening hebben we hier te maken met de paranoia, den waan zin, den ontoegankelijksten vorm van krankzinnigheid, dien de psychiatrie kent. Paranoialijders zijn maar op een zeer klein gebied gek. Dergelijke men schen kunnen groote geleerden zijn, eminente denkers, maar kom je op het gebied van hun ziekelijke afwijking, dan zijn ze hopeloos verward. Daar zij echter zeer logische argumenten kun nen aanhalen om hun ziekelijkheid als gezond en normaal te bewijzen, kunnen zij hun naaste omgeving, ja, heele groepen van de bevolking in hun zie kelijkheid meesleepen. Een psychiater, die een moeilijk geval te behandelen krijgt, zal al spoedig aan de methode van Freud en zijn volgelingen denken en gaat dan op zoek naar jeugdconflieten, opvoe dingsfouten, waaruit later de psychose ontstaat. In ons geval hebben we dan niet ver te zoeken. Het aantal opvoe dingsfouten door onze ouders en onder wijzers gemaakt is legio. Zij hebben ons geleerd: Je moet op school goed je best doen, want dan kun je later veel geld verdienen voor je gezin, inplaats van: je moet goed je best doen om later je aandeel te leveren in het handhaven en verbeteren van de maatschappij. Maar de opgroeiende jeugd gaat die fouten zelf corrigeeren. Hebben we niet allemaal geleerd: wie niet werkt zal niet eten? En wat ziet die kleine jongen van 8 jaar nu? Zijn werklooze vader eet toch. De wreede strijd in Spanje, de ont zaglijke bewapening van de groote staten op deze aarde doen mij het hart samenknijpen voor het lot van den herstellenden zieke". Laat ieder toch probeeren zijn geest vaardig te maken om de nieuwe inzichten, die de ont wikkeling van de techniek ons ver schaft, te begrijpen. Rotterdam Dr. J. A. v. D. STARP Licht op den toren *^^OT mijn verwondering lees ik l in uw blad in een artikel van l prof. Dr. H. Brugmans, dat er getracht wordt voldoende geld bijeen te krijgen teneinde den Westertoren permanent te verlichten. Waarom in hemelsnaam dit meer dan onzinnige plan? Den Westertoren kennen wij en waardeeren wij in vele variaties ; in volle zon tegen een helderblauwe lucht, in lichte nevels gehuld, tegen een grijze of bewolkte lucht, tegen een sterren hemel of onder maanlicht, steeds anders maar steeds mooi. En wij waar deeren de schoonheid van dezen echt Amsterdamschen toren pas recht, wan neer wij er ieder en dag opnieuw mo gelijk in een steeds ander licht tegen aan kijken. Maar waarom moet dit bouwwerk des nachts nog ge (ver)stoord worden door kunstlicht? Een alleraardigst en overigens al niet meer origineel idee bij feestelijke gelegen heden, illuminatie van gevels, fonteinen of torens, maar dergelijke kluch ten moeten van strikt tijdelijken aard zijn. ' Ik was het laatst in Amsterdam in1935 en het komt mij voor, dat er wel andere plekjes in oud Amsterdam zijn, welke voor verfraaiing of opknapping in aanmerking komen. Ik hoop van ? harte, waarde Redactie, dat het nog mogelijk zal blijken de voorstanders van dit waanzinnige torenplan tot andere gedachten te brengen en dat het bijeengebrachte geld voor een nuttiger doel kan worden besteed. Hoogachtend, , Kobe (Japan) J . R. VAN OSSELEN Jr. PAG. 17 DE GROENE No. 3121

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl