Historisch Archief 1877-1940
V v*
. ^?? T: ?? . .V..
?5*i
De toetste
AL den heelen morgen had ik met tegenwind
te kampen. Van de schaarsche vrachtwagen.
die me achterop reden was er geen
enkekbereid mijn fiets en mij een eind mee te nemen.
Wanneer ik er een hoorde aankomen, stapte ik af
en maakte het veelzeggende gebaar dat de automo
bilist kent en doorgaans negeert. Ook nu was het
vruchteloos. Ik schoot zoo slecht op, mijn doel van
dien dag bereikte ik zeker niet. De middag was nog
niet ver gevorderd toen de eerste droppels spatten
op mijn blauw geworden handen. De wind wakkerde
aan, boven de kim begon een heel Alpenland van
vervaarlijke wolken op te stijgen. Ik zou maar gaan
schuilen in de eerste de beste woning of schuur.
Even later zag ik recht voor mij uit een groot
gebouw. Ik spande mijn krachten nog eens extra in,
en na vijf minuten was ik er, niet droog, niet nat,
zoo tusschenbeide.
Het was gelukkig een herberg, een flink gebouw,
rnaar het had iets naargeestigs. Het lag aan den weg
zoo eenzaam, men zag onmiddellijk dat het bedrijf
niet floreerde, dat kon hier ook niet, het land was te
arm, het lag als een voorpost voor een van die
gebieden van arm grasland waarvan men eigenlijk
niet begrijpt waarom het werd gewonnen. En, meer
hoog dan breed? met hooge verdiepingen, moest het
zoo'n tachtig jaar oud zijn, gezet in een tijd zonder
oog voor verhoudingen tusschen huis en landschap.
Zulk soort gebouwen staat altijd beklemmend
geisoleerd.
Mijn verrassing was groot toen ik geen leege
gelagkamer vond, maar een gezelschap van acht
menschen, vier dames en vier heeren, dames en
heeren waren het werkelijk. En toen even later de
storm tegen de ramen losbrak hoorde, ik aan hun
uitroepen dat zij, evenals ik maar eerder, hier een
schuilplaats hadden gezocht.
Zij voerden zonder te schreeuwen een luid gesprek
over bloemen en planten. Toen ik een hunner met
professor hoorde toespreken begreep ik dat zij een
botanisch gezelschap waren op een studietocht. Zij
namen van mij in het geheel geen notitie.
'. ^Jaar.toen de;waard mijn ,koffie voor^mij .peer^
'zette bedachtTk dat er voor vandaag, wat friij aïtha"ris
betrof, geen sprake kon zijn van verder reizen. Het
was echt zoo'n beestenweer dat den geheel en nacht
zou doorwoeden. Je mocht blij zijn wanneer het
morgen al over was, en ik zegende mijn toevlucht. Ik
vroeg daarom aan den waard' logies voor dien
nacht.
De waard keek me aan.
Ja, u kunt er niet door, dat spreekt. Maar alle
goeie kamers zijn bezet.
Hij wees op het gezelschap dat mij ook hierin
vóór was geweest.
Ik heb vier logeerkamers boven, zei hij, en
wat me anders nooit gebeurt, dat is me nou over
komen. Ze zijn allemaal weg.... Ik kan u nog wel
helpen met een kleinere kamer, maar die gebruik ik
eigenlijk niet. Ik heb geen ledikanten over, een
veldbed kan ik daar wel voor u maken, en een
waschtafeltje is ook nog wel op te schommelen. Als
u het daarmee voor lief wilt nemen kan ik u helpen,
anders niet.
Een liccrdvi/i/rverlellingf
d?, F. Bcrdewiik
IK had geen keus. Hij deed een jongen mijn fiets,
die tegen den voorgevel stond, opbergen in het
achterhuis. Nadat ik mijn koffie gedronken had ging
hij mij voor naar de slaapkamer.
Dit logement had niets van een
plattelandsherherg, ik zei het al; ik merkte dat ook aan de trap
die breed omhoog spiraalde en waarvan ik zoowat
dertig treden moest klimmen. De eerste verdieping
was eveneens van een flinke hoogte, daardoorheen
zette de wenteltrap zich voort naar den zolder. Vóór
mij had ik een gang met kamers aan weerszijden.
Hier woon ik, zei de waard, en die kamers zijn
nu allemaal bezet. Dit is wat ik bedoel.
En hij bracht mij naar de laatste kamer, aan het
eind van de gang. Maar die kamer lag niet op het
niveau der andere. Een trap van acht treden, precies
in het verlengde van de gang, een trap met twee
houten leuningen, voerde naar haar .deur.
De kamer zelf viel niet mee, laag van zoldering,
nagenoeg ongemeubeld, maar ze zag uit op het
oosten, ik zou er het daglicht al prettig vroeg hebben.
En keus had ik niet.' De man zei:
Ik gebruik die kamer haast nooit, en het ver
velende is dat er geen lamp hangt. U zult het voor
lief moeten nemen met een kaars, ik zal er u een
paar meegeven vanavond.
Na het eten was iemand zoo vriendelijk mij een
boek te leenen, want zelf had ik 'geen lectuur, en de
leestafel van de herberg telde niet. Maar ik werd al
gauw slaperig, en na een uur nam ik afscheid en
ging naar mijn kamer. De waard had gezegd dat ze
thans in orde was. Hij gaf mij een blaker met een
kaars, en twee reservekaarsen stak ik in mijn zak.
ging niet mee naar boven. ,
EIGENAARDIG genoeg bezat het hotel slechts
in de kamers behalve dan de mijne
electrisch licht. Een enkel maal. ervaart de gast in onze
plattelandsherbergen nog wel zooiets. Het gebeurt
dat de exploitant noode en stap voor stap zwicht
voor de eischen van den modernen reiziger. Ditmaal
hadden waarschijnlijk overwegingen van zuinigheid
zoowel bij aanleg als i» dagelijksch gejpruik'gegold.en,. ,.
1 ''v' ' *
In elK1 geval, er hïn'g'mv'de bèhe'derigang een
leumlamp die daar wel voldoende schijnsel gaf om
niet den nek te breken, maar de bovengang was niet
verlicht, de breede trapspiraal werd naar boven
aldoor donkerder. Ik stak dus mijn kaars aan, en ik
vond het wel grappig me voor een keer op deze wijze
te moeten behelpen. Voorzichtig liep ik de
bovengang af. Mijn hand -hield ik tusschen vlam en oogen
om de verblinding af te schermen, en daar was ik al
bij de trap naar mijn kamer. Ik reikte naar den
deurknop toen de kaars uitging, het kon mijn adem
zijn geweest of een zweempje tocht van den storm.
Tegelijk klonk achter mijn rug een zacht, snel
afnemend gestommel.
Het had echter niets te beduiden. Ik kon ook zqo
in het donker de plaats van den knop nog bepalen,
en inderdaad was ik even later in de kamer waar ik
de kaars opnieuw ontstak. Daar lag mijn veldbed,
daar stonden een waschtafeltje en een paar stoelen,
de lakens en de handdoek waren schoon, ik zou het
er best een nacht kunnen uithouden. Ik deed
allerPAG. 16 DE GROENE Na. 3124
eerst mijn schoenen uit, opende de deur weer en
zette ze op de bovenste traptree. De gang was donker,
maar heel aan het eind schemerde het licht van de
petroleumlamp beneden. Met het schijnsel van de
kaars achter mij stond ik in het open deurgat even
de gang af te kijken, ik wist niet waarnaar of
waarom. Toen deed ik de deur dicht, en, gelijk ik in
een vreemd huis gewoon ben te doen, op slot,
kleedde mij uit, zette de kaars naast mijn bed op
den grond, de lucifers erbij, kroop onder de dekens
en blies het licht uit.
Het was nu aardedonker in het vertrek. Ik hoorde
ver het gebrom van stemmen uit de gelagkamer,
maar niet lang, want ondanks de hardheid van een
bed zonder springmatras sliep ik spoedig. Mijn
laatste gedachte was aan het noodweer dat ik langs
het raam hoorde gieren, maar niet tegen het raam,
want het kwam van den anderen kant.
QTRENGE meesters regeeren niet lang. Dat in
O deze spreuk een flinke dosis optimisme steekt
bewees de volgende ochtend. Want toen na
voortreffelijken slaap ik heb zelden zoo goed gerust
als op dat harde veldbed ik. den morgen daarop
ontwaakte hoorde ik het onverflauwde loeien van
den wind. Opgestaan zag ik de zware buien stuiven
door den polder.
Ik heb mij onbeschrijflijk verveeld dien dag, want
er was geen kans uit de herberg te komen, het bleef
beestenweer. Het gezelschap kwam den heelen
morgen niet boven water, ik hoorde lachen en
praten op de slaapkamers, en toen het met de koffie
verscheen bemoeide het zich nauwelijks meer met
me. Na tafel bleven de kaarten achterwege, men
bracht gedroogde planten, vergrootglazen, pincetten,
dikke boeken van boven, en ik kon het maar aan
zien. Ik hield mij nu met den herbergier onledig,
samen dronken wij aan mijn tafeltje een borrel,
maar dat kon ook den heelen dag niet duren. In den
laten middag zag hij verandering in het zwerk, en
toen de soep werd gediend scheen de zon plots
verblindend pal in mijn gezicht door een raam
dat uitzag op het westen. Toch moesten we dien
nacht allen nog hier blijven, een bofjejvoor
den waard.
Te negen uur ik weer naar boven met den blaker,
opnieuw de eerste. Thans was ik niet bevreesd meer
voor stooten of misstappen. Vlug maar rustig klom
ik de tweede trap op naar mijn kamer, niets ver
moedend. En toen en daar.. .. gebeurde hetzelfde,
maar thans onbegrijpelijk en gruwelijk, van een
klamrr"- zigen angst bevroren stond ik midden
op de ^ap, en ik had nog net tijd.de leuning te
grijpen. Het was geweest of iemand een domper
zacht op de kaars had gezet, en ik had toch niets
gemerkt. Ze was eenvoudig uitgegaan, zonder
blazen, zonder tocht, ja, dat wist ik nu heel zeker,
er was hier geen tocht. Ik stond trillend in een
onverklaarbaar donker. En ik hoorde een zeer
haastig gestommel op de andere trap wegsterven.
Op den tast ben ik de kamer binnengestrompeld.
De kaars weer aan, de deur op slot, en mijn schoenen
niet buiten. Ik had het gevoel dat ik hier veilig was,
dat het angstwekkende alleen zat in de trap,
maar ik heb zelden zoo slecht geslapen als dien
nacht, en alle kaarsen heb ik opgebrand. Het
kostte mij eenige zelfoverwinning den volgenden
ochtend de deur te ontsluiten, en toch lag daarachter
alleen maar een doodgewone trap.
Het weer was thans opgeklaard; na het ontbijt,
dat ik alleen gebruikte omdat het gezelschap nog
boven was, trok ik mijn fiets uit de schuur.
Wat is er met die trap naar die kamer? vroeg
ik aan den herbergier.
Ik ging weg, ik kwam hier nooit meer terug, ik
wilde het weten. Ik had al begrepen dat de kamer
niet gebruikt werd vanwege de trap, dus kon de
waard het stellig verklaren. .
? J-r-, Jak antwoordde ,,hijy ? dajt-, is .met;.een paar
woorden verteld. De vorige eigenaar,'een ellendeling
die levenslang zit, heeft hier op een avond, jaren
geleden, zijn vrouw vermoord. Ze vluchtte naar
boven, maar hij haalde haar in, en op die trap stak
hij haar neer. Ze had een petroleumlampje in haar
hand, dat liet ze vallen. Een wonder dat er geen
brand kwam, maar het ging uit.
Dus het spookt op die trap ?
Als u dat zoo noemen wilt. Maar sommige
dingen zijn eigenlijk niet te noemen.
-?En u kijkt uit de verte toe?
Want dat het gestommel van hem kwam had ik
ook al gegist. Hij knikte.
Ja, dat kan ik nou eenmaal niet laten.
U had me moeten waarschuwen. Ik ben
geschrokken.
Ja, maar er gebeurt nooit wat, alleen het
licht gaat uit. En ik heb zoo zelden gasten, dus u
begrijpt dat ik niet graag iemand afschrik
Trouwens, als u het goedvindt reken ik niets voor
het logies, u betaalt me alleen de vertering.
.
DE OPGRAVINGEN IN 3937
De beantwoording onzer prijsvraag
ZELDEN heeft een prijsvraag ons zulk een
stroom van antwoorden gebracht als die
over het volgende opgravingsbericht:
In het jaar 3937 worden in deze streken opgra
vingen gedaan. Gevraagd wordt een bericht uit een
4oste-eeuwsche krant van maximaal 750 woorden weer
te geven, waarin voorkomt de vermelding van de
opgraving en de beschrijving van een thans algemeen
gebruiksvoorwerp, naar keuze van den inzender.
Een deel der inzendingen viel echter af omdat
het gekozen gebruiksvoorwerp niet algemeen
genoeg was.
Kwalijk valt het daarentegen voor ons te ont
kennen, dat het voorwerp, dat door onzen
eersteprijs-winnaar J. d. S. te A. werd uitgedacht, geen
algemeen gebruiksvoorwerp zou zijn; en de in
teressante wetenschappelijke beschouwingen die
hij aan dat voorwerp wijdt, wettigen de bekroning
van deze inzending volkomen.
te schenken aan het puntje midden voor de eerste I,
dat misschien op een E duidt, zij het ook omgekeerd
gedrukt. Z. i. heeft men hier met een zeldzame
foutdruk te doen. Zet men het woord namelijk
ondersteboven, en maakt men van de vergane I's
weer E's, dan staat er: OE O POENE, wat waar.
schijnlijk moet zijn: DE OPOENE *)? Mocht
deze speculatie juist zijn, dan meent Prof. 24836 A
het blad te moeten zien als een omslag van een
tijdschrift voor Ouden van Dagen.
') O poe is Oud-Nederlands vóór !j? 2. Red.)
duidende de aantallen mensenoffers aan hen
gebracht. Men vond er o.a. de namen:
Slage.. .. (godin Slagea?) die vermoedelijk kas
tijdingen eischte.
Kruiden. ? ? .r l A . ,
groent....b....r f natuurgoden?
De meeste offers eischte blijkbaar godin Modi-te,
terwijl ook de naam Diverse- (Diversea -
oppergodin? diva de goddelijke!) veelvuldig voor
kwam .. .." Maar de kroon spant in deze serie de
inzending van A. C. J. v. d. P. te 's H. die daarmee
glansrijk den tweeden prijs gewonnen heeft.
Eerste prijs
WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
Bizondere vondst te A. D. l
Professor 24836 A ontdekt oud drukwerk
Bij de bouw van het zwembad Amsterdam" te
A. D. i, (zoals bekend was de naam van A. D. j
vroeger Amsterdam"), stootte men op een
ijzeren voorwerp, dat spoedig door Prof-. 24836 A
herkend werd als een afvalemmer uit de 2oe eeuw.
Op de bodem lag echter een bedrukt papier van
ong. S2 x 37 cm, gedeeltelijk vergaan, waarop
stond: De K eine Kran , volgens Prof. 24836 A
te interpreteren als: De Kleine Krant". Op de
andere bladzijde evenwel, die veel meer vergaan
was, vond men: 'INIQdO IO, een onbekend
woord, dat allereerst aan Grieks (20e eeuw) deed
denken. Prof. 24836 A wenst bizondere aandacht
De vnlpenllefhebbers
De opgegraven vulpenhouders verschenen in vele
variaties ten tooneele; de verklaring voor deze
frequentie ligt waarschijnlijk in den door ons
uitgeloofden eersten prijs. Een der aardigste oplossingen
was die van K. J. A. R. uit 's H. waarbij het
schrijfinstrument wordt aangezien voor een lippenstift.
Prof. Comme Nau, de philoloog ontcijferde de
woorden Parkers Düofold direct. Duofold, letterlijk
dubbelvouwend. Poëtisch voor lippen. Parkers waar
schijnlijk imperatief van kussen. Microscopisch zijn
sporen van paarse verf aangetoond. De dames kozen
dus niet eens de natuurlijke kleur !
De mythologische symbolen
De godsdienstgeschiedenis van de XXste eeuwers
wordt door de geleerden van de negenendertigste
eeuw natuurlijk met geheel andere oogen beschouwd
dan wij thans zouden meenen: G. J. A. te A. laat vor
ken determineeren als ,,een heilig amulet ter afwe
ring van booze geesten, gedragen door een
Gero-vereerder uit oude tijden". En mevrouw G. A. F.-N. te H.
laat een boekje ontdekken met onder elkaar goden
en godinnennamen en daarachter cijfers,
aanTweede prijs
DE GODIN SHIRLEY TEMPLE
Belangrijke ontdekking van prof. Sauerkraut
Prof. Sauerkraut, auteur van War Nietzsche
der Autor des Good ship Lollypop?", verrichtte
vorig jaar voor het Archiv für wissenschaftliche
Shirtey-Templeforschung" opgravingen in het
oude cuttuurcentrum, het tweestroomenland tus~
schen Dollard en Schelde. Het verslag van dezen
arbeid, neergelegd in zijn Kritische
Betrachtungen zur Sh. T. f rage", behelst o'.a. het volgende:
Het groote feit van de campagne van 3037 was
de ontdekking van een glyptiekje, waarop een
afbeelding van een jeugdige Arische vrouw, met
onderschrift Kru[ ]kopje," voorkomt. Dit voor
werp moet stammen uit de overgang van het
Palaeokitschicum (Mae Westperiode) in het
Mesokitschicum (Bakhuys-Radekperiode).
De inscripties, deels Anglosaksisch, deels
Neodietsch, luiden: Shirley T[ ~\aschbakje;
verder de reeds in duizenden exemplaren gevonden
bezweringsformule On the good ship Lolly
(se. pop)". In het voorwerp bevond zich asch van
reukof f er staafjes.
Naar alle waarschijnlijkheid is dit voorwerp
dus een altaar voor de in de Kitschperiode zoozeer
vereerde godin Shirley Tempte, een cultus te
vergelijken met die van Ast ar te in Babylonië,
eenige millenia daarvoor.
iiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiuiiiiii iiiiini tiiniiiiiitiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiii!
CHARIVARIA
Verrassende mededeelingen
,,Xooit geen oorlog met-r! Achteraf
is gebleken, dat dit een utopistische
gedachte u-as." (HU.)
,,Dit is het laatste nieuws.
Kigenlijk is het nog niet eens nieuws, want
het is nog niet gebeurd. Dus dit is het
echte onvervalschte nieuwste nieuws."
(De
,.Hands up ! riep Straks." (Hbl.)
Ter verduidelijking diene, dat
Straks de butler is van mevrouw
Of Ashes of Quarter.
Paindeluxe-brood
..Hij wist deze attentie uit te stellen
tot later." (Hbl.)
,,I)e winddoorwaaide velden van
ons bollenland." (\. r. d. D.)
,,De regeering is vast hesloten dexc
houding in de toekomst te handhaven."
(Tel.)
,,Het jonge paar hoopt Maandag
wederom in de residentie terug 'te
keeren." (Vl.C.)
Taaiverrijking
,,De vlaggentooi heeft het meeste
effect bij avondlijke belichting."
(U.D.)
,,De Zweden bruikleenden het
schilderij voor een expositie." (Tel.)
,, Behalve Duitsch-bloedige personen
behooren er ook Joden toe," (N.R.C)
,,Het gebouw zal door flootlicht
een prachtig aanzien krijgen."
(Nbl. v.h. N.)
Uit de Hoogeschool der
Journalistiek
,,Mevrouw Giroux stond jaren lang
aan de leiding van de Galerie." (Tel.)
., Hij ..wist 7ich dikwijls geen raad."
(X.H.C.)
Als men ook zulk best materiaal
in toegepasten toestond kan laten
zien, houdt het dan maar eens thuis."
' (Wbl. v. Bioémencull.)
,,Het kind werd absoluut van eenig
voedsel onthouden." (Alg. Ind. Dbl.)
De onmogelijkheden
..Wöning'inrichtingsmogelijkheden
op het oogenblik." (N.P.C.)
Eüripides schiep vele nieuwe
mogelijkheden." (O.T.)
, ,'Het nut van beton wordt bewezen
door de zeer verscheiden mogelijk
heden van toepassing."
(In de Driehoek)
i,Er zit meer mogelijkheid in: er
zit aan bewegingsmogelijkheid dat
in wat de slag van een kattepoot
heeft;' (Tel) ; ,
De firma Nijgh en Van Ditmar
heeft een tentoonstelling
aangegericht," smaalt het Handelsblad.
Ruize artisten
,,Musch toonde zich weer eens den
acteur van groot formaat." (H.D.)
,,Zij is n vrouw van groot for
maat." (Hbl.)
,,Eekhout heeft zich ontpopt als
een romancier van bijzonder formaat."
(Nbl. v. h. N.)
Koelkasten van groot formaat
,,Men zet tegenwoordig de planten
in koelkasten." (N. v. d. D.)
De hepplejenters
Onze oud-Hollandsche uitdruk
king een blij einde" is beter dan
de Engelsche ,,a happy endihg";
bedoeld is een vroolijk, niét een
gelukkig slot. Vandaar de
hedendaagsche Hollandsche mode-term
,,a happy end" (spreek uit:
heppiejent), die bovendien het voordeel
heeft van fout te zijn naar den vorm.
(H.D.)
,,De auteur heeft een happy end
weten te vinden." (Hbl.)
,,Hier volgt dus het happy-end."
(Let op'het streepje). (N.H.C.)
,,Velen houden van een happy end."
(Zwart-op Wit)
,,Zelfmoord, opheldering en
happyend." (Gr.)
iiiiiiniinnmiiiiiMiiiiiiiiiiiiii
iniiniiiiiiiniiuiimiiw
Schaken
onder redactie van Dr. S. TARTAKOWER
Nieuws uit Argentini
DE prominente Argentijnsche
meesters: Grau, de ideeënrijke,
Reca, de energieke, Pleci, de
ondernemende, Piazzini, de elegante,
Bolbschan, de soliede, zijn sedert
jaren ook in Europa bekend en worden
hier eveneens gewaardeerd.
Een nieuw talent heeft zich onder
hen geschaard: Guimard, de doel
bewuste, wien het in het laatste
tournooi te Buenos Ayres gelukt is voor
noemde meesters in grootschen stijl te
overvleugelen.
Hieronder volgt een proeve van zijn
talent, waarin getoond wordt met welk
een gemak(men zou bijna willen zeggen
vanzelfsprekendheid) Guimard den weg
tot winst weet te vinden.
DAME PIOX-OPE1VÜVG
(?Wreninb-oprnlng")
Wit: Zwart:
C. GUIMARD M. DAMONTE
i. d2?d4 Pg8?f6
2. Pbi?cj .........
Het toepassen van deze
Weeninkopening" in plaats van dégebruikelijke'
zetten 2. 04 of 2. Pfj, toont,' dat Sefior
Guimard de voorkeur geeft aan weinig
doorvorschte paden.
2. ........ d7?ds
3. Rei?gs Rc8?fs
In plaats van met 3. ...... eó, 4.64,
.enz. in de Fransche partij over te gaan,
wil zwart in het centrum tegenstand"
bieden.
4. f2?f3 ! cy?có
In plaats van dezen passieven maat
regel wordt gewoonlijk 4...... Pbdy
of ook de preventieve" terugtocht
4 ? ? Rgó gespeeld.
5. Ddi?dz ' Pb8?dy
6. o?o?o Dd8?as
Als een psychologische reactie op de
ultra-energieke rokkade van zijn tegen
stander, wil zwart hiermede een
directen tegenstoot markeeren. Zijn plan
wordt echter door een tactische fijnheid
weerlegd. Beter was daarom nog
steeds 6 Rg6.
7. e2?64 ! d_5 / 64
8. f3 x e4 _ Rf5?g4
Natuurlijk" noch 8 R ? 64,
noch 8 P x e4 wegens 9. P ? e4
met figuurwinst voor wit. Wit heeft
nu het centrum veroverd, hetgeen hem
de winst van de partij op zal leveren.
9. Rfi?62 Rg4 * 62
10. Pgi x 62 by?bs
In plaats van met b.v. 10 eó
zijn gedrukte stelling taai te verdedigen,
zoekt zwart zijn heil in een vertwijfel?
den vleugel-aanval, hetgeen zijn neder
laag bespoedigt.
ii. d4?ds ! có -;ds
Na 10. es zou zwart wel is
waar de d-lijn gesloten houden, doch
zou hij echter na n. R ? f6! e -f (of
ii. ..... . .P > fó. 12. e5); 12. do, b4;
13. Dds ! (niet 13. Pds, D -az; 14.
Pcy.-r-, Kd8, enz.); 13. Td8;
14. Pbi, enz. geen goede voortzetting
meer hebben.
12. Rgs > f6 ! g7 ? f6
Op 12 P fó ware 13. es zeer
sterk. (b.v. 13. ...... b4; 14. e f,
bxc; 15. Px'cs, g <f; 16. Df4, hs;
17. Kbi, enz.).
13. Dd2 x dS Rf8?hó
-f14. .Kei?bi . ^ Ta8?d8
15. P*2-ïrd4 . ? ' * Pd7?es
Zwart is tegen de dubbele vijande
lijke dreiging (16 PcÓ als 16 Pdxbs)
machteloos. Als een kaartenhuis valt
zijn stelling in elkaar.
16. DdS xbs-i- Dasxbs '
17. Pd4xbs Td8xdi +
Ondanks alle vereenvoudigingen ver
mag zwart zijn noodlot niet te ontgaan.
18. Th i, x di Lhó?e3
Taaier weerstand bood: 18.......
Pcó, doch zwart strijdt reeds voor een
verloren zaak, daar hij op den dame
vleugel met twee pionnen minder werkt.
19. Pc3?ds Le3?bó
Pds x bó a7 x bó
Pbs?07+ Ke8?f8
20,
21.
22. Tdi?d8 +
23. Td8?h8
24. Pc7?ds
daar hij nu nog een tweede pion ver
liest.
Kf8-g7
Kg7xh8
Zwart geef t op
l
il
i
PAO. 17 Di GROENE No.3114
&$
PAG. IB DE