De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 3 april pagina 3

3 april 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

f i ?* SCHRIJVERS EN UITGEVERS (alsmede u en ik) DE uitgever is een speling der cultuur. Zo iets als in het natuurlijke een schaap met twee koppen. De ene kop kijkt langs de grond en speurt naar malse blaadjes, de andere richt zijn blik op de eeuwige sterren en luistert naar al wat goed en schoon is en welluidt. Minder beeldsprakig: een uitgever is handelaar in bedrukt papier, in tastbare en weegbare goederen waarvan de prijzen samenhangen met beurs noteringen en indexcijfers, maar hij is óók middelaar tussen dichters en denkers enerzijds en wat men het publiek" noemt anderzijds. Hij is een zaken man en als zodanig er op uit om winst te behalen, maar hij is een zakenman met een kulturele taak en een kulturele verantwoordelijkheid. Deze onvermijdelijke tweeslachtigheid in het wezen van de uitgever is een bron van veel konflik ten en veel kritiek. Er komen problemen uit voort die de laatste tijd in vakkringen nogal wat aan leiding tot diskussie hebben gegeven en daarbuiten tot uitdrukking zijn gebracht in min of meer gefun deerde Ingezonden Stukken. Bij die problemen zijn er enkele die onze aandacht verdienen en als we hier van onze aandacht spreken bedoelen we: de aandacht van het Publiek, van die betrekke lijk kleine schare van lieden die bereid zijn van tijd tot tijd kennis te nemen van een Gedachte of (sporadisch) van een Gedicht en die deswege belang stellen in het Boek als kuituur element. Waarbij ze noodzakelijkerwijs ook te maken krijgen met het boek als handelsobjekt. HET probleem van het boek begint bij zijn ontstaan. Meneer Jansen schrijft, door een innerlijke drang gedreven, een hoeveelheid papier vol met een samenhangende tekst van, laten we zeggen, zestig duizend woorden. Dit zou een roman kunnen zijn, maar tenslotte is papier in een la niets. Een roman krijgt pas leven als een mens er op reageert. En meneer Jansen schrijft niet alleen om te schrijven maar ook om te worden gelezen. Dus gaat hij met zijn manuskript naar een uit gever. Hij rekent er op dat deze hem er voor zal betalen: in de regel een bedrag ineens plus een zeker percentage van de verkoop. Het laatste is niet meer dan billijk, het geeft de schrijver een zeker belang bij de kwaliteit van zijn boek zoals die tot uit drukking komt in zijn verkoopbaarheid. Het eerste wordt gemeenlijk opgevat als een beloning voor de verrichte arbeid, zoals ook de andere werkers aan het boek: zetter, drukker, binder en de papier leverancier moeten worden betaald. De uitgever betaalt hen allen. Intussen heeft hij nog geen cent verdiend. Hij is, ekonomisch gespro ken, boekenfabrikant die in loondienst de ver schillende werkzaamheden laat verrichten die zijn produkt achtereenvolgens moet ondergaan. Daarna wordt hij groothandelaar in boeken: hij tracht zijn waar te verkopen aan de boekhandel, die ze op zijn beurt probeert kwijt te raken aan. u en mij: het publiek. Zal, dit lukken? Het is de vraag. Iemand die dakpannen fabriceert weet ook niet van tevoren o t hij er aan zal ver dienen, de mogelijkheid blijft altijd bestaan dat hij op de fles gaat, maar van n ding' is hij zeker: tenzij de mensheid ophoudt met huizen bouwen zal hij te eniger tijd tegen enige prijs die pannen kunnen verkopen. De uitgever die een boek op de markt brengt weet niets. Ja, tenzij de mens heid ophoudt met lezen zal ze boeken blijven kopen, maar daar gaat het voor hem niet om. De vraag is: zullen er genoeg mensen zijn die de roman van meneer Jansen willen bezitten? Vraag zonder antwoord. Het antwoord komt als hij een tweede druk moet opleggen of na een half jaar konstateert dat de eerste nog op zolder ligt. Het succes of de mislukking van een boek hangt van verschillende faktoren af. In de eerste plaats natuurlijk van de eigenschappen van het werk zelf m ar er zijn onnoemelijk veel goede boeDegrelle contra Van Zeeland Heer, verlicht mij" liet Oocve de monuscr/ptkiezende uitgever zeggen op een tekening in het Nieuwsblad voor den Boekhandel- en er is alle reden voor die bede ken die u en ik nooit hebben gelezen, laat staan ge- heeft gewaagd heeft er op verloren maar hij Het succes van een boek wordt gemaakt door het publiek, d.w.z. door u en mi} ? en wij zijn tamelijk onberekenbaar kocht, dus dat is het toch niet alleen. Voorts zijn daar: de wijze van uitgeven en de reklame die voor het boek wordt gemaakt, de naam van de uitgever en zijn betrekking tot de boekhandel, de ijver waarmee de laatste het boek aanbeveelt. Al deze dingen spelen een rol en ze maken dat uitgeven toch niet helemaal speculatie is. De uitgever kent de markt, hij weet waar in het algemeen belangstelling voor is, wat de boekhandel wel wil inslaan en waar ze huiverig voor is, wat gaat" en wat niet. Maar ten slotte komt het aan op wat u en ik willen kopen en wij zijn tamelijk onberekenbaar. Als ik hieraan denk zie ik altijd weer voor me die oude uitgever, een man die een grote zaak heeft opgebouwd en er grijs en kaal bij is geworden, die me vertelde: ,,Ik heb het in m'n handen gehad.... hier, in deze handen heb ik het gehad, het is me aangeboden en ik heb het niet willen hebben. Nee," zei ik, oorlogsboeken .. .. de oorlog ligt tien jaar achter ons en de mensen willen er niet meer van lezen, ze hebben voor altijd genoeg van de oorlog.... nee, dat is niks voor mij, dat wordt niks. Hier, in m'n handen heb ik het gehad !...." Hij sprak over lm Westen nichts Neues", waarvan hij het vertaalrecht voor enkele honderden guldens had kunnen kopen. Een provinciaal boekhandelaar, die als uitgever pas begon, publiceerde de vertaling omdat hij persoonlijk voor het boek voelde; hij heeft er de grondslag voor een bloeiende zaak mee gelegd. Een recenter geval is dat van Gulbransson. Ook van zijn Zingende Bossen-trilogie is het vertaairecht aan een paar uitgevers aangeboden, maar de eigenaar was er téwijs mee. Zo veel geld voor een roman in drie dikke delen? zeiden de vak mensen. Het is een riskante uitgaaf: wie koopt een boek van die omvang? en de schrijver is hier onbekend, en er gaat een hoop geld voor papier en drukkosten in zitten.... nee, dat wordt niks. Het wordt wel wat," zei de heer Stok van de Zuidhollandsche Uitgeversmaatschappij, en hij betaalde het hoge" vertaalrecht ? ik schat het op minder dan n percent van wat hij tot dusver aan het boek schoon verdiend heeft. En Gulbransson loopt" nog steeds laat Stok maar lopen. HET is zó merkwaardig dat vele buitenstaanders het niet willen geloven, maar het is een feit: het succesboek, de bestseller, wordt als gewoon boek geschreven, gedrukt, gepropageerd en uit gegeven; u en ik maken er een succes van. Als een boek een succes is komt de uitgever en slaat op de reklametrom, hij zou geen zakenman zijn als hij het niet deed. Hij zou distels in plaats van mals gras plukken als hij het rder deed. Kiezend en keurend, zoekend naar het beste dat hij kan krijgen, doet de uitgever nu welbewust een gokje. Hij schat zo: n succes, twee boeken die gaan, drie die net hun kosten opbrengen en vijf stroppen dat is van tien boeken een behoorlijk resultaat. Een niet gering deel van wat er verschijnt is dus van tevoren bestemd om onopgemerkt te verdwijnen; het heeft een aantal handen werk verschaft, de ijdelheid van de auteur gestreeld en de uitgever geld gekost. Deze zou dit natuurlijk liever niethebben gedaan, maar de moeilijkheid' is dat hij niet van tevoren weet welk boek van détien goed zal gaan en waar geld bij zal moeten. Hij heeft bovendien nog een andere overweging. Niet veel bekende schrijvers zijn met een meesterwerk begonnen. De meesten hebben eerst een of twee boeken geschreven waar niemand naar omkeek. De uitgever die zich hieraan PAG. 4 DE GROENE No.3112 PAG. 16 DÉGROENE NO.M2I heeft de schrijver in zijn fonds opgenomen, hij heeft een relatie tot stand gebracht waarvan hij later, toen de schrijver bekend werd, veel plezier heeft beleefd. NU wordt er gezegd: er verschijnen te veel boeken, de wereld zou er niets bij verliezen als de helft daarvan ongedrukt bleef en dit is juist. Er verschijnt zo veel dat alleen een liefhebber, die er een paar tijdschriften voor wil leien, op de hoogte kan blijven van wat er verschijnt. Wat de anderen, de massa van het boeken kopende publiek, leest hangt voor een groot deel af van wat zij toe vallig hier of daar tegenkomen, niet van een welover wogen keuze uit de hele boeken-oogst. De veelheid maakt het boek duur. Ons land is klein, het afzetgebied voor boeken beperkt. Deze beperkte markt kan een zekere hoeveelheid lectuur opnemen, niet meer. Hoe groter het aantal boeken, hoe kleiner het aantal dat van elk kan worden verkocht, hoe kleiner dus de oplaag. Bij een kleine oplaag drukken de algemene kosten zwaar op de prijs. Het nederlandse boek is, in het algemeen gesproken, duur en dat het niet nog veel duurder is (alsmede dat er zo veel betrekkelijk goedkope uit gaven verschijnen) komt alleen doordat zowel de schrijver als de uitgever en de boekhandelaar een groot risico aanvaarden bij geringe verdienste. Is er een uitweg uit dit probleem? Het woord ordening" is gemakkelijk uitge sproken, maar waar zou de ordening moeten be ginnen? Produktiebeperking..... wie zal bepalen wat wél en wat niet voor uitgave in aanmerking komt? Boeken zijn nu eenmaal geen dakpannen ! Toch is er wel iets te doen. De boekhandelaars hebben de hefboom op de goede plaats aangezet door te ijveren voor een betere vakopleiding. Als de boekverkoper meer dan vaak tot dusver de boekenwegwijzer en boekenadviseur van zijn klan ten wordt, zal hij niet alleen meer rust kunnen brengen in de boekenproduktie hij zal ook ervaren dat, hoe paradoxaal het moge schijnen, een schaap per slot Van rekening het beste gras vindt als hij óók aandachtig naar de sterren kijkt. Ten tweede ligt hier een belangrijke taak voor de pers. Deze schiet in haar taak als voorlichtster, van het publiek in de boekenwereld schromelijk te kort. Niet alleen dat er lustig op los wordt ge kritiseerd door volkomen onbevoegden: ook de bevoegden verzaken hun plicht door in dag- en weekbladen literaire vakkritiek te bedrijven in plaats van literaire journalistiek. De taak van de pers is voorlichten, kritisch voorlichten. Haar voorlichting dient zich te richten tot het grote publiek, tot leken dus. De medische of juridische medewerker van een dagblad die voor dokters of advokaten zou gaan schrijven zou van de hoofdredakteur het een en ander te horen krijgen. Wat op ander gebied niet zou worden geduld is chter in de literaire kritiek schering en inslag. Het gevolg is dat een groot deel van het publiek de kritieken niet leest, en wie ze wel leest vraagt zich, aan het einde van zijn lektuur gekomen, maar al te vaak af: Wat heb ik nu eigenlijk aan dit boek, wat kan ik er van verwachten?" En vindt geen antwoord. Betere vakopleiding en betere kritiek: beide desiderata komen neer op betere voorlichting van het publiek, van u en mij. Wij hebben die voor lichting nodig om in de boekenchaos wijs te worden. De chaos zelf zal altijd wel een beetje chaotisch blijven. Daarvoor is de uitgeverij nu nmaal een raar vak en een uitgever een schaap met twee koppen. YGB FOPPEMA 'IJSI De reportage van de week Brussels verkiezingsstrijd Van een bijzonderen correspondent BRUSSEL beleeft thans een kiesstrijd zonder voorgaande. Twee kandidaten: eenerzijds minister-presi dent Van Zeeland, anderzijds Degrelle. Monsieur Léon Degrelle, leider van Rex, gewezen student van de Leuvensche Alma Mater, gewezen katholiek propagandist en organisator van de campagne van ,,de schoone ziel van 't kind", ge wezen uitgever, gewezen.... enz. enz. Wellicht herinnert gij u nog Beauraing? Beauraing? Een verloren nestje in de Ardennen,, met een dikke duizend inwoners, een hotel en een garage. Verder niets. Tot op een goeden dag de Maagd Maria er verschijnt aan een schoolmeisje. In de goedgeloovige kranten ontluikt de mystieke literatuur. Portretten, interviews van het bevoor rechte kind. Bedevaarders komen afgezakt. Eerst deze uit de omgeving, dan van verderaf. Autobussen brengen heele ladingen aan. Speciale treinen worden ingelegd. Nu ja, waarom nog de verre reis naar kruq brut.... Gen. ^opstcl^ke cfxampa^n.G/ De verkiezingsstrijd woedt in Brussel. Leon Degrelle (links) spreekt hartstochtelijk in een vergadering^ waarvan links onder de aankondiging te zien is. Paul van Zeeland (rechts) overtuigt door waardigheid, maar versmaadt ook niet de suggestie van groote letters. Lourdes ondernemen? De eigendommen stijgen in waarde, de reis agentschappen hebben de handen vol, de bezoekers moeten bij de dorpelingen ingekwartierd worden. Niet alleen uit Wal on ie zelf, maar uit Vlaanderen, uit het Groot-Hertogdom, uit het Rijnland, uit Noord-Frankrijk, uit Nederland, komen de belang stellenden afgezakt. Het zaakje zat alleszins handig in elkaar. Te handig misschien, want plots zagen de bisschoppen zich genoodzaakt er een einde aan te maken. De autobussen, de speciale treinen bleven achterwege en Beauraing dommelde weer in.... Dat was wel een tegenvaller, maar een handig man heeft meer dan n pees op zijn boog: In Mexico gebeuren er verschrikkelijke dingen. Kerken worden in brand gestoken, priesters opge knoopt. Daar moet zeker een sensationeele repor tage van te maken zijn. De reportage verschijnt, maar kwatongen beweren dat haar auteur het land der cactussen, van bij> noch van ver, gezien heeft. Met dat alles is Degrelle dénederigheid in persoon. Drie groote staatsmannen zijn er in Europa", biecht hij: Mussolini, Hitler en .. .. ik." Dit gezelschap is echter niet zonder gevaren. Zoo is 't voldoende, dat Degrelle naar Duitschland gaat om er een religieuze retraite te houden, dat sommigen hem gaan verdenken van eventjes langs de Wilhelmstrasse rond te zijn gewandeld. ALLES is mogelijk, zelfs het onmogelijke. In een departement van Frankrijk hebben we een halven gek, Archer, een anderen halven gek, Philibert Besson, als volksvertegenwoordiger zien opvolgen. Men moet er zich dus niet over verwon deren, dat in de Belgische politiek, in een land van realisten en zakenlui, de clowneske Léon Degrelle, plots een ongewoon belang is gaan nemen". Dat zijn de eigen woorden van den Franschen journalist Georges Suarez, die zijn reactionnaire sympathieën onder geen stoelen of banken steekt. Suarez heeft echter de gelegenheid gehad van naderbij met zijn man om te gaan: Degrelle? Een begaafd marskramer met sex-appeal." Inde eerste rijen van zijn auditorium: dames, dames en nog dames. Benevens college-studenten. Rex vaincra! Wanneer in de zaal de kreten: Rex crèvera! t talrijk worden, dan weet de Führer" er wel iets op te vinden. Een snuifje onschuldige sentimentali teit b.v. Zoo heeft hij het bij een zijner jongste meetings nog gedaan. ,,Voor duizend opeengehoopte luisteraars, die meer dan een uur lang op zijn stoïeke en fiere woor den hadden gewacht, twintig dagen vóór de een verkiezing, riep hij, met zijn gansche ziel de pracht van de Lente op.. .. Gedurende veertig minuten sprak Léon Degrelle aldus over de Lente", schrijft zijn blad, Le Pays Réel. Een soort Toni Rossi der politiek, als 't ware. Af en toe krijgen zijn luisteraars de gezondheidsbulletins van zijn dochtertje Chantal te hooren. Bepaald een nieuwe klank in de verkiezingspolitiek. Nog een beetje en de harmonie der sferen wordt erbij gesleurd. Tusschen een aanval op de het ,,rotte regiem" en een dissertatie over de fiscale wetgeving in. . . Zelfs de sportenthousiasten worden niet vergeten. Na de Zesdagen komen de 8 dagen van Rex", aldus de aankondiging voor de laatste verkiezings ronde. Abonnementen: 10 en 20 frank." Zeven meetings in tien uren ! Wie is tot zoo iets in staat? Zeker ,,Van Zeeland-Kerensky" niet. Die vergenoegt zich met een groote concentratie vergadering, waar hij zijn getallen en statistieken afdraait. Dit alles onder het koesterend oog van de aanvoerders der drie staatspartijen: katholieken, liberalen, socialisten. ,,En zelfs van den heer Relecom, parlementair leider der Moskou-kommunisteri" onderlijnt Le Pays Réel. Intusschen staat Brussel onder hoogdruk. Alleen de groote sensatie ontbreekt .nog tot hier toe: Een kid-napping, een Rijksdagbrand, een aanslag. De Rex-organisatoren hebben weliswaar twee VOTE2 kerneis gehuurd om ze.in een spektakelstuk: De oasis van den heer Van Zeeland", te laten optreden, maar op het laatste oogenblik hebben zelfs de kerneis hun medewerking geweigerd. Is de sensatie voor de laatste vierentwintig uur voorbehouden ? Misschien valt er iets te doen op de manier van graaf de Grünne? Dien .graaf, die tevens senator is, werd immers bij den rexistischen opmarsen naar Brussel van 25 October 1.1. door tegenmanifestanten de keel afgesneden. Sindsdien wandelt de graaf met zijn hoofd onder zijn arm en in den Senaat ligt het naast hem. Als pièce a conviction. Gebruik heeft hij er trouwens nooit van gemaakt. Naarmate n April nadert stijgt de spotlust: een slechte atmosfeer voor sensatie. De vreemdeling die uit het Zuidstation te Brussel komt, staat plots voor een groot, affiche: n Avril, chute Degrelle. Of indien ge 't verkiest: chute.de grêle. In 't Nederlandsen: hagelneerslag. Het Brusselsch straatketje leeft nog. Wanneer zijn geest tot in de leidende politieke milieus door dringt, dan mag men er een bewijs in zien, dat het regiem nog zoo erg wankel niet is. M. K.Y. UNIEKCDE Df POTREEIDMI VOOR NEDERLAND HYP. KAPITAAL beschikbaar tegen billijke voorwaarden Da Dlr. i Mr. S. J. VAN ZUST* Mr. J. F. VERftTEEVEN «l »*r. 11 r\P rt t?j KI» im

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl