De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 27 maart pagina 7

27 maart 1937 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

XI * II Film E EK D. C. van der Poel George Stevens : Allee A dam s (D« Uitkijk, Amsterdam) VOOR de zoveelste maal is Alice Adams" van George Stevens een bewijs voor de waarde van het scenario. Naar de vorm is dit een film, die niet op een bepaalde wijze nadrukkelijk uitgaat boven een perfecte beheersing van de techniek, zowel in de zin van beheersing van het gegeven als van het materiaal, zoals die steeds minder zeld zaam is. Zeldzaam is echter het samen gaan van deze technische capaciteit met een waardevol gegeven n materi aal, zodat de maker zijn kracht niet behoeft te verspillen in de richting van een ondanks alle perfectie tamelijk waardeloos zelfs in de zin van ver velend door de eeuwige herhaling massaproduct. Alice Adams" is niet vervaardigd volgens het bekende procédéelk wat wils". De film bevat geen sensatie en geen girls en dus ook niet de meer en meer gebruikelijke combinatie van deze beide elementen (moord afgewis seld door revue, wat wil men meer?). Alleen een beetje liefde, die nog het minst sterke deel is van deze film. Maar in plaats van dat alles omvat Alice Adams" een stukje Amerikaan se milieu-schildering van zeldzame scherpte. George Stevens toont ons het burgergezin, waarvan de moeder en dochter hoger op" willen. Bij de moeder, die de kans voor zich zelf vrijwel verkeken ziet, kan zich dit nog slechts uiten in vitterige en ruziën de critiek op de ietwat zwakke maar eerlijke man, tevreden met zijn be scheiden baantje, die niet heeft bereikt wat voor anderen wel mogelijk was. De1 dochter twenty-two and wonderful" weeft zich in een net van leugens om zo in de hogere" kringen van het stadje succes te hebben. Zij heeft altijd nog iets te veel van de goede zijde van haar vader om te slagen en te weinig energie in de goede richting om het langs de weg van eigen werk te proberen. Als zij op een moment van vertedering voor de vader werkelijk de stap doet naar de school voor kantooropleiding ontmoet zij een tot dusverre oppervlakkige bekende uit de zo begeerde hogere kring en verstrikt zich meteen in een verhaal dat zij een secretaresse moet zoeken voor haar vader. Ten slotte schijnt haar bekoring de sociale slagbomen te zullen over winnen ondanks de fouten die zij voortdurend maakt maar het geheel loopt uit op een eetpartijtje thuis, dat door de valse schijn van stand en wel stand der beide vrouwen uitlcopt op een debacle, die in deze film uitgaat boven de milieu-schildering tot een prachtig stukje milieucri.iek, zoals alleen de Amerikaanse openhartigheid die vermag te geven. Het jonge meisje wordt gespeeld door Katherine Hepburn en zij weet het een bekoring te verlenen, die heel wat sympathieker is dan de gecompliceerde historische figuren, waarin men meent dat de sterren het schoonst kunnen schitteren. Ten slotte komt natuurlijk toch alles terecht en wij krijgen de close up van de kus" opdat wij rustig zullen kun nen slapen. En zij leefden lang en gelukkig." Het zij zo. Ook als kinderen .onden wij het prettig met een gerust hart van ons heldenpaar afscheid te kunnen nemen. Dit slot haalt de film weliswaar met n slag naar beneden tot op het banale peil, maar wij zijn door het verhaal zowel als de wijze waarop ons dit is verteld voldoende geboeid om het met een schouderophalen op de koop toe te nemen. Als het licht op gaat merken wij toch ook dat wij ma?r in de bioscoop zitten. VOORAF gaat een klein Neder lands filmpje: Oudjes" van Henk Kleinman, waarbij een fotografisch belangrijk en dankbaar gegeven het leven van de oudjes in het Amsterdamsche werkhuis wordt gekoppeld aan een zwak verhaaltje. Hier had vorm en de beheersing van deze vorm kunnen leiden tot schoonheid, die nu door het verhaaltje is gemist. Of moeten wij het verhaaltje reeds als zoodanig beschou wen als een bewijs van gemis aan zelf vertrouwen bij voorbaat ten opzichte van de zuivere vorm, zonder franje? Katharine Hepburn (tweede van rechts) in George Stevens' film Alice Adams" Schilderkunst ALBERT PLASSCHAERT Karakteriseeringen HET is mijn bedoeling in een reeks karakteriseeringen een aantal schilders, beeldhouwers, enz. te behandelen, die door hun werk of door hun laatste werken, door hun persoonlijkheid of door hun am bacht of door een harmonie tusschen die twee, niet zonder reden de aan dacht hebben getrokken en die, hoewel behoorende tot de tegenwoordigen, kracht en zekerheid genoeg vertoonen om ook tot de toekomstigen, die in de toekomst zullen blijven, gerekend te kunnen worden. Het is niet alleen dat aangenaam gevoel, door hun werken verwekt, dat mij hier aan zet, maar ook de noodzaak, de noodzakelijkheid voor een kritikus zich in bepaalde verschij ningen eens meer- en getrouwer te verTooreel Dat domme" publiek... EDUARD VERKADE Jm\ATCENE wat het tooneel kan i J bieden, heeft in wezen niets te ***^ maken met de realiteit der dagelijksche omgeving, de verhoudingen van allen dag, maar uitsluitend met de eeu wige altijd geldende waarheden van het Leven zelf. In een tijd van welvaart en overvloed zat de waarachtige dichter natuurlijker wijs de rol vervullen vandenernstigen ver maner* De ware tooneelleider, die zijn stuk weet op te voeren, zal het publiek weten los te maken van hun veilige ver zekerde dagelijksche bestaan en hen we ten op te heffen uit een fantasielooze zelfgenoegzaamheid tot hoogere gedach ten. Zijn de tijden slecht en is het dagetijksch bestaan onzeker en benauwend, dan zal het .product van den waarachtigen dichter en tooneelleider natuurlijker wijs een opbeur enden, verruimenden in vloed op het publiek moeten uitoefenen. Wiet echter de tooneelleider zich als humt naar niet genoegzaam los te make van het dagelijksche gebeuren, en racht hij dit te imiteeren, te beïn vloeden of te expliceeren, dan dreigt hij in de goede tijden oninteressant zoetelijk, in de slechte oninteressant zwaartillend te worden. In dit laatste geval krijgt men dan een soort cataslrophale voorstellin gen, waarbij de toeschouwer den geheelen avond een noodlot direct boven zijn hoofd voelt dreigen. De tooneelfiguren wente len zich dan ,in droef geestigheid, het zelfbeklag is niet van de lucht, het som bere is nog niet somber genoeg, en de toe schouwer zit oog in oog met het hél erge, met datgene wat hij veelal ternau wernood van hooren zeggen kende. En niets voert tot, een oplossing, tot de zoo noodzakelijke verruiming, en ten slotte staat hij weer op straat en komt tehuis met een hoofd zwaar als lood van verzet, ergernis en verveting. Wil 'hij een vol gend maal de dagelijksche zorgen van zijn bestaan ontloopen, dan mijdt hij angstig den schouwburg, en zoekt liever de amusante verstrooiing, die geen kunst wil zijn, dan de zwaarmoedige verveling, die ten onrechte het etiquette hooge Kunst" voert. In ieder goed gebouwddra ma, tooneelof blijspel, in iedere kunstzinnige voor stelling gaat het uitsluitend om het contrast, de schakeeringen van licht en donker, van vreugde en verdriet, van gerechtigheid en ongerechtigheid in de menschelijke ziel. Wij willen volledige karakters zien, in hun innerlijken groei, in hun onderlinge tegenstellingen. Wij willen metischen aanschouwen, die ge voelen, denken en handelen zooals wij zelf in dezelfde omstandigheden zouden doen, kunnen doen, of liever nog, zouden verlangen te doen. En terecht weigeren de toeschouwers, als geheel beschouwd n individueel, zich onder een valsche leus naar den schouwburg te laten drijven (en dan nog wel tegen betaling) wanneer zij er niet van overtuigd zijn, in de fantasie wereld van het tooneel eerlijker contras ten, een diepere beschaving, een fijnere intelligentie en zuiverder gevoelsuitingen te zullen aantref fen,dan die welke zij zelf in het dagelijksch leven konden ver werven en beleven. Zij willen geleid wor dentot hoogere menschelijke waarden, en niet geestelijk bij den neus genomen worden, zich niet voeten afzakken in een poel van zwaarwichtige zwarte eentoonigheid, van een benepen ontevreden egocentrische wereldbeschouwing. Vox populi, vix Dei! diepen dan hij daartoe gemeenlijk de gelegenheid heeft en een langzaamheid in zijn oordeel te vertoonen, zonder welke langzaamheid, soms in n oogenblik gerealiseerd ! een vol oordeel niet bestaat noch werkt. Een der rede nen verder zulke verzameling te be ginnen is dat hij daar, hoewel steeds gebonden aan de schoonheid of aan het karakter, zijn eigen lust vrijer kan vol gen ; al spelevarend, zich bezinnen kan op allerlei, wat nooit tot schae kan zijn, maar altijd tot baat. Er is in deze reeks zoo wil ik hopen, steeds de aanwezig heid te gevoelen van de lust of van den hartstocht, elementen, die het leven daar houden, waar dood door theorieën of door vooropgesteldheden hinderlijker is waar ook. Het gevaar der theorieën is dat zij de verschijningen willen ber gen op het cirkelvlak met te kleine straal. Dat dit voorkomt, hoeveel ver dwenen waarheden" hebben dit den laatsten tijd niet bewezen, waarheden door de toekomst afgeschud, omdat zij belemmerden of omdat zij een vrijheid bonden, een ongestoordheid verhinder den, met andere woorden, omdat zij tiranniseerden, waar zij te dienen of te volgen hadden. Ge zult dus hier een onbevangenheid vinden tegenover de verscheidenheid, die n der, bekorin gen is van het kunstwerk, niet het ge loof in n waarheid. Integendeel een zucht naar vele waarheden, en een waardeering voor het phychologische in het kunstwerk, waarvan een kunst. werk de toch geordende verschij ning Js. Het kunstwerk is misschien het blijvendst daar waar het. natuurlijke, als natuur aandoende, onnatuur is, wat» de geest zich vermeit en vrij gevoelt, door overeenkomst met het natuur lijke. Ik zal het oordeel niet dulden, dat voortkomt uit andere zaken dan hier voegen; noch dogma, noch socio logische veronderstelling, noch oekonorhisch staathuishoudkundige goden dienst, noch weekhartige menschenmin zullen tusschen andere dingen gescho ven worden als bezaten zij hier gelijk recht. In dat opzicht ga ik tégenover vele mijner tijdgenooten in; zelden zag ik eenig nut van de philanthropie, waar het om de schoonheid giat. Een schil derij zal gezien worden zooals het te eerste is: een schilderij, een beeld als een stapeling van volumina, maar met psychologische beteekenis; het persoonlijke zal niet ontmand worden om ijdel en leeg rond te gaan als onper soonlijkheid; het détail zal geëerd wor den waar het in een verband, met het groote mee kristalliseert het geeft immers een vertrouwelijkheid, waar anders het te kil kón worden of te vormenloos. Ik geef u gaarne toe, dat dit alles niets bizonders hoort te wezen in de be spreking van een kunstwerk, maar vindt ge al deze eenvoudigheid overal ? Vindt ge ook deironie der overtuigdheid in vele kunstkritieken, den humor, die de vroolijkheid is boven het voorwerp uit; de scherpen uitval, die het niet meer dulden is van het teemend ge leuter en het aphorisme dat de concen tratie is tegenover het suikerwater der breedsprakigheid ? .... . Toch, dit moet ik ten slotte nog wel bekennen, ben ik bevreesd, dat ik niet alleen hem, die deze karakteriseeringen (misschien wordt het wel een boek!) met de noodige vooringenomenheid zal lezen teleur zal stellen. Die anderen zullen het te dartel vinden bij vlagen. En ik weet duvels goed, dat alles wat in Holland niet naar den domin smaakt, niet ernstig is, niet serieus. We hebben nu en dan in de litteratuur wel eens iets gewonnen door de dominé's maar veel meer verloren. Wat wij gekregen hebben door den dominéis een pedante treurigheid, die alleen als solide geldt; vroolijkheid is steeds verdacht; te luchthartig; spot is een miskenning van den lezer, dartel is eigentlijk ónkiesch. Die smaak naar den dominéis overal te vinden waar het een openbaar succes geldt. Zij is daar onmisbaar. Zij is zelfs in de openbare vijanden van dien dominéaanwezig. Die vijandschap is de mislukte poging zich van die nood zaak openbaar te bevrijden; die vijand schap bewijst bij nauwkeurig wegen die aanwezigheid van dominé. Wij zijn vrij van den dominéen zijn treurigheid in pedanterie; hoe versmallen wij ons succes. Maar wij gaan door, onboet vaardig. Het verlucht ons; wij willen niet bezwaard leven om ernstig te schijnen; wij hopen nu eenmaal steeds op de bevrijding en op de speelschheid van het kunstwerk. Zoo zijn deze karak teriseeringen geschreven. Zonder dog ma, dat als een er voor gezet kamer scherm de kleur en de doorschijnendheid van het leven zou verminderen.... RADIO STETHOSCOOP ALS aankondigingen van de Pas sie-herdenking brachten de N.C. R.V. en de V.A.R.A. onder scheidenlijk uit Haarlem en Den Haag radio-uitzendingen van Bach's Matthaus-Passion". Maar de volle vloed golf van gewijde muziek ontlastte zich eerst in de Lijdensweek zelve. Men gelberg opende op Palmzondag de sluizen met zijn bekende dramatische lezing 'van Bach's meest bekende partituur, waarin hij alweer nieuwe attracties" had ontdekt (de eigenaardige temp i in de koren van nos. 25 en 26, de orgeltutti in de koren van 33 en 69); Donder dagavond liet de A.V.R.Ó. eenigen fragmenten van deze uitzending her halen. Verder gaven Brussel Fransch Maandag, Motala Vrijdag en Brussel Vlaamsch Zaterdag een uitzending van dit onverwoestbare .muzikale monu ment en vermoedelijk zal Leipzig op den Eersten Paaschdag met een radio emissie der traditioneele uitvoering in de Thornaskirche besluiten. Weenen zond Zondag de Matthaus-Passion" van Schütz uit; de K.R.O. Dinsdag en Beromünster Donderdag Pergolese's Stabat Mater"; de N.C.R.V. Woensdag The Messiah" van Handel; Boedapest Donderdag en Paris Radio en Straats burg Vrijdag de Johannes-Passion" van Bach; Sottens Vrijdag Die sieben Worte des Erlösers am Kreuze" van Haydn; Lyon denzelfden dag Les sept paroles du Christ" van Gounod; Weenen het Stabat Mater" van Haydn en Beromünster Die sieben Worte Jesu Christ i am Kreuz" van Schütz; tenslotte Brussel Vlaamsch Vrijdag Christus am Oelberg" van Beethoven. Eenmaal bekomen van deze sacramenteele inuridatie, mogen we ons afvragen, wanneer en door welken omroep weer eens recht zal worden gedaan aan het grootste oratorium, dat ooit geschreven werd: Bach's Hohe Messe". Maar nog dringender wellicht rijst de vraag, welke omroep zich weer zal zetten aan de taak, 's Zondags geregeld uitzendingen van een Bach-cantate te verzorgen, zooals Daventry en Leipzig vroeger plachten te doen. Leipzig komt er nog wel sporadisch mee, maar indien op het gebied der gewijde muziek n gebruik in eere dient te worden gehou den, dan is het wel dit. De V.A.R.A. heeft voor de vervulling van deze edele roeping in den aether de beschik king over vele voordeden boven andere omroepen: zij heeft zendtijd op Zondagmorgen; de arbeidersbewe ging telt talrijke zangkoren, die in aan merking komen om beurtelings zulk een cantate in te studeeren en na enkele repetities met den algemeenen leider, die hiervoor natuurlijk met grootézorg dient te worden gekozen, uit te voeren; zij heeft ook een vast orkest, dat zich op deze uitvoeringen zou kunnen specialiseeren. De A.V.R.Ó. heeft op aangrenzend terrein een weliswaar heel wat minder imposante, maar zeer zeker ook prij zenswaardige traditie bevestigd met haar Zondag-uitzendingen Klankschoonheid in Nederlandsche kerken", waarin de schat van orgelmateriaal, die ons land overal bezit, successieve lijk de revue passeert. Jammer genoeg heeft zij het aanvankelijk ingesteld gebruik niet voortgezet, bij de aan kondiging dezer korte orgelconcerten in haar orgaan een afbeelding en korte beschrijving te publiceeren van het orgel, dat aan de beurt was. In de hoop, daarmede een interessante ver zameling te vormen, zijn wij begonnen deze pagina's te bewaren, maar we kun nen ze wel weer weggooien, omdat de publicatie om onbegrijpelijke redenen is gestaakt. Verzamelt de A.V.R.Ó. ze zelf om ze later gebundeld uit te geven ? Wij hopen het! G. K. KROP PAG. 10 EN II Dl GROENE No. 1121 r*c. < oe GROENE No. 3T EXPOSITION INTERNATIONALE TALRIJVE MANIFESTATIES OP HET QEBIEO VAN KUNST, WETENSCHAPPEN, LETTEREN EN «PORT. InllcMIngM bij da Seheepmrt- en Rtltburaitu ?n hit Comitévin Propaganda. SCHRIJFSTERS OF SCHRIJVE RS L VAN MEISJES- OF JONGENSBOEKEN VOOR LEEFTIJDENVAN 12-16, RESP.18 JAAR EN KINDERBOEKEN VOOR DEN LEEFTIJD VAN OMSTREEKS 6 JAAR WORDT VER ZOCHT TE SCHRIJVEN ONDER No. 9500 BUREAU VAN DIT BLAD. ALLEEN NIEUWE EN OORSPRONKELIJKE WERKEN KOMEN IN AANMERKING. ? HONORARIUM BIJ OVERLEQTE REGELEN. ? R '^^*r^ .>* NAAR DE MEIFEESTEN 12 DAGEN TE MOSKOU EN LENINGRAD onder deskundige Nederlands* leiding AM ER SPOORT-AMERSFOORT ? vem 2t April tot 9 Mei 1917 e> V«rdM» Inlichtingen en protp. bl| ALLE REISBUREAUX «i latovriiMpforBatUbwreM STADHOUDERSKADE 154 TEIETOON «f« ? AKSTCROArt-Z. E" AM 79*4 VOOR BEIRSBK/OEKURS MONSTERKOFFERS EN ETUIS 'HSSSH& TUIFABRIEK M. BIERAUGEL REGULIERSDWARSSTRAAT 15 * AMSTERDAM * TELEFOON 35624

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl