Historisch Archief 1877-1940
- </?,
..-L.
v'vi
DE GROENE AMSTERDAMMER
Opgericht m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND i« l»argang No.T>24
Redactie: Mr. M. K A N N, TH. M O U SS Al L T,
Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO
en Mr. R. H. DIJKSTRA
Red. en adminlstr.: Keizersgracht 355. Amsterdam C
Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000
De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd.
HET SCHRIFT AAN DEN MUUR
HET gaat niet goed met pj \f
het fascisme in deze ur* IV1* Van
dagen. Men kan daar,
in de fascistische wereld, de oogen niet voor sluiten.
Zelfs onze eigen nationaal-socialisten, die toch voor
eigen afmetingen niet altijd het juiste gevoel blijken
te bezitten, schijnen dat te gaan beseffen. De zenu
wen raken, meer nog dan gewoonlijk, van streek.
Het Nationale Dagblad wordt angstwekkend bloed
dorstig. Het wil medejnenschen over den kling
jagen, alsof zij geen geld van bakeren hebben ge
kost; nog wel medemenschen binnen onze lands
grenzen. Bevonden zij zich in den vreemde, ja,
dan kon deze moordlust nog een eervolle classificatie
vinden als heldenmoed. Maar nu is het anders.
Het gebruikelijke tegen den muur" schijnt niet
meer te bevredigen. Het koude staal moet erbij te
pas komen. De Spaansche furie van deze dagen is
er niets bij.
Men kan de geschokte zenuwen echter veront
schuldigen. In het hoofdkwartier heeft men reeds
berekend, dat men van het getal Kamerzetels,
die men eens van de komende verkiezingen meende
te mogen verwachten, de helft moet afschrijven.
De verkiezingen vormen daarom geen prettig voor
uitzicht meer.
Het is niet meer enkel genoegen, fascist te zijn.
Het besef daarvan hing allang in de lucht. De
democratie was weer zelfbewuster geworden, en
Berlijn minder heldhaftig. Spanje stelde het geduld
op harde proef, en het gaat voort dat te doen.
Duitsch materiaal, dat de zegepraal van het fascisme
over Europa had moeten dragen, bleek zeer te kort
te schieten. En Italiaansche stoutmoedigheid, die
van overwinning naar overwinning snelde, bleek
een keerzijde te bezitten. Het trage Albion roerde
zich. Frankrijk bleek nog niet bereid tot de ineen
storting, die in den kring der vrienden langen tijd
was voorspeld.
Neen, er is iets niet in orde met den loop van
zaken. Onze wereld is blijkbaar nog niet van zins
de nieuwe cultuur in ontvangst te nemen. Wie zich
door deze cultuur omhoog wil laten dragen, zal
nog wat, ja, misschien zelfs nog heel lang, moeten
wachten. De moed keert terug onder de menschen.
De moed was.door het venster weggevlogen, toen
de armoede de deur binnengekomen was. Nu heeft
men weer beter te doen, dan naar agitatorisch
gebral, Van welken kant ook, te luisteren. Wie
ooren heeft om te hooren gebruikt ze nu liever
om te luisteren naar gelegenheden, die in aantocht
kunnen zijn. De aardigheid raakt af van de groote
woorden, die eens, met hun feilen klank, zoo goed
pasten bij de stemming, waarin men verkeerde.
Onze brave broeders van het Nationale Dagblad,
meenen misschien, dat hun stem misschien toch
nog tot de verharde gemoederen kan doordringen,
als ze het er nog maar wat dikker opleggen. Over
den kling", dat heeft een heldhaftigen klank, en
kan er den moed en het vertrouwen wellicht weer
in brengen. Wij stellen ons voor, hoe de wilde blikken
van onzen confrater, die dergelijke dingen schrijft,
op zijn pennemes rusten....
l?v EGRELLE is een slachtoffer van de
omstandigL/ heden. Smadelijk heeft hij het afgelegd. Wij
overdrijven niet. Men kan zijn nederlaag niet af
meten naar het aantal stemmen, dat hij en zijn
vrienden, vergeleken bij de verkiezingen van 1936,
achteruit zijn gegaan; en zelfs nog niet geheel
naar het getal stemmen dat de partijen, die Van
Zeeland hebben gesteund, met elkaar sedert Mei
1936 zijn vooruitgegaan. Men moet het criterium
anders kiezen. Degrelle meende, dat het oogenblik
voor den aanval gekomen was. Hij forceerde een
Het ml nste tand bederf,
indien U poetst met wat goeds, dus met
IVOROL
Tube 60 en 40 et. Dooi 20 et.
tusschentijdsche verkiezing,
dwong het Belgische volk, en
vooral het volk van Brussel een
opwindende verkiezingscampagne op. Dat moest hij
moreel kunnen rechtvaardigen, door den uitslag.
Hij moest kunnen aantoonen, dat hij reden had
om te gelooven aan de noodzakelijkheid van een
herziening van den uitslag der algemeene ver
kiezingen van 1936. Zijn rexisten en de Vlaamsche
nationalisten hadden toen een aardig succes gehad,
maar invloed had dit succes hun nog niet geschon
ken. Nu waren zij bondgenooten, nu konden zij
met vereende krachten te werk gaan. Heel belangrijk
is zoo een bondgenootschap nog niet, onder het
regime van de evenredige vertegenwoordiging.
Maar als de stemming in het volk zich nu inderdaad
tegen de regeering had gekeerd, ja, dan was het
wat anders. De strijd te Brussel liep niet over
een zetel. Rex bezat dien zetel al, maar stelde hem
ter beschikking als inzet voor een strijd, die als
steekproef" voor de stemming van het Belgische
volk bedoeld was. Zou het blijken, dat Rex en zijn
vrienden in een district van tegen de 400.000 kiezers,
van ongeveer 75.000 op xoo.ooo stemmen waren
geklommen, dan was dit geen rechtvaardiging
voor het wekken van zooveel onrust. Dan zou de
tegenpartij nog mogen zeggen, dat het Degrelle
niet om een proefstemming, maar om een aanleiding
tot agitatie te doen was geweest. Kon Rex echter
veel meer dan die 100.000 stemmen verwachten?
Slechts weinigen van zijn leiders zullen dit hebben
geloofd. Wilden zij iets bewijzen, dan moest dit
op andere manier geschieden. En van die andere
manier hebben zij meer verwacht dan van hun
eigen groei. Mochten zij dan al geen aanhang
vinden die de meerderheid naderde, zij hadden
toch alle kans, dat een sterke afbrokkeling bij de
tegenpartij aan den dag zou komen. In die richting
was er meer kans op succes dan in die van eigen
aanwinst. De Belgische regeeringscoalitie heeft
dat blijkbaar heel scherp onderscheiden. Zij zocht
den candidaat, die in staat moest zijn het maximum
van stemmen te verzamelen. Het leek wat over
dreven, tegenover een Degrelle een Van Zeeland
te stellen. Men had het zelfs evengoed heelemaal
zonder candidaat af gekund. Men heeft vroeger al
eens bij een dergelijke gelegenheid den misbruiker
van het parlementaire stelsel in zijn eentje zijn
gang laten gaan. Spaak, de tegenwoordige minister
van buitenlandsche zaken, toen een wilde jongeling,
ternauwernood nog in het socialistische kamp ge
duld, zal zich alle bijzonderheden daarvan herin
neren. Zoo was er toen geen aardigheid aan. Zoo
zou er ook nu geen aardigheid voor Degrelle aan
zijn geweest. Maar de socialisten zouden het niet
hebben kunnen nalaten een eigen candidaat te
stellen, als de regeeringscoalitie er niet in was ge
slaagd, Van Zeeland te overreden. Dan had Degrelle
het een heel eind kunnen brengen. Nog zou hij waar
schijnlijk geen meerde heid hebben behaald. Maar
de andere kant van zijn plan zou heel goed hebben
kunnen slagen. Tallooze katholieken en liberalen
zouden hun stem aan den marxistischen" candidaat
onthouden hebben of tegen hem zelfs Degrelle
hebben gesteund. De communisten zouden den
socialist gestemd hebben. Dat zou op een volks
frontbeweging hebben geleken. Heeft Degrelle het
zoo berekend, dan is dit «waarlijk niet dom geweest.
Maar Van Zeeland en de zijnen waren het nog
minder. Zij stapten over alles heen, over den
tegenzin van den premier, om zich in dit strijdperk
te begeven, over de overweging, dat men Degrelle
daarmede waarlijk te veel eer bewees. Wie dat
overdreven heeft gevonden, zal nu zijn ongelijk
moeten erkennen. Bij slot van rekening blijkt Van
Zeeland niet tegen Degrelle te hebben gestreden,
maar tegen de onverschilligheid, het wantrouwen,
den wrevel van dékiezers. Hij bovenal kon die
overwinnen. Daarom heeft de berekening van
Degrelle in! alle richtingen gefaald. Hij faalde te
bewijzen, dat zijn beroep op de kiezers gerecht
vaardigd was door een gebleken ommekeer in de
PAG. 2 DE GROENE No. 3114
opeubare meening te zijnen gunste; het tegendeel
was waar. Hij bleef nog een kleine 5000 stemmen
beneden het totaal der beide groepen die hem
steunden bij gelegenheid van de verkiezingen van
1936. Dit gaf aan zijn poging reeds een zeker waas
van belachelijkheid. Nog geen vijfde der uitge
brachte stemmen. Een zoo groote inspanning voor
een zoo schamel resultaat l Belangrijker echter
was, dat de kiezers nu juist blijken van bijzondere
belangstelling voor den regeeringscandidaat gaven.
Van Zeeland verwierf ruim 21.000 stemmen meer
dan alle partijen die hem steunden in Mei van het
vorige jaar met elkaar bijeen hadden kunnen
krijgen.
Het sterkste aanvalspunt, het punt dat hem het
recht gaf op goede verwachtingen, was voor Degrelle
geweest het blanco stembiljet. Aan dien kant had
de groote demonstratie tegen de regeering bijna
zekere kans van slagen. In Mei 1936 waren er
28.795 ongeldige stemmen geweest, bij een ver
kiezing, die ieder wel iets van zijn gading bood.
Want er was verscheidenheid van keuze, tot zelfs
voor de allerdwaaste smaken. Hoe zou het nu dan
zijn ? Wie toen zijn keus niet kon bepalen, zou het
nu zeker niet kunnen doen. Bovendien werd er een
krachtige propaganda gemaakt voor het blanco
stemmen. Verdinaso had het als consigne uitge
geven. De Standaard, het eenige groote blad, waar
over de Vlaamsche katholieken beschikken, pleitte
voor onthouding. Sap, de weerspannige in de
katholieke partij, die juist uitgestooten is om zijn
onwaardige aanvallen op Van Zeeland, maar man
van belangrijken invloed toch, stond achter den
Standaard. Men hoopte vele kiezers af te schrikken
door het feit, dat de communisten Van Zeeland
steunden. Het resultaat was, dat er dezen keer
slechts 18.358 ongeldige stemmen werden uitge
bracht, meer dan zo.ooo minder dan in 1936 l
Men ziet, de mislukking liep over de heele linie.
En zij was het hevigst op die punten, waarvan
Degrelle en de zijnen de hoogste verwachtingen
hadden gehad.
Spijtig heeft Degrelle daarna gezegd, dat hij, ge
geven de hevigheid van den strijd, en het aantal
van de krachten tegen hem geconcentreerd, zijn
positie toch goed gehandhaafd had. Dit is een vol
komen averrechtsche opmerking. Hij was aanvaller,
en hij had aan te toonen, dat hij recht had gehad
een herziening van het oordeel der kiezers te
eisenen. Het omgekeerde is gebleken.
Degrelle is verslagen op zijn eigen terrein. Het
vuur der agitatie, de ijver van de jeugd, de dyna
miek", waarvan de fascisten zoo gaarne spreken,
was dezen keer bij zijn tegenstanders. Zij bereikten
al hun doeleinden, zooals dat in de moderne
legerberichten heet, hij geen enkel. De felheid van den
strijd had hem ten goede moeten komen in het
emotioneele Brussel, en het zou dit voor betrekkelijk
korten tijd zeker nog hebben gedaan. De conjunc
tuur" is voorbij. Dat heeft men overal in de buiten
wereld, waar men deze Belgische verkiezing met
zeldzame belangstelling volgde, zoo opgevat. Bij
vriend en vijand van het fascisme. Het schrift
aan de muur!
EEN element van belang is de interventie ge
weest van kardinaal van' Roey, den aarts
bisschop van Mechelen, ten gunste van de
candidatuur-Van Zeeland. Men overdrijve daarvan echter
niet de beteekenis. Beide groepen waarop Degrelle
steunde, Rex en Vlaamsche Nationalisme, zijn goed
katholiek. Hun bestaan bewijst, dat vele ontevreden
katholieken de politieke leiding van de hooge
kerkelijke autoriteiten niet aanvaarden. Kardinaal
van Roey had zich vroeger al veroordeelend over
Degrelle geuit. Dit had hem niet geschaad. Zijn
winst zocht hij niet enkel onder de katholieken,
maar ook onder anti-marxistische liberalen, en
onder ontevreden socialisten en communisten.
Onder de ontevredenen vooral. Brussel is niet een
voornamelijk katholieke stad, in de Belgische be
teekenis van het woord. Bovendien zou de kardinaal
gezwegen hebben, als Degrelle niet de groote dom
heid had begaan, van hem tot spreken te dwingen.
Hij had, in een openbare rede, het zwijgen van het
episcopaat te zijnen gunste uitgelegd. Toen moest
het episcopaat wel antwoorden. Zeker heeft zijn
ingrijpen de candidatuur-Van Zeeland zeer ge
baat, en vooral het getal der onthoudingen zeer
beperkt. Voor de zér treffende cijfers van den
uitslag echter kan het niet geheel verantwoordelijk
worden gesteld. Het getij is verloopen. Men zal
elders terdege rekening kunnen houden met het te
Brussel gebeurde.
DB LAATSTB WEKEN HBBBBN BBNIGB
ONGBrustheid te zien gegeven op die markten
waar 's werelds economisch herstel geregis
treerd wordt een herstel dat nu, na een lange
periode van depressie, wel heel stellig in aantocht
is, ondanks het feit dat de politieke voorwaarden
tot dit herstel nog verre van verwezenlijkt zijn.
Maar wat is er op dit oogenblik aan den gang op
de beurzen en aan de goederen-markten waar de
economische weerstoestand, als ware het met een
barometer, vaak met profetische flair voor eenigen
tijd wordt geregistreerd? Ruim een week geleden
hebben Wall Street en sommige groote goederen
markten scherpe dalingen te zien gegeven. Als
motief diende het gerucht, dat de Amerikaansche
regeering, die binnen haar grenzen wellicht meer
goud ziet toestroomen dan haar lief is, wellicht tot
verlaging van den inkoopprijs van goud zou over
gaan. Dus tot appreciatie van den Dollar met als
onvermijdelijken nasleep: daling der
groothandelsprijzen. Dit was een volkomen fantastisch gerucht.
Moedwillige appreciatie van de munt is veel moei
lijker en nog veel gevaarlijker dan moedwillige
depreciatie. Wel is waar ziet het er naar uit,
dat de tijd voorbij is dat geld" een zoo eenvoudige
zaak is dat de prijs daarvan voor eens en altijd in
een vast gewicht aan goud zou zijn vast te leggen.
En ook is niet voor het eerst de gedachte geopperd,
dat men een ongewenschte stijging van het prijs
niveau met een appreciatie der munt zou kunnen
keer en, maar het valt niet aan te nemen dat de
regeering te Washington, die met het vraagstuk
van een geweldig gestegen staatsschuld opge
knapt zit, op een stijging van den Dollar aanstuurt.
Trouwens, zulke geruchten doen over there" vaak
genoeg de ronde.
HBT DUITSCHE RIJK HEEFT GEMEEND IN
krachtige termen te moeten antwoorden op
's Pausen encycliek. Ja, men kon ook niet goed
niets doen tenzij het Derde Rijk van^plan geweest
ware zich stipt aan de uitvoering te houden van
wat in het Concordaat was vastgelegd. Maar wij
wisten reeds uit de Duitsche dagbladpers dat dit
niet het geval was. Wat er in deze omstandigheden
echter uit een wisseling van nota's voort moet
komen, is ons een raadsel. Het Vaticaan hoeft aan
zijn klaar en zuiver standpunt niets toe te voegen.
Het kan slechts nogmaals tot uitdrukking brengen,
dat het zijnerzijds niet op een verbreking der relaties
aanstuurt. De Palmpaasch-encydiek waarvan
het, dit zij terzijde opgemerkt, jammer is dat zij hier
te lande niet op ruimer schaal onverkort ook onder
niet-Roomschen verspreid werd is n van die
factoren, die in Duitschland tot een steeds merk
baarder omslag van stemming meewerken. Dit
is er niet de opzet van geweest, maar wel het
gevolg.
HET ONGELUKKIGE SPANJE HOUDT DEN STRIJD
tegen de dictatoren nog steeds en krachtig
vol. De omstandigheden aldaar brachten Zondag j.l.
de Engelsche regeering in een moeilijk parket.
Gelijk onze regeering verleent zij bescherming aan
haar handelsvloot en laat haar schepen zoo noodig
convoyeeren. Nu lagen er schepen met voedsel
(geen contrabande) voor de reede van Bilbao. Franco
heeft dit Noord-Spaansche gebied vrijwel ingesloten
en doet zich ook aan den zeekant gelden. Hij beweert
de haven van Bilbao geblokkeerd te hebben. Waar
of niet deze blokkade behoeft niet erkend" te
worden, hetgeen Engeland dan ook niet gedaan
heeft, evenmin als de blokkade" van Barcelona.
Inmiddels hadden de Engelsche vrachtschepen een
toevlucht gezocht in de naburige Fransche haven
St. Jean de Luz. De Britsche admiraliteit zond de
Hood ter bescherming en Engeland gaf dit advies
aan de kapiteins der handelsschepen: mijd de
havens om welker bezit daadwerkelijk gevochten
wordt! De Engelsche regeering had van de week
{Slot pag. 4)
Ir. Massert en de waarheid
MEN zal zich de mededeelingen herinneren die
Ds. A. M. Brouwer Jr. in ons nummer
Van 18 Juli 1936 heeft gepubliceerd aangaande
het onderhoud, dat hij op 16 April van dat jaar in
verband met de voorbereiding van het
Groene"rejerendwn met den leider van de
Nationaal-socialistische beweging in Nederland, ir. A. A. Mussert,
mocht hebben. De heer Mussert had zich bij dat ge
sprek een aantal uitlatingen over de vooraanstaande
Nederlanders, die aan ons referendum medewerkten,
gepermitteerd en eenige beschouwingen gegeven over de,
politieke toekomst, de Roomsche kerken het Germaan*
sche karakter, van ons volk, die een téf el licht wierpen op
toen veel meer dan thans verhulde strekkingen
in de N.S.B., dan dat deze niet als waarschuwing
bekend gemaakt verdienden te worden. Slechts is, op
verzoek der referendum-commissie, met de publicatie
van de weergave gewacht tot na den uitslag van het
Groene-referendum, opdat dit niet door de gedane
mededeelingen zou worden vertroebeld. Gezien het groote
opzien, hetwelk de mededeelingen van den heer Brouwer
baarden (welke ten onrechte den naam van interview"
kregen), is dit standpunt ongetwijfeld juist geweest.
Op onze publicatie zijn toen dementi's verschenen
van. den heer Mussert en Van Geelkerken, resp. in
het Utrechtsch Dagblad" en het Utrechtsch Nieuws
blad", waarbij de heer Mussert o.a. mededeelde, dat
althans het tweede gedeelte van het gesprek, nl. dat
over de Roomsche kerk en het Gsrmaansche volks
karakter, door den heer Browjoer van A tot Z ge
fantaseerd is, volmaakt uit den duim gezogen'*, van
den eersten tot den laatsten letter verzonnen" werd,
van het begin tot het einde op lou'.erfantasie berust"
en uit pertinente onwaarheden" bestaat. Overigens:
heeft de N.S.B, het niet noodig gevonden deze de
menti's in haar eigen orgaan te herhalen, noch in te
gaan op de zakelijke critiek waaraan deze dementi's
op verschillende punten zijn onderworpen.
De heer Brouwer beantwoordde het dementi van
den N.S.B.-leider op 25 Juli in De Groene met de
woorden: dat ik mijn mededeeling van de vorige
week letter voor letter staande houd" en diende ver
volgens een strafklacht in wegens smaad jegens den
heer Mussert en de Vova-redactie, die hem tot leuge
naar hadden verklaard. Hij heeft hiermee getoond, dat
hij bereid is als getuige onder e ede te bevestigen,
wat hij in De Groene heeft neergeschreven.
EZE bij een theoloog als den heer Brouwer
natuurlijk nog extra sprekende bereidheid is
voldoende geweest om de laatste twijfelaars de over
tuiging te schenken, dat zijn weergave van het gesprek
met den N.S.B.-leider juist is geweest. En van den
kant van De Groene had de zaak vrijelijk kunnen
blijven rusten, ware het niet dat Volk en Vader
land" in zijn nummer van p April j.l. op de kwestie
terugkomt in een artikeltje met de suggestieve op
schriften: Het gefantaseerde interview. Het fiasco
van De Groene. Journalistiek fatsoen.'' De eenige
mededeeling die ons daarin van belang voorkomt is:
De officier van Justitie heeft.... aan Mussert
en de leden der redactie van Volk en Vaderland
doen weten, dat van verdere vervolging wordt afgezien-"
Een dergelijke mededeeling heeft noch den heer
Brouwer, noch zijn advocaat, noch de redactie van.
De Groene bereikt, doch wij zijn geneigd aan te
nemen, dat zij juist is. Men weet immers, dat de
officier van Justitie oorspronkelijk niet voornemens
was tot vervolging over te gaan, doch dat op beklag
van den heer Brouwer, volgens art. 12 van hei Wet
boek van strafvordering, het Hof te Amsterdam deze
vervolging heeft gelast. Het verwondert ons dus niet
bovenmate, dat na het vooronderzoek, dat plaats gehad
heeft voor den rechter-commissaris en waaromtrent
Vova eenige mededeelingen doet die wij zeker niet
zoo maar voetstoots kunnen aanvaarden, deze zelfde
officier van Justitie van verdere vervolging heeft
willen afzien. Wij nemen ook aan, dat hij hiervoor
de in art. 246 W. v. Strafvordering vereischte bewil
liging van het Hof heeft verkregen, Hiervoor kunnen
alterlei f ormeele en zuiver bewijsrechtelijke motieven
aanwezig zijn, die met de waarhei ds vraag
niets te maken hebben.
Het is dan ook wel opvallend, dat Volk en Vader
land" de motiveering van de buitenvervolgingstelling,
welke de wet eischt, niet afdrukt en alleen haar eigen
commentaar geeft, Wanneer de motiveering in over
eenstemming ware met de bewering van het blad, dat
hiermee bewezen was, dat Brouwer's mededeelingen
gefantaseerd zouden zijn, dan zou niet-publicatie
van deze motiveer ing wel heel onwaarschijnlijk
zijn geweest. De heer Brouwer is dus niet in de
gelegenheid gssteld, de door hem gepubliceerde
feiten onder eedf te herhalen; maar met de
waarheidsvraag staat het als te voren.
is deze stand van de waarheidsvraag? Het
is voor ieder duidelijk dat óf Ir. Mussert óf
Ds. B r outver onwaarheid moet spreken: zooals in
het laatste der twee artikelen van de Middelburgsche
Courant van 12 en 13 April zoo kernachtig wordt
gezegd: het gaat hier niet om nuances, om uitlegging
of woordkeus in de weergave, om overdrijving of
tendentie, .neen, Mussert zegt: ik heb niets
van dien aard gezegd; Brouwer zegt: hij
heeft alles precies zoo gezegd. Hier liegt
een van de twee staalhard tertium non datur."
Er zijn twee objectieve feiten, die in het nadeel
van ir. Mussert spreken:
ie. De heer Mussert heeft in zijn interview aan
het U. D. verklaard, dat de namen van professor Van
Asbeck en mr. Pollema bij de bespreking van het
referendum in het geheel niet tn het geding zijn ge
weest, ja hij zou die namen voor het eerst in het ver
slag in De Groene hebben gelezen. De naam Van
Asbeck kende hij voordien niet. De heer Van Geel
kerken daarentegen verklaarde denzelfden dag aan
het Utrechtsch Nieuwsblad ten aanzien van de lijst
met namen der schrijvers waaronder die van de
heeren Pollema en Van Asbeck voor het referen
dum: De heer Mussert heef t daarop deze lijst met
namen doorgeloopen en den heer Brouwer aangetoond,
dat het referendum onder marxistischen invloed
stond." Ir. Mussert komt hier dus in tegenspraak met
zijn eersten medewerker, die zijn informaties van
niemand anders dan van hem zelf kan hebben
gekregen.
2e. In zijn artikel deelde de heer Brouwer als uit
lating van ir. Mussert mede: ik heb wel een bis
schop gevraagd, maar die had geen belangstelling
voor mijn zaak". Het is ten eenen male ondenkbaar,
dat een jong protestantsch theoloog zelfkennis zou heb
ben gehad van geheime stappen van de N.S.B, bij het
R.K. episcopaat. De Maasbode van 23 Juli 1936
deelde dan ook naar aanleiding van deze kwestie mede:
Ons is bekend, dat de heer Mussert inderdaad ge
probeerd heeft, wijlen Mgr. Jansen voor zijn zaak"
te interesseeren, een feit, dat de heer Brouwer moeilijk
anders dan van den leider" zelf weten kan."
Daarbij komt behalve dt door den Middel
burger" zoo uitnemend geanalyseerde moeilijkheid
voor ir. Mussert en zijn beweging om inderdaad te
erkennen, dat hij zich deze dingen heeft laten ontval
len ? de versterking der subjectieve overtuiging, dat
Brouwer de waarheid spreekt in den ontwikkelings
gang, die de N.S.B, sedert verteden zomer heeft door
gemaakt: het anti-KathoIicisme, toen een sensatie.
PAG. 3 DE GROENE Ne. 3124
kan men thans wat den politieken kant betreft week in
week uit in Volk en Vaderland" vinden. Ditzelfde
geldt voor de Germaansch mythologieën, die toen nog
voor de particuliere liefhebberij van enkele leden
golden, maar die thans hun volledige erkenning heb
ben gevonden door de toenemende verdringing van het
N. S. B. -driehoek] e door den wolfsangel".
Ten slotte geeft ook het jongste artikel van Vova
nog een objectief vast te stellen onwaarheid t.a.z, van
deze kwestie : het spreekt van een bezoek van eenige
oogenblikken" ; het moet vast te stellen zijn, dat dit
onderhoud minstens vijf kwartier heeft geduurd.
00 kan dan de conclusie voor den objectieven
toeschouwer, en in nog sterkere mate voor iemand als
ondergeteekende, die gedurende bijna de geheele refe
rendumvoorbereiding en -afwikkeling zeer nauw met
Ds. Brouwer, heeft samengewerkt en hem persoon
lijk goed heeft leeren kennen, in dit geval, waar of
hij óf ir. Mussert staalhard" moet liegen, niet onze
ker zijn. Het is niet de heer Brouwer die perti
nente onwaarheden" heeft gelanceerd in deze zaak.
Voor wie zich mocht verbazen over deze krasse
uitlating moge de verklaring volgen : De heer
Brouwer blijft bereid zijn mededeelingen onder eede
te herhalen. Door deze uitlating wordt aan
ir. Mussert de gelegenheid gegeven aan diezelfde
bereidheid uiting te geven. Als hij wil, kan hij
ondergeteekende op zijn beurt wegens smaad laten
vervolgen. Maar of hij hiertoe zal durven over
gaan ...?
Wij geven ir. Mussert deze gelegenheid. Niet omdat
wij deze zaak gaarne voortzetten. De publicatie van
hei onderhoud heeft zijn waarschuwend werk gedaan,
ook zonder rechterlijke uitspraken. Doch wij zijn tot
dezen stap overgegaan, omdat wij het in het algemeen
belang achten, dat aan ieder duidelijk is, hoe het
staat met de betrouwbaarheid van den man, die de
verpersoonlijking is van en steun vraagt voor een
staatkundige beweging, die, van zich verklaart, dat
zij wil zijn en is : de eer en het geweten der natie".
MR. W. VERKADE
a in t. f e r d a m d e n h a a 9
PAG. 18 DE
--*«.-»