De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 17 april pagina 2

17 april 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

- </?, ..-L. v'vi DE GROENE AMSTERDAMMER Opgericht m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND i« l»argang No.T>24 Redactie: Mr. M. K A N N, TH. M O U SS Al L T, Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA Red. en adminlstr.: Keizersgracht 355. Amsterdam C Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. HET SCHRIFT AAN DEN MUUR HET gaat niet goed met pj \f het fascisme in deze ur* IV1* Van dagen. Men kan daar, in de fascistische wereld, de oogen niet voor sluiten. Zelfs onze eigen nationaal-socialisten, die toch voor eigen afmetingen niet altijd het juiste gevoel blijken te bezitten, schijnen dat te gaan beseffen. De zenu wen raken, meer nog dan gewoonlijk, van streek. Het Nationale Dagblad wordt angstwekkend bloed dorstig. Het wil medejnenschen over den kling jagen, alsof zij geen geld van bakeren hebben ge kost; nog wel medemenschen binnen onze lands grenzen. Bevonden zij zich in den vreemde, ja, dan kon deze moordlust nog een eervolle classificatie vinden als heldenmoed. Maar nu is het anders. Het gebruikelijke tegen den muur" schijnt niet meer te bevredigen. Het koude staal moet erbij te pas komen. De Spaansche furie van deze dagen is er niets bij. Men kan de geschokte zenuwen echter veront schuldigen. In het hoofdkwartier heeft men reeds berekend, dat men van het getal Kamerzetels, die men eens van de komende verkiezingen meende te mogen verwachten, de helft moet afschrijven. De verkiezingen vormen daarom geen prettig voor uitzicht meer. Het is niet meer enkel genoegen, fascist te zijn. Het besef daarvan hing allang in de lucht. De democratie was weer zelfbewuster geworden, en Berlijn minder heldhaftig. Spanje stelde het geduld op harde proef, en het gaat voort dat te doen. Duitsch materiaal, dat de zegepraal van het fascisme over Europa had moeten dragen, bleek zeer te kort te schieten. En Italiaansche stoutmoedigheid, die van overwinning naar overwinning snelde, bleek een keerzijde te bezitten. Het trage Albion roerde zich. Frankrijk bleek nog niet bereid tot de ineen storting, die in den kring der vrienden langen tijd was voorspeld. Neen, er is iets niet in orde met den loop van zaken. Onze wereld is blijkbaar nog niet van zins de nieuwe cultuur in ontvangst te nemen. Wie zich door deze cultuur omhoog wil laten dragen, zal nog wat, ja, misschien zelfs nog heel lang, moeten wachten. De moed keert terug onder de menschen. De moed was.door het venster weggevlogen, toen de armoede de deur binnengekomen was. Nu heeft men weer beter te doen, dan naar agitatorisch gebral, Van welken kant ook, te luisteren. Wie ooren heeft om te hooren gebruikt ze nu liever om te luisteren naar gelegenheden, die in aantocht kunnen zijn. De aardigheid raakt af van de groote woorden, die eens, met hun feilen klank, zoo goed pasten bij de stemming, waarin men verkeerde. Onze brave broeders van het Nationale Dagblad, meenen misschien, dat hun stem misschien toch nog tot de verharde gemoederen kan doordringen, als ze het er nog maar wat dikker opleggen. Over den kling", dat heeft een heldhaftigen klank, en kan er den moed en het vertrouwen wellicht weer in brengen. Wij stellen ons voor, hoe de wilde blikken van onzen confrater, die dergelijke dingen schrijft, op zijn pennemes rusten.... l?v EGRELLE is een slachtoffer van de omstandigL/ heden. Smadelijk heeft hij het afgelegd. Wij overdrijven niet. Men kan zijn nederlaag niet af meten naar het aantal stemmen, dat hij en zijn vrienden, vergeleken bij de verkiezingen van 1936, achteruit zijn gegaan; en zelfs nog niet geheel naar het getal stemmen dat de partijen, die Van Zeeland hebben gesteund, met elkaar sedert Mei 1936 zijn vooruitgegaan. Men moet het criterium anders kiezen. Degrelle meende, dat het oogenblik voor den aanval gekomen was. Hij forceerde een Het ml nste tand bederf, indien U poetst met wat goeds, dus met IVOROL Tube 60 en 40 et. Dooi 20 et. tusschentijdsche verkiezing, dwong het Belgische volk, en vooral het volk van Brussel een opwindende verkiezingscampagne op. Dat moest hij moreel kunnen rechtvaardigen, door den uitslag. Hij moest kunnen aantoonen, dat hij reden had om te gelooven aan de noodzakelijkheid van een herziening van den uitslag der algemeene ver kiezingen van 1936. Zijn rexisten en de Vlaamsche nationalisten hadden toen een aardig succes gehad, maar invloed had dit succes hun nog niet geschon ken. Nu waren zij bondgenooten, nu konden zij met vereende krachten te werk gaan. Heel belangrijk is zoo een bondgenootschap nog niet, onder het regime van de evenredige vertegenwoordiging. Maar als de stemming in het volk zich nu inderdaad tegen de regeering had gekeerd, ja, dan was het wat anders. De strijd te Brussel liep niet over een zetel. Rex bezat dien zetel al, maar stelde hem ter beschikking als inzet voor een strijd, die als steekproef" voor de stemming van het Belgische volk bedoeld was. Zou het blijken, dat Rex en zijn vrienden in een district van tegen de 400.000 kiezers, van ongeveer 75.000 op xoo.ooo stemmen waren geklommen, dan was dit geen rechtvaardiging voor het wekken van zooveel onrust. Dan zou de tegenpartij nog mogen zeggen, dat het Degrelle niet om een proefstemming, maar om een aanleiding tot agitatie te doen was geweest. Kon Rex echter veel meer dan die 100.000 stemmen verwachten? Slechts weinigen van zijn leiders zullen dit hebben geloofd. Wilden zij iets bewijzen, dan moest dit op andere manier geschieden. En van die andere manier hebben zij meer verwacht dan van hun eigen groei. Mochten zij dan al geen aanhang vinden die de meerderheid naderde, zij hadden toch alle kans, dat een sterke afbrokkeling bij de tegenpartij aan den dag zou komen. In die richting was er meer kans op succes dan in die van eigen aanwinst. De Belgische regeeringscoalitie heeft dat blijkbaar heel scherp onderscheiden. Zij zocht den candidaat, die in staat moest zijn het maximum van stemmen te verzamelen. Het leek wat over dreven, tegenover een Degrelle een Van Zeeland te stellen. Men had het zelfs evengoed heelemaal zonder candidaat af gekund. Men heeft vroeger al eens bij een dergelijke gelegenheid den misbruiker van het parlementaire stelsel in zijn eentje zijn gang laten gaan. Spaak, de tegenwoordige minister van buitenlandsche zaken, toen een wilde jongeling, ternauwernood nog in het socialistische kamp ge duld, zal zich alle bijzonderheden daarvan herin neren. Zoo was er toen geen aardigheid aan. Zoo zou er ook nu geen aardigheid voor Degrelle aan zijn geweest. Maar de socialisten zouden het niet hebben kunnen nalaten een eigen candidaat te stellen, als de regeeringscoalitie er niet in was ge slaagd, Van Zeeland te overreden. Dan had Degrelle het een heel eind kunnen brengen. Nog zou hij waar schijnlijk geen meerde heid hebben behaald. Maar de andere kant van zijn plan zou heel goed hebben kunnen slagen. Tallooze katholieken en liberalen zouden hun stem aan den marxistischen" candidaat onthouden hebben of tegen hem zelfs Degrelle hebben gesteund. De communisten zouden den socialist gestemd hebben. Dat zou op een volks frontbeweging hebben geleken. Heeft Degrelle het zoo berekend, dan is dit «waarlijk niet dom geweest. Maar Van Zeeland en de zijnen waren het nog minder. Zij stapten over alles heen, over den tegenzin van den premier, om zich in dit strijdperk te begeven, over de overweging, dat men Degrelle daarmede waarlijk te veel eer bewees. Wie dat overdreven heeft gevonden, zal nu zijn ongelijk moeten erkennen. Bij slot van rekening blijkt Van Zeeland niet tegen Degrelle te hebben gestreden, maar tegen de onverschilligheid, het wantrouwen, den wrevel van dékiezers. Hij bovenal kon die overwinnen. Daarom heeft de berekening van Degrelle in! alle richtingen gefaald. Hij faalde te bewijzen, dat zijn beroep op de kiezers gerecht vaardigd was door een gebleken ommekeer in de PAG. 2 DE GROENE No. 3114 opeubare meening te zijnen gunste; het tegendeel was waar. Hij bleef nog een kleine 5000 stemmen beneden het totaal der beide groepen die hem steunden bij gelegenheid van de verkiezingen van 1936. Dit gaf aan zijn poging reeds een zeker waas van belachelijkheid. Nog geen vijfde der uitge brachte stemmen. Een zoo groote inspanning voor een zoo schamel resultaat l Belangrijker echter was, dat de kiezers nu juist blijken van bijzondere belangstelling voor den regeeringscandidaat gaven. Van Zeeland verwierf ruim 21.000 stemmen meer dan alle partijen die hem steunden in Mei van het vorige jaar met elkaar bijeen hadden kunnen krijgen. Het sterkste aanvalspunt, het punt dat hem het recht gaf op goede verwachtingen, was voor Degrelle geweest het blanco stembiljet. Aan dien kant had de groote demonstratie tegen de regeering bijna zekere kans van slagen. In Mei 1936 waren er 28.795 ongeldige stemmen geweest, bij een ver kiezing, die ieder wel iets van zijn gading bood. Want er was verscheidenheid van keuze, tot zelfs voor de allerdwaaste smaken. Hoe zou het nu dan zijn ? Wie toen zijn keus niet kon bepalen, zou het nu zeker niet kunnen doen. Bovendien werd er een krachtige propaganda gemaakt voor het blanco stemmen. Verdinaso had het als consigne uitge geven. De Standaard, het eenige groote blad, waar over de Vlaamsche katholieken beschikken, pleitte voor onthouding. Sap, de weerspannige in de katholieke partij, die juist uitgestooten is om zijn onwaardige aanvallen op Van Zeeland, maar man van belangrijken invloed toch, stond achter den Standaard. Men hoopte vele kiezers af te schrikken door het feit, dat de communisten Van Zeeland steunden. Het resultaat was, dat er dezen keer slechts 18.358 ongeldige stemmen werden uitge bracht, meer dan zo.ooo minder dan in 1936 l Men ziet, de mislukking liep over de heele linie. En zij was het hevigst op die punten, waarvan Degrelle en de zijnen de hoogste verwachtingen hadden gehad. Spijtig heeft Degrelle daarna gezegd, dat hij, ge geven de hevigheid van den strijd, en het aantal van de krachten tegen hem geconcentreerd, zijn positie toch goed gehandhaafd had. Dit is een vol komen averrechtsche opmerking. Hij was aanvaller, en hij had aan te toonen, dat hij recht had gehad een herziening van het oordeel der kiezers te eisenen. Het omgekeerde is gebleken. Degrelle is verslagen op zijn eigen terrein. Het vuur der agitatie, de ijver van de jeugd, de dyna miek", waarvan de fascisten zoo gaarne spreken, was dezen keer bij zijn tegenstanders. Zij bereikten al hun doeleinden, zooals dat in de moderne legerberichten heet, hij geen enkel. De felheid van den strijd had hem ten goede moeten komen in het emotioneele Brussel, en het zou dit voor betrekkelijk korten tijd zeker nog hebben gedaan. De conjunc tuur" is voorbij. Dat heeft men overal in de buiten wereld, waar men deze Belgische verkiezing met zeldzame belangstelling volgde, zoo opgevat. Bij vriend en vijand van het fascisme. Het schrift aan de muur! EEN element van belang is de interventie ge weest van kardinaal van' Roey, den aarts bisschop van Mechelen, ten gunste van de candidatuur-Van Zeeland. Men overdrijve daarvan echter niet de beteekenis. Beide groepen waarop Degrelle steunde, Rex en Vlaamsche Nationalisme, zijn goed katholiek. Hun bestaan bewijst, dat vele ontevreden katholieken de politieke leiding van de hooge kerkelijke autoriteiten niet aanvaarden. Kardinaal van Roey had zich vroeger al veroordeelend over Degrelle geuit. Dit had hem niet geschaad. Zijn winst zocht hij niet enkel onder de katholieken, maar ook onder anti-marxistische liberalen, en onder ontevreden socialisten en communisten. Onder de ontevredenen vooral. Brussel is niet een voornamelijk katholieke stad, in de Belgische be teekenis van het woord. Bovendien zou de kardinaal gezwegen hebben, als Degrelle niet de groote dom heid had begaan, van hem tot spreken te dwingen. Hij had, in een openbare rede, het zwijgen van het episcopaat te zijnen gunste uitgelegd. Toen moest het episcopaat wel antwoorden. Zeker heeft zijn ingrijpen de candidatuur-Van Zeeland zeer ge baat, en vooral het getal der onthoudingen zeer beperkt. Voor de zér treffende cijfers van den uitslag echter kan het niet geheel verantwoordelijk worden gesteld. Het getij is verloopen. Men zal elders terdege rekening kunnen houden met het te Brussel gebeurde. DB LAATSTB WEKEN HBBBBN BBNIGB ONGBrustheid te zien gegeven op die markten waar 's werelds economisch herstel geregis treerd wordt een herstel dat nu, na een lange periode van depressie, wel heel stellig in aantocht is, ondanks het feit dat de politieke voorwaarden tot dit herstel nog verre van verwezenlijkt zijn. Maar wat is er op dit oogenblik aan den gang op de beurzen en aan de goederen-markten waar de economische weerstoestand, als ware het met een barometer, vaak met profetische flair voor eenigen tijd wordt geregistreerd? Ruim een week geleden hebben Wall Street en sommige groote goederen markten scherpe dalingen te zien gegeven. Als motief diende het gerucht, dat de Amerikaansche regeering, die binnen haar grenzen wellicht meer goud ziet toestroomen dan haar lief is, wellicht tot verlaging van den inkoopprijs van goud zou over gaan. Dus tot appreciatie van den Dollar met als onvermijdelijken nasleep: daling der groothandelsprijzen. Dit was een volkomen fantastisch gerucht. Moedwillige appreciatie van de munt is veel moei lijker en nog veel gevaarlijker dan moedwillige depreciatie. Wel is waar ziet het er naar uit, dat de tijd voorbij is dat geld" een zoo eenvoudige zaak is dat de prijs daarvan voor eens en altijd in een vast gewicht aan goud zou zijn vast te leggen. En ook is niet voor het eerst de gedachte geopperd, dat men een ongewenschte stijging van het prijs niveau met een appreciatie der munt zou kunnen keer en, maar het valt niet aan te nemen dat de regeering te Washington, die met het vraagstuk van een geweldig gestegen staatsschuld opge knapt zit, op een stijging van den Dollar aanstuurt. Trouwens, zulke geruchten doen over there" vaak genoeg de ronde. HBT DUITSCHE RIJK HEEFT GEMEEND IN krachtige termen te moeten antwoorden op 's Pausen encycliek. Ja, men kon ook niet goed niets doen tenzij het Derde Rijk van^plan geweest ware zich stipt aan de uitvoering te houden van wat in het Concordaat was vastgelegd. Maar wij wisten reeds uit de Duitsche dagbladpers dat dit niet het geval was. Wat er in deze omstandigheden echter uit een wisseling van nota's voort moet komen, is ons een raadsel. Het Vaticaan hoeft aan zijn klaar en zuiver standpunt niets toe te voegen. Het kan slechts nogmaals tot uitdrukking brengen, dat het zijnerzijds niet op een verbreking der relaties aanstuurt. De Palmpaasch-encydiek waarvan het, dit zij terzijde opgemerkt, jammer is dat zij hier te lande niet op ruimer schaal onverkort ook onder niet-Roomschen verspreid werd is n van die factoren, die in Duitschland tot een steeds merk baarder omslag van stemming meewerken. Dit is er niet de opzet van geweest, maar wel het gevolg. HET ONGELUKKIGE SPANJE HOUDT DEN STRIJD tegen de dictatoren nog steeds en krachtig vol. De omstandigheden aldaar brachten Zondag j.l. de Engelsche regeering in een moeilijk parket. Gelijk onze regeering verleent zij bescherming aan haar handelsvloot en laat haar schepen zoo noodig convoyeeren. Nu lagen er schepen met voedsel (geen contrabande) voor de reede van Bilbao. Franco heeft dit Noord-Spaansche gebied vrijwel ingesloten en doet zich ook aan den zeekant gelden. Hij beweert de haven van Bilbao geblokkeerd te hebben. Waar of niet deze blokkade behoeft niet erkend" te worden, hetgeen Engeland dan ook niet gedaan heeft, evenmin als de blokkade" van Barcelona. Inmiddels hadden de Engelsche vrachtschepen een toevlucht gezocht in de naburige Fransche haven St. Jean de Luz. De Britsche admiraliteit zond de Hood ter bescherming en Engeland gaf dit advies aan de kapiteins der handelsschepen: mijd de havens om welker bezit daadwerkelijk gevochten wordt! De Engelsche regeering had van de week {Slot pag. 4) Ir. Massert en de waarheid MEN zal zich de mededeelingen herinneren die Ds. A. M. Brouwer Jr. in ons nummer Van 18 Juli 1936 heeft gepubliceerd aangaande het onderhoud, dat hij op 16 April van dat jaar in verband met de voorbereiding van het Groene"rejerendwn met den leider van de Nationaal-socialistische beweging in Nederland, ir. A. A. Mussert, mocht hebben. De heer Mussert had zich bij dat ge sprek een aantal uitlatingen over de vooraanstaande Nederlanders, die aan ons referendum medewerkten, gepermitteerd en eenige beschouwingen gegeven over de, politieke toekomst, de Roomsche kerken het Germaan* sche karakter, van ons volk, die een téf el licht wierpen op toen veel meer dan thans verhulde strekkingen in de N.S.B., dan dat deze niet als waarschuwing bekend gemaakt verdienden te worden. Slechts is, op verzoek der referendum-commissie, met de publicatie van de weergave gewacht tot na den uitslag van het Groene-referendum, opdat dit niet door de gedane mededeelingen zou worden vertroebeld. Gezien het groote opzien, hetwelk de mededeelingen van den heer Brouwer baarden (welke ten onrechte den naam van interview" kregen), is dit standpunt ongetwijfeld juist geweest. Op onze publicatie zijn toen dementi's verschenen van. den heer Mussert en Van Geelkerken, resp. in het Utrechtsch Dagblad" en het Utrechtsch Nieuws blad", waarbij de heer Mussert o.a. mededeelde, dat althans het tweede gedeelte van het gesprek, nl. dat over de Roomsche kerk en het Gsrmaansche volks karakter, door den heer Browjoer van A tot Z ge fantaseerd is, volmaakt uit den duim gezogen'*, van den eersten tot den laatsten letter verzonnen" werd, van het begin tot het einde op lou'.erfantasie berust" en uit pertinente onwaarheden" bestaat. Overigens: heeft de N.S.B, het niet noodig gevonden deze de menti's in haar eigen orgaan te herhalen, noch in te gaan op de zakelijke critiek waaraan deze dementi's op verschillende punten zijn onderworpen. De heer Brouwer beantwoordde het dementi van den N.S.B.-leider op 25 Juli in De Groene met de woorden: dat ik mijn mededeeling van de vorige week letter voor letter staande houd" en diende ver volgens een strafklacht in wegens smaad jegens den heer Mussert en de Vova-redactie, die hem tot leuge naar hadden verklaard. Hij heeft hiermee getoond, dat hij bereid is als getuige onder e ede te bevestigen, wat hij in De Groene heeft neergeschreven. EZE bij een theoloog als den heer Brouwer natuurlijk nog extra sprekende bereidheid is voldoende geweest om de laatste twijfelaars de over tuiging te schenken, dat zijn weergave van het gesprek met den N.S.B.-leider juist is geweest. En van den kant van De Groene had de zaak vrijelijk kunnen blijven rusten, ware het niet dat Volk en Vader land" in zijn nummer van p April j.l. op de kwestie terugkomt in een artikeltje met de suggestieve op schriften: Het gefantaseerde interview. Het fiasco van De Groene. Journalistiek fatsoen.'' De eenige mededeeling die ons daarin van belang voorkomt is: De officier van Justitie heeft.... aan Mussert en de leden der redactie van Volk en Vaderland doen weten, dat van verdere vervolging wordt afgezien-" Een dergelijke mededeeling heeft noch den heer Brouwer, noch zijn advocaat, noch de redactie van. De Groene bereikt, doch wij zijn geneigd aan te nemen, dat zij juist is. Men weet immers, dat de officier van Justitie oorspronkelijk niet voornemens was tot vervolging over te gaan, doch dat op beklag van den heer Brouwer, volgens art. 12 van hei Wet boek van strafvordering, het Hof te Amsterdam deze vervolging heeft gelast. Het verwondert ons dus niet bovenmate, dat na het vooronderzoek, dat plaats gehad heeft voor den rechter-commissaris en waaromtrent Vova eenige mededeelingen doet die wij zeker niet zoo maar voetstoots kunnen aanvaarden, deze zelfde officier van Justitie van verdere vervolging heeft willen afzien. Wij nemen ook aan, dat hij hiervoor de in art. 246 W. v. Strafvordering vereischte bewil liging van het Hof heeft verkregen, Hiervoor kunnen alterlei f ormeele en zuiver bewijsrechtelijke motieven aanwezig zijn, die met de waarhei ds vraag niets te maken hebben. Het is dan ook wel opvallend, dat Volk en Vader land" de motiveering van de buitenvervolgingstelling, welke de wet eischt, niet afdrukt en alleen haar eigen commentaar geeft, Wanneer de motiveering in over eenstemming ware met de bewering van het blad, dat hiermee bewezen was, dat Brouwer's mededeelingen gefantaseerd zouden zijn, dan zou niet-publicatie van deze motiveer ing wel heel onwaarschijnlijk zijn geweest. De heer Brouwer is dus niet in de gelegenheid gssteld, de door hem gepubliceerde feiten onder eedf te herhalen; maar met de waarheidsvraag staat het als te voren. is deze stand van de waarheidsvraag? Het is voor ieder duidelijk dat óf Ir. Mussert óf Ds. B r outver onwaarheid moet spreken: zooals in het laatste der twee artikelen van de Middelburgsche Courant van 12 en 13 April zoo kernachtig wordt gezegd: het gaat hier niet om nuances, om uitlegging of woordkeus in de weergave, om overdrijving of tendentie, .neen, Mussert zegt: ik heb niets van dien aard gezegd; Brouwer zegt: hij heeft alles precies zoo gezegd. Hier liegt een van de twee staalhard tertium non datur." Er zijn twee objectieve feiten, die in het nadeel van ir. Mussert spreken: ie. De heer Mussert heeft in zijn interview aan het U. D. verklaard, dat de namen van professor Van Asbeck en mr. Pollema bij de bespreking van het referendum in het geheel niet tn het geding zijn ge weest, ja hij zou die namen voor het eerst in het ver slag in De Groene hebben gelezen. De naam Van Asbeck kende hij voordien niet. De heer Van Geel kerken daarentegen verklaarde denzelfden dag aan het Utrechtsch Nieuwsblad ten aanzien van de lijst met namen der schrijvers waaronder die van de heeren Pollema en Van Asbeck voor het referen dum: De heer Mussert heef t daarop deze lijst met namen doorgeloopen en den heer Brouwer aangetoond, dat het referendum onder marxistischen invloed stond." Ir. Mussert komt hier dus in tegenspraak met zijn eersten medewerker, die zijn informaties van niemand anders dan van hem zelf kan hebben gekregen. 2e. In zijn artikel deelde de heer Brouwer als uit lating van ir. Mussert mede: ik heb wel een bis schop gevraagd, maar die had geen belangstelling voor mijn zaak". Het is ten eenen male ondenkbaar, dat een jong protestantsch theoloog zelfkennis zou heb ben gehad van geheime stappen van de N.S.B, bij het R.K. episcopaat. De Maasbode van 23 Juli 1936 deelde dan ook naar aanleiding van deze kwestie mede: Ons is bekend, dat de heer Mussert inderdaad ge probeerd heeft, wijlen Mgr. Jansen voor zijn zaak" te interesseeren, een feit, dat de heer Brouwer moeilijk anders dan van den leider" zelf weten kan." Daarbij komt behalve dt door den Middel burger" zoo uitnemend geanalyseerde moeilijkheid voor ir. Mussert en zijn beweging om inderdaad te erkennen, dat hij zich deze dingen heeft laten ontval len ? de versterking der subjectieve overtuiging, dat Brouwer de waarheid spreekt in den ontwikkelings gang, die de N.S.B, sedert verteden zomer heeft door gemaakt: het anti-KathoIicisme, toen een sensatie. PAG. 3 DE GROENE Ne. 3124 kan men thans wat den politieken kant betreft week in week uit in Volk en Vaderland" vinden. Ditzelfde geldt voor de Germaansch mythologieën, die toen nog voor de particuliere liefhebberij van enkele leden golden, maar die thans hun volledige erkenning heb ben gevonden door de toenemende verdringing van het N. S. B. -driehoek] e door den wolfsangel". Ten slotte geeft ook het jongste artikel van Vova nog een objectief vast te stellen onwaarheid t.a.z, van deze kwestie : het spreekt van een bezoek van eenige oogenblikken" ; het moet vast te stellen zijn, dat dit onderhoud minstens vijf kwartier heeft geduurd. 00 kan dan de conclusie voor den objectieven toeschouwer, en in nog sterkere mate voor iemand als ondergeteekende, die gedurende bijna de geheele refe rendumvoorbereiding en -afwikkeling zeer nauw met Ds. Brouwer, heeft samengewerkt en hem persoon lijk goed heeft leeren kennen, in dit geval, waar of hij óf ir. Mussert staalhard" moet liegen, niet onze ker zijn. Het is niet de heer Brouwer die perti nente onwaarheden" heeft gelanceerd in deze zaak. Voor wie zich mocht verbazen over deze krasse uitlating moge de verklaring volgen : De heer Brouwer blijft bereid zijn mededeelingen onder eede te herhalen. Door deze uitlating wordt aan ir. Mussert de gelegenheid gegeven aan diezelfde bereidheid uiting te geven. Als hij wil, kan hij ondergeteekende op zijn beurt wegens smaad laten vervolgen. Maar of hij hiertoe zal durven over gaan ...? Wij geven ir. Mussert deze gelegenheid. Niet omdat wij deze zaak gaarne voortzetten. De publicatie van hei onderhoud heeft zijn waarschuwend werk gedaan, ook zonder rechterlijke uitspraken. Doch wij zijn tot dezen stap overgegaan, omdat wij het in het algemeen belang achten, dat aan ieder duidelijk is, hoe het staat met de betrouwbaarheid van den man, die de verpersoonlijking is van en steun vraagt voor een staatkundige beweging, die, van zich verklaart, dat zij wil zijn en is : de eer en het geweten der natie". MR. W. VERKADE a in t. f e r d a m d e n h a a 9 PAG. 18 DE --*«.-»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl