Historisch Archief 1877-1940
i
DE UNIVERSEEL ARNHEM" POLIS
BIEDT DUBBELE VEILIGHEID:
PENSIOEN BIJ
LEVEN
1. Vanaf Uw zestigste jaar pensioen van
f. 1000.- zoolang U leeft;
2. daarna nog extra i 5000.- voor de
achterblijvenden.
GEZINSZORG BIJ
OVERLIJDEN
Bij overlijden vóór het 60ste jaar krijgt
het gezin:
1. een directe uitkeer ing van f. 5000.-Ineen»;
2. vast inkomen van f. 1000.- per jaar
tot 30 jaar na Ingang polls;
3. een spaarpot" van f. 5000.- tegelijk
met laatste uitkeering.
Bovenstaand voorbeeld geldt voor het sluiten van een Universeel
Arnhem" polis op 30 jarigen leeftijd. De premie bedraagt dan f.
376.per jaar, te betalen bi] in leven zijn, hoogstens tot het 60ste jaar.
Universeel Arnhem" polis van de N.V. Levensverzekering-Mij.
ff
ARNHEM
Velperplein l Arnhem.
!
Vuile verschoten gordijnen, tapijten, gang- en
traploopers, tafel- en divankleeden enz. weder
als NIEUW!
Bedenkt U goed, voordat U Uw goederen in handen van
ondeskundigen geeHI U loopt de groote kans, dat niet
alleen de gemaakte stoom- en verlkosten verloren zijn, doch
dat bovendien het in behandeling gegeven artikel grondig
bedorven wordt
Niets risfceeren, Pa/fhe fcegeeren/
ROTTERDAMSCHE HYPOTHEEKBANK
MAATSCHAPPIJ VOOR HYPOTHECAIR CREDIET
IN NEDERLAND
(waarmede gefusioneerd de N.V Maastrichtache Hypotheekbank voor Nederland)
O«v««tlgd t« 'S.OMAVINHAOE
Thini verkrijgbaar: 4 /0 PANDBRIEVEN aioo /0
Si0/.» PANDBRIEVEN * «8t°/0 met 2»/, uitlotlfia p. leer
N.V. DE HOLLANDSCHE
VOORSCHOTBANK
KRUISWEG 7O HAARLEM
De Bank verstrekt voorschotten met
een minimum van ?1000.- op billijke en
wat de terugbetaling betreft gunstige
voorwaarden onder borgtocht of zake-1
lljke zekerheid. Een prospectus wordt
óp aanvraag gaarne toegezonden.
HOTEL DE WITTE"
Het beste ter plaatse
Amersfoort * Telcf. 22
PAG. 16 DE GROENE NP. 3121
ART. iol. B.
Ter berekening
van het zuiver in
komen wordt af
getrokken, de door
belastingplichtige
verschuldigde perio
dieke uitkeeringen
en verstrekkingen
als bedoeld bij
art. 8.
ART. 8 I. B.
De opbrengst va»
rechten op perio
dieke uitkeeringen
van het [leven af
hankelijk omvat
verschuldigde ver
strekkingen, die bij
het overlijden van
den gerechtigde
eindigen, (aange
vuld door de wets- "
wijziging, die i Mei
1937 in werking
treedt) :
Voor de toepas
sing van het vorige
lid worden mede als
verschuldigd be
schouwd uitkeerin
gen welke enkel
berusten op de
voorschriften van de
moraal of hei fat'
soen.
Deze bepaling
geldt niet, indien de
persoon, die de uit
keering geniet met
den gever samen
woont.' ,
Uit het nieuwe lid, dat aan art. 8 is
toegevoegd, volgt dus, dat men zich bij
alimentatie-uitkeeringen niet meer in
de eerste plaats heeft af te vragen of
deze wel in den zin der wet verschul
digd zijn, of'deze wel door een behoeftig
familielid in de rechte lijn worden ge
noten, die deze uitkeering zoo noodig
in rechte kan vorderen. Ook de perio
dieke uitkeering aan andere behoeftige
familieleden als broers en zusters,
ooms en tantes, neven en nichten, dien
wij ons moreel gebonden achten de hel
pende hand te reiken, doch die in rechte
geen aanspraak hierop kunnen doen
gelden, mogen in mindering van het
inkomen worden gebracht. De genieter
zal echter deze uitkeering nu onder
zijn inkomen moeten opnemen.
Zoo zal ook de uitkeer ing aan den
vroegeren werknemer, waarop deze
geen aanspraak kan doen gelden, die
dus uit fatsoenscverwegingen wordt
verstrekt en zoo zijn er legio voor
1937/38 worden belast. Voorzoovër deze
al niet als bedrijfslast in mindering
wordt gebracht, maar als een persoon
lijke last van den verstrekker is te be
schouwen, zal deze daarvoor nu aftrek
kunnen verkrijgen. '
, Wij vragen ons nu af, waar de grens
getrokken moét worden. Het komt mij
voor, dat tusschen den genieter en den
verstrekker der uitkeering een familie
relatie, dan wel de verhouding van
werkgever tot werknemer moet hebben,
bestaan, wil men van een uitkeering
uit overwegingen van moraal of
fatBeiastlngzaken
Alimentatie- en
De jongste
W. H. MEIJ
HET is voor vele aangevers van
belang, dat wij dit onderwerp,
waaraan eenige jaren geleden
beschouwingen werden gewijd na de
recente wijziging van de wet op de
Inkomstenbelasting, opnieuw in behan
deling nemen. Met ingang van be
lastingjaar 1937/38 wordt het begrip
verschuldigde periodieke uitkeering"
door deze wetswijziging aanmerkelijk
verruimd, daartegenover zullen bij den
verstrekker nu ook uitkeeringen in
aftrek zijn toegelaten, die tot en met
het loopende belastingjaar onherroe
pelijk werden geschrapt. Kortom, de
voorlichting, die ik eenige jaren gele
den gaf is niét meer up to date, daar
voor komt nu een regeling in de plaats,
die, voorzoovër dit reeds kan worden
beoordeeld, minder wrijving zal geven.
Tot goed begrip stel ik hieronder naast
elkaar de wettelijke bepaling krachtens
welke de uitkeering bij den genieter
wordt belast en die waarop degene, die
ze verstrekt, den aftrek kan gronden:
l
rtudie uitkeeriogen
wetswijziging
BURG
soen spreken. Deze kunnen uiteraard
ook gelden, wanneer de zoon een aldus
door zijn overleden vader (werkgever)
verstrekte uitkeering overneemt, nadat
deze is overleden of zich uit zaken
heeft teruggetrokken. Verstrekt men
echter aan de weduwe van een over
leden vriend een uitkeering, dan ben
ik van meening, dat overwegingen van
moraal of fatsoen hier niet te spoedig
mogen worden aangenomen, maar eer
van een vrijgevigheid, dan van een
moreele verbintenis kan worden ge
sproken.
EN nu kom ik tot de beantwoording
van de vraag of voor studeerende
meerderjarige kinderen in April
wederom een gang naar den notaris moet
worden ondernomen om bij notarieele
acte een periodieke uitkeering in twaalf
maandelijksche termijnen te schenken,
opdat deze studieuitkeering in minde
ring kan worden gebracht. Al erkent
men de moreele verplichting van de
ouders om de kinderen tot een zekeren
stand op te voeden, het is hoogst
twijfelachtig of het bestaan kan worden
aangenomen van een natuurlijke ver
bintenis van den vader om het kind
te laten studeeren. Aldus heeft de
Minister zich indertijd ook uitge
sproken. En zeker gebiedt de moraal
of het fatsoen niet een uitkeering te
bestendigen, wanneer de vader daartoe
niet meer in staat is door wijziging van
zijn financieele omstandigheden.
In tegenspraak hiermede is de toe
lichting van den Minister bij de behan
deling van het wetsontwerp:
De heer Y wijst op een consequentie
en zegt: stel het geval dat er ouders
zijn, die meerderjarige kinderen heb
ben, welke buitenshuis studeeren en die
aan die kinderen daarvoor een uitkee
ring geven, dan mag dat wel worden
afgetrokken van het inkomen; maar
wanneer die kinderen in het gezin
blijoen, dan mag dat niet. Zóó is het inder
daad."
Toch kan ik op grond van deze
verklaring de stelling niet voor mijn
rekening nemen, dat een notarieele
acte van schenking van een periodieke
uitkeering van studeerende kinderen
overbodig is geworden. Mijn verwach
ting is, dat verschil in opvatting bij de
aanslagregeling 1937-1938 tot uit
drukking zal komen en, tenzij de
Minister hier regelend optreedt, de
jurisprudentie moet worden afge
wacht.
IN een artikel van 26 Dec. 1936 (ver
zorging van den ouden dag) besprak
ik de wetswijziging voorzoovër deze
belastbaarstelling van de stortingen in
spaar- en voorzieningsfondsen voor
schrijft. Ik maak van deze gelegenheid
gebruik hierin een rectificatie aan te
brengen. Wel wordt een aftrek van
f 800,-?verleend voor hen die op
i Mei 1937 reeds tot het fonds zijn toe
getreden, doch ten onrechte werd ver
meld, dat voor hen die zich na dien
datum verbonden ? 300,?aftrek werd
toegestaan. Deze aftrek is bij de laatste
lezing van het ontwerp vet vallen, de
aftrek is dus./ 800,?voor de op i Mei
1937 toegetreden employés, zij die
later toetreden krijgen geen reductie.
Mijn dank aan de aandachtige lezers,
die mij op deze lacune opmerkzaam
maakten.
Wu DE GROENE
juin uitverkocht
toen U «r naar vroeg?
EEN GOEDE RAAD:
NEEM EEN ABONNEMENT!
^'^
Schaken
onder redactie van Dr, S.TARTAKOWER
Rubinstein a2s eindspel'
kunstenaar
DE schaakliteratuur is rijk aan
boeken over de openingstheorie,
zoodat iedere schaakspeler zich
hierin kan bekwamen. Minder is dat
het geval met de theorie der eind»
spelen. Al bestaan er eenige belangrijke
werken zooals Endspiele" van Berger,
over toreneindspelen is er nog weinig
geschreven. Wanneer men hiervan een
nauwkeurige studie wil maken, moet
men partijen van Rubinstein naspelen.
Rubinstein, wiens prestaties op dit ge
bied ongeëvenaard zijn, wordt be
schouwd als de grootste kunstenaar van
het toreneindspel. Dr. Tartakower
definieert de kunst van Rubinstein met
de volgende woorden: ,,Rubinstein ist
Turmendspiel einer unter Götternvor
tausend Jahren begonnene
Schachpartie."
Als staaltje van zijn kunnen geven
wij de volgende partijstelling uit St.
Petersburg 1909 tegen Spielmann.
Stand na den 4osten zet van wit.
Zwart:
A. RUBINSTEIN
abcdefqh
a'
a b ede t g h
Wit:
R. SPIELMAN
De stelling is zeer vereenvoudigd, er
is een toreneindspel ontstaan, waarin
weliswaar zwart een microscopisch
klein voordeel bezit, doordat zijn pion
nen slechts in twee lagen', terwijl de
witte in vier lagen gesplitst zijn; men
zou echter veronderstellen, dat wit
zonder veel moeite remise kan traken.
Rubinstein, de groote
eindspelkunstenaar, buit zijn voordeel op voortref
felijke wijze uit en toont de hopeloos
heid van de stelling aan.
Tc2
Tb8 a8
Ta8-ra4
Kf8?-67
40
41.
42.
43. Kh2?ga ........
Met d4 ds zou het indringen van
den vöandelij ken koning voorloopig
verhinderd zijn b.y. Kf6; 44. Tf3 + .
Zwart kan echter na voldoende voor
bereiding toch indringen: 43.. .gs; 44.
Kg2 Kf6; 45- Tf3 + Kg6, 46. Tds
(anders 46. ..Td4) f 6 ! en nu komt de
koning via f 5 naar. es, daar de witte
toren tengevolge van de dreiging Ta4
d4 voorloopig wordt vastgehouden.
/3 ........ Ke7 eó
44. Kf3 f3 Ke6?-ds
45. Kf3?e2 ........
Ook Spielmann weet, wat men in
dergelijke eindspelen te doen heeft.
Daar de pion toch vroeg of laat vallen
moét, geeft hij hem onmiddellijk op,
om wat bewegingsvrijheid te Verkrij
gen. Maar Rubinstein haast zich niet
met het nemen van den pion en neemt
maatregelen om wit elke hoop op
tegenkans te ontnemen.
45 ......... g6?gSl
46. Tds?b3 f??f61
De pion loopt niet weg. Nu kan op.
Tb7, T xa3, T xg7, T xh3 trjlgen.
47. Ke2 es Kd5 04
48. 103?.3 ...... ..
Gedwongen 48. 1ï>7 Txa3-J-, 49
ZOO ZIJN ONZE MANIEREN
Bluf
7"?I-R is ff n vreemdeling in onze
r4 poort. Wij nooden hem
bin«*?/ nen en verzoeken hem met
ons aan te zitten en ons maal met
ons te deelen.
Mijnheer telefoneert om half zes
dat hij een zaken-kennis mee van
kantoor te eten brengt.
Hemel", roept mevrouw, we
hebben alleen gehakt met andijvie
en drie-in-de-pan."
Dat regel je dan wel"
Wanneer hij om half zeven zijn
sleutel in het slot van zijn poort
steekt, laat hij den vreemdeling voor
gaan in een gemetamorphoseerde
woning. In de salon wacht een glim
lachende echtvrouw in een mooie
japon. De hinderen zijn weggemof
feld op een boven-étage waar zij
gehakt met andijvie en drie-in-de*
pan bespoelen met duinwater.
Onder het kaarslicht in de eet
kamer passeeren hoffelijke woorden
en . uitgezochte spijzen van de kok
op het fraaiste porselein. Edele wijn
fonkelt in kristallen glazen.
Wij deelen, zonder er van te
gemagen, met den vreemdeling het in
allerijl ontboden maal.
Wanneer hij onze poorten ver
laten heeft gaan de satondeuren dicht
en morgen bespoelen wij peentjes
en runderlapjes en flensjes met
duinwater. Een restje in een
wijnharaf herinnert aan het bezoek en al
deze geïmproviseerde schoonheid.
Wij toonden hem onze stad en
wezen hem op de gevels die wij
anders blind voorbijgaan. Wij lieten
onze conversatie voor hem spran
keten. Wij transponeerden ons
dagelijksche leven voor hem in majeur.
Wij eerden hem door hem te
begoochelen. En aldus zal hij het ons
vergelden bij voorkomende gelegen
heid.
En wij wisselen brieven van dank
met betuigingen van vriendschap en
zenden elkander de schoonste bloe
men, geschikt in kristallen vazen en
tot sterven gedoemd in vergulde en
bestrikte manden, tot het doel van
deze begoocheling en verbijstering
van zinnen afgesneden uit
pretentielooze kweekjes ergens in een onnoozel
boerenland.
CONSERVATOR
Tas?15
Kc4 b4
Kb4 a5
50. Kf5 Txh3, 51. Txgy
en wint.
48 ......... do?ds !
Ontneemt wit het veld 04 en houdt den
toren op d3 vast.
49. Ke3 d2 Ta4?a8 l
Nu volgt een aardig tempospel.
S"). Kd2?C2
Wit heeft niets beters. Op toren
zetten valt de d-pion.
50 ......... Ta8?37
51. Kcz?da Ta7?e7 !
52. Td3?cs+ ........
Of 52, 'les b7, 53. Td3, Tb2-f , 54 Ke3,
T x fa, 55. Tdi , Tcz enz.
5?
53.
54SS- 1*3 al
55. Kd2?«3 ........
Of Tci + Kb3, 57. Tc7, Txa4; 58.
T x g7, Tf4, 59. Ke3, Kc3 enz.
56 ......... ds?d4-f
57. Kf3?d2
58. Kd2 ei
59. Kei?ea
Om den toren vrij te maken.
60. Tai 33 ........
Nu zou op Kei , Tf 3 volgeti.
60 ..... .... Tfs f4
61. Tas?a2 Tf4 «4
62. Ke2|?d3
Op 62. Ta3 volgt Kb4 en wit verliest
een pion.
62 ...... . .. Th4Xh3+
<3 Kc*sxd4 Th3?h4+
64. Kd4?ds Th4 x 34
65. Tas?- «2
De laatste pointe ligt hierin, dat de
witte toren niet met succes op de 7e
lijn kan komen. Op 65. Tc2 kan Tf4;
66. Ke3, Kb6; 67. Tc8 Ta4 (68. Tb8 +
Kc6 1) enz. volgen.
5. ........ Ta4?f4
66. Kd3?«4 Kas?b6
67. Te? C2 Kb6 b?
68. Tcz?ei Tf4 04
69. Tci hi .....
Er dreigde reeds Ta6 met de
bedoelirg Ih6 te spelen om den koning een
marsch naar den koningsvleugel mo
gelijk te maken.
69. ....
---.Om 1h7 met Ta7 te dekken.
70.. l hl?h7 Ta4?a7
71. Ke3?«4 Kc6?d6
72. Ke4H-fs , g7?«6+ !
Het eenvoudigste.
73. Kfs+g6 Ta7xh7
74. Kg6xh7 Kd6?es
75. Rh7?g6 gs?g4
Wit gaf het op.
Een pracht-eindspel, dat op een studie
lijkt. S. LAMDAU
PUZZLES
Prijswinnaar zijn deze week: voor het
IttterraadselMevrouw A. C.
Herwigvon der Velde. Willemsparkweg 21 /,
Amsterdam; voor de deeling Mevrouw
H. van der Vecn-Luning, v. d.
Heydelaan S, Apeldoorn. Voor e/ke puzz/e
wordt een plastiek van Hildo Krop uit
geloofd. Inzendingen vóór Dinsdag op
een BRIEFKAART; op de adreszijde
LETTERRAADSEL of VISITEKAARTJE
ver/ne/den.
Nieuwe opgaven
Letterraadsel
Van de onderstaande lettergrepen
moeten 16 woorden gevormd worden,
welker ze en 30 letters, gelezen van
boven naar beneden, een vers vormen
van Gerard Wijdeveld.
aan - be - da - de - der - di - dro
du - e - e - e - ed - eel - ei - el - get
ha - ka - lei - len -len - li - ma - me
me-nee-neu - op - per - re - ren -
renren - ri - teit - tob - tra - ven - wi - wie.
Omschrijving
i. halfwollen stof, 2. lichtelijk, 3.
trekken, 4. paascheten, 5. lengtecirktl,
6. sagenverzamelingen, 7. bestuurder,
8. rookhok, 9. hooistapel, 10. werkelijk,
ii. bestendig zijn, 12.waschkuip, 13.
ramp, 14. uitvloeien, 15. onzijdigheid,
16. oud-Javaansch.
Visitekaartje
C. TAUTREC
URMOND
Wat is het beroep van dezen heer?
Oplossingen
Letterraadsel. Vermoeide minnaars der
onsterflijkheid (H. W. J. M. Keuls)
i. v a d e m
2. e p i t h et o n
3. r o epen
4. m ah on ie
' 5. o k k e moot
6. e w Ij ksluis
7. i l l u s t r e .
8. d i f f u u s
9, e b ro
10. m o e d e
n. i n t e, j n
12. n e s t e l
13. n o n e
. 14. a g o n i e
15. aërometer
16. r o e m e n
17. s o d a
Deeling. 15804 en 63297
i-j
PAG. ia D?GROENE
3Ui
?
AG. l» DE GROENE N» 3111