De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 27 maart pagina 11

27 maart 1937 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

i DE UNIVERSEEL ARNHEM" POLIS BIEDT DUBBELE VEILIGHEID: PENSIOEN BIJ LEVEN 1. Vanaf Uw zestigste jaar pensioen van f. 1000.- zoolang U leeft; 2. daarna nog extra i 5000.- voor de achterblijvenden. GEZINSZORG BIJ OVERLIJDEN Bij overlijden vóór het 60ste jaar krijgt het gezin: 1. een directe uitkeer ing van f. 5000.-Ineen»; 2. vast inkomen van f. 1000.- per jaar tot 30 jaar na Ingang polls; 3. een spaarpot" van f. 5000.- tegelijk met laatste uitkeering. Bovenstaand voorbeeld geldt voor het sluiten van een Universeel Arnhem" polis op 30 jarigen leeftijd. De premie bedraagt dan f. 376.per jaar, te betalen bi] in leven zijn, hoogstens tot het 60ste jaar. Universeel Arnhem" polis van de N.V. Levensverzekering-Mij. ff ARNHEM Velperplein l Arnhem. ! Vuile verschoten gordijnen, tapijten, gang- en traploopers, tafel- en divankleeden enz. weder als NIEUW! Bedenkt U goed, voordat U Uw goederen in handen van ondeskundigen geeHI U loopt de groote kans, dat niet alleen de gemaakte stoom- en verlkosten verloren zijn, doch dat bovendien het in behandeling gegeven artikel grondig bedorven wordt Niets risfceeren, Pa/fhe fcegeeren/ ROTTERDAMSCHE HYPOTHEEKBANK MAATSCHAPPIJ VOOR HYPOTHECAIR CREDIET IN NEDERLAND (waarmede gefusioneerd de N.V Maastrichtache Hypotheekbank voor Nederland) O«v««tlgd t« 'S.OMAVINHAOE Thini verkrijgbaar: 4 /0 PANDBRIEVEN aioo /0 Si0/.» PANDBRIEVEN * «8t°/0 met 2»/, uitlotlfia p. leer N.V. DE HOLLANDSCHE VOORSCHOTBANK KRUISWEG 7O HAARLEM De Bank verstrekt voorschotten met een minimum van ?1000.- op billijke en wat de terugbetaling betreft gunstige voorwaarden onder borgtocht of zake-1 lljke zekerheid. Een prospectus wordt óp aanvraag gaarne toegezonden. HOTEL DE WITTE" Het beste ter plaatse Amersfoort * Telcf. 22 PAG. 16 DE GROENE NP. 3121 ART. iol. B. Ter berekening van het zuiver in komen wordt af getrokken, de door belastingplichtige verschuldigde perio dieke uitkeeringen en verstrekkingen als bedoeld bij art. 8. ART. 8 I. B. De opbrengst va» rechten op perio dieke uitkeeringen van het [leven af hankelijk omvat verschuldigde ver strekkingen, die bij het overlijden van den gerechtigde eindigen, (aange vuld door de wets- " wijziging, die i Mei 1937 in werking treedt) : Voor de toepas sing van het vorige lid worden mede als verschuldigd be schouwd uitkeerin gen welke enkel berusten op de voorschriften van de moraal of hei fat' soen. Deze bepaling geldt niet, indien de persoon, die de uit keering geniet met den gever samen woont.' , Uit het nieuwe lid, dat aan art. 8 is toegevoegd, volgt dus, dat men zich bij alimentatie-uitkeeringen niet meer in de eerste plaats heeft af te vragen of deze wel in den zin der wet verschul digd zijn, of'deze wel door een behoeftig familielid in de rechte lijn worden ge noten, die deze uitkeering zoo noodig in rechte kan vorderen. Ook de perio dieke uitkeering aan andere behoeftige familieleden als broers en zusters, ooms en tantes, neven en nichten, dien wij ons moreel gebonden achten de hel pende hand te reiken, doch die in rechte geen aanspraak hierop kunnen doen gelden, mogen in mindering van het inkomen worden gebracht. De genieter zal echter deze uitkeering nu onder zijn inkomen moeten opnemen. Zoo zal ook de uitkeer ing aan den vroegeren werknemer, waarop deze geen aanspraak kan doen gelden, die dus uit fatsoenscverwegingen wordt verstrekt en zoo zijn er legio voor 1937/38 worden belast. Voorzoovër deze al niet als bedrijfslast in mindering wordt gebracht, maar als een persoon lijke last van den verstrekker is te be schouwen, zal deze daarvoor nu aftrek kunnen verkrijgen. ' , Wij vragen ons nu af, waar de grens getrokken moét worden. Het komt mij voor, dat tusschen den genieter en den verstrekker der uitkeering een familie relatie, dan wel de verhouding van werkgever tot werknemer moet hebben, bestaan, wil men van een uitkeering uit overwegingen van moraal of fatBeiastlngzaken Alimentatie- en De jongste W. H. MEIJ HET is voor vele aangevers van belang, dat wij dit onderwerp, waaraan eenige jaren geleden beschouwingen werden gewijd na de recente wijziging van de wet op de Inkomstenbelasting, opnieuw in behan deling nemen. Met ingang van be lastingjaar 1937/38 wordt het begrip verschuldigde periodieke uitkeering" door deze wetswijziging aanmerkelijk verruimd, daartegenover zullen bij den verstrekker nu ook uitkeeringen in aftrek zijn toegelaten, die tot en met het loopende belastingjaar onherroe pelijk werden geschrapt. Kortom, de voorlichting, die ik eenige jaren gele den gaf is niét meer up to date, daar voor komt nu een regeling in de plaats, die, voorzoovër dit reeds kan worden beoordeeld, minder wrijving zal geven. Tot goed begrip stel ik hieronder naast elkaar de wettelijke bepaling krachtens welke de uitkeering bij den genieter wordt belast en die waarop degene, die ze verstrekt, den aftrek kan gronden: l rtudie uitkeeriogen wetswijziging BURG soen spreken. Deze kunnen uiteraard ook gelden, wanneer de zoon een aldus door zijn overleden vader (werkgever) verstrekte uitkeering overneemt, nadat deze is overleden of zich uit zaken heeft teruggetrokken. Verstrekt men echter aan de weduwe van een over leden vriend een uitkeering, dan ben ik van meening, dat overwegingen van moraal of fatsoen hier niet te spoedig mogen worden aangenomen, maar eer van een vrijgevigheid, dan van een moreele verbintenis kan worden ge sproken. EN nu kom ik tot de beantwoording van de vraag of voor studeerende meerderjarige kinderen in April wederom een gang naar den notaris moet worden ondernomen om bij notarieele acte een periodieke uitkeering in twaalf maandelijksche termijnen te schenken, opdat deze studieuitkeering in minde ring kan worden gebracht. Al erkent men de moreele verplichting van de ouders om de kinderen tot een zekeren stand op te voeden, het is hoogst twijfelachtig of het bestaan kan worden aangenomen van een natuurlijke ver bintenis van den vader om het kind te laten studeeren. Aldus heeft de Minister zich indertijd ook uitge sproken. En zeker gebiedt de moraal of het fatsoen niet een uitkeering te bestendigen, wanneer de vader daartoe niet meer in staat is door wijziging van zijn financieele omstandigheden. In tegenspraak hiermede is de toe lichting van den Minister bij de behan deling van het wetsontwerp: De heer Y wijst op een consequentie en zegt: stel het geval dat er ouders zijn, die meerderjarige kinderen heb ben, welke buitenshuis studeeren en die aan die kinderen daarvoor een uitkee ring geven, dan mag dat wel worden afgetrokken van het inkomen; maar wanneer die kinderen in het gezin blijoen, dan mag dat niet. Zóó is het inder daad." Toch kan ik op grond van deze verklaring de stelling niet voor mijn rekening nemen, dat een notarieele acte van schenking van een periodieke uitkeering van studeerende kinderen overbodig is geworden. Mijn verwach ting is, dat verschil in opvatting bij de aanslagregeling 1937-1938 tot uit drukking zal komen en, tenzij de Minister hier regelend optreedt, de jurisprudentie moet worden afge wacht. IN een artikel van 26 Dec. 1936 (ver zorging van den ouden dag) besprak ik de wetswijziging voorzoovër deze belastbaarstelling van de stortingen in spaar- en voorzieningsfondsen voor schrijft. Ik maak van deze gelegenheid gebruik hierin een rectificatie aan te brengen. Wel wordt een aftrek van f 800,-?verleend voor hen die op i Mei 1937 reeds tot het fonds zijn toe getreden, doch ten onrechte werd ver meld, dat voor hen die zich na dien datum verbonden ? 300,?aftrek werd toegestaan. Deze aftrek is bij de laatste lezing van het ontwerp vet vallen, de aftrek is dus./ 800,?voor de op i Mei 1937 toegetreden employés, zij die later toetreden krijgen geen reductie. Mijn dank aan de aandachtige lezers, die mij op deze lacune opmerkzaam maakten. Wu DE GROENE juin uitverkocht toen U «r naar vroeg? EEN GOEDE RAAD: NEEM EEN ABONNEMENT! ^'^ Schaken onder redactie van Dr, S.TARTAKOWER Rubinstein a2s eindspel' kunstenaar DE schaakliteratuur is rijk aan boeken over de openingstheorie, zoodat iedere schaakspeler zich hierin kan bekwamen. Minder is dat het geval met de theorie der eind» spelen. Al bestaan er eenige belangrijke werken zooals Endspiele" van Berger, over toreneindspelen is er nog weinig geschreven. Wanneer men hiervan een nauwkeurige studie wil maken, moet men partijen van Rubinstein naspelen. Rubinstein, wiens prestaties op dit ge bied ongeëvenaard zijn, wordt be schouwd als de grootste kunstenaar van het toreneindspel. Dr. Tartakower definieert de kunst van Rubinstein met de volgende woorden: ,,Rubinstein ist Turmendspiel einer unter Götternvor tausend Jahren begonnene Schachpartie." Als staaltje van zijn kunnen geven wij de volgende partijstelling uit St. Petersburg 1909 tegen Spielmann. Stand na den 4osten zet van wit. Zwart: A. RUBINSTEIN abcdefqh a' a b ede t g h Wit: R. SPIELMAN De stelling is zeer vereenvoudigd, er is een toreneindspel ontstaan, waarin weliswaar zwart een microscopisch klein voordeel bezit, doordat zijn pion nen slechts in twee lagen', terwijl de witte in vier lagen gesplitst zijn; men zou echter veronderstellen, dat wit zonder veel moeite remise kan traken. Rubinstein, de groote eindspelkunstenaar, buit zijn voordeel op voortref felijke wijze uit en toont de hopeloos heid van de stelling aan. Tc2 Tb8 a8 Ta8-ra4 Kf8?-67 40 41. 42. 43. Kh2?ga ........ Met d4 ds zou het indringen van den vöandelij ken koning voorloopig verhinderd zijn b.y. Kf6; 44. Tf3 + . Zwart kan echter na voldoende voor bereiding toch indringen: 43.. .gs; 44. Kg2 Kf6; 45- Tf3 + Kg6, 46. Tds (anders 46. ..Td4) f 6 ! en nu komt de koning via f 5 naar. es, daar de witte toren tengevolge van de dreiging Ta4 d4 voorloopig wordt vastgehouden. /3 ........ Ke7 eó 44. Kf3 f3 Ke6?-ds 45. Kf3?e2 ........ Ook Spielmann weet, wat men in dergelijke eindspelen te doen heeft. Daar de pion toch vroeg of laat vallen moét, geeft hij hem onmiddellijk op, om wat bewegingsvrijheid te Verkrij gen. Maar Rubinstein haast zich niet met het nemen van den pion en neemt maatregelen om wit elke hoop op tegenkans te ontnemen. 45 ......... g6?gSl 46. Tds?b3 f??f61 De pion loopt niet weg. Nu kan op. Tb7, T xa3, T xg7, T xh3 trjlgen. 47. Ke2 es Kd5 04 48. 103?.3 ...... .. Gedwongen 48. 1ï>7 Txa3-J-, 49 ZOO ZIJN ONZE MANIEREN Bluf 7"?I-R is ff n vreemdeling in onze r4 poort. Wij nooden hem bin«*?/ nen en verzoeken hem met ons aan te zitten en ons maal met ons te deelen. Mijnheer telefoneert om half zes dat hij een zaken-kennis mee van kantoor te eten brengt. Hemel", roept mevrouw, we hebben alleen gehakt met andijvie en drie-in-de-pan." Dat regel je dan wel" Wanneer hij om half zeven zijn sleutel in het slot van zijn poort steekt, laat hij den vreemdeling voor gaan in een gemetamorphoseerde woning. In de salon wacht een glim lachende echtvrouw in een mooie japon. De hinderen zijn weggemof feld op een boven-étage waar zij gehakt met andijvie en drie-in-de* pan bespoelen met duinwater. Onder het kaarslicht in de eet kamer passeeren hoffelijke woorden en . uitgezochte spijzen van de kok op het fraaiste porselein. Edele wijn fonkelt in kristallen glazen. Wij deelen, zonder er van te gemagen, met den vreemdeling het in allerijl ontboden maal. Wanneer hij onze poorten ver laten heeft gaan de satondeuren dicht en morgen bespoelen wij peentjes en runderlapjes en flensjes met duinwater. Een restje in een wijnharaf herinnert aan het bezoek en al deze geïmproviseerde schoonheid. Wij toonden hem onze stad en wezen hem op de gevels die wij anders blind voorbijgaan. Wij lieten onze conversatie voor hem spran keten. Wij transponeerden ons dagelijksche leven voor hem in majeur. Wij eerden hem door hem te begoochelen. En aldus zal hij het ons vergelden bij voorkomende gelegen heid. En wij wisselen brieven van dank met betuigingen van vriendschap en zenden elkander de schoonste bloe men, geschikt in kristallen vazen en tot sterven gedoemd in vergulde en bestrikte manden, tot het doel van deze begoocheling en verbijstering van zinnen afgesneden uit pretentielooze kweekjes ergens in een onnoozel boerenland. CONSERVATOR Tas?15 Kc4 b4 Kb4 a5 50. Kf5 Txh3, 51. Txgy en wint. 48 ......... do?ds ! Ontneemt wit het veld 04 en houdt den toren op d3 vast. 49. Ke3 d2 Ta4?a8 l Nu volgt een aardig tempospel. S"). Kd2?C2 Wit heeft niets beters. Op toren zetten valt de d-pion. 50 ......... Ta8?37 51. Kcz?da Ta7?e7 ! 52. Td3?cs+ ........ Of 52, 'les b7, 53. Td3, Tb2-f , 54 Ke3, T x fa, 55. Tdi , Tcz enz. 5? 53. 54SS- 1*3 al 55. Kd2?«3 ........ Of Tci + Kb3, 57. Tc7, Txa4; 58. T x g7, Tf4, 59. Ke3, Kc3 enz. 56 ......... ds?d4-f 57. Kf3?d2 58. Kd2 ei 59. Kei?ea Om den toren vrij te maken. 60. Tai 33 ........ Nu zou op Kei , Tf 3 volgeti. 60 ..... .... Tfs f4 61. Tas?a2 Tf4 «4 62. Ke2|?d3 Op 62. Ta3 volgt Kb4 en wit verliest een pion. 62 ...... . .. Th4Xh3+ <3 Kc*sxd4 Th3?h4+ 64. Kd4?ds Th4 x 34 65. Tas?- «2 De laatste pointe ligt hierin, dat de witte toren niet met succes op de 7e lijn kan komen. Op 65. Tc2 kan Tf4; 66. Ke3, Kb6; 67. Tc8 Ta4 (68. Tb8 + Kc6 1) enz. volgen. 5. ........ Ta4?f4 66. Kd3?«4 Kas?b6 67. Te? C2 Kb6 b? 68. Tcz?ei Tf4 04 69. Tci hi ..... Er dreigde reeds Ta6 met de bedoelirg Ih6 te spelen om den koning een marsch naar den koningsvleugel mo gelijk te maken. 69. .... ---.Om 1h7 met Ta7 te dekken. 70.. l hl?h7 Ta4?a7 71. Ke3?«4 Kc6?d6 72. Ke4H-fs , g7?«6+ ! Het eenvoudigste. 73. Kfs+g6 Ta7xh7 74. Kg6xh7 Kd6?es 75. Rh7?g6 gs?g4 Wit gaf het op. Een pracht-eindspel, dat op een studie lijkt. S. LAMDAU PUZZLES Prijswinnaar zijn deze week: voor het IttterraadselMevrouw A. C. Herwigvon der Velde. Willemsparkweg 21 /, Amsterdam; voor de deeling Mevrouw H. van der Vecn-Luning, v. d. Heydelaan S, Apeldoorn. Voor e/ke puzz/e wordt een plastiek van Hildo Krop uit geloofd. Inzendingen vóór Dinsdag op een BRIEFKAART; op de adreszijde LETTERRAADSEL of VISITEKAARTJE ver/ne/den. Nieuwe opgaven Letterraadsel Van de onderstaande lettergrepen moeten 16 woorden gevormd worden, welker ze en 30 letters, gelezen van boven naar beneden, een vers vormen van Gerard Wijdeveld. aan - be - da - de - der - di - dro du - e - e - e - ed - eel - ei - el - get ha - ka - lei - len -len - li - ma - me me-nee-neu - op - per - re - ren - renren - ri - teit - tob - tra - ven - wi - wie. Omschrijving i. halfwollen stof, 2. lichtelijk, 3. trekken, 4. paascheten, 5. lengtecirktl, 6. sagenverzamelingen, 7. bestuurder, 8. rookhok, 9. hooistapel, 10. werkelijk, ii. bestendig zijn, 12.waschkuip, 13. ramp, 14. uitvloeien, 15. onzijdigheid, 16. oud-Javaansch. Visitekaartje C. TAUTREC URMOND Wat is het beroep van dezen heer? Oplossingen Letterraadsel. Vermoeide minnaars der onsterflijkheid (H. W. J. M. Keuls) i. v a d e m 2. e p i t h et o n 3. r o epen 4. m ah on ie ' 5. o k k e moot 6. e w Ij ksluis 7. i l l u s t r e . 8. d i f f u u s 9, e b ro 10. m o e d e n. i n t e, j n 12. n e s t e l 13. n o n e . 14. a g o n i e 15. aërometer 16. r o e m e n 17. s o d a Deeling. 15804 en 63297 i-j PAG. ia D?GROENE 3Ui ? AG. l» DE GROENE N» 3111

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl